Besturingssystemen zijn onbelangrijk
Decennia lang waren we aan het twisten over besturingsystemen. "Mac OS X is beter dan Windows!", "Waarom upgraden naar Windows 7 als XP nog goed werkt?", "Jullie hebben het fout, Linux heerst!". Zulke argumenten zijn binnenkort verleden tijd.
Dankzij vorderingen in virtualisatie, cloudtechnologie en het web, maakt het steeds minder uit voor gebruikers welk besturingssysteem op hun desktop - of tablet of smartphone - draait.
Begrijp me niet verkeerd: Besturingssystemen blijven relevant zolang we computers gebruiken. Maar ze zullen steeds vaker alleen belangrijk zijn voor de mensen achter de schermen.
Kijk maar naar de desktop. Steeds meer applicaties kunnen worden gebruikt via een webbrowser. Google's Chrome besturingssysteem is zelfs gebouwd rond het idee dat een browser het enige is dat een gemiddelde gebruiker echt nodig heeft en Google verruimt dat idee via een software ecosysteem dat Gmail voor e-mail en Google Docs als productiviteitssoftware bevat. Het centreren van applicaties rond de webbrowser wordt gevoed door de opkomst van HTML5, waarmee de browser nog krachtiger wordt. (En als je niet gelooft dat HTML5 echte vooruitgang betekent, heb je waarschijnlijk nog niet meegekregen dat zelfs Adobe zijn Flash inwisselt voor HTML5.)
SaaS is vrijwel standaard
Ondertussen wordt software-as-a-service (SaaS), wat aanvankelijk alleen bij businessapplicaties werd toegepast, steeds vaker gemeengoed. Dit is niet alleen het plan van Google. Denk maar eens aan programmatuur als Dropbox, waarmee gebruikers storage kunnen verkrijgen zonder gebruik van fileserver. Ook brengt Apple datastorage en allerlei diensten naar de cloud met iCloud. Microsoft doet hetzelfde met oplossingen als SkyDrive en Office 365.
In de zakenwereld wordt het oude client/servermodel uitgefaseerd nu cloudgebaseerde diensten steeds meer functies overnemen. Gebruikers - en soms ook CIO's of CTO's - hebben geen idee meer waar hun data en applicaties daadwerkelijk staan. De IT-afdeling weet dat de cloud ergens in een datacenter is ondergebracht, maar dat is het dan ook. Een soortgelijke ontwikkeling is gaande in de consumentenwereld, waar persoonlijke opslag en diensten naar de cloud verhuizen.
Abstracte servers
Op de achtergrond maken datacenters de cloud mogelijk en zetten zij steeds meer servers met virtuele besturingssystemen in om aan de vraag van gebruikers te voldoen. Er is geen noodzaak meer tot het inschakelen van extra fysieke servers wanneer bijvoorbeeld storagecapaciteit opraakt; in plaats daarvan wordt via een geautomatiseerd programma of een systeembeheerder extra storage aangemaakt.
Wat dit betekent is dat, zowel thuis als op werk, het besturingssysteem op jouw apparaat - of dat nu een pc, tablet of smartphone is - steeds minder belangrijk wordt. (Achter de schermen blijft het overigens wel van belang.) De dingen die we doen vertrouwen steeds vaker op voldoende bandbreedte en een goede webbrowser.
Kort gezegd: computing wordt een nutsfunctie. Zolang onze internetverbinding werkt, is ons besturingssysteem net zo belangrijk als hoe onze elektriciteit ons huis bereikt.
Steven J. Vaughan-Nichols schrijft al over technologie sinds CP/M-80 en de tijd at 300bps een razendsnelle internetverbinding was.