ID.nl logo
Windows 10 sneller opstarten met gratis tools
© Reshift Digital
Huis

Windows 10 sneller opstarten met gratis tools

Windows 10 sneller opstarten omdat het iedere keer zo lang duurt? Er zijn verschillende opties denkbaar en in dit artikel zetten we er een paar uiteen. Binnen het besturingssysteem zelf kun je al veel doen, maar er zijn ook handige tools als Process Monitor en BootRacer beschikbaar.

Zoals bij veel andere systeemprocessen houdt Windows gedetailleerde logs bij over het bootproces. Om deze in te zien, voer je het commando eventvwr.msc uit in het Windows startmenu en navigeer je in het linkervenster achtereenvolgens naar Logboeken (lokaal) / Logboeken Toepassingen en Services / Microsoft / Windows / Diagnostics-Performance / Operational. In het middelste venster klik je vervolgens op de kolomtitel Gebeurtenis-id, zodat die oplopend wordt gesorteerd. Iedere keer dat Windows opstart worden er namelijk gebeurtenissen met ID 10x gelogd inclusief de starttijd, de ID’s lopen van 100 tot 110: 101 voor applicaties, 102 voor drivers, 103 voor services enzovoort.

Afhankelijk van hoe deze starttijd afwijkt van wat als normaal wordt beschouwd, krijgt het item een aangepast niveau mee: Waarschuwing, Fout of Kritiek. Je kunt de gebeurtenissen desgewenst ook sorteren volgens niveau. Handig om weten: ook bij het afsluiten van Windows worden hier gebeurtenissen gelogd (met ID 200, of 201 en hoger indien het afsluitproces te lang duurde).

Lees ook: Windows troubleshooting met logboeken

©PXimport

Wat heb je nou aan die logs met gebeurtenissen-ID’s 100 tot 110? Het kan geen kwaad ze af en toe even door te lopen. Als je op zo’n event klikt, lees je in het venster eronder niet alleen de Totale tijd (in milliseconden) af, maar ook de Tijd van degradatie. Dit laatste kan relevant zijn aangezien dat aangeeft hoeveel langer dan gewoonlijk de opstart van dit onderdeel duurde. Zelfs als die relatief hoog blijkt, hoeft er niet noodzakelijk iets aan de hand te zijn. Immers, het kan bijvoorbeeld om een automatische update van dit onderdeel gaan. Blijken dergelijke vertragingen zich frequenter voor te doen, dan doe je er wellicht goed aan dit onderdeel nader te bestuderen.

Mocht je je afvragen wat BootTime precies inhoudt (op het tabblad Details bij een Event-ID 100): dat is de som van MainPathBootime (de tijd tussen het verschijnen van het Windows-logo en het inlogscherm of het bureaublad) en de BootPostBootTime (de tijd tussen het verschijnen van het inlogscherm of het bureaublad en het moment waarop het systeem echt bruikbaar is, vanaf 80% ‘idle time’).

Onderaan het tabblad Algemeen tref je weliswaar de link Help online aan, maar die leidt haast nooit tot concrete tips. Je kunt meer bruikbare feedback krijgen door die links aan een andere bron te koppelen. Start de Windows Register-editor op via het startmenu en navigeer je naar HKEY_LOCAL_MACHINE\SOFTWARE\Microsoft\Windows NT\CurrentVersion\Event Viewer, waar je de waarde van de sleutel MicrosoftRedirectionURL vervangt door https://www.howtogeek.com/eventid. Je kunt natuurlijk ook zelf googelen naar feedback. Dat doe je dan het best op basis van de bron en het event-ID.

Process Monitor

Weinig gebruikers weten dat de populaire Sysinternals-tool Process Monitor zich ook laat inzetten voor een analyse van het bootproces. Start de applicatie op, ga naar het menu Options en activeer Enable Boot Logging. Wil je extra veel feedback, plaats dan een vinkje bij Generate thread profiling events (Every second) en bevestig met OK. Sluit Process Monitor af en start je pc opnieuw op.

