ID.nl logo
Huis

University Racing Eindhoven en de zelfrijdende raceauto

Eerst heel voorzichtig, stapvoets rondjes rijden tussen een stel pylonen, om vervolgens tot wel 130 kilometer per uur over een circuit te scheuren. Dat is het doel van de URE 14, een elektrische zelfrijdende raceauto van een Eindhovens studententeam. Autonoom rijden is immers de toekomst.

Het University Racing Eindhoven (URE) is een studententeam van de TU Eindhoven (TU/e). Het deelt een werkplaats met het Solar Team en een drone-team. In de hoeken daarvan staan de URE 1 tot en met 11. Andere tijden, want onder leiding van ‘captain’ Dion Engels bouwt het team aan de eerste zelfrijdende raceauto uit deze stal, de URE 14. Met 62 deelnemers is dit het grootste van alle studententeams van de TUe. Sommigen van hen zijn fulltime betrokken bij het project, de meesten doen er zijdelings aan mee.

“Ik heb zelf net een master Technische Natuurkunde afgerond, maar er zitten ook studenten van opleidingen zoals Werktuigbouwkunde en Industrieel Design bij”, vertelt Engels aan PCM. Ook werkt het University Racing Team samen met hbo-studenten van Fontys-opleidingen.

Het URE-team doet mee aan de Formula Student-competitie. Dat is een competitie tussen tientallen universiteitsteams uit heel Europa. De teams nemen het tegen elkaar op in verschillende categorieën. De nieuwste categorie, naast elektrisch rijden en het rijden op een normale verbrandingsmotor, is autonoom rijden. Voor alle categorieën werkt de competitie hetzelfde: er is geen massale start van tientallen auto’s tegelijkertijd, maar een tijdrit over een circuit waarbij de auto’s zo snel mogelijk langs een aantal pylonen moeten rijden. In de nieuwe categorie doen die auto’s dat dus helemaal zelf.

Zo werkt-ie

De URE 14 dankt zijn autonomie aan drie cruciale onderdelen. De auto maakt gebruik van twee lidars (laser-radars) aan de voorkant. Deze zorgen voor de eerste stap. “De lidar-camera’s kijken een meter of twintig, dertig vooruit”, legt Engels uit. “Ze registreren obstakels, maar kunnen niet zien wát dat zijn. Ze scannen dus alles, niet alleen de pylonen die ze moeten ontwijken maar ook de berm, of de bomen langs de weg.” De lidars houden alleen in de gaten wat er vóór de auto gebeurt, en niet erachter of ernaast. Desondanks hebben ze een kijkhoek van tweehonderd graden, dus ze verzamelen nog steeds veel data. Volgens Engels bestaat die data voornamelijk uit simpele puntjes.

Daarom, en dat is stap twee, zitten er achterop de auto ook nog twee gewone camera’s. Die interpreteren de simpele data die de lidars binnenhalen. Engels: “De camera bekijkt wát de lidars precies zien. Is dat een pylon, of is dat een zijmuur?” Ook registreren de camera’s de kleuren van de pylonen. De linkse hebben één kleur, de rechtse een andere. Op die manier kan de auto zijn eigen weg vinden.

Al het rekenwerk wordt gedaan door de computer die achterop de auto is gemonteerd – stap drie. Die is afkomstig van Nvidia. Dat heeft met de Drive PX2 een speciale, superkrachtige computer gemaakt die speciaal bedoeld is voor zelfrijdende auto’s. De PX2 kan een enorme berg informatie verwerken tijdens het racen. Dat is ook wel nodig, zegt Engels: “Hij moet alles wat hij ziet opslaan en kijken of dat nuttige of nutteloze informatie is. Van alle data die hij opneemt is misschien tien procent écht nuttig. Dat zijn de pylonen, terwijl de rest van het beeld, zoals de lucht of de berm, niet nodig zijn.”

