ID.nl logo
Hoe beveilig je domotica en andere slimme apparatuur?
© PXimport
Huis

Hoe beveilig je domotica en andere slimme apparatuur?

De verwarming die aanspringt als je de straat in fietst. Een deurbel met een camera. Een horloge dat inzicht geeft in onze gezondheid. Slimme apparaten hebben het leven in korte tijd een stuk aangenamer gemaakt. Maar niet veiliger, want qua beveiliging zijn deze apparaten een stuk minder slim. Vaak zijn IoT-apparaten zelfs een bedreiging voor het thuisnetwerk en jouw gegevens. Dus zul je die beveiliging zelf moeten regelen.

Dat beveiliging hét zwakke punt is van veel Internet of Things-apparaten (IoT), is geen verrassing. De IoT-producenten op jacht naar marktaandeel willen dat hun producten vooral cool, gebruiksvriendelijk en goedkoop zijn. Beveiliging speelt geen rol, ook niet bij de kopers. Veel IoT-apparaten zijn bovendien merkloos, worden ergens ver weg in grote aantallen gemaakt, verscheept en verkocht. Niemand die zich er daarna nog op laat aanspreken dat een lek gedicht moet worden. Vaak is een IoT-apparaat ook een gesloten systeem dat helemaal geen verdere configuratie toelaat of slechts minimale opties biedt. En als dan ook nog de Nederlandse en Europese autoriteiten verzuimen op te treden of eisen te stellen, dan komen we in de situatie waarin we nu verkeren, met een enorm aanbod aan slimme maar onveilige apparaten en dus een probleem dat we zelf moeten oplossen.

Gelukkig zijn er voldoende mogelijkheden om IoT-apparaten wel goed te beveiligen. Dat doe je door de beveiliging in lagen te organiseren, ‘defence in depth’ of ‘layered security’ in techneuten-Engels. De eerste laag zijn de IoT-apparaten zelf. Alles wat je daar kunt regelen en dichttimmeren, hoeft in de schillen eromheen niet meer. De tweede laag is het netwerk waarmee de apparaten verbonden zijn en de derde laag zijn de gebruikers. Allemaal kunnen ze specifieke zaken bijdragen om IoT veilig te maken.

©PXimport

Wat is Internet of Things?

Ook al zegt de term ‘Internet of Things’ of afgekort ‘IoT’ je niets, de kans is groot dat je er toch al wel iets van in huis hebt. Bij IoT gaat het om fysieke apparaten zoals lampen, wasmachines, de smart-tv, eigenlijk alle apparaten die ingebouwde elektronica, software, sensoren en actuatoren combineren met een netwerkverbinding die gegevens kunnen verzamelen en uitwisselen. Populaire IoT-apparaten zijn de Philips Hue-lampen, de Toon en Nest slimme thermostaat, maar ook draagbare fitnessmeters.

©PXimport

Waar zitten de gaten?

IoT-apparaten kennen een aantal veelvoorkomende zwakheden. De eerste is vaak de firmware. Bij het schrijven van de code is er weinig aandacht voor beveiliging, vaak worden ook blokken code en componenten hergebruikt die soms al verouderd of bewezen onveilig zijn. Een tweede manco is het gebrek aan updates en security-fixes én aan een mechanisme om die automatisch te installeren op de IoT-apparaten. Daarnaast zijn IoT-apparaten zelden serieus gehardened, wat betekent dat functionaliteit en communicatieprotocollen ingeschakeld zijn die niet worden gebruikt. Opties om deze alsnog zelf uit te schakelen ontbreken vaak. Ook is de algehele configureerbaarheid vaak beperkt. Tot slot gebruiken veel IoT-apparaten standaard gebruikersnamen en wachtwoorden en ontbreekt soms zelfs de mogelijkheid die aan te passen.

