ID.nl logo
Huis

Versleutelde malware blijft langer onontdekt

De toenemende populariteit van encryptie heeft een schaduwzijde. Malware wordt namelijk veel moeilijker op te sporen wanneer het via versleutelde verbindingen tracht toe te slaan. Wat is er tegen versleutelde malware te doen? We spraken daarover met Michel Schaalje van beveiligingsbedrijf Cisco.

De trend van versleuteling zet door. Onderzoeksbureau Gartner voorspelt bijvoorbeeld dat dit jaar meer dan tachtig procent van al het internetverkeer versleuteling heeft. Versleuteld malafide verkeer is echter heel lastig te ontdekken, en daarmee lastig te bestrijden. Criminelen versleutelen hun malware daarom steeds vaker om virusscanners en bedrijfsbeveiligingen om de tuin te leiden. Volgens beveiligingsbedrijf Cisco duurt het voor bedrijven gemiddeld tussen de 100 en 200 dagen voor zij ongeoorloofd ssl-verkeer ontdekken in hun netwerken.

Michel Schaalje is directeur security bij Cisco. Het netelige vraagstuk van versleutelde malware neemt hij vrij koel op. “Encryptie is bedoeld om verkeer veiliger te maken. Nu zie je het tegenovergestelde ook gebeuren. Maar ja, dat kun je eigenlijk van alles wel zeggen. Als er een nieuwe technologie op de markt komt, dan is het bijna gegarandeerd dat iemand het ook voor malafide doeleinden gebruikt.”

Volgens Schaalje is de opkomst van versleutelde malware geen nieuwe ontwikkeling, maar wel een die recent een flinke vlucht heeft genomen. “We zien in het algemeen een grote stijging in versleuteld internetverkeer, en daarmee dus ook in kwaadaardig verkeer.” Hij vindt het zelf een eenvoudig verklaarbare ontwikkeling. “Criminelen proberen nu eenmaal altijd onder de radar te blijven. Als encryptie daarbij helpt is dat een logische stap.” De opkomst van Let’s Encrypt is daarbij belangrijk. “Certificaten met ‘signatures’ zijn nu spotgoedkoop en veel beschikbaar. Daar maken criminelen dankbaar gebruik van.”

Bedrijfsstructuur

Voor criminelen is het steeds vaker noodzaak om hun verkeer te versleutelen, als zij effect willen hebben. Anderzijds, zegt Schaalje, is er ook het feit dat online beveiliging niet stilstaat. “Bij organisaties wordt de beschermmuur steeds beter. Bedrijven maken vaker gebruik van een architectuurbenadering voor hun beveiliging.”

Hij doelt daarmee op het feit dat bedrijven niet alleen geld pompen in nieuwe en betere hard- en software, maar hun hele digitale bedrijfsstructuur onder de loep nemen en werknemers en afdelingen beter laten samenwerken. “Je moet daarom als crimineel slimmer zijn om onder de radar te blijven. Ze verzinnen daarom steeds meer nieuwe methodes om ergens binnen te dringen.”

©PXimport

De meeste versleuteling in malware vindt plaats in ssl-verkeer. Het gaat meestal niet om de ‘payload’ (het gedeelte van de malware dat daadwerkelijk schade aanbrengt), maar om de weg die de malware aflegt om bij een doelwit te komen. Met name het verkeer naar een ‘command and control’-server is vaak versleuteld, zegt Schaalje.

“Als je dat weet te verbergen, kun je vaak meer impact hebben die ook langer duurt.” Het duurt dan bijvoorbeeld langer voor malafide verkeer wordt opgemerkt. De encryptie maakt het moeilijk om in een netwerkanalyse te zien of verkeer naar een legitieme bron gaat (een normale website die iemand gewoon nodig heeft voor zijn werk) of naar een malafide server die allerlei bedrijfsgeheimen verzamelt.

Vormen van versleutelde malware

Aanvallers volgen met de inzet van versleutelde malware de trends in cybersecurity. Ransomware is bijvoorbeeld nog steeds een belangrijke drijfveer. Inmiddels is echter ook cryptojacking steeds populairder, en blijven andere vormen van cybercrime zoals spionage of gegevensdiefstal altijd populair.

