ID.nl logo
Van neuraal netwerk tot deep learning: experimenteren met AI
© svitlini - stock.adobe.com
Huis

Van neuraal netwerk tot deep learning: experimenteren met AI

Dagelijks hoor en lees je over artificiële intelligentie (AI). Daarbij worden vaak termen als neuraal netwerk en deep learning gebruikt. In dit artikel vertellen je hier meer over en gaan we ook zelf met AI aan de slag. We doen dit via TensorFlow Playground en Google Teachable Machine.

In dit artikel laten we zien hoe je zelf kunt experimenteren met kunstmatige intelligentie:

  • Bouw met TensorFlow Playground een neuraal netwerk
  • Maak je eigen beeldherkenningsmodel met Google Teachable Machine
  • Train de AI met foto's van jezelf via je webcam
  • Pas de AI toe in een educatieve setting, zonder programmeerkennis

Ook bijzonder interessant: Makkelijk switchen tussen AI-taalmodellen? Maak kennis met Jan

Het begrip artificiële intelligentie verwijst naar de mogelijkheid om zelfstandig kennis op te nemen, problemen op te lossen en beslissingen te nemen, net zoals een mens. Het woord ‘artificieel’ duidt erop dat deze vorm van intelligentie door mensen is ontworpen en door computers of machines wordt uitgevoerd en dus niet door een biologisch brein.

Veel AI-toepassingen, zoals beeld- en spraakherkenning en taalverwerking, maken hierbij gebruik van zogenoemde neurale netwerken. Deze zijn namelijk uitstekend geschikt voor het herkennen van complexe patronen in grote hoeveelheden ongestructureerde data.

Zo’n digitaal neuraal netwerk (DNN) is gebaseerd op de werking en structuur van het menselijke brein, maar het blijft niet meer dan een abstracte vereenvoudiging. Het menselijke brein is tenslotte (vooralsnog) aanzienlijk complexer, flexibeler en vooral ook energiezuiniger met een maximaal verbruik van circa 20 watt. Ons brein is bovendien superieur in creativiteit, contextueel begrip en emotionele verwerking. 

Biologisch neuraal netwerk

De menselijke hersenen zijn opgebouwd uit een biologisch neuraal netwerk. Dat bestaat uit tientallen miljarden neuronen of zenuwcellen. Deze sturen signalen naar elkaar door via minuscule ruimtes tussen de neuronen, synapsen genoemd. Binnen een neuron (tussen het cellichaam en het uiteinde van de zenuwvezel) gebeurt dit elektrisch. Bij de overgang naar een ander neuron verloopt dit chemisch. Er worden signaalstoffen (neurotransmitters, zoals glutamaat, dopamine en serotonine) vrijgegeven. Deze binden zich aan receptoren van het ontvangende neuron.

Laten we dit verduidelijken. Wanneer je een dier ziet, sturen je ogen het beeld via het neurale netwerk naar je hersenen, door talrijke lagen van neuronen. Elke laag zoekt naar specifieke kenmerken, zoals oren, lichaamsgrootte en vacht. Door eerdere ervaringen zijn sommige neuronen getraind om bijvoorbeeld katten te herkennen, andere honden. Herkent het netwerk meer kenmerken van een kat, dan worden de bijbehorende neuronen sterker geactiveerd. Worden in de uitvoerlaag meer ‘kat-neuronen’ dan ‘hond-neuronen’ actief, dan beslissen je hersenen dat het om een kat gaat. Vergis je je, dan onthouden je hersenen dit en passen de verbindingen tussen neuronen zich aan (neuroplasticiteit): je leert.

Neurotransmitters zetten het signaal via de synaps over naar het ontvangende neuron.

Digitaal neuraal netwerk

Een digitaal neuraal netwerk (DNN) werkt net als het biologisch brein met neuronen (zie bovenstaand tekstkader). Alleen in een DNN gaat het hierbij om wiskundige rekeneenheden die informatie verwerken. Elk neuron ontvangt invoer, vermenigvuldigt deze met een gewicht om de relevantie te bepalen en telt daar een compensatiewaarde, de zogeheten bias, bij op. Samen vormen deze gewichten en biases de ‘parameters’. GPT-4 bevat er naar schatting 1,7 biljoen.

De informatie stroomt door een of meer verborgen lagen tussen de invoer- en uitvoerlaag. Elke verborgen laag verwerkt de gegevens verder, waardoor complexere patronen worden herkend. Hiervoor gebruikt elk neuron een zogeheten activatiefunctie, die bepaalt of en in welke mate de uitvoer wordt doorgegeven. Zonder activatiefuncties zou het netwerk alleen eenvoudige wiskundige verbanden leren, zoals rechte lijnen, terwijl het nu ook met complexe, gebogen of gelaagde patronen overweg kan.

Een eenvoudig digitaal neuraal netwerk, met één verborgen laag.

Sturing en zelflering

Mensen sturen het DNN indirect aan door het bepalen van het aantal lagen, het aantal neuronen per laag en het type activatiefunctie. Verder kiezen ze hoe het netwerk moet leren, bijvoorbeeld door te bepalen hoeveel data het ziet en hoe complex de gegevens zijn, hoe vaak het leert en hoe groot de aanpassingen mogen zijn. Tijdens deze training worden de parameters automatisch aangepast door het netwerk om optimaal patronen te herkennen en voorspellingen te doen.

Vereenvoudigd komt het hierop neer: nadat het netwerk een voorspelling heeft gedaan, wordt berekend hoe ver deze afwijkt van de juiste waarde, waartoe het netwerk tijdens de training toegang heeft. Deze afwijking wordt vervolgens teruggestuurd door het netwerk, van de uitvoer- naar de invoerlaag. Onderweg berekent het netwerk hoeveel elke verbinding (gewicht) en extra waarde (bias) heeft bijgedragen aan de fout. Daarop past het netwerk de parameters aan om de fout kleiner te maken. Dit proces herhaalt zich vele malen, zodat het netwerk steeds accurater wordt. Dit principe wordt ‘backpropagation’ genoemd (letterlijk: achterwaartse terugkoppeling) en maakt dat het netwerk grotendeels zelflerend is.

©Vallabh soni - stock.adobe.com

Backpropagation: het netwerk stuurt zelf bij op basis van de vastgestelde afwijking.

TensorFlow Playground

Spelen met werking DNN

Het wordt interessanter wanneer je zelf experimenteert met de principes en werking van een DNN. Ga naar https://playground.tensorflow.org. Hier herken je de lagen met neuronen: een invoerlaag, twee verborgen lagen en een uitvoerlaag. Bij DATA is al een specifieke dataset geselecteerd. Zodra je op Run (het pijltje) klikt, probeert het netwerk het patroon in de gekozen dataset te herkennen. Het resultaat verschijnt onder Output.

Hoe langer je het proces laat lopen, hoe hoger het aantal trainingscycli (hier epochs genoemd) en hoe accurater de ruimte-indeling of dataclassificatie in de output: blauwe achtergrond voor blauwe punten en oranje achtergrond voor oranje punten. Omdat het standaard om een eenvoudig datapatroon gaat, zal de Training loss waarschijnlijk 0.000 zijn. Dit betekent dat het netwerk het patroon vrijwel meteen correct herkent op basis van de ingestelde parameters, zodat er nauwelijks of geen backpropagation nodig is.

Met de standaardinstellingen kan dit neurale netwerk moeiteloos overweg.

Verdere aansturing

Je kunt het netwerk flink uitdagen door enkele instellingen aan te passen. We geven je enkele mogelijkheden die zeker leerzaam kunnen zijn. Activeer in de invoerlaag bijvoorbeeld alleen de bovenste eigenschap X1. Het netwerk classificeert dan uitsluitend op basis van de horizontale posities van de punten. Voor de derde dataset (linksonder) kan dit voldoende zijn, maar voor andere niet. Probeer het gerust zelf uit. Je zult ook merken dat hoe meer features je inschakelt, hoe meer informatie het netwerk gebruikt en hoe beter het complexe patronen kan herkennen.

Verhoog eens Noise (ruis) met de schuifknop om het leerproces te bemoeilijken. De datapunten worden hierdoor minder gestructureerd, wat je meteen terugziet in de Output. Verminder nu eens het aantal neuronen (via de minknop boven elke laag) om het netwerk minder complexe beslissingen te laten nemen. Minder verborgen lagen verlaagt eveneens de capaciteit om diepere datapatronen te leren.

Nog steeds te makkelijk? Verlaag dan de Learning rate naar bijvoorbeeld 0.0001. Een lagere leerratio betekent tenslotte kleinere stappen bij het aanpassen van de gewichten (wat zich hier visueel vertaalt als minder snel aangepaste lijndiktes tussen de neuronen), waardoor het netwerk langzamer leert.

Experimenteer gerust verder met andere, ook meer geavanceerde instellingen om het netwerk – en jezelf – uit te dagen.

Met deze instellingen wordt de training van het neurale netwerk nagenoeg onmogelijk.

Deep learning

Een DNN is een van de meest effectieve methoden of algoritmen binnen machine learning (ML), waarbij computers leren van data zonder ze expliciet te moeten programmeren. Het is vooral geschikt voor complexe taken zoals beeldherkenning, spraakherkenning en taalverwerking.

Eenvoudige ML-modellen hebben meestal een of enkele verborgen lagen. Bij een complexere architectuur met meerdere verborgen lagen, die in staat is complexere patronen en relaties te herkennen, spreekt men van deep learning (DL). Deep learning is daarmee een subonderdeel van machine learning, al is het onderscheid niet altijd scherp te maken.

Bij DL gebruikt het neurale netwerk logischerwijze meer parameters, wat meteen ook een grotere hoeveelheid data vereist om het effectief te kunnen trainen. Meer data en parameters vereisen uiteraard ook meer rekenkracht, waarvoor vaak talrijke gpu’s (Graphics Processing Units) of gespecialiseerde processors als Googles TPU’s (Tensor Processing Units) nodig zijn.

Een Google TPU op een PCIe-kaart.

Google Teachable Machine

Experimenten met AI

Het zal je nauwelijks verbazen dat je, behalve geavanceerde kennis, frameworks als TensorFlow of PyTorch nodig hebt om een DL-model te ontwikkelen. Wil je hier desondanks toch mee experimenteren, dan biedt Googles Teachable Machine een uitstekende omgeving. Dit project heeft namelijk een interface waarmee je zonder technische expertise toch een AI-model kunt trainen.

Het platform is gebaseerd op DL-technieken en gebruikt neurale netwerken om patronen en kenmerken in diverse datasets te herkennen. Het werkt met voorgetrainde modellen, maar je kunt ook eigen gegevens toevoegen om een aangepast model te trainen. Na training kun je het model exporteren in verschillende formaten en inzetten in een web-app, mobiele app of op toestellen als Raspberry Pi, Arduino of IoT-apparaten.

Via deze GitHub-pagina vind je talrijke leuke projecten met Teachable Machine (van Bananameter tot Snake Game), evenals tutorials. Maar laten we nu vooral zelf aan de slag gaan met een bescheiden project.

Dit model heeft meteen door dat deze banaan overrijp is.

Starten met project

Surf naar https://teachablemachine.withgoogle.com. Hier leer je een computer trainen om je eigen afbeeldingen, geluiden en houdingen te herkennen. Klik op Aan de slag om een nieuw project te starten en kies uit drie modelopties: Projectafbeelding, Audioproject of Project met houdingen.

Wij nemen het eerste model als voorbeeld. Dit opent een venster waarin je kunt kiezen tussen een Model voor standaardafbeelding (kleur, 224 × 224 pixels) of een Model voor ingesloten afbeelding (grijswaarden, 96 × 96 pixels). Dit laatste, een embedded model, is geschikt voor microcontrollers. Wij kiezen hier voor het wat grotere standaardmodel.

Teachable Machine laat je uit drie grote trainingsmodellen kiezen.

Dataset en klassen aanmaken

Je komt nu terecht op een webpagina waar je eerst je dataset moet aanmaken. In dit geval bestaat deze uit afbeeldingen. Je deelt deze op in twee of meer categorieën, die je ook labelt. Teachable Machine heeft standaard twee categorieën (klassen), maar via +Een klasse toevoegen kun je eenvoudig meer klassen toevoegen.

Het aantal klassen dat je nodig hebt, hangt af van je project. Voor het onderscheiden van bijvoorbeeld QR-codes en zebrapatronen volstaan twee klassen (QR en Zebra). Wil je echter overrijpe, rijpe en rauwe bananen classificeren, dan heb je er minstens drie nodig. Zorg eerst dat het juiste aantal klassen beschikbaar is. Via de knop met drie stippen verwijder je desnoods overtollige klassen. Klik bij elke klasse op het potloodicoon en geef de categorie een zinvolle naam.

Daarna voeg je data toe aan elke klasse via de knop Uploaden of Webcam. Bij gebruik van de webcam moet je de pagina toegang geven tot de aangekoppelde camera. Door op Ingedrukt houden om op te nemen te klikken, stuur je continu snapshots naar Teachable Machine. De afbeeldingen verschijnen vervolgens in de betreffende klasse.

Vul je dataset met voldoende en gevarieerde afbeeldingen, via webcam en/of uploads.

Trainen en testen

Zodra je voldoende en gevarieerde data hebt toegevoegd, kun je het AI-model trainen. Klik op Model trainen om direct te starten of pas eerst enkele instellingen aan via het pijlknopje bij Geavanceerd. Hier kun je Tijdvakken, Batchgrootte en Leersnelheid aanpassen, vergelijkbaar met Epochs, Batch size en Learning rate in TensorFlow Playground. Klik op het vraagteken voor meer uitleg. Bij Geavanceerde opties kun je in een apart venster interessante statistieken over het trainingsproces bekijken. Na afloop verschijnt de melding Model getraind.

Klik rechts op Voorbeeld bekijken, zet Invoer op AAN en kies of je via Webcam of Bestand data wilt aanleveren. Wij kozen voor Webcam en testten met verschillende afbeeldingen van QR-codes en zebra’s. Bij Uitvoer toont Teachable Machine een percentage dat de zekerheid van de classificatie weergeeft.

Een QR-code op de rug van een zebra: daar heeft Teachable Machine niet van terug.

Export

Als alles goed werkt en je het model buiten de Teachable Machine-omgeving wilt gebruiken, klik je op Model exporteren. Kies voor Tensorflow.js, selecteer Downloaden en klik op Mijn model downloaden. Pak het gedownloade zip-bestand uit in een lege submap \my_model. Deze bevat een drietal bestanden, maar niet je trainingsdata. Dit komt doordat de neurale netwerkarchitectuur, geoptimaliseerde gewichten en modelconfiguratie kunnen volstaan voor nieuwe voorspellingen.

Ga vervolgens naar het tabblad Javascript, klik op Kopiëren en plak de code in een teksteditor, zoals Kladblok of Notepad++. Sla dit op als een html-bestand in de map net boven de submap \my_model.

Om lokaal te kunnen testen zonder browserfoutmeldingen zet je eerst een eenvoudige webserver op. Wij gebruikten de gratis Abyss Web Server (voor Windows, macOS en Linux). Plaats het html-bestand samen met de submap \my_model in de standaardmap C:\Abyss Web Server\htdocs. Dubbelklik erop om het in je browser te starten. Als het goed is, kun je nu meteen je AI-model testen. Succes.

Je kunt het model bijvoorbeeld testen via een lokale webserver.

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: vijf 55-inch televisies geschikt voor kabel-tv
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: vijf 55-inch televisies geschikt voor kabel-tv

In de rubriek Waar voor je geld gaan we een aantal keer per week op zoek naar de beste producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt. Dit keer kijken we naar 55-inch televisies die voorzien zijn van een CI+-sleuf voor kabel-tv. We vonden 5 modellen voor minder dan 600 euro.

Wanneer je tv afneemt van een kabelexploitant zoals Ziggo of Caiway, kun je de ingebouwde gids van je (smart)tv gebruiken. Het werkt vaak ook bij Digitenne en CanalDigitaal. Om gecodeerde kanalen te kunnen kijken heb je echter wel een CI+-module nodig. Die krjig je van je tv-provider en plaats je in de speciale sleuf achter in de televisie.

Niet alle televisies hebben zo'n sleuf, maar wij hebben vijf betaalbare tv's gevonden die er wel eentje hebben. Deze televisies zijn dus geschikt voor tv-kijken via de kabel, bij Ziggo en Caiway. Uiteraard kun je door middel van een apart aan te sluiten kastje ook televisie kijken van providers die IPTV (televisie via de internetverbinding) aanbieden, zoals Odido of KPN.

TCL P6K

Deze TCL 55‑inch (2025) levert een prettige kijkervaring met zijn Google TV‑platform en zorgvuldige smart‑functies zoals AirPlay, HbbTV en spelmodi. Je plaatst eenvoudig je CI+‑module voor tv vanuit de DVB‑tuner. Hij toont de programma’s via een overzichtelijke EPG over acht dagen, inclusief automatische volumeregeling. De tv is voorzien van drie HDMI‑ingangen (HDMI 2.1), HDMI‑ARC en een strak metalen design. Dankzij 4K‑resolutie en HDR‑support (HDR10, HLG) zie je scherpe kleuren. Een moderne keuze met slimme tv‑features in huis.

Geschikte tv-signalen: DVB‑C, DVB‑S2, DVB‑T2
Besturingssysteem: Google TV

Hisense 55U6NQ

De Hisense U6NQ is een 55‑inch mini‑LED smart‑tv (model 2024), uitgerust met het VIDAA U7‑besturingssysteem. In de tunerset vind je alle gangbare signalen: DVB‑T2, DVB‑C en satelliet DVB‑S2. Zo gebruik je met een CI+‑module je zenders moeiteloos. De EPG verschijnt overzichtelijk op het scherm en de beeldkwaliteit is helder dankzij 4K‑resolutie, HDR10+, Dolby Vision en een krachtige processor. Daarnaast ondersteunt hij Bluetooth, Wi‑Fi en biedt hij een moderne kijkervaring zonder poespas: gewoon goed en gebruiksvriendelijk.

Geschikte tv-signalen: DVB‑T/T2, DVB‑C, DVB‑S/S2
Besturingssysteem: VIDAA U7

Samsung U7070F

De Samsung 55 U7070F is een 55‑inch Crystal UHD‑smart‑tv uit 2025, herkenbaar aan zijn strakke, frameloze ontwerp. Je kunt ervoor kiezen zenders te ontvangen via een klassieke coax‑kabel (analoog) of moderne digitale tuners (DVB‑T2, DVB‑C, DVB‑S2). Hij draait op Tizen, waardoor apps eenvoudig toegankelijk zijn, en bevatten functies zoals AirPlay 2, smart home‑integratie en een ingebouwde webbrowser. alles wat je verwacht.

Geschikte tv-signalen: DVB‑T/T2, DVB‑C, DVB‑S/S2
Besturingssysteem: Tizen OS

Philips 55PUS7800 

Deze Philips‑tv (2025-model) combineert een QLED‑scherm met 4K‑Ultra HD in een 55‑inch formaat. Je kunt simpelweg je CI+‑module inbrengen dankzij de ingebouwde Common Interface. Hij ondersteunt alle standaard digitale formaten: DVB‑T2, DVB‑C en satelliet via DVB‑S2. Hij toont programma’s via een elektronische gids (EPG) in beeld. Het scherm is solide met direct‑LED‑backlight, QLED‑kleuren en een Smart TV‑omgeving. Door de verlichting en discrete bediening houdt hij het helder en functioneel, zonder gedoe.

Geschikte tv-signalen
: DVB‑T/T2, DVB‑C, DVB‑S/S2
Besturingssysteem: Titan OS

LG 55NANO81T6A

Deze LG Nanocell van 55‑inch - een tv uitgebracht in 2024) - draait op webOS 24 en ondersteunt alle gangbare digitale tuners, plus een CI‑slot voor CI+‑modules. De programmagids verschijnt netjes in beeld, waardoor je snel kunt zien wat er komt. Het scherm geeft heldere beelden weer met pure kleuren dankzij Nanocell‑technologie en ondersteunt HDR10 en HLG. Hij is eenvoudig in gebruik met drie HDMI‑poorten, eARC‑geluidsuitvoer en Bluetooth. De tv roept geen overweldigende marketing op, maar levert wel degelijk beeld én gebruiksgemak.

Geschikte tv-signalen
: DVB‑T2, DVB‑C, DVB‑S2
Besturingssysteem: webOS 24

▼ Volgende artikel
Waarom de 112NL-app onmisbaar is in noodsituaties
© Andrey Popov
Huis

Waarom de 112NL-app onmisbaar is in noodsituaties

De dood van de 17-jarige Lisa uit Abcoude heeft in heel Nederland veel losgemaakt. Tienduizenden mensen installeerden in korte tijd de 112NL-app, de officiële noodhulp-app van politie, brandweer, ambulance en marechaussee. Wat is dit precies voor app, hoe werkt hij en waarom is het verstandig om hem zelf te installeren?

In het kort
  • De 112NL-app is de officiële noodhulp-app van de overheid
  • Bij een oproep worden automatisch je locatie en gegevens meegestuurd
  • Als praten niet kan, schakel je over naar chat met de meldkamer
  • Installatie is gratis en binnen enkele minuten geregeld
  • Inmiddels gebruiken ruim 450.000 Nederlanders de app

De 112NL-app is ontwikkeld om burgers sneller en effectiever in contact te brengen met de meldkamer. Waar een gewone oproep via het alarmnummer afhankelijk is van wat iemand in paniek kan vertellen, stuurt de app automatisch belangrijke gegevens mee. Denk aan je naam, telefoonnummer, taalvoorkeur en vooral je locatie. Ook kun je aangeven of je slechthorend bent of moeite hebt met spreken. Dat helpt centralisten direct te begrijpen wat er speelt en welke hulp het meest passend is.

©ER | ID.nl

Hoe werkt het in de praktijk?

Wie via de app een noodoproep doet, belt in feite gewoon 112. Het verschil zit 'm in de achtergrond. De meldkamer ontvangt automatisch de opgeslagen gegevens, waardoor er geen tijd verloren gaat met uitleggen waar je bent of wat je beperkingen zijn. Als praten onmogelijk of onveilig is, kan de centralist het gesprek omzetten naar chat. Zo kun je toch cruciale informatie doorgeven zonder een woord te zeggen. Deze optie is niet alleen handig bij gehoor- of spraakproblemen, maar ook in situaties waarin stilte geboden is, zoals bij een inbraak.

©ER | ID.nl

Eenvoudig te installeren

De app is gratis beschikbaar voor iOS en Android. Na installatie voer je je persoonlijke gegevens in en geef je toestemming voor het delen van je locatie. Dat klinkt technisch, maar in de praktijk is het in een paar tellen geregeld. Vanaf dat moment ben je voorbereid: met één druk op de knop staan je gegevens klaar en weet de meldkamer direct wie je bent en wáár je bent.

Waarom is dit nuttig?

De enorme stijging in downloads toont aan dat veel Nederlanders de behoefte voelen om beter voorbereid te zijn op noodsituaties. De app verkleint de kans dat kostbare tijd verloren gaat en kan in extreme gevallen het verschil maken tussen leven en dood. Het is hoe dan ook een praktische manier om jezelf en je omgeving net wat veiliger te maken.