ID.nl logo
Knutselen voor volwassenen: elektronische schakelingen op papier
© Justlight - stock.adobe.com
Huis

Knutselen voor volwassenen: elektronische schakelingen op papier

Elektronische schakelingen maak je doorgaans op een breadboard of soldeer je op een printplaatje. Maar ook op papier kun je aan elektronica doen. Het enige wat je nodig hebt, is wat zelfklevende kopertape of geleidende inkt om elektronische componenten op elkaar aan te sluiten met papier als ondergrond.

In dit artikel bekijken we de mogelijkheden van werken met elektronica op papier en knutselen we wat met eenvoudige schakelingen:

  • Daarmee maken we een nachtlampje
  • En een verjaardagskaart met brandende kaars

Ook interessant om te lezen: Niet kopen maar kijken: zo simuleer je een microcontrollerbordje

Een elektronische schakeling bestaat uit verschillende componenten, zoals een led, weerstand, drukknop, sensor en nog veel meer. Die componenten zijn verbonden door geleidend materiaal en krijgen stroom via bijvoorbeeld een batterij of voedingsadapter. Dit alles moet ook ergens op worden bevestigd. In afgewerkte producten gebeurt dat op een printplaatje, voor experimenten volstaat een breadboard. Beide zijn uit kunststof gemaakt en geleiden niet.

Op een printplaatje zijn de geleidende sporen in de vorm van dunne koperen lijntjes geëtst tussen de componenten die op het kunststof worden geplaatst. Als je een breadboard gebruikt, prik je zogenoemde jumper wires in gaatjes, die onderliggend contact met elkaar maken op dezelfde lijn. Componenten als weerstanden en leds hebben metalen pootjes die je in de gaatjes prikt, en microcontrollerbordjes of sensorbordjes hebben een pinheader die je op dezelfde manier in het breadboard steekt.

Voor het experimenteren met elektronica gebruik je meestal een kunststof breadboard.

1 Papieren ondergrond

Kunststof is niet de enige mogelijke ondergrond voor een elektronische schakeling. In principe kun je er elk niet-geleidend materiaal voor gebruiken. Papier of karton zijn ook mogelijk en bieden talloze creatieve mogelijkheden om elektronica in knutselwerkjes op te nemen. Je moet je componenten dan natuurlijk wel stevig kunnen bevestigen op het papier, bijvoorbeeld met lijm.

Uiteraard moeten er elektrische verbindingen tussen die componenten mogelijk zijn. Daarvoor bestaan verschillende oplossingen. Zo is er geleidende verf, die je met een borstel tussen de componenten op het papier aanbrengt. Dit vraagt wel geduld, want de verf geleidt alleen wanneer het helemaal droog is. Bovendien is dit niet zo eenvoudig aan te brengen en kunnen er na een tijdje barsten in de geverfde verbindingen komen. Twee andere oplossingen, waar we in dit artikel dieper op ingaan, zijn geleidende inkt en zelfklevende kopertape.

2 Geleidende inkt

Geleidende inkt komt in de vorm van een pen. Een bekend merk is Circuit Scribe, waarvan je de pen voor een tientje koopt. Je tekent ermee op elk oppervlak waarmee je met een gewone balpen ook zou kunnen schrijven, zoals papier, karton en zelfs servetten. Op meer absorberende materialen, zoals servetten, kun je met één vulling van de pen zo’n 60 meter tekenen; op minder absorberende materialen, zoals fotopapier, maar liefst 200 meter.

Een voordeel van geleidende inkt is dat het snel droogt en dat je er heel precies sporen mee kunt tekenen, maar het verbinden van componenten is wat lastig. Componenten op de inkt solderen gaat moeilijk, en daarom kun je dat beter anders aanpakken. Plak met tape, geleidende lijm (duur en met lange droogtijd) of stickers de componenten vast op de inktsporen. Op de plaatsen waar je componenten dan met de sporen wilt verbinden, kun je het best met de geleidende inkt een grotere cirkel tekenen voor een betere verbinding.

Met een pen van Circuit Scribe teken je sporen in geleidende inkt.

3 Experimenteren met Circuit Scribe

Omdat het verbinden van componenten met geleidende inkt wat lastig is, heeft Circuit Scribe een oplossing gemaakt in de vorm van kleine printplaatjes met magnetische contacten onderop. Je legt dan het papier op een stalen plaat en tekent je verbindingen op het papier. Vervolgens plaats je op de verbindingspunten je Circuit Scribe-modules. Die blijven via hun magnetische contacten op de juiste plaats, waardoor je een betrouwbare verbinding hebt.