©PXimport

Bijstellen

Je kunt niet zomaar iedere camera gebruiken. De camera’s die aan de computer zijn bevestigd horen bij de computer en zijn afkomstig van Nvidia zelf. Engels zegt dat het team een balans moet vinden tussen de mogelijkheden en de beperkingen van de camera en de computer. “Je wilt natuurlijk dat de camera zo ver mogelijk vooruit kan kijken. Dan kom je uit op zoveel mogelijk megapixels. En je moet denken aan je ‘refresh rate’. Je wilt niet dat je iedere vijf meter een opname maakt, want dat wordt een probleem als je honderd kilometer per uur rijdt. Aan de andere kant moet je ook opletten dat je de computer niet overlaadt met informatie door te veel data te sturen. Dan kan hij niet snel genoeg berekenen waar hij moet zijn.”

Zo ver is het in het begin van de wedstrijd nog niet. De eerste ronde is een heel rustige, voorzichtige verkenningsronde. De auto rijdt met zo’n tien kilometer per uur over het circuit om voorzichtig de route in kaart te brengen. Als hij die kent kan hij steeds sneller gaan rijden. Engels: “We gebruiken daarvoor een kunstmatige intelligentie die we zelf in de auto hebben geprogrammeerd. Het is net geen machine learning, maar de auto leert wel terwijl hij rijdt. Iedere ronde bekijkt hij of hij die ene bocht niet nóg ietsje sneller kan nemen.”

Opvallend aan de auto is dat die op mechanische wijze wordt aangestuurd. Aan het stuur zit een mechanisme dat de wielassen kan aansturen en wat de auto sneller of langzamer kan laten gaan. Engels: “Je zou de aansturing ook direct op de wielen kunnen aansluiten, maar dat is onveiliger. Stel dat er dan een softwarefout optreedt, dan kunnen de wielen ineens niet meer bewegen. Met tien kilometer per uur is dat niet zo’n probleem, maar als ‘ie harder gaat wel. Daarom mag directe besturing ook niet volgens de wedstrijdreglementen.”

Aerodynamisch

Om de wedstrijd te winnen hebben de studenten méér nodig dan alleen slimme autonomie: de auto moet van zichzelf ook snel zijn. Gelukkig is dat iets waar URE al meer dan tien jaar aan werkt. Het team heeft al veertien verschillende auto’s gehad waarmee het alles heeft geleerd over solide constructies, aerodynamica en het gebruik van de beste materialen. “Die kennis nemen we ook in deze auto mee”, zegt Engels. “We willen straks de vorm van onze oude auto’s op deze nieuwe zetten. Op dit moment bedenken we nog hoe we dat het beste kunnen doen. Als je bijvoorbeeld de vleugels erop zet, beperk je de ‘field of view’ van de lidar-camera’s. Daarom denken we ook aan het versimpelen en het weglaten van sommige onderdelen.”

Uiteindelijk is het doel natuurlijk om de auto zo snel mogelijk te laten rijden. Engels: “Autonomie kan straks veel beter rijden dan een coureur, want de computer maakt geen fouten. Als je straks volledige autonomie hebt is je auto de ‘bottleneck’, en dan moet je zorgen dat je daar alles uit haalt wat erin zit. Daar hebben we gelukkig al jaren ervaring in!”

▼ Volgende artikel
Waarom een robotmaaier ook bij een klein gazon uitkomst biedt
© Vladyslav
Huis

Waarom een robotmaaier ook bij een klein gazon uitkomst biedt

Heb je een kleine tuin met een stukje gras en twijfel je of een robotmaaier wel zin heeft? In dit artikel ontdek je waarom juist een klein gazon verrassend veel baat kan hebben bij een slimme maaier. Van gebruiksgemak tot geluidsniveau en gazonkwaliteit: we nemen alle voordelen én overwegingen onder de loep.