Na het booten start je ook Process Monitor weer opnieuw: je krijgt de vraag te zien of je de verzamelde data wilt bewaren. Een bevestigend antwoord zorgt dat het logbestand (Bootlog.pml) standaard in de map C:\Users\<gebruikersnaam>\Documents terechtkomt. Process Monitor laadt het meteen in, maar je kunt het logbestand ook altijd later weer oproepen (via File / Open). Om snel in te zoomen op de processen die relatief veel tijd in beslag nemen tijdens het booten, kun je een extra filter activeren.

Kies Filter / Filter en stel bijvoorbeeld de volgende filterregel in: Duration more than 1 then Include. Bevestig met OK (dat herleidde het aantal items in onze test van een onwerkbare 4,8 miljoen naar een behapbare 187). Vervolgens kun je de resterende items aan een nader onderzoek onderwerpen. Een wat ouder, maar nog steeds informatief voorbeeld van zo’n analyse vind je hier.

©PXimport

BootRacer

Zowel de Windows Logboeken als Process Monitor geven je informatie over het bootproces, maar de tool BootRacer giet het ook nog in een gebruiksvriendelijk format (gratis voor niet-commercieel gebruik). Toegegeven, het is geen tool die je permanent op je systeem wilt hebben, maar bij het troubleshooten of optimaliseren van het bootproces komt Bootracer goed van pas. Tijdens de installatie laat je bij voorkeur alle opties ingeschakeld. Wanneer je vervolgens je systeem opnieuw start, zul je BootRacer aan het werk zien (helaas inclusief een paar advertenties). Wanneer je de app vervolgens oproept, zie je precies hoelang het opstartproces duurde.

BootRacer deelt dit proces op in vier fasen: Preboot, Windows Boot, Password Timeout en Desktop. De Preboot-fase speelt zich vooral op het niveau van uefi of bios af en kan derhalve niet door BootRacer worden gemeten. De derde fase (Password Timeout) wordt door de app genegeerd. Immers, tijdens deze fase wacht Windows op het invoeren van je wachtwoord. Overigens kun je deze wachttijd desgewenst compleet uitschakelen: druk op Windows-toets+R, voer netplwiz of control userpasswords2 uit, selecteer de standaard accountnaam, verwijder het vinkje bij Gebruikers moeten een gebruikersnaam en wachtwoord […] en bevestig met OK.

©PXimport

Met de overige twee fasen houdt BootRacer wél rekening bij het berekenen van de boottijd: enerzijds de systeeminitialisatie zoals het laden van stuurprogramma’s en het opstarten van services (Windows Boot), anderzijds het voorbereiden van het bureaublad en het uitvoeren van automatisch opstarten programma’s (Desktop).

Standaard voert BootRacer deze analyse bij elke Windows-start uit, maar dat schakel je desgewenst uit: klik op Advanced / Options en kies Only once. Kies je wel voor een doorlopende analyse, via de knop History krijg je zicht op de evolutie van de opeenvolgende starttijden van je systeem.

BootRacer kan je ook haarfijn vertellen hoeveel tijd elk automatisch opstartende app (‘autostart’) telkens in beslag neemt. Ga opnieuw naar Advanced / Options en open het tabblad Startup Control. Klik op Enable Control en plaats een vinkje bij beide opties. Bevestig met Save. In het hoofdvenster druk je vervolgens op de knop History en kies je History of Executed Startup Programs. Via het menu (met de drie streepjes) krijg je tevens zicht op de evolutie in de starttijden van de diverse autostarts.

Klik met rechts op een van de items in het venster Startup Control en kies Control Startup Programs. Verwijder het vinkje bij het automatisch startende item dat je niet langer nodig acht of druk op de Delete-knop als je het item uit de lijst wilt verwijderen. Via de Undo-knop kun je een eerdere toestand alsnog herstellen (Restore). De knop Set Order ten slotte laat je via pijltjesknoppen toe de startvolgorde aan te passen.

©PXimport

Het is goed mogelijk dat je in het overzichtsvenster van BootRacer de melding “Partial Boot Time” ziet verschijnen. Dat houdt in dat er geen normale, volledige boot werd uitgevoerd. Dat is logischerwijze het geval wanneer je je bij je account afmeldt en je opnieuw aanmeldt, en eveneens wanneer je de pc in slaapstand of sluimerstand had gezet en vervolgens weer opstart. Maar zelfs wanneer je je pc afsluit kan deze melding opduiken.