Het spreekt voor zich dat dit geen oplossing is voor een definitieve elektronische schakeling. Je hoeft immers maar lichtjes tegen een module te duwen om ’m te verschuiven. Bovendien zijn de modules nogal log. Maar voor het experimenteren met papieren elektronica is dit een laagdrempelige aanpak. Je kunt zo ook een papieren schakeling op je koelkast of magnetron hangen, of er interactieve kunst van maken die je aan je muur hangt. Je kunt je schakeling ook altijd nog eenvoudig afbreken en met de modules een nieuwe schakeling maken. Eigenlijk is de aanpak van Circuit Scribe te vergelijken met een breadboard-schakeling, die gebruik je ook alleen maar voor experimentele, tijdelijke schakelingen.

Plak een elektronische schakeling bijvoorbeeld op je magnetron.

Elektronische stickers Sinds kort heeft Circuit Scribe een nieuw product, Circuit Stickers. Dit zijn stevige stickers met componenten als een led, knop, schakelaar enzovoort, die je op papier plakt nadat je er met geleidende inkt verbindingen op hebt getekend. Dit is geschikter voor definitieve schakelingen, omdat je geen metalen oppervlak meer nodig hebt om modules met magnetische contacten op te plaatsen.

Chibitronics heeft al gelijkaardige stickers, waarvoor het overigens kopertape aanraadt voor de verbindingen. Beide oplossingen zijn wel vrij duur. Voor definitieve schakelingen is het solderen van klassieke through-hole-componenten of smd-componenten een goedkopere optie.

4 Handigheidjes met geleidende inkt

De modules van Circuit Scribe komen in twee vormen: langwerpig of driehoekig. De batterijhouder (voor een meegeleverde 9V-batterij, met ingebouwde converter naar 3,3 V), dimmer, schuifschakelaar, led en piëzo-elektrische zoemer komen op een langwerpig printplaatje. De transistor, lichtsensor, rgb-led en potentiometer komen op een driehoekig printplaatje, omdat ze meer dan twee contactpunten hebben.

Als je een starterkit van Circuit Scribe aanschaft, komt die met enkele handigheidjes. Degene die je het meest zult gebruiken, is het sjabloon van de verschillende vormen van modules, dat gaten bevat op de plaatsen van de contactpunten. Door met je pen deze gaten volledig te vullen met geleidende inkt, weet je zeker dat de modules op het papier voldoende contact maken en de verschillende contactpunten op de juiste afstand van elkaar staan.

Een tweede handigheidje zijn de kleine stickers die je over een spoor plakt, zodat je er daarna een overlappend spoor over kunt tekenen. Dit heb je nodig voor de complexere schakelingen waarbij je echt niet kunt vermijden dat sporen elkaar kruisen. Overigens levert de starterkit naast deze modules, de pen, het sjabloon en de stickers ook een metalen plaatje mee om het papier op te plaatsen en een boekje met uitleg over basisschakelingen.

Met het sjabloon van Circuit Scribe zorg je voor een goede verbinding met de contactpunten van de modules.

5 Nachtlampje

Laten we de werking van Circuit Scribe eens illustreren met een eenvoudige schakeling van een batterij, lichtsensor en led. De lichtsensor is een fototransistor die stroom geleidt wanneer de sensor voldoende wordt belicht. Het printplaatje heeft drie contacten: VCC sluit je aan op de pluspool van de batterij en GND op de minpool. OUTPUT krijgt een spanning die evenredig is met het gedetecteerde licht. Als er nu geen licht op de sensor valt, is er tussen GND en OUTPUT geen spanning. Als we dan de led tussen VCC en OUTPUT aansluiten, vloeit er tussen die twee contacten een stroom wanneer het donker is en gaat de led aan.

Teken dus met het sjabloon de contactpunten voor de drie modules. Houd de pen daarbij zo verticaal mogelijk en vul de volledige cirkels. Als er geen inkt uit komt, schud dan even flink met de pen. Teken de verbindingen tussen de contactpunten, en zorg ervoor dat de lijnen dik genoeg zijn en ononderbroken. Als je schakeling niet lijkt te werken, meet dan met een multimeter de spanning tussen twee contactpunten van een module, of zelfs tussen twee met geleidende inkt getekende lijnen. Zo kun je ontdekken waar een lijn onderbroken is of niet dik genoeg is voor een betrouwbaar contact.

Met Circuit Scribe maak je eenvoudig een nachtlampje.