In dit artikel lees je:
  • Waarom een robotmaaier ook in een kleine tuin het verschil maakt
  • Hoe moderne maaiers omgaan met krappe hoekjes en obstakels
  • Wat de voordelen zijn op het gebied van gemak, geluid en duurzaamheid
  • Of de investering zich loont bij een klein gazon
  • Hoe een robotmaaier je gras gezonder houdt zonder afval

Je ziet ze steeds vaker zoemend over het gazon: compacte robotmaaiers die op eigen houtje het gras kort houden. Ideaal voor mensen met een groot perceel, zou je denken. Maar ook in de stad, waar tuinen vaak krap en onregelmatig zijn, kan zo'n slimme tuinhulp verrassend goed uit de verf komen. Toch vragen veel mensen zich af: is dat nu echt nodig voor een gazonnetje van een paar vierkante meter? In dit artikel onderzoeken we of een robotmaaier ook in een kleine tuin z'n waarde bewijst, en voor wie dat dan vooral interessant is.

Ook aan de robotmaaier?

Hier staan de beste voor je op een rijtje!

Klein gazon, groot gemak

Wie een kleine tuin heeft, denkt al snel dat grasmaaien een klusje van niks is. Even dat oude elektrische maaiertje van zolder halen, het verlengsnoer afrollen en klaar ben je. Maar in de praktijk blijkt het vaak nét iets lastiger. De maaier staat achter in de schuur, de snoeren zitten in de knoop, of het gras is alweer te lang tegen de tijd dat je eraan toe komt. En dan hebben we het nog niet eens over het opruimen van het maaisel en het gesleep met de groene bak.

Juist in zo'n situatie komt een robotmaaier tot zijn recht. Die draait zijn rondjes op vaste momenten – automatisch, zonder dat je ernaar om hoeft te kijken. Omdat hij steeds een klein beetje afmaait, blijft je gazon continu op lengte en zie je nooit meer van die halfvergane sprieten tussen de tegels. Het gemak is groot, ook al is het oppervlak klein.

Wist je dat…
  • …een robotmaaier gemiddeld 50–100 kWh per jaar verbruikt? Dat is minder dan een waterkoker.
  • …sommige modellen via een app te bedienen zijn, zelfs vanaf je vakantieadres?
  • …het continue maaien zorgt voor een gazon dat dikker en groener wordt?
  • …er modellen zijn die automatisch terugkeren naar hun laadstation bij regen?
  • …je het gras niet meer hoeft op te ruimen, omdat het versnipperde maaisel voeding voor je gazon wordt?

Wendbaar in smalle tuinen

Een veelgehoorde twijfel is of robotmaaiers wel overweg kunnen met krappe, onregelmatige tuinen vol bloembakken, tuinmeubilair of smalle doorgangen. Maar de techniek staat niet stil: moderne modellen zijn verrassend wendbaar en compact, en kunnen doorgangen van slechts 60 centimeter breed zonder moeite nemen. Sommige modellen maken gebruik van begrenzingsdraden, andere werken met gps of slimme sensoren. Hoe dan ook: een goed ingestelde maaier weet na een paar ritten precies waar hij wel en niet moet zijn.

Heb je een tuin die uit meerdere stroken of hoekjes bestaat, dan zijn er modellen die meerdere zones aankunnen. En dankzij bots- en tilsensoren rijdt de maaier keurig om bloemperken en obstakels heen. Voorwaarde is wel dat je het juiste type kiest voor jouw situatie, en daar wringt soms de schoen: niet elk model is even geschikt voor kleine of complexe tuinen. Maar wie zich goed laat informeren, ontdekt dat er juist voor dit soort tuinen verrassend veel mogelijk is.

©Michelle Hebel

Stilte en zelfstandigheid

In een dichtbebouwde omgeving is geluid een belangrijke factor. Niemand zit te wachten op het gehuil van een benzinemaaier op zaterdagochtend of het gezoem van een snoeischaar terwijl je net op je terras zit. Een robotmaaier biedt hier uitkomst: die doet zijn werk bijna geruisloos. Zo stil zelfs, dat je hem probleemloos 's nachts kunt laten maaien zonder dat jij, je buren of de vogels er wakker van liggen.