Windows 10 brengt het systeem bij het afsluiten standaard in een gedeeltelijke slaapstand, en wel zodanig dat het besturingssysteem bij het opnieuw opstarten niet langer de kernel, drivers en de systeemstatus één voor één hoeft in te laden, aangezien die bij het afsluiten netjes in een bestand werden bewaard. Applicaties daarentegen worden niet bewaard, maar wel degelijk afgesloten.

Je controleert deze instellingen als volgt: druk op Windows-toets+S, tik energie in, kies Een energiebeheerschema selecteren en klik op Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen. Klik zo nodig op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn en plaats al dan niet een vinkje bij Snel opstarten inschakelen (aanbevolen). Je zult (eventueel met behulp van BootRacer) merken dat je systeem inderdaad een aantal seconden sneller opstart wanneer deze functie is ingeschakeld.

De functie Snel opstarten (fastboot) zorgt dan wel voor een rapper bootproces, er kunnen ook wel nadelen aan kleven. Heb je bijvoorbeeld een dualboot-installatie met een Linux-distributie, dan kan dat tot corruptie van het bestandssysteem leiden als je in deze (slaap)toestand intussen de Linux-distributie opstart. Snel opstarten kan er tevens voor zorgen dat je via een speciale toets (zoals Del, F2, F8 enzovoort) niet meer in het uefi-bios of in het bootkeuze-menu terechtkomt. Dit kun je oplossen door de Shift-toets ingedrukt te houden wanneer je Afsluiten kiest, waarna je de pc opstart en de speciale toets indrukt.

Verder kan het incidenteel ook gebeuren dat bepaalde updates niet (correct) kunnen worden uitgevoerd wanneer deze functie is ingeschakeld.

Services

Standaard zijn er in Windows tot slot een paar tientallen services actief op de achtergrond. Overbodige services uitschakelen zorgt niet alleen voor een kortere boottijd, er worden ook minder systeembronnen aangesproken. Echter, meer nog dan bij externe programma’s is het uitschakelen van services een delicate operatie. Immers, wanneer je de verkeerder services uitschakelt, kan dat zelfs tot een onstabiele Windows leiden.

Je bereikt de module voor servicebeheer door in het Windows-startmenu de opdracht services.msc uit te voeren. Om een service (tijdelijk) op non-actief te zetten, open je het contextmenu, kies je Eigenschappen en stel je het Opstarttype in op Uitgeschakeld.

©PXimport

Let op: je kunt hier ook Automatisch (vertraagd starten) kiezen: de service wordt dan pas opgestart nadat het bureaublad is verschenen (standaard twee minuten na het opstarten van de laatste automatische service), waardoor het niet langer een impact heeft op de eigenlijke bootprestaties. Open hier zeker ook het tabblad Afhankelijkheden. Je ziet hier welke andere services van de (goede werking van de) geselecteerde service afhangen, zodat je niet ongewild ook die services uitschakelt.

▼ Volgende artikel
Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt
© Leonid Iastremskyi
Energie

Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt

Veel mensen denken dat een luchtreiniger vooral nuttig is in het voorjaar en de zomer, als het pollenseizoen in …uhm volle bloei staat. Maar ook – of juist – in de herfst is zo’n apparaat een echte hulp voor een gezonder binnenklimaat in huis. Hoe dat precies zit, lees je in dit artikel.

Dit artikel in het kort

Een luchtreiniger doet meer dan alleen pollen, rook en huisstofmijt uit de lucht halen. Zeker in de herfst, als we minder ventileren, helpt hij de lucht in beweging te houden, allergenen te verminderen en de luchtkwaliteit op peil te houden. In dit artikel lees je wat er verandert zodra het kouder wordt, hoe je het effect van je luchtreiniger vergroot met slim ventileren en waar je op let bij gebruik en plaatsing voor een stabieler binnenklimaat.

Lees ook: Schimmel in je badkamer? Zo kom je er voor eens en altijd vanaf!