01 Updaten

Het is weliswaar een wetmatigheid dat elke update ook nieuwe fouten introduceert, toch is het updaten van de software op een apparaat een beproefde methode om beveiligingslekken te verhelpen. Voorzie daarom in elk geval je nieuwe IoT-apparaat van de nieuwste firmware wanneer je het in gebruik neemt. En probeer die, wanneer dat mogelijk is, ook later te blijven updaten. Sommige IoT-apparaten komen met een eigen app die soms laat zien welke firmwareversie er wordt gebruikt en of daar updates voor beschikbaar zijn. Controleer dat anders zelf op de website van de leverancier. Check ook de handleiding voor informatie over hoe je moet updaten. Download dan de updates en sla deze op. Log in op de webinterface van het IoT-apparaat en zoek de functie om de firmware te updaten. Upload de nieuwe versie naar het apparaat en laat deze installeren. Controleer daarna of het apparaat naar behoren werkt en of de belangrijkste instellingen, zoals het ip-adres (zie verderop) en de netwerkverbinding, onveranderd zijn gebleven.

©PXimport

02 Wachtwoorden

Neem je een nieuw IoT-apparaat in gebruik, pas dan minimaal het administrator-wachtwoord aan. Veelal is dit een standaard wachtwoord dat voor alle soortgelijke apparaten gelijk is – soms zelfs voor alle apparaten van hetzelfde merk. Gebruik ook niet één wachtwoord voor al je IoT-apparaten maar geef elk een uniek en moeilijk wachtwoord. Dat kan een lange maar makkelijk te onthouden wachtwoordzin zijn, maar helaas kunnen lang niet alle IoT-apparaten daar goed mee overweg. Dan is een kort maar random gegeneerd wachtwoord de betere optie. Gebruik een wachtwoordkluis als Keepass of Enpass om het unieke wachtwoord van elk apparaat te bewaren. Ondersteunt het IoT-apparaat het veranderen van de naam van het admin-account of kun je meerdere admin-accounts maken en het standaardaccount uitschakelen, dan is dat een aanvullende maatregel die je eenvoudig kunt nemen. Het maakt de beveiliging nog beter.

©PXimport

03 Hardening

Hardening is technisch jargon voor sterker maken. En de beveiliging van apparaten maak je sterker door ongebruikte en onveilige opties uit te schakelen. Ongebruikte opties uitschakelen is lastig omdat dit de functionaliteit van het IoT-apparaat raakt, maar denk ook aan overbodige accounts. Ook is de functionaliteit lang niet altijd toegankelijk, al biedt een login via ssh soms mogelijkheden die via de webinterface of app onzichtbaar zijn. De mogelijkheid tot communiceren via ssh of Telnet zijn wel weer voorbeelden van opties die uitgeschakeld moeten worden wanneer er geen gebruik van gemaakt wordt. En dat geldt bijvoorbeeld ook voor communicatie via poort 80 (http) wanneer poort 443 (https) ook wordt ondersteund en natuurlijk helemaal voor IPv6.

©PXimport

04 Configuratie

Behalve het standaard wachtwoord en account, zijn er, afhankelijk van het (soort) apparaat en bijvoorbeeld het gebruikte communicatieprotocol, ook nog andere opties om de IoT-apparaten beter te beveiligen. Schakel over naar tweefactor-authenticatie voor de login, gebruik voor normaal alledaags gebruik geen account met admin- of root-rechten maar een standaard account met beperkte rechten. Configureer ook zo’n beperkt account voor verbindingen met andere apparaten in het thuisnetwerk zoals tussen een bewakingscamera en een nas. Ook daarvoor zijn geen admin-rechten nodig, niet op de camera en niet op de nas. Schakel op alle IoT-apparaten dhcp uit en configureer een vast ip-adres. Een vast ip-adres zorgt ervoor dat het IoT-apparaat altijd goed bereikbaar is voor de diensten of verbindingen die het mag maken, terwijl het niet na bijvoorbeeld een stroomstoring ineens met een ander ip-adres in het netwerk kan komen en zich bijvoorbeeld onttrekt aan specifieke firewall-regels.