Versleuteling in malware richt zich dus niet specifiek op één doel. Verschillende rapporten noemen verschillende doelen. In een rapport van Zscaler van vorig jaar staat bijvoorbeeld dat zestig procent van alle malware via ssl of tls in 2017 bestond uit banking trojans. Slechts een kwart van alle aanvallen zou bestaan uit ransomware, en cryptojacking werd toen nog helemaal niet genoemd.

Toch ziet Michel Schaalje een nieuwe vorm van geavanceerde malware opkomen. Die kan de vorm aannemen van ransomware, maar het uiteindelijke doel van zo’n virus is wezenlijk anders. “Zeker vorig jaar zagen we de opkomst van ‘destruction of service’. Denk daarbij aan aanvallen zoals WannaCry en (Not)Petya. Die vermomden zich weliswaar als ransomware, maar de aanvallers hadden niet het doel er geld mee te verdienen. Ze wilden er juist infrastructuren of bedrijven mee platleggen.”

©PXimport

Voor zulke aanvallen wordt gebruik gemaakt van verschillende zogenoemde ‘obfuscatiemethodes’: manieren om de daadwerkelijke daders te verbergen. De hackers maken dan bijvoorbeeld gebruik van de ‘supply chain’, oftewel andere softwaremakers die weer leveren aan het bedrijf. Vaak hebben bedrijven die hoger in de supply chain staan een minder geavanceerde beveiliging; deze zijn dus makkelijker te infecteren.

Dat geldt ook, of zelfs juist, voor aanvallen die gebruik maken van encryptie. Omdat het lastiger is die tegen te houden, is het makkelijker voor hackers om kleine bedrijven te infecteren.

Beveiligingsbedrijven moeten overstappen op een nieuwe methode om deze vorm van malware tegen te houden, maar de industrie zoekt nog steeds naar het juiste antwoord. “Antivirus is niet meer voldoende”, zegt Schaalje. “Die detecteert verkeer alleen achteraf, terwijl het al op een systeem staat. Dan is het eigenlijk al te laat.” Zeker als je het verkeer niet kunt uitlezen, kan er op dat moment van alles in het systeem gebeuren. “Het liefst wil je daarom realtime kunnen detecteren.”

Oplossingen

Beveiligingsbedrijven stappen steeds vaker over op machine learning en kunstmatige intelligentie om dergelijke aanvallen af te slaan. “Met AI kun je rariteiten in het verkeer zien, en patronen herkennen. Juist als dat foutieve patronen zijn is dat handig.”

Je kunt daarbij de parallel trekken met fingerprinting. Fingerprinting is een identificatiemethode waarbij een uniek id wordt gekoppeld aan een gebruiker (of, in dit geval, malware). Dat gebeurt op een combinatie van technische specificaties en gedragspatronen. Het is een techniek waar juist kunstmatige intelligentie veel kan betekenen. Door het verkeer te analyseren zie je patronen in de grootte van datapakketjes, metadata, de omvang van het verkeer, timestamps ... Die kunnen vaak redelijk goed aangeven wanneer je te maken hebt met malafide verkeer.

Steeds meer beveiligingsbedrijven zien daar de meerwaarde van in, al staat de ontwikkeling ervan nog in de kinderschoenen. Sterker nog, Cisco is op dit moment één van de weinige bedrijven die machine learning al actief toepast buiten de laboratoria om. Het bedrijf ontwikkelde een tool met de ietwat ongeïnspireerde naam Encrypted Traffic Analytics (afgekort ETA), die door klanten van bepaalde routers van het bedrijf kan worden bijgekocht als extra service - met de kanttekening dat al het geanalyseerde verkeer via Cisco loopt.

©PXimport

Vooralsnog doet de dienst redelijk simpele analyses. Die draaien om dingen als zelf ondertekende certificaten, een goede aanwijzing dat er iets verborgen wordt in het pakket dat liever anoniem had moeten blijven. Ook probeert de tool links te leggen met onversleuteld verkeer dat naar dezelfde bestemming loopt. Gaat dat naar een server die niet wordt herkend (of die niet legitiem lijkt), dan gaat er een streep doorheen.

Je kunt zulke machine learning alleen effectief inzetten als je enorme hoeveelheden data hebt. Hoe meer data er worden ingeladen en geanalyseerd, hoe slimmer de algoritmes worden en hoe makkelijker malware kan worden ontdekt - vandaar de verzameling van data door de eerste groepen gebruikers van ETA. Dat wordt aangevuld met handmatige analyses door teams van experts. De meeste securitybedrijven hebben die; het bekende Thalos Security is bijvoorbeeld onderdeel van Cisco, maar ook antivirusbedrijven als ESET, Kaspersky of McAfee maken gebruik van laboratoria waar malware handmatig wordt uitgepluisd door experts.