6 Zelfklevende kopertape

Voor definitieve schakelingen kun je beter gebruikmaken van zelfklevende kopertape, die je per rol kunt kopen, bijvoorbeeld van 5 mm breed. Hier kun je heel eenvoudig mee werken, omdat je simpelweg alleen het stukje afknipt dat je nodig hebt. Pel het papierlaagje eraf en druk de klevende kant op het papier, zodat je een koperspoor krijgt.

Zorg er wel voor dat je voldoende plaats tussen de verschillende kopersporen laat, zodat je de uiteindes van de componenten daarop kunt solderen. Voor through-hole-componenten zul je meer ruimte moeten houden dan voor de kleinere smd-componenten. Bij een throug-hole-led met lange pootjes kun je de pootjes buigen of oprollen voor meer contact met de oppervlakte als je ze op het koperspoor soldeert, zodat de verbinding zo sterk mogelijk is.

Soldeer je leds op de zelfklevende kopertape.

Te donker in de kamer?

Een nachtlamp geeft voldoende licht om nog wat te zien

7 Batterijhouder

Om een batterij aan te sluiten, is er wat creativiteit nodig. Soldeer nooit een batterij rechtstreeks aan de kopertape, want daarmee kun je de batterij beschadigen. Gebruik liever een batterijhouder voor CR2032 of een dunnere knoopcel. Die bevat contactpunten die je op de kopertape kunt solderen.

Een andere variant is dat je zelf een batterijhouder vouwt van papier of karton. Of je gebruikt helemaal geen batterijhouder. Dan moet je in een papieren creatie de batterij zo plaatsen dat die contact maakt met een koperspoor wanneer je erop duwt. De schakeling staat dan onder spanning zolang je op de batterij duwt.

Duw op het papier voor contact met de CR2016-knoopcel.

8 Brandende kaars

Laten we dit eens in de praktijk brengen met een eenvoudig voorbeeld. We maken een verjaardagskaart en tekenen er een taart met een kaars op. Aan de binnenkant plaatsen we met zelfklevende kopertape een gele led (het lange pootje aan de pluspool van de batterij) en een dunne CR2016-knoopcel in een elektronische schakeling. Als je op de juiste plaats duwt, maakt de batterij contact met de rest van de schakeling en gaat de led aan, waardoor het lijkt of de kaars brandt.

Zorg dat je de batterij met de juiste kant naar beneden op het papier duwt. De bovenkant (waar het typenummer en andere informatie staat) is de pluspool. Geef eventueel op het papier met pen aan welke kant van het spoor met de plus-kant is verbonden. De onderkant van de batterij is de minpool. Geef bij het spoor dat daarmee in contact staat ook de min-kant aan, zodat je altijd weet hoe je de batterij in je creatie moet zetten.

Als bij het uitrollen de kopertape per ongeluk scheurt, is dat overigens geen ramp. Je kunt gewoon het afgescheurde stuk ertegenaan plakken en daarna de twee strookjes aan elkaar solderen met een dun laagje soldeertin.

Met deze schakeling aan de binnenkant van een verjaardagskaart laat je een kaars branden.

 9 LilyPad

Als je niet zo vertrouwd bent met smd-componenten en de through-hole-leds, en andere componenten je wat te groot zijn, is de productlijn LilyPad van Sparkfun Electronics interessant. LilyPad is eigenlijk ontwikkeld om elektronische componenten in stoffen te naaien, zoals kleding. Dat gebeurt met geleidend naaigaren. Maar door hun kleine afmetingen en lichte gewicht zijn de componenten ook ideaal om in papieren creaties te gebruiken.

De kleinste modules van LilyPad zijn mini-printplaatjes, niet veel groter dan de component die erop zit, met twee contactpunten met gaten erin om geleidende draad aan te bevestigen. Deze gaatjes kun je ook eenvoudig op kopertape op papier plaatsen en er zo aan vast solderen. Een kleine led, drukknop of schuifschakelaar is zo eenvoudig toegevoegd.

In de LilyPad-serie bestaat er ook een CR2032-batterijhouder (met handige aan-uitknop) en zelfs een microcontrollerbordje dat compatibel is met Arduino. Met dat bordje kun je je papieren elektronicaschakelingen zelf programmeren zodat ze complex gedrag vertonen en reageren op knoppen of sensoren. Het LilyPad-gamma bevat onder meer een temperatuur- en een lichtsensor.

Deze LilyPad-kit komt met geleidend naaigaren, maar is ook prima op kopertape te solderen.