©PXimport

05 Isolatie

De tweede laag in de beveiliging van IoT-apparaten is de netwerklaag. Er zijn meerdere manieren om een netwerk te beveiligen en sommige daarvan kunnen naast elkaar worden gebruikt. Veel ervan berusten op netwerksegmentatie. Zonder netwerksegmentatie kunnen alle apparaten in het netwerk met elkaar communiceren. Met netwerksegmentatie kan dat niet, er worden dan verschillende groepen binnen het netwerk aangebracht die niet zomaar met elkaar kunnen communiceren.

Is er geen mogelijkheid een apart netwerk voor de IoT-apparaten in te stellen, kies dan voor Access Point Isolatie. Hiermee zorg je ervoor dat draadloos verbonden apparaten zoals de IoT-apparaten, alleen met het internet kunnen communiceren en niet met elkaar. Het nadeel van deze methode is dat het geldt voor alle draadloos verbonden apparaten, maar weinig routers bieden de mogelijkheid dit per apparaat in te stellen. Een uitzondering zijn routers voorzien van het opensource-besturingssysteem voor routers DD-WRT. Daarin kan het wel per apparaat worden aangegeven.

©PXimport

06 Gastnetwerk

Een gemakkelijke variant van de AP-isolatie is het gastnetwerk. Dit keer komt er een apart draadloos netwerk bij dat speciaal voor de gasten en in dit geval de IoT-apparaten is. Voor alle apparaten in het gastnetwerk geldt dat deze niet naar de apparaten in het gewone thuisnetwerk kunnen en veelal kunnen ze ook niet met de andere apparaten in het gastnetwerk communiceren. Door nu de IoT-apparaten met dit gastnetwerk te verbinden, beveilig je dus de apparaten in het thuisnetwerk tegen de IoT-apparaten. Een nadeel is wel dat je hiermee de mogelijkheid verliest het gastnetwerk ook echt voor gastgebruik in te zetten. Dat kan nog wel maar dan zitten gasten en IoT-apparaten in één netwerk, en of je dat altijd wilt is ook maar weer de vraag.

©PXimport

07 Een tweede router

Beschik je over een tweede router, dan kun je daarmee een heel apart netwerk neerzetten specifiek voor de IoT-apparaten. De twee routers komen dan in lijn te staan, een router is verbonden met het internet, de wan-poort zit op het modem van de internetprovider. De tweede router is verbonden met de eerste. Je verbindt dus de wan-poort van de tweede router met een lan-poort van de eerste router. Dit stelt wel eisen aan de configuratie van de beide routers. Configureer op beide verschillende wachtwoorden, een verschillend ip-netwerk en verschillende draadloze netwerken met verschillende wpa2-beveiligingscodes. Voor wat het ip-netwerk betreft, configureer bijvoorbeeld op de eerste router het 192.168.0.x netwerk en op de tweede 192.168.1.x of een 10.10.10.x wanneer je het liever echt heel duidelijk verschillend wilt hebben. De tweede router heeft op de wan-poort een ip-adres uit het ip-netwerk van de eerste. Als dns van de tweede router kun je het ip-adres aan de lan-kant van de eerste router nemen maar je kunt ook een dns op het internet configureren zoals de 8.8.8.8 van Google. De IoT-apparaten verbind je draadloos en bedraad met de eerste router. De tweede router is voor het klassieke thuisnetwerk met de goed beveiligde apparaten. Doordat op de tweede router een firewall actief is die al het binnenkomende verkeer, ook dat van het netwerk op de eerste router, weigert, zijn de apparaten die verbonden zijn met de tweede router beveiligd tegen de apparaten die met de eerste router verbonden zijn, dus tegen de IoT-apparaten. Apparaten die met de tweede router verbonden zijn, kunnen wel verbinding maken met apparaten die met de eerste router zijn verbonden.