Uitdagingen

Het grote probleem waar zulke machine learning-algoritmes nu nog tegenaan lopen is het relatief hoge aantal ‘false positives’, resultaten die als malware worden aangemerkt terwijl het eigenlijk om legitiem verkeer gaat. Van de ene kant kun je beter net iets te veel legitiem verkeer aanmerken als malafide dan andersom, maar in de praktijk maakt dat het werk van bedrijven erg onpraktisch.

Schaalje zegt wel dat machine learning niet dé eindoplossing is. “Als wij het inzetten zie je dat criminelen er langzaam ook naartoe gaan. Die gebruiken het dan ook. Nu is het nog vrij ingewikkeld en duur om AI in te zetten maar in de toekomst wordt dat steeds toegankelijker.” Bovendien hebben landen die achter malware zitten ook veel middelen tot hun beschikking.

Het is heel lastig om versleutelde malware tegen te gaan – althans, als je het als op zichzelf staand probleem bekijkt. Het is een negatief bij-effect van de op zich wenselijke popularisering van encryptie. Veel bedrijven geven zelf aan dat ze voor het specifieke probleem van malware-encryptie niet goed beschermd zijn (hetzelfde A10 Networks-rapport dat we eerder noemden onderzocht dat ook). 79 procent van de ondervraagden dacht toen dat het versleutelde malware op hun eigen server kon detecteren. Slechts 17 procent zei er goed op voorbereid te zijn.

Schaalje denkt dat het probleem echter breder is en dat bedrijven zich het beste kunnen wapenen door een bredere beveiliging op te zetten. “Het is lastig te zeggen of bedrijven ‘wel of niet klaar zijn’ om zich tegen dit specifieke probleem te wapenen. Bedrijven zijn zich er steeds vaker bewust van dat er een grote kans is dat zij ooit slachtoffer worden van malware, vrijwel niemand denkt meer ‘dit is geen probleem voor ons’ of ‘ik ben niet interessant om iets te halen’. Iedereen weet dat hij de volgende kan zijn en je ziet dat mensen daar de juiste maatregelen tegen proberen te nemen.”

Die maatregelen zijn dan ook vooral een goede voorbereiding, met een goede analyse van hoe gegevens en systemen worden beveiligd en welke protocollen er zijn als er iets mis gaat.

▼ Volgende artikel
Waarom jouw zuinige A+++-wasdroger straks zomaar een C-label krijgt
© fotomek
Huis

Waarom jouw zuinige A+++-wasdroger straks zomaar een C-label krijgt

Denk je net goed bezig te zijn met een A+++-wasdroger, blijkt die vanaf juli 2025 opeens een magere C te scoren. Wat is hier aan de hand? Geen paniek: je apparaat is niet plotseling minder efficiënt geworden, het energielabel wordt een stuk strenger. In dit artikel lees je waarom de regels zijn veranderd, wat het nieuwe label precies meet en hoe je wél de juiste conclusies trekt bij je volgende aankoop.

Partnerbijdrage - in samenwerking met Bemmel & Kroon

Vanaf 1 juli 2025 – morgen dus! – verandert het energielabel van wasdrogers in heel Europa. De bekende klassen als A+, A++ en A+++ verdwijnen en maken plaats voor een overzichtelijker schaal van A tot en met G. Hierdoor krijgen veel huidige A+++-drogers voortaan een label C. Niet omdat ze slechter presteren, maar omdat de normering strenger en toekomstbestendiger wordt.

Waarom een nieuw energielabel nodig was

Het oude systeem was zijn doel voorbijgeschoten. Doordat fabrikanten steeds energiezuinigere apparaten ontwikkelden, werden er voortdurend plussen aan de A-klasse toegevoegd. Daardoor ontstond een wildgroei aan energielabels die de consument eerder in verwarring bracht dan hielp. Met het nieuwe label keert de rust terug: één heldere schaal die opnieuw ruimte laat aan de top. De zuinigste klasse A blijft voorlopig zelfs leeg, zodat alleen uitzonderlijk efficiënte apparaten die plek mogen innemen.

©Bemmel & Kroon

Wat je ziet op het nieuwe label

Het nieuwe energielabel bevat veel meer informatie dan alleen een letter. Naast de energieklasse geeft het label nu ook inzicht in het verbruik per honderd droogbeurten, gemeten volgens een gestandaardiseerd Eco-programma. Ook de programmaduur, het maximale vulgewicht van de trommel, het geluidsniveau in decibel en de condensatie-efficiëntie staan erop vermeld. Via een QR-code kun je bovendien extra technische details opzoeken in de Europese EPREL-database. Deze toevoegingen zorgen ervoor dat je als consument beter kunt inschatten welk apparaat past bij jouw huishouden en gebruik. Meer informatie vind je op deze pagina.

©Bemmel & Kroon

1. QR-code met link naar de EU database
2. Energie-efficiëntieklasse
3. Energieverbruik in kWh/100 droogcycli*
4. Condensatie-efficiëntieklasse en -percentage

5. Geluidklasse en geluidemissie in dB(A)**
6. Maximale laadcapaciteit (nominale capaciteit in kg)**
7. Duur in uren en minuten**

* Waarden gelden voor een gewogen gemiddelde van halve en volle ladingen met een verhouding van 0,62 (24x volle lading, 76x halve lading).
** Droogcyclus van katoen eco-programma bij volle lading.

Het lastige van vergelijken

Oude en nieuwe energielabels kun je niet zomaar naast elkaar leggen. Een A+++-droger uit 2024 kan volgens de nieuwe testmethodes een label C krijgen, terwijl het apparaat in de praktijk nog steeds even zuinig is. Dat verschil komt puur door de aangescherpte meetnormen, en niet door een verandering in prestaties. Laat je dus niet misleiden door een ogenschijnlijke 'verslechtering' van het label, maar kijk naar de echte verbruiksgegevens en technische kenmerken van jouw wasdroger.

Wat dit voor jouw keuze betekent

Bij het kopen van een nieuwe droger is het dus belangrijk om verder te kijken dan alleen de letter op het label. De vermelding van het energieverbruik per honderd droogcycli geeft je een veel concreter beeld van de stroomkosten op jaarbasis. Ook het geluidsniveau, de capaciteit van de trommel en de duur van het droogprogramma bepalen in sterke mate hoe comfortabel en efficiënt het apparaat in de praktijk is. Dankzij de QR-code kun je bovendien snel en eenvoudig controleren of de technische gegevens aansluiten bij je verwachtingen.

©Viktoria

Slim kiezen met het nieuwe label

De vernieuwde energielabels maken het makkelijker om een slimme, bewuste keuze te maken. Niet alleen zie je in één oogopslag hoe energiezuinig een apparaat is volgens de nieuwste normen, je hebt ook toegang tot de details die er écht toe doen. Zo kun je jouw keuze afstemmen op wat je belangrijk vindt: lage kosten, weinig geluid, korte droogtijd of een groot vulgewicht. Door te letten op de werkelijke prestaties in plaats van alleen op een letter, maak je een duurzame keuze die ook op de lange termijn rendeert.

Wil je hulp bij het kiezen van een energiezuinige droger of persoonlijk advies over welk type het best bij jouw huishouden past? Laat je dan informeren door een specialist, zodat je met vertrouwen de juiste keuze maakt voor nu én de toekomst.

Op zoek naar een écht zuinige droger?

Bekijk de beste deals bij Bemmel & Kroon!
▼ Volgende artikel
Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je alles precies goed op
© zephyr_p
Huis

Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je alles precies goed op

Een nieuwe oven, koelkast of vaatwasser kiezen begint niet bij het design of de functies – het begint met een meetlint. Want hoe mooi of geavanceerd een apparaat ook is, als het nét niet past, zit je met een kostbare misser. Een paar millimeter speling kan het verschil maken tussen een perfect passende keuken en een frustrerende inbouwervaring. Met deze meetinstructies weet je zeker dat je straks niet voor verrassingen komt te staan.

Wil je je inbouwapparatuur tot op de millimeter nauwkeurig installeren, dan is precies meten onmisbaar. In dit artikel lees je over:

• Algemene meetprincipes • Waar je precies op moet letten bij een ⋄ inbouwkoelkast of -vriezer  ⋄ inbouwoven en -magnetron  ⋄ inbouwvaatwasser ⋄ inbouw-espressomachine  • Welke veelgemaakte fouten je moet zien te vermijden • Wat je altijd als laatste moet doen

Ook interessant: Een inbouwkoelkast kopen: waar moet je op letten?

Goed meten is het halve werk

Voordat je aan de slag gaat met meten, is het slim om een paar basisregels aan te houden. Gebruik altijd een betrouwbare rolmaat en eventueel een digitale schuifmaat voor extra precisie. Meet de binnenafmetingen van de nis (dus niet de buitenkant van je keukenkast) en noteer breedte, hoogte én diepte.

Houd daarnaast rekening met de ventilatieruimte: meestal is 2 tot 5 cm aan de achterkant en zijkanten nodig. En check of er ruimte is voor stopcontacten, wateraansluitingen en kabeldoorvoeren – die bepalen vaak óók of het apparaat goed kan worden geplaatst.

©Andrey Sinenkiy

Waar moet je op letten per apparaat?

Elk soort inbouwapparaat heeft zijn eigen eisen en aandachtspunten. Hieronder lees je per type waar je bij het opmeten en installeren specifiek op moet letten. Zo kom je niet voor verrassingen te staan.

Inbouwkoelkast of -vriezer

De hoogte van de nis is hier allesbepalend. Veelvoorkomende maten voor inbouwkoelkasten en -vriezers zijn 88, 140 en 178 cm, maar afwijkingen komen vaak voor. Let op het deursysteem: een sleepdeurmechanisme vraagt meestal om iets meer ruimte in de breedte. Diepte is vaak 55 cm, maar modellen met een ventilator achterop kunnen richting de 60 cm gaan.

Inbouwoven of -magnetron

Standaard? Niet helemaal. De nisbreedte is meestal 56 cm, terwijl het frontpaneel iets breder is (ca. 59,5 cm) voor een nette aansluiting. Hoogtes verschillen: compacte ovens zijn 45 cm hoog, standaardmodellen 60 cm. Magnetrons vragen soms extra ruimte aan de bovenkant voor uitstekende bedieningspanelen.

Inbouwvaatwasser

Hier draait het vooral om hoogte. Die varieert tussen 81,5 en 87 cm, met verstelbare poten voor wat speling. Meet ook de plinthoogte (van vloer tot onderkant kast), en vergeet de watertoevoer niet – reken op zo’n 5 cm extra ruimte in de diepte voor de slang.

Inbouw-espressomachine

Kleiner apparaat, maar niettemin precisiewerk. De breedte is vaak rond de 56 cm, maar de diepte varieert sterk. Let vooral op het waterreservoir (dat tot 55 cm diep kan zijn) en op kleppen of deurtjes die naar voren openen: die hebben extra werkruimte nodig.

©Cristina Villar Martin | Ladanifer

Veelgemaakte fouten die je makkelijk voorkomt

Zelfs met zorgvuldige metingen kan het misgaan, vaak doordat kleine details worden vergeten. Denk aan ventilatieruimte, uitstekende stekkers of leidingen die net in de weg zitten. Een handige tip: plak een strook tape op de vloer op de plek waar de achterkant van het apparaat komt, en markeer waar stekkers en leidingen zitten. Zo zie je snel of er iets in de weg zit.

Ook niet onbelangrijk: controleer of de nis waterpas is! Zeker bij koelkasten met uitschuiflades kan een scheve ondergrond voor problemen zorgen. Pas waar nodig je kast of ondervloer aan voordat je installeert.

Bij renovaties gelden vaak afwijkende maten. Oudere keukens hebben soms dikkere wanden of ongebruikelijke dieptes. Meet dus altijd de huidige situatie én de specificaties van je nieuwe apparaat. Twijfel je? Schakel een keukenexpert in, zeker bij combinaties zoals een oven met magnetron, waarbij elk detail telt.

En tot slot: de allerbelangrijkste stap

Het klinkt als een open deur, maar het voorkomt de meeste problemen: meet altijd twee keer! Schrijf je maten op en leg ze naast de officiële productspecificaties. Let daarbij op details als verstelbare voetjes, uitsparingen voor de deur of een uitschuifbaar bedieningspaneel. Zo weet je zeker dat jouw nieuwe inbouwapparaat niet alleen technisch past, maar ook mooi aansluit bij de rest van je keuken. Want uiteindelijk draait het om één ding: alles moet kloppen – tot op de millimeter.