Open deur: minder ventilatie = minder frisse lucht

Waar in de zomer ramen en deuren openstaan, houden we in de herfst juist alles vaker dicht. Dat houdt de warmte binnen, maar doordat de lucht minder goed circuleert blijven vocht, stof en geuren langer hangen. In badkamers, keukens en woonkamers met goed sluitende kozijnen merk je dat direct: de lucht voelt wat bedompter aan en ruikt sneller muf. Een luchtreiniger helpt dat te voorkomen door fijnstof, pollen en andere kleine deeltjes actief uit de lucht te filteren. Zo blijft het binnenklimaat merkbaar frisser, ook wanneer de ramen dicht blijven.

Luchtfiltering uitgelegd

De meeste luchtreinigers gebruiken een HEPA-filter dat microscopisch kleine deeltjes opvangt. Sommige modellen combineren dat met een koolstoffilter dat geuren en vluchtige stoffen neutraliseert. Zo verdwijnt niet alleen stof, maar ook kookluchtjes en sigarettenrook sneller uit de ruimte. Een goed HEPA-filter verwijdert tot 99,97 procent van de deeltjes van 0,3 micrometer of groter, waaronder fijnstof, pollen en schimmelsporen.

Minder allergieklachten

Wie gevoelig is voor huisstofmijt of schimmelsporen, merkt dat klachten vaak toenemen in de herfst. Dat komt doordat vocht en temperatuur in huis precies de omstandigheden bieden waarin deze allergenen goed gedijen. Een luchtreiniger helpt door de lucht continu in beweging te houden en allergenen te vangen. Wat je wel moet weten: schimmelsporen worden door een filter grotendeels uit de lucht gehaald, maar de bron – vaak vochtige muren of slecht geventileerde ruimtes – moet je nog steeds aanpakken. Zonder die bronbestrijding blijft het probleem terugkomen. Een luchtreiniger helpt dus vooral bij de symptomen, niet bij de oorzaak.

De ideale stand

Laat de luchtreiniger liever langdurig op lage stand draaien dan af en toe kort op volle kracht. Zo blijft de luchtkwaliteit stabiel. Veel luchtreinigers meten zelf de luchtkwaliteit met sensoren en schakelen automatisch een tandje bij als dat nodig is. Op lage stand gebruiken ze meestal 20 tot 40 watt, vergelijkbaar met een ledlamp.

©Philips

Ventileren en luchtvochtigheid

Een luchtreiniger is geen vervanger voor ventilatie. Ventileren blijft nodig om koolstofdioxide, vocht en geur af te voeren. Wie de ramen regelmatig openzet en daarnaast een luchtreiniger laat draaien, houdt de lucht zowel vers als schoon. De luchtreiniger pakt de fijne stofdeeltjes aan, terwijl ventilatie zorgt dat nieuwe zuurstof binnenkomt.

In de herfst speelt ook de luchtvochtigheid een rol. Door de verwarming kan de lucht binnen te droog worden, en daar doet een luchtreiniger weinig aan. Wil je het binnenklimaat prettig houden, combineer hem dan met een luchtbevochtiger.

De beste plek om je luchtreiniger neer te zetten

Zet de luchtreiniger niet in een hoek, maar vrij in de kamer zodat lucht rondom het apparaat kan circuleren. In de buurt van een deur of raam werkt vaak het best. Zet hem niet op de grond, maar juist wat hoger – bijvoorbeeld op een kast of bijzettafel. Zo zuivert hij de lucht op borsthoogte (dus de hoogte waarop je lucht inademt) beter en verdeelt hij de schone lucht gelijkmatig door de ruimte.

Betere lucht, beter binnenklimaat

Een luchtreiniger is geen wondermiddel, maar wel een apparaat dat in de herfst meer doet dan veel mensen denken. Hij haalt stof, pollen en schimmelsporen uit de lucht, helpt muffe geur te voorkomen en ondersteunt de ventilatie in huis. Zeker in goed geïsoleerde woningen, waar de lucht snel stil komt te staan, merk je het verschil. De lucht voelt frisser aan, je ademt prettiger en het binnenklimaat blijft in balans – precies wat je nodig hebt in het seizoen waarin we het liefst binnen blijven.



Minder stof = een beter binnenklimaat

Heb jij al een plumeau in huis?
▼ Volgende artikel
Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden
© ID.nl
Huis

Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden

Mediabestanden, zoals foto’s, audio en diverse documenten, bevatten vaak extra informatie over het bestand zelf, de zogeheten metadata. Niet al die gegevens hoeven natuurlijk voor iedereen leesbaar te zijn. Hoe pas je die gegevens aan, en kun je ze ook helemaal verwijderen?

Wat gaan we doen?

We laten je zien hoeveel informatie er in je foto’s, muziek en documenten verstopt zit. Je ontdekt hoe je die metadata zelf kunt bekijken, wissen of juist aanvullen – met slimme tools en praktische ingrepen.

Metadata betekent letterlijk gegevens over gegevens. Het gaat namelijk om informatie die iets over het bestand zelf zegt, maar geen deel uitmaakt van de hoofdinhoud. Bij foto’s kan dit bijvoorbeeld de opnamedatum zijn, maar ook de locatie, cameramodel en instellingen. Muziekbestanden bevatten dan weer gegevens zoals titel, artiest, album, jaartal, albumhoes en songteksten. In video’s vind je informatie terug zoals gebruikte software, resolutie en lengte. Ook in pdf’s en Office-documenten als pdf zitten vaak extra data, zoals auteursnaam, aanmaakdatum en revisies.

Metadata zijn vaak erg handig. Je kunt je vakantiefoto’s bijvoorbeeld automatisch sorteren op locatie of datum, en als fotoliefhebber kun je instellingen zoals iso of sluitertijd analyseren. In muziekbestanden toont je mediaspeler alle informatie in de afspeellijst (inclusief gesynchroniseerde lyrics) en kun je snel tracks per genre of jaar terugvinden. Bij documenten zie je naast de auteur onder meer ook wanneer het bestand is aangemaakt en welke revisies zijn doorgevoerd.

Metadata bevatten vaak interessante informatie over een bestand.

Waarom bewerken?

Metadata zijn dus zeker handig, maar soms bevatten ze informatie die je liever niet deelt of die simpelweg niet klopt. Denk aan foto’s die je online plaatst: je wilt dan meestal geen locatiegegevens meegeven zoals je thuisadres. En misschien ook liever niet welk toestel je gebruikt of dat je bewerkingen hebt uitgevoerd. Anderzijds wil je voor archiveringsdoelen misschien nog trefwoorden toevoegen of locatiegegevens invoeren bij foto’s die je binnenshuis nam.

In veel muziekbestanden zitten onjuiste tags, zoals verkeerd gespelde album- of artiestnamen. Of je wilt ontbrekende albumhoezen of lyrics aanvullen, of extra tags toevoegen om je collectie beter te structureren per jaar, genre of tracknummer.Bij documenten kan het juist gaan om het verbergen van de auteur of doorgevoerde aanpassingen, of om het wissen van revisies met gevoelige inhoud. Soms wil je ook bepaalde metadata eenduidiger gebruiken in meerdere bestanden, bijvoorbeeld voor professionele doeleinden.

De meeste smartphones en camera’s leggen standaard ook de gps-coördinaten van je foto’s vast.

Locatiegegevens in foto's

Laten we starten met foto’s en in het bijzonder met locatiegegevens, want deze kunnen voor veel gebruikers belangrijk zijn. De kans is groot dat je smartphone deze informatie standaard bewaart bij elke foto. Je kunt dit controleren en aanpassen. Op Android open je de camera-app, tik je op het tandwielpictogram voor Instellingen, zoek je naar Locatie opslaan, GPS-tags of Geotagging en schakel je de functie uit. Op sommige toestellen kun je ook instellen dat telkens eerst om je toestemming wordt gevraagd.

Op een iPhone open je Instellingen en ga je naar Privacy en beveiliging. Tik op Locatievoorzieningen, scrol naar Camera en kies Nooit of Vraag volgende keer of wanneer ik deel, om telkens zelf te beslissen.

Bij de meeste digitale fotocamera’s werkt het net zo. Ze gebruiken een gps-module of bluetooth met je smartphone om locatiegegevens toe te voegen. Via het menu kun je deze functie ook hier uitschakelen.

Je kunt in Android via de camera-app aangeven dat je de locatie (niet) wilt opslaan.

Metadata foto’s

Om de vaak talrijke metadata van foto’s gestructureerd te bewaren en weer te geven, zijn er in de loop der jaren verschillende metadata-frameworks ontstaan. Het eerste dat echt als standaard doorbrak, was EXIF (EXchangeable Image File format). Vrijwel alle digitale camera’s en smartphones voegen dit automatisch toe, met informatie zoals datum, tijd, gps-coördinaten, cameramerk en diafragma. Om gebruikers ook zelf metadata te laten toevoegen, werd eind vorige eeuw het IPTC-IIM-formaat ontwikkeld (International Press Telecommunications Council - Information Interchange Model), voor gegevens zoals copyright en beschrijvende tags. Hierop volgden nog diverse uitbreidingen.

Begin deze eeuw lanceerde Adobe XMP (eXtensible Metadata Platform), vooral bedoeld voor metadata tijdens fotobewerking. Deze worden ook opgeslagen in het fotobestand zelf of in een apart xmp-bestand (een sidecar genoemd). Alles bij elkaar is dit dus behoorlijk complex, vooral omdat er in één foto metadata van deze drie frameworks tegelijk kunnen voorkomen.

Locatie aanpassen

Sommige apps en diensten verwijderen locatiegegevens automatisch uit foto’s. WhatsApp bijvoorbeeld stript standaard alle metadata. Toch is het veiliger om gevoelige informatie vooraf zelf te wissen. Op een iPhone doe je dat vanuit de Foto’s-app: selecteer de foto, tik op het info-icoon of veeg omhoog. Je ziet een kaart met locatie, en via Pas aan kun je de locatie wijzigen of instellen op Geen locatie. Met Voeg een locatie toe kun je ook zelf gegevens toevoegen. Op Android is dit wat lastiger. Google Foto’s biedt geen optie om locatiegegevens te verwijderen of aan te passen als die al in de EXIF-metadata zitten. Zelf locatiegegevens toevoegen kan wel, maar slechts beperkt. Externe apps bieden dan meer mogelijkheden.

Photo Metadata Remover geeft je de mogelijkheid om een of meerdere foto’s tegelijk te strippen van locatie en andere metadata. Je kiest de bronmap en de doellocatie voor de opgeschoonde bestanden. Wil je metadata wijzigen in plaats van verwijderen, dan gebruik je een gratis app als Photo EXIF Editor - Metadata. Open een fotomap, selecteer een foto en je ziet een reeks EXIF-tags, zoals Geolocation, Captured time, Aperture en Exposure time. Tik op een tag om deze aan te passen. Bij Geolocation krijg je een kaart te zien waarop je een nieuwe locatie aanduidt, die je bevestigt met het vinkje en het diskette-icoontje.

Losse bestanden in XnView

Het is prettiger om de metadata van je foto’s op je pc te bewerken. In beperkte mate kan dat via Verkenner: klik met rechts op een foto, kies Eigenschappen, open het tabblad Details en beweeg je muis over de kolom Waarde om te zien welke items je kunt aanpassen. Voor meer mogelijkheden zijn er gratis externe tools beschikbaar. We denken bijvoorbeeld aan de uitgebreide opdrachtregeltool ExifTool, de flexibele fotobeheerder XnView MP of het Adobe Lightroom-alternatief darktable.Hier focussen we op de handigste functies binnen XnView MP. Start de tool (ook als portable versie beschikbaar) en open een foto via het menu Bestand of de ingebouwde bestandsbrowser. Icoontjes op de miniatuur tonen welke metadata aanwezig zijn (xmp, ipct-iim en exif). Helemaal onderaan vind je het tabblad Info met de metadata op aparte tabbladen. Op het tabblad Kaart bekijk je de locatie. Controleer in het menu Beeld of alle gewenste opties bij Info panelen zijn aangevinkt.

In het menu Metagegevens kies je bij Opschonen welke soorten metadata je wilt verwijderen. Andere opties, die geen verdere toelichting behoeven, zijn GPS-gegevens bewerken en Tijdstempel wijzigen. Met IPTC bewerken en XMP bewerken pas je metadata aan via meerdere tabbladen. Klik hier op Schrijven om je wijzigingen toe te passen. In het Info-paneel zul je merken dat veel aanpassingen tegelijk op zowel ITPC-IIM- als XMP-niveau doorgevoerd worden.

Je kunt metadata verwijderen, maar ook zelf bewerken in XnView MP.

Batch-aanpassingen in XnView

Met XnView MP kun je metadata ook in meerdere foto’s tegelijk aanpassen of verwijderen. Open Hulpmiddelen / Reeks converteren (Ctrl+U) en voeg bestanden of een hele map toe met Bestanden toevoegen of Map toevoegen. Ga daarna naar het tabblad Acties, klik op Actie toevoegen, kies Metagegevens en selecteer een optie als IPTC-IMM/XMP, Metagegevens wissen of XMP. We gaan even uit van deze laatste. Vul de tagvelden die verschijnen naar wens in.

Op het tabblad Uitvoer bepaal je waar de gewijzigde bestanden terechtkomen (dit hoeft zeker niet de bronmap te zijn). Bevestig met Converteren om de aangepaste metadata op te slaan in de geselecteerde foto’s. Je controleert dit via het Info-paneel op het tabblad XMP (onder meer bij het onderdeel dc). Op vergelijkbare manier kun je ook IPTC-IIM-metadata aan meerdere foto’s toevoegen of aanpassen.

Je kunt metadata in één keer ook in meerdere fotobestanden toevoegen.

Metadata in audio

Net als bij foto’s kunnen ook audiobestanden metadata opslaan, in verschillende headers en op uiteenlopende manieren. Het bekendste formaat is ID3 (voornamelijk bij mp3), met informatie als titel, artiest, album, genre en jaar. De latere versie, ID3v2, ondersteunt ook songteksten, albumhoezen en eigen velden. Andere populaire formaten zijn APE en Vorbis Comments, onder meer gebruikt bij FLAC- en OGG-bestanden.

Zoals eerder genoemd zijn er verschillende praktische redenen om metadata in audiobestanden aan te passen of toe te voegen. Twee uitstekende en gratis tools hiervoor zijn TagScanner en Mp3tag. We nemen deze laatste als voorbeeld. Laat je niet afschrikken door de naam: de tool ondersteunt verschillende audio- en metadataformaten, waaronder de drie hierboven genoemde.

De metadata van een mp3-bestand kan onder andere de albumhoes bevatten die getoond wordt als je het bestand afspeelt.

Losse bestanden in Mp3tag

Download en installeer Mp3tag onder Windows (eventueel als portable versie) en start de app. Sleep een audiobestand naar het hoofdvenster en selecteer het. In het linkerdeelvenster zie je de metadata zoals Titel, Artiest, Album en Jaar. In de kolom Tag verneem je het type metadata, bijvoorbeeld Vorbis Comment, ID3v2.4 of APE. Je past de metadata aan door in een tagveld te klikken en de inhoud te wijzigen of aan te vullen. Klik met rechts op het veld met het cd-icoon, kies Cover toevoegen en verwijs naar een geschikte afbeelding. Gebruik Bestand / Tag opslaan (Ctrl+S) om je wijzigingen te bewaren.

Je kunt ook metadata ophalen via online databases. Mp3tag ondersteunt standaard drie bronnen: freedb (of beter: opvolger gnudb, aangezien freedb niet langer operationeel is), Discogs en MusicBrainz. Deze opties vind je in het menu Tagbronnen. Bij het eerste gebruik van Discogs meld je je aan met een gratis account en autoriseer je Mp3tag met een code. Voor MusicBrainz en freedb is dat niet nodig, al vul je voor freedb wel bij voorkeur een (willekeurig) e-mailadres in via Bestand / Opties bij Tagbronnen / Freedb (de overige gegevens kun je ongewijzigd laten). Je kunt nu allerlei metadata, inclusief coverart, opvragen via deze bronnen.

Je kunt metadata handmatig aanpassen, maar ook online bronnen ter hulp roepen.

Batch-aanpassingen in Mp3tag

Soms wil je metadata van meerdere muziekbestanden tegelijk aanpassen of toevoegen, bijvoorbeeld nummers van dezelfde cd. Dat kan ook in Mp3tag: sleep een map met nummers naar het hoofdvenster of open die via Bestand / Map toevoegen. Selecteer de bestanden die je tegelijk wilt aanpassen; met Ctrl+A selecteer je alles. In het linkerdeelvenster verschijnt dan standaard <houden> bij tagvelden die al ingevuld zijn. Laat je <houden> staan, dan wijzigt Mp3tag dat veld niet. Klik je op het pijlknopje, dan kun je <wissen> kiezen om het veld te legen, een bestaande tag selecteren of zelf iets invoeren. Bevestig ook hier met Ctrl+S om je wijzigingen op te slaan.

Je kunt metadata ook automatisch laten invullen op basis van bestandsnamen. Die bevatten soms bruikbare informatie terwijl de metatags zelf leeg zijn. Selecteer de juiste bestanden en kies Converteren / Bestandsnaam - Tag. Pas het veld Formattering aan zodat het overeenkomt met de structuur van je bestandsnamen, bijvoorbeeld %track% - %artist% - %title%. Onderaan zie je de overeenkomende tags. Klik op Voorbeeld en bevestig met OK. Het omgekeerde kan trouwens ook, via Tag - Bestandsnaam.

Stel je metadata samen op basis van de bestandsnamen (of omgekeerd).

Metadata in documenten

Niet alleen mediabestanden bevatten metadata, dit geldt net zo goed voor ‘gewone’ documenten. Deze informatie kan bijvoorbeeld handig zijn bij het ordenen, zoals op auteur of trefwoorden, en bij het archiveren en zoeken. We beperken ons hier tot twee populaire formaten: pdf en docx. Om de metadata van een pdf te bekijken, open je die in een gratis applicatie als Adobe Acrobat Reader. Klik met rechts op het document en kies Document properties (Ctrl+D). Op het tabblad Description kun je tags invullen zoals Title, Author, Subject en Keywords.

Voor docx-bestanden kun je Verkenner gebruiken: klik met rechts op het bestand, kies Eigenschappen en blader op het tabblad Details door de metadata. Je kunt dit uiteraard ook rechtstreeks in Microsoft Word doen: open het document, ga naar Bestand, kies Info en klik op Alle eigenschappen weergeven.

Ook vanuit Verkenner kun je allerlei metadata van (bijvoorbeeld) docx-bestanden bekijken.

Documenten bewerken

Bij docx-bestanden kun je metadata niet alleen bekijken, maar vaak ook aanpassen, zowel via Verkenner als in Word. Beweeg je muiscursor over een veld en verschijnt er een kader, dan kun je de inhoud wijzigen of wissen. Wil je meerdere metadata tegelijk verwijderen, dan kies je beter een andere aanpak. Dit kan via het tabblad

Details in het eigenschappenvenster van het bestand. Klik onderaan op Eigenschappen en persoonlijke gegevens verwijderen. In het dialoogvenster staat standaard ingesteld dat er een kopie wordt gemaakt zonder eigenschappen, maar je kunt ook de optie De volgende eigenschappen uit dit bestand verwijderen kiezen. Vink dan de gewenste metadata aan of klik op Alles selecteren, en bevestig met OK.

Je kunt ook bewerken vanuit Word: ga naar Bestand, kies Info en klik op Controleren op problemen / Document controleren. Laat alle onderdelen aangevinkt en klik op Controleren. Vervolgens kies je Alles verwijderen bij de onderdelen die je uit het document wilt halen. Rond af met Sluiten.

Vanuit Word kun je aangeven welke extra elementen, waaronder metadata, je uit het document wilt verwijderen.

PDF-bestanden bewerken

Voor het gratis bewerken van metadata in een pdf-bestand gebruik je bijvoorbeeld PDF24 Creator. Start de tool na installatie. In de toolbox onderaan zie je onder meer de knoppen Remove PDFMetadata en Edit PDF metadata. Sleep een of meerdere pdf’s naar het venster. Met de eerste knop verwijder je alle metadata in één keer, met de tweede pas je velden aan zoals Title, Author, Subject en Keywords. Je kunt hiermee helaas geen eigen metadata toevoegen.

Dat kan wel met een zeldzame gratis (online-)tool zoals Sejda. Klik op Change metadata (ook Remove all metadata is hier beschikbaar), vul de gewenste velden in of klik op + Add new field, en geef een naam en waarde op. Bevestig met Add Field en Update PDF Metadata, en download de aangepaste pdf. Je kunt deze eigen velden bekijken met Acrobat Reader, via Document properties op het tabblad Custom.

PDF24 bevat een indrukwekkende toolbox voor pdf-bewerkingen, waaronder verwijderen en aanpassen van metadata.