08 Houd overzicht

Zorg ervoor dat er geen onbekende of vergeten apparaten in het IoT-netwerk komen. Houd een administratie bij van de IoT-apparaten en hun ip-adressen. Dat kan prima in de wachtwoordmanager of Notepad. Controleer zo nu en dan eens of alle apparaten nog aanwezig zijn of investeer in een Fingbox, een 24/7 netwerkmonitor die alles wat er op een netwerk gebeurt monitort en volgens vooraf ingestelde regels waarschuwt. Bijvoorbeeld wanneer een onbekend apparaat online komt maar ook wanneer bekende apparaten nieuwe verbindingen aangaan.

©PXimport

09 Vervang eerder

Kijk kritisch welke IoT-apparaten nog echt actief en in het netwerk aanwezig moeten zijn. Verwijder al die apparaten die je toch niet meer gebruikt of waarvan de functionaliteit ook door andere, nieuwere apparaten kan worden geleverd. Door de hoge innovatiesnelheid en de lage beschikbaarheid van beveiligingsupdates voor bestaande apparaten, is de technische levensduur van IoT-apparaten vaak veel groter dan de economische en zeker de security-technische levensduur. Vervangen door een nieuwe versie met betere software en betere beveiliging is dan een goede keuze ook als het apparaat zelf nog prima functioneert.

Naar standaard beveiliging

Dat het niet handig is dat je bijna een IT-professional moet zijn om veilig gebruik te maken van IoT-apparaten mag duidelijk zijn. Dit is nu ook aan het doordringen bij de bedrijven die IoT pushen. Zo zijn er inmiddels meerdere voorstellen gedaan voor een veilige standaard voor IoT-communicatie. Sommige betreffen echt nieuwe technieken, andere gebruiken bestaande technieken. Tot de laatste behoort het voorstel van Ericsson-engineer M. Sethi die Radius, EAP en 802.1x gebruikt voor authenticatie en netwerktoegang van IoT-apparaten, technieken die nu vooral door bedrijven worden gebruikt. Ook de politiek wordt wakker. Zo heeft Californië sinds kort een wet die vanaf 2020 makers van internet-verbonden apparaten verplicht deze “naar redelijkheid” te beveiligen. Zo zijn standaard wachtwoorden verboden of moet de gebruiker de eerste keer dat hij verbinding maakt zelf een wachtwoord instellen. Kritiek is er echter ook: de wet richt zich vooral op het toevoegen van nieuwe beveiligingseisen en niet op het dichten van de bekende gaten. In Europa is vooral het cybersecurity-agency ENISA een voorvechter van nieuwe standaarden en, waar nodig, regelgeving. Concreet is er echter nog niets.

De cyberaanval-killchain

Een cyberaanval of hack doorloopt altijd een aantal standaard stappen. De eerste is reconnaissance. Hierin verkent de hacker zijn doelwit en zoekt kwetsbaarheden. Stap 2 is weaponization, waarin de aanval wordt voorbereid bijvoorbeeld door specifieke malware te schrijven of een exploit te selecteren. Stap 3 is de delivery, waarin het wapen naar het doel wordt gebracht. Bijvoorbeeld: de malware wordt via mail aan de sysadmin gestuurd in de hoop dat die deze activeert. Stap 4 is exploitation, de eigenlijke hack: het doelwit wordt aangevallen en overgenomen. Stap 5 is command and control, waarbij blijvende toegang wordt ingericht. En tot slot stap 6: actions and objectives, waarin de hacker zijn eigenlijke doel uitwerkt zoals het stelen of vernietigen van gegevens, gebruik van een IoT-apparaat in een ddos-aanval op een ander doel. Respectievelijke tegenmaatregelen zijn detectie, weigeren van toegang, verstoren van de aanval, tegenaanval op de command en control, misleiden van de aanvaller (honeypot) en het inperken, het ‘apart’ plaatsen van een besmet systeem dat daarmee zijn toegang tot de overige infrastructuur verliest.

▼ Volgende artikel
Nooit meer te veel wasmiddel: zo werkt automatisch doseren in je wasmachine
© AK | ID.nl
Huis

Nooit meer te veel wasmiddel: zo werkt automatisch doseren in je wasmachine

Automatisch wasmiddel doseren is een functie die steeds vaker voorkomt op moderne wasmachines. Handig, want je hoeft niet meer zelf af te meten hoeveel wasmiddel je nodig hebt. Maar hoe werkt het precies, wat zijn de voordelen en waar moet je op letten?

In dit artikel lees je:

  • Wat automatisch wasmiddel doseren is
  • Hoe goed automatisch doseren werkt
  • Wat de voordelen van automatisch doseren zijn
  • Wat de nadelen van automatisch doseren zijn
  • Hoe vaak je de reservoirs moet bijvullen
  • Welk wasmiddel je het best kunt gebruiken
  • Hoe je het doseersysteem schoon en fris houdt
  • Hoe deze functie bij verschillende merken heet

Lees ook: Dit wil je weten over de wasprogramma's van je wasmachine

Wat is automatisch wasmiddel doseren?

Automatisch doseren betekent dat de wasmachine zelf bepaalt hoeveel wasmiddel en wasverzachter nodig is voor elke wasbeurt. Dit gebeurt met behulp van sensoren die onder meer kijken naar het gewicht van de was, de textielsoort en soms ook hoe vuil het wasgoed is. Je vult de reservoirs één keer met vloeibaar wasmiddel en eventueel wasverzachter. De machine gebruikt bij elke wasbeurt precies de hoeveelheid die nodig is. Je hoeft dus niet meer voor elke wasbeurt te meten of te gokken of met wasmiddel te knoeien.

Hoe goed werkt automatisch doseren?

In de praktijk werkt automatische dosering over het algemeen goed. Vooral bij normaal bevuilde was levert het een schone was op zonder overdosering. De sensoren stemmen de hoeveelheid nauwkeurig af op de lading. Wel zijn er verschillen tussen systemen. Bij sommige merken kun je bijvoorbeeld zelf de dosering nog bijstellen als je merkt dat de was niet fris genoeg wordt of dat er juist zeepresten achterblijven. Bij sterk bevuilde was of speciale stoffen (zoals sportkleding of babykleding) kan het zijn dat je alsnog handmatig wilt doseren of een ander type wasmiddel nodig hebt.

©AEG

AutoDose van AEG.

Voordelen van automatische dosering

Het grootste voordeel is gemak: je vult één keer het reservoir en daarna hoef je er wekenlang niet naar om te kijken. Daarnaast helpt automatische dosering bij het besparen van wasmiddel. Veel mensen gebruiken onbewust te veel, wat niet alleen slecht is voor het milieu, maar ook zorgt voor zeepresten in kleding en de machine. Verder voorkom je slijtage aan je kleding. Te veel wasmiddel kan stoffen aantasten en zorgt ervoor dat kleding minder lang mooi blijft.

Nadelen van automatische dosering

Niet alles is positief. Automatisch doseren werkt alleen met vloeibaar wasmiddel. Waspoeder of capsules kun je niet gebruiken. Daarnaast moet je erop letten dat je de juiste soort wasmiddel kiest. Sommige systemen werken niet goed met dikkere of schuimende middelen.

Een ander aandachtspunt is geur: omdat je het reservoir lang gebruikt, kan dat na verloop van tijd een muffe geur afgeven. Regelmatig schoonmaken en niet te lang wachten met bijvullen helpt dat voorkomen.

Bij sommige systemen kun je niet zelf bepalen welk vak je voor welk type wasmiddel gebruikt, of kun je geen speciaal wasmiddel apart instellen (bijvoorbeeld voor witte was of wol). Dat maakt je wat beperkter in je mogelijkheden.

©AEG

Hoe vaak moet je bijvullen?

Dat hangt af van de capaciteit van het reservoir en hoe vaak je wast. Gemiddeld gaat een volle tank tussen de 20 en 40 wasbeurten mee. Sommige machines geven een seintje als het wasmiddel bijna op is, bij andere moet je het zelf in de gaten houden.

Welk wasmiddel werkt het best?

Gebruik altijd vloeibaar wasmiddel. Veel fabrikanten raden hun eigen merk aan (zoals bijvoorbeeld Miele UltraPhase). In de praktijk werken veel gangbare A-merken ook goed, zolang ze niet te dik of sterk schuimend zijn. Vermijd ecologische of geconcentreerde wasmiddelen die speciaal zijn ontwikkeld voor handmatige dosering, tenzij het systeem ze aankan. Bij sommige merken slimme wasmachines (zoals Bosch en Siemens) kun je met de app de barcode op je eigen wasmiddelen scannen. De app stuurt dan informatie over de concentratie van je wasmiddel en de waterhardheid automatisch door naar de wasmachine, zodat echt altijd de juiste dosering wordt gebruikt.

Test een wasmiddel een tijdje en kijk hoe de machine reageert: blijft er schuim achter, wordt de was goed schoon, ruikt het fris? Zo ontdek je wat het beste werkt voor jouw situatie.

©Miele

Miele UltraPhase-flacons.

Het automatische doseersysteem schoonmaken Vloeibaar wasmiddel en wasverzachter bevatten stoffen die na verloop van tijd een laagje kunnen achterlaten in het reservoir en de leidingen. Het is dus belangrijk om het automatische doseersysteem regelmatig schoon te maken. De meeste machines hebben reservoirs die je makkelijk kunt uitnemen. Spoel deze ongeveer eens per maand om met warm water. Gebruik eventueel een klein beetje schoonmaakazijn om opgehoopte zeepresten los te weken. Let erop dat je alles goed naspoelt en laat drogen voordat je de reservoirs terugplaatst. Heeft jouw machine vaste tanks die je niet kunt loshalen? Gebruik dan het schoonmaakprogramma (indien aanwezig) of spoel het systeem door; dit doe je door het reservoir te vullen met warm water zonder wasmiddel. Draai vervolgens een wasprogramma zonder was. Controleer ook regelmatig de dopjes, klepjes en slangetjes rondom het doseersysteem. Een tandenborstel kan helpen om lastige randjes schoon te maken.

Van i-DOS tot SmartDosing

In onderstaande tabel zie je wat de benaming voor het automatisch-doseersysteem is bij de grootste wasmachine-merken.

MerkBenamingUitleg
Boschi-DOS 1Twee reservoirs, een voor wasmiddel en een voor wasverzachter, instelbare dosering, houdt rekening met waterhardheid
Boschi-DOS 2Twee reservoirs, een voor wasmiddel en een voor wasverzachter of een ander soort wasmiddel, instelbare dosering, houdt rekening met waterhardheid
AEGAutoDoseVier reservoirs (automatisch en handmatig), appwaarschuwingen, flexibel
SiemensintelligentDosingVergelijkbaar met i-DOS, instelbaar via display/app, kalkherkenning
MieleTwinDosWerkt met UltraPhase-cartridges of hervulbare reservoirs, zeer precies
SamsungAutoDoseTwee reservoirs, instelbaar via display en app, werkt met veel merken
HisenseAutoDoseEenvoudig systeem met één reservoir, basisinstellingen
LGezDispenseTwee grote reservoirs, appkoppeling, slimme sensoren
BekoAutoDoseEenvoudig systeem, vaak één reservoir, geen appkoppeling
Whirlpool6th Sense AutoDoseTwee reservoirs, gekoppeld aan 6th Sense-sensoren, stabiele werking
HaierSmartDosingAutomatische aanpassing aan belading, vaak één groot reservoir, appinstellingen

Conclusie

Automatische dosering maakt wassen makkelijker en voorkomt verspilling van wasmiddel. Vooral bij regelmatig gebruik is het een handige functie die tijd bespaart en je kleding beschermt. De werking hangt af van het merk en type wasmiddel dat je gebruikt. Kies daarom een machine die bij jouw wasgedrag past (tip: bij (web)winkels die wasmachines verkopen kun je modellen makkelijk met elkaar vergelijken) en experimenteer met verschillende vloeibare wasmiddelen om de beste combinatie te vinden.

▼ Volgende artikel
Wat is de levensduur van een thuisbatterij en hoe zit het met garantie?
© Basilicostudio Stock
Energie

Wat is de levensduur van een thuisbatterij en hoe zit het met garantie?

Net als alle andere accu's en batterijen gaat ook een thuisbatterij niet oneindig mee. Maar de levensduur moet wel lang genoeg zijn om de investering te rechtvaardigen. We leggen je uit op welke levensduur je gemiddeld mag rekenen en wat je kunt doen om die te verlengen.

In dit artikel leggen we je uit:

  • Wat je moet weten over de levensduur van thuisbatterijen
  • Welke omstandigheden de levensduur beïnvloeden
  • Wat je zelf kunt doen om de levensduur te verlengen
  • Of een thuisbatterij momenteel wel terug te verdienen is

Lees ook: Haal meer uit je zonnepanelen met een thuisbatterij

De levensduur van een thuisbatterij hangt af van verschillende factoren, zoals het type accu, de opslagomstandigheden en het soort gebruik. Voor thuisbatterijen wordt vaak lithium-ion (Li-ion) gebruikt. Deze accu’s hebben een geschatte levensduur van 10 tot 15 jaar. Het aantal laadcycli van de gemiddelde lithium-ionbatterij ligt tussen de 5000 en 7000 keer. Dit staat voor het aantal keer dat een lege thuisbatterij weer vol kan worden geladen.

Bij sommige batterijtypen ligt het aantal laadcycli hoger. Zo kunnen lithium-ijzerfosfaatbatterijen (LiFePO4) tot 10.000 laadcycli bereiken. Door nieuwe technologieën wordt de levensduur van thuisaccu’s steeds beter. De laadcapaciteit van batterijen neemt na verloop van tijd af, waardoor de hoeveelheid energie die een thuisaccu kan opslaan, geleidelijk aan vermindert.

Omstandigheden beïnvloeden levensduur

Als eigenaar van een thuisbatterij heb je zelf invloed op de uiteindelijke levensduur van de accu. Zo kun je een thuisbatterij het best plaatsen in een omgeving waar de temperatuur binnen de door de fabrikant gespecificeerde richtlijnen valt. Een stabiele omgeving binnen de juiste temperaturen kan de levensduur verlengen. Een thuisbatterij kan net als andere batterijen het best in een koele, maar ook weer niet al te koude omgeving worden gehouden. Plaatsing in de volle zon of in de buurt van andere warmtebronnen kun je beter vermijden. Toch is het handig om te beseffen dat niet alle thuisbatterijen even lang meegaan, het hangt ook af van de kwaliteit van het apparaat en de opslagcapaciteit. Welk merk en model je koopt, heeft dus invloed op de levensduur.

Lees ook: Thuisbatterij kopen: waar moet je op letten?

Ook andere omstandigheden kunnen een rol spelen bij de uiteindelijke levensduur. Zo is het belangrijk om regelmatig onderhoud uit te laten voeren. Verder kun je slijtage verminderen door de thuisbatterij niet volledig tot 100 procent op te laden of helemaal te ontladen. Daarnaast is het niet de bedoeling om de thuisbatterij voortdurend hoog te belasten. Wel is regelmatig gebruik van de accu noodzakelijk om hem in een goede conditie te houden. Het is dan ook niet de bedoeling om de stroom in een thuisaccu voor langere tijd op te sparen, maar om de opgeslagen energie te gebruiken in de avonduren. Dat zijn momenten waarop de stroom van het net duurder is of wanneer je zonnepanelen geen stroom meer opwekken.

Garantie

Bij de aanschaf van een thuisbatterij speelt garantie een belangrijke rol. Fabrikanten bieden doorgaans garanties van 10 jaar, waarbij ze garanderen dat de batterij na die periode nog een bepaald percentage van de oorspronkelijke capaciteit behoudt. Zo biedt LG Chem bijvoorbeeld 10 jaar garantie met de belofte dat de batterij dan nog minstens 60% van haar capaciteit heeft. Ook merken als Tesla, Enphase, Huawei, BYD en Growatt hanteren een garantieperiode van 10 jaar.

Sommige fabrikanten gaan nog een stap verder. Zo geeft GivEnergy 12 jaar garantie en biedt het Duitse Sonnen een garantie van 10 jaar óf 10.000 laadcycli – wat het eerst wordt bereikt. Het is echter wel belangrijk om niet alleen naar de duur van de garantie te kijken, maar ook naar de voorwaarden. Sommige fabrikanten stellen bijvoorbeeld eisen aan de installatie of het gebruik van de batterij om aanspraak te kunnen maken op garantie. Daarnaast kunnen installateurs eigen garantievoorwaarden hanteren die afwijken van die van de fabrikant. Controleer dus altijd goed de details voordat je een keuze maakt.

Levensuur verder verlengen

Slimme laadsystemen kunnen helpen de levensduur van de thuisbatterij te verlengen. De laadcycli kunnen geoptimaliseerd worden door algoritmen die leren van je behoeften en gebruik. De software maakt op basis van jouw verbruikspatronen beslissingen over wanneer er energie moet worden opgeslagen, gebruikt of teruggeleverd aan het net. De algoritmen houden hierbij rekening met de huidige energieprijzen, je verbruikspatronen en de beschikbaarheid van stroom van je zonnepanelen.

©Malp

Is een thuisbatterij de hoge investering waard?

De kosten van een thuisbatterij zijn momenteel nog vrij hoog. In combinatie met een levensduur van 10 tot 15 jaar is het maar de vraag of je de grote investering op tijd kunt terugverdienen. Hoewel veel aanbieders van thuisbatterijen beweren dat de terugverdientijd door hun slimme algoritmen een stuk korter is, stellen onderzoeksbureau CE Delft en andere experts dat het nagenoeg onmogelijk is om de aankoop terug te verdienen. Het zou minstens 15 jaar duren om de kosten eruit te hebben en op dat moment is de thuisaccu alweer aan vervanging toe. In sommige gevallen zal de thuisbatterij het al ruim voor die tijd begeven.

Lees ook: Wat is de terugverdientijd van een thuisbatterij?

Met een dynamisch energiecontract kun je in theorie geld verdienen met een thuisbatterij. Bij deze contractvorm varieert de prijs van stroom per uur. Het ene uur betaal je dus een hoger bedrag voor stroom dan het andere uur. Je kunt echter ook stroom verkopen aan het net. Door hier slim op in te spelen, met behulp van de slimme software van een thuisbatterij, kun je de stroom van je thuisaccu automatisch verkopen op momenten dat je hier het meeste geld voor terugkrijgt. Doordat de energieprijzen inmiddels weer gezakt zijn, zijn de schommelingen tussen tarieven niet zo hoog als de afgelopen jaren. Daardoor is het lastiger om de aanschaf van een thuisbatterij snel terug te verdienen door te handelen op de energiemarkt. De salderingsregeling is bovendien voorlopig nog van kracht.

Vraag een offerte aan voor thuisbatterij: