Hoe de EU innovatie afdwingt op de smartphonemarkt
De tijd dat je smartphone al rond zijn eerste verjaardag heftig achter de feiten aanliep, ligt achter ons. De smartphone-markt lijkt verzadigd en innovaties vinden slechts geleidelijk plaats. Tenminste … als het aan de fabrikanten ligt. Als het aan wetgevers ligt, kunnen we de komende tijd wél veel vernieuwing verwachten. Niet per se fijn voor de smartphone-ontwikkelaars. Wel fijn voor ons en het milieu.
“Europeanen hebben zich lang genoeg geërgerd aan al die niet-uitwisselbare opladers die zich opstapelden in hun lades. We hebben de industrie ruimschoots de tijd gegeven om met eigen oplossingen te komen, nu is de tijd rijp voor wetgevende maatregelen voor een gemeenschappelijke oplader. Dit is een belangrijke overwinning voor consumenten en het milieu, en in lijn met onze groene en digitale ambities.” Dat waren de woorden van Eurocommissaris Margrethe Vestager, waarmee ze aankondigde dat de Europese Unie een universele oplader gaat verplichten voor oplaadbare elektronica, zoals smartphones, koptelefoons en camera’s.
In die woorden klonk best wel wat frustratie kunnen door. De Europese Unie heeft de afgelopen tien jaar de industrie meermaals aangespoord om gezamenlijk een universele lader te implementeren. Veel fabrikanten gingen hier in mee, maar sommige fabrikanten zoals Apple hielden zich Oost-Indisch doof. Inkomsten uit licenties en kabels zijn immers aantrekkelijk genoeg om regelgevers, consumenten- en milieubelangen te negeren. Met als saillant detail dat in het geval van Apple de eigen niet-universele lightning-aansluiting technisch en fysiek minderwaardig is vergeleken met de usb-c-standaard die eind 2023 verplicht wordt op alle apparatuur. Nog een saillant detail: voor andere producten, zoals MacBooks gebruikt Apple al usb-c in plaats van lightning.
Ondanks dat Apple zich maar wat graag profileert als een groen bedrijf, ging het bedrijf tegen de nieuwe standaard in verzet. Onder meer door te stellen dat ‘het (ongepast) gebruik van standaarden innovatie verstikt en het doel van brede interoperabiliteit ondermijnt’. Daarmee verwijst Apple naar de micro-usb-aansluiting die tien jaar terug de universele standaard was.
Vestager en de rest van de Europese Commissie trapten er niet in. Vanaf het najaar van 2023 mag geen iPhone (of ander Apple-apparaat) alleen over een lightning-aansluiting beschikken. Waarborgen dat usb-c in de toekomst plaats kan maken voor een nieuwe, betere universele aansluiting, ontkrachten daarbij Apples belangrijkste argumenten.
E-waste
Hoe groot is het e-waste-probleem? Volgens een rapport van de Verenigde Naties uit 2019 wordt er wereldwijd 50 miljoen ton per jaar afgedankt. Bijna de helft van het elektronisch afval ontstaat in Azië, zo’n 25 miljoen ton dus. Gerekend per hoofd van de bevolking voert Europa de lijst aan met 16,2 kilo per persoon. En in die hoge score heeft Nederland een belangrijk aandeel: gemiddeld dankte men hier in 2019 21,6 kilo af.
Innovatie
Een universele lader: fijn voor iedereen! Hoewel het voor sommigen even een zure appel wordt om doorheen te bijten als het aankomt op het vervangen van hun telefoon-oplaadkabels. De e-waste zal daarmee eerst hoger zijn, voordat het onvermijdelijk vermindert. Vooral omdat opladers niet meer meegeleverd mogen worden, zodat consumenten ze alleen maar aanschaffen wanneer ze deze daadwerkelijk nodig hebben.
Het is wel een opvallend gegeven: in deze kwestie wordt innovatie gedreven door wetgevers, niet door fabrikanten. Smartphonefabrikanten zijn sowieso minder inventief dan tien jaar terug. Veel smartphones lijken op elkaar qua ontwerp en features, en er wordt vooral zijdelings veel geld verdiend. Bijvoorbeeld in het geval van lightning. Waarbij de boekhouders van Apple zeer creatief zijn in het wegmoffelen van deze inkomsten. Fabrikanten moeten vier dollar licentiekosten betalen voor lightning-apparaten, terwijl je ook ongelicenseerde, (natuurlijk) door Apple afgeraden, kabeltjes kunt kopen.
Verdienen maar!
Los van die licentiekosten verdient Apple natuurlijk ook zelf aan de verkoop van kabels, die minimale productiekosten met zich meebrengen en nou niet bepaald geproduceerd worden met een lange levensduur in het achterhoofd.
Vanuit dat licht bekeken is het verwijderen van de audiopoort ook logisch: daar kunnen geen licentiekosten voor worden gevraagd. Boekhouders zijn vooral blij met inkomsten voor oortjes met lightning-aansluiting en met name de verkoop van AirPods, die een enorme vlucht genomen heeft.
Natuurlijk is het niet alleen Apple dat enorm veel geld verdient aan bluetooth-audioapparatuur. Elektronicabedrijven zoals Samsung, OnePlus, Oppo, Google en Xiaomi verkopen allemaal bluetooth-oortjes en -telefoons zonder audio-aansluiting. Gelukkig wél met de nodige innovatie op het gebied van audiokwaliteit, ruisonderdrukking en slimme functies. Alleen is en blijft het een lucratieve wegwerpmarkt: de kleine accu’s van draadloze oortjes slijten na enkele jaren en zijn niet vervangbaar. Gamers en audiopuristen zitten met dongels opgescheept om geen last te hebben van minderwaardige bluetooth-audiokwaliteit of geluidsvertraging.
Platformen & poortwachters
Elektronicafabrikanten beschikken over meer melkkoeien. Smartphones zijn bijvoorbeeld enorm kwetsbaar, mede dankzij glazen voor- en achterzijden. Reparateurs wordt het leven zuur gemaakt door reparaties nodeloos ingewikkeld of zelfs gevaarlijk te maken. Vooral Samsung is op dit vlak berucht: door hun accu’s vast te lijmen, kun je deze alleen maar verwijderen door er een hittepistool op te richten. Met alle risico’s van dien.
En dan is het ook nog eens vrijwel onmogelijk om reserve-onderdelen te verkrijgen en in sommige gevallen worden onderdelen cryptografisch aan elkaar gekoppeld. Detecteert je smartphone een ander scherm? Dan wordt functionaliteit beperkt of zelfs onmogelijk gemaakt.
Nieuwe wetgeving en daaruit voortvloeiende innovatie kunnen we wel bij een andere melkkoe verwachten: applicatiewinkels. De Digital Markets Act (DMA) moet een eerlijkere markt creëren voor consumenten en app-ontwikkelaars. Momenteel is er een duopolie voor smartphoneplatformen: Apples iOS (het besturingssysteem voor iPhones) en Googles Android, waarop alle andere smartphones draaien. Beide platformen hebben een eigen applicatiewinkel, waarin hoge commissies gevraagd worden voor iedere (in-)app-aankoop of verkochte abonnementsdienst.
Bovendien mogen app-ontwikkelaars geen andere betaalmethode gebruiken dan die van Apple of Google en mag de app de consument niet doorverwijzen naar een mobiele website voor een aankoop, om zo onder de commissies of betaalmethodeverplichting uit te komen. De wereldwijde noodkreet van (vooral app-makers) is inmiddels luid genoeg om meerdere landen te laten werken aan wetgeving om deze praktijken aan banden te leggen.
Vrije digitale markt
Ook hier is Apple als eerste in het vizier- gekomen, nadat Spotify in 2019 een antitrust klacht over dit bedrijf had gedeponeerd. Reden genoeg voor Eurocommissaris Vestager om de mouwen wederom op te stropen:
“App-stores spelen een centrale rol in de huidige digitale economie. We kunnen via apps onze boodschappen doen, toegang krijgen tot nieuws, muziek of films in plaats van websites te bezoeken. Onze voorlopige bevinding is dat Apple een poortwachter is voor gebruikers van iPhones en iPads via hun App Store. Met Apple Music concurreert Apple ook met aanbieders van muziekstreaming. Door strikte regels op te stellen voor de App Store die concurrerende muziekstreamingdiensten benadelen, ontneemt Apple gebruikers goedkopere muziekstreamingkeuzes en verstoort het de concurrentie. Dit wordt gedaan door hoge commissies in rekening te brengen voor elke transactie in de App Store voor rivalen en door hen te verbieden hun klanten te informeren over alternatieve abonnementsopties.”
De Europese DMA is nog in werk in uitvoering. Maar het is niet ondenkbaar dat commissies verplicht omlaag moeten, ontwikkelaars zelf mogen kiezen welke betaalmethodes ze toepassen of dat zelfs alternatieve applicatiewinkels geïnstalleerd mogen worden. Niet alleen Apple krijgt hiermee te maken. Ook Googles Play Store en andere opkomende applicatiewinkels zullen met nieuwe spelregels geconfronteerd worden; of het nu een Windows Store of applicatiewinkel voor VR-brillen is. Alternatieve applicatiewinkels installeren is al mogelijk op Android, maar zal wellicht zelfs vanuit de Play Store en App Store moeten gebeuren. Of anders zal er een mogelijkheid komen om apps buiten de App Store te mogen installeren (sideloaden).
Natuurlijk was Apple er al bij de eerste geruchten als de kippen bij om een rapport te publiceren over het Apple-ecosysteem, waarin wordt gesteld dat openheid funest zou zijn voor privacy en veiligheid.
Betaalvrijheid op je iPhone
Nóg een gebied waar Apple waarschijnlijk moet inschikken en mogelijk ook forse EU-boetes kan verwachten: de NFC-chip. Deze kan voor veel doeleinden gebruikt worden: identificatie, mobiel betalen, koppelen van apparaten en in sommige landen zelfs om in te checken bij het OV. Behalve als je een iPhone hebt, want daarop mag de NFC-chip alleen gebruikt worden voor Apple Pay; de eigen betaaldienst van Apple, waarbij het bedrijf geld ontvangt (0,15%) voor iedere transactie.
Zo mogen andere betaaldiensten, zoals PayPal of je bank, alleen mobiel bankieren toestaan als ze Apple Pay implementeren. Andere toepassingen voor de NFC-chip op de iPhone worden eveneens geweerd. Op 2 mei maakte de EU formeel bezwaar tegen de NFC-praktijken van Apple en startte tegelijk een antitrustonderzoek. Dit kan leiden tot een boete van maximaal tien procent van de jaaromzet van Apple: 36 miljard euro.
Vestager hierover: “Voor de integratie van de Europese betaalmarkten is het van belang dat consumenten profiteren van een concurrerend en innovatief betaallandschap. We hebben aanwijzingen dat Apple de toegang van derden tot belangrijke technologie die nodig is om concurrerende mobiele portemonnee-oplossingen op Apple-apparaten te ontwikkelen, bewust heeft beperkt.” Apple heeft nog geen formele reactie op het onderzoek gegeven.
Waarom EU-innovatie?
Dat de Europese Unie bereid is techgiganten aan te pakken die hun machtspositie misbruiken, is al bekend sinds Microsoft torenhoge boetes kreeg vanwege misbruik van hun browser. De roep om het machtsmisbruik van techgiganten aan te pakken, is overigens niet alleen in de EU hoorbaar. Ook in de VS, VK, Japan en Zuid-Korea worden de teugels aangetrokken; met name vanwege de regels binnen de applicatiewinkels.
Maar ook over het ‘ecosysteem’ wordt veel gesproken. Techbedrijven lokken klanten graag in hun wereldje van producten en diensten, waarna het vervolgens onmogelijk wordt gemaakt over te stappen naar andere diensten door bijvoorbeeld je data binnen hun muren te houden. Van gezondheidsdata op je Fitbit tot chatgegevens in iMessage.
Het nieuwe regelgevingspakket van de EU waarborgt dan ook dat jij controle krijgt over jouw data, dus meer openheid en migratiemogelijkheden van apps en platformen. Bijvoorbeeld door te verplichten dat je via WhatsApp een bericht kunt sturen naar iemand op iMessage, Signal of Telegram – en vice versa.
Door deze machtsposities te doorbreken, moeten niet alleen consumenten meer keuzevrijheid en eerlijkere prijzen krijgen, ook app-ontwikkelaars zijn beter af. Innovatie die niet op een hardwarematige manier, zoals bij eerdergenoemde aansluitingen, maar op een softwarematige wijze de digitale markt flink opschudt. Hoewel de consument hier niet direct veel van zal merken en het onwaarschijnlijk lijkt dat men straks massaal andere applicatiewinkels gaat downloaden, verandert er toch iets fundamenteels: in plaats van dat smartphonebedrijven bepalen wat wij mogen doen op onze eigen smartphones, krijg je zelf de controle over jouw toestel en jouw data.
DMA
Veel van de komende innovatie zit al verpakt in EU-wetgeving die steeds concreter wordt: de DMA (Digital Markets Act) en de DSA (Digtital Services Act). Wetten die een veel breder terrein omvatten dan alleen smartphones.
Andere veranderingen die we kunnen verwachten, zijn onder meer de mogelijkheid om voorgeïnstalleerde apps van smartphones te mogen verwijderen. Dataportabiliteit: de mogelijkheid om over te stappen naar andere diensten met behoud van je gegevens (bijvoorbeeld van Deezer naar Spotify, met behoud van je playlists) en interoperabiliteit (bijvoorbeeld om via WhatsApp een bericht te sturen naar een ander op Signal).
Groener, veiliger en open
Het lijkt er dus op dat veel innovatie op smartphonegebied niet uit de koker komt van fabrikanten, maar van wetgevers. De Europese Unie voorop. En er zijn nog meer dubieuze gebruiken van smartphonefabrikanten onder de aandacht gebracht. Zo wordt de roep om ‘reparatierecht’ steeds feller. Het zou de smartphonefabrikanten, die zonder uitzondering pretenderen een groen bedrijf te zijn, sieren. Met reparatierecht wordt met name bedoeld dat er reserve-onderdelen en handleidingen beschikbaar komen en dat reparatie überhaupt mogelijk is zonder technische restricties en softwarematige koppelingen.
In het verlengde hiervan is ook een updateverplichting in de agenda’s komen te staan. Niet alleen voor smartphones overigens, maar bijvoorbeeld ook voor smarthome-apparatuur. Een updateverplichting zou fabrikanten ertoe dwingen hun ondersteuning op orde te brengen. Met name voor Chinese smartphonemakers zou dit een cultuuromslag betekenen. Merken als Motorola, OnePlus, Xiaomi en Oppo zijn berucht als het aankomt op de ondersteuningsduur en uitrolsnelheid van hun updates. Bovendien worden nieuwe toestellen vaak zelfs met een verouderde Androidversie op de markt gebracht. Betere ondersteuning, in combinatie met reparatierecht moeten ervoor gaan zorgen dat een smartphone langer meegaat, waarmee de enorme berg e-waste niet nodeloos groeit.