Daar komt nog bij dat een robotmaaier volledig zelfstandig werkt. Of je nu aan het werk bent, op vakantie of gewoon lekker in je hangmat ligt, het gras wordt gewoon gemaaid. Vooral voor mensen die wat minder mobiel zijn of simpelweg niet meer de energie hebben om elke week met een maaier in de weer te zijn, is dat een groot voordeel. Geen gesleep, geen gedoe en tóch een verzorgde tuin.

Ook interessant: Zo kies je een robotmaaier die past bij jouw tuin

Duurder dan een handmaaier, maar ook waardevoller

Een robotmaaier is geen goedkope aanschaf. Voor een degelijk instapmodel betaal je al snel zo'n 600 euro, en voor de betere varianten loopt dat op richting de 1000. Voor een klein gazonnetje lijkt dat misschien buiten proportie, zeker als je het vergelijkt met een handmaaier van een paar tientjes. Maar die vergelijking is niet helemaal eerlijk. Een robotmaaier is meer dan een gebruiksvoorwerp: het is een dienstverlener die je tijd, energie en fysieke inspanning bespaart. Tel daarbij op dat je geen gras hoeft op te vangen, geen benzine of verlengsnoeren meer nodig hebt, en nauwelijks onderhoud hebt, en de balans valt opeens heel anders uit.

Voor veel mensen geldt bovendien: als je het eenmaal gewend bent, wil je nooit meer zonder. Je tuin is altijd netjes, het gras is gelijkmatig gemaaid en je hoeft nooit meer te denken: o ja, het gras moet ook nog.

©Alex_Tr

Beter voor het gras, beter voor de tuin

Wat veel mensen niet weten, is dat een robotmaaier ook zorgt voor een gezonder gazon. Omdat hij vaak en heel kort maait, valt het maaisel meteen terug tussen de grassprieten. Dat werkt als natuurlijke bemesting, waardoor je gras voller, groener en weerbaarder wordt tegen droogte. Dit zogenaamde 'mulchen' zorgt voor een duurzamer tuinbeheer en voorkomt bovendien dat je gras moet afvoeren. Duurzaamheid en waterbeheer worden nu eenmaal steeds belangrijker, en dan is zoiets een mooie bonus.

Conclusie: verrassend logisch, zelfs in een kleine tuin

Een robotmaaier in een kleine stadstuin klinkt misschien als overkill. Maar wie verder kijkt dan het oppervlak, ontdekt een stille kracht: altijd paraat, altijd precies en verrassend efficiënt. Zeker als je comfort zoekt, weinig tijd hebt of niet meer elke week met een maaier wilt zeulen, is het een investering die zichzelf dubbel en dwars terugbetaalt. Niet zozeer in geld, maar vooral in gemak, rust en plezier. En dat is goud waard, toch?

▼ Volgende artikel
Dit zijn dé BBQ-trends voor 2025: van oervuur tot slimme grills
© Halfpoint
Huis

Dit zijn dé BBQ-trends voor 2025: van oervuur tot slimme grills

Natuurlijk, een kipsateetje of hamburger blijft het goed doen op de barbecue. Maar wie meer wil, kan zich vast helemaal vinden in de barbecue-trends die dit jaar populair zijn. Van koken op open vuur tot wereldsmaken: de barbecue verandert mee met de tijd – en dat proef je.

Barbecue-trends 2025 in het kort: ♨️ Koken op open vuur ♨️ Technologie op de grill ♨️ Wereldsmaken op het rooster ♨️ Duurzamer barbecueën ♨️ Meer plantaardig op de grill ♨️ Zoete afsluiters

Lees ook: Houtskool, elektrisch, gas of kamado: welke barbecue past