10 Verjaardagskaart met kaarsen

Laten we eens dezelfde schakeling van onze verjaardagskaart uit stap 8 uitvoeren, maar nu met LilyPad-componenten. Plak weer een schakeling met kopertape en laat een uitsparing voor een led en een batterij. De led is nu geen through-hole-led met pootjes, maar een klein printplaatje met twee gaatjes. Deze soldeer je elk aan een kant van de kopertape. Let op de plus-zijde aan de ene kant van het printplaatje: soldeer deze aan de kant waar je de pluspool van de batterij mee verbindt.

Voor de verbinding met de batterij maken we gebruik van de CR2032-batterijhouder van LilyPad. Hierop staan plus en min aangeduid. Wees voorzichtig: steek de batterij er niet in wanneer je de houder eraan soldeert, want koper geleidt warmte heel goed en kan ervoor zorgen dat de batterij opwarmt. Deze batterijhouder heeft ook een schuifschakelaar, zodat je de truc met de omgevouwen hoek van de verjaardagskaart niet meer nodig hebt. Je zet de schakelaar simpelweg op ON om de led aan te zetten en OFF om de led weer uit te doen. Let op: de batterijhouder van LilyPad is vrij gevoelig voor plaatsing van de batterij. Als er geen stroom uit lijkt te komen, duw de batterij dan wat minder ver in de houder, tot je de led ziet branden.

Je hebt nu een verjaardagskaart die je kunt laten branden met een schakelaar. Meer kaarsjes voeg je eenvoudig toe door leds in parallel te schakelen.

Met enkele leds van LilyPad parallel geschakeld maak je een verjaardagskaart.

11 Schakeling in origami

Voor nog wat creatievere uitspattingen kun je iets van origami vouwen en daarin een schakeling met LilyPad-componenten maken. Wat te denken van een hartje van origami waarin je ledjes laat knipperen? Dat vereist wel wat planning, want na het vouwen moet je het papier deels weer uit elkaar vouwen, de schakeling plakken en solderen, en dan het geheel weer opnieuw dichtvouwen. Dat lukt niet met alle origamimodellen. Zoek dus een model dat gemakkelijk weer uit elkaar te vouwen is én groot genoeg is om je componenten in te verbergen.

Wij deden dit met de Simple Paper Origami Heart A4Tutorial van het YouTube-kanaal Origamite. Hiermee maak je van een A4’tje een hart dat groot genoeg is om een CR2032-batterijhouder, een LilyTwinkle van LilyPad en vier rode leds erin te bevestigen.

In dit origami-hartje gaan we onze elektronische schakeling plaatsen.

12 Twinkelend hart

De LilyTwinkle is een klein microcontrollerbordje met zes contacten: + en - sluit je op respectievelijk de plus- en minpool van de batterijhouder aan, en de vier genummerde contacten sluit je elk op de plus-kant van een led aan. De min-kant van elke led sluit je weer op de min van de LilyTwinkle aan. Zodra de microcontroller stroom krijgt, laat die de aangesloten leds in een patroon twinkelen. Als je de leds verspreid in het hart aansluit, kun je een mooi effect krijgen.

Let op dat als je de vlakken vouwt, er niet onbedoeld contact wordt gemaakt tussen een koperspoor op beide vlakken. Indien nodig plaats je isolerende elektrische tape rond de vlakken om contact te vermijden. Zorg er ook voor dat je alles nog goed in elkaar gevouwen krijgt na het solderen. En, raak met de soldeerbout het papier niet aan, want dan brand je er onmiddellijk een gat in.

Met de batterijhouder en LilyTwinkle kunnen we vier leds aansturen.

Microcontroller op papier De LilyTwinkle is eigenlijk een ATtiny-microcontroller die zo is geprogrammeerd dat hij de spanning over zijn vier uitgangen in een specifiek patroon laat variëren. Er bestaan ook LilyPad-bordjes met een ATtiny85-microcontroller met usb-aansluiting, zodat je die gemakkelijk kunt programmeren. En heb je een krachtigere processor nodig, dan kun je gebruikmaken van de LilyPad met ATmega328P, de microcontroller in de Arduino Uno. Deze kun je met een meegeleverde usb-naar-serieel-omzetter via een pinheader programmeren. Zo kun je elektronica op papier heel complexe taken laten uitvoeren.

Pieplein microcontrollerbordje

Voor complexe elektronische schakelingen

LilyPad heeft zelfs een volwaardig Arduino-bordje in het assortiment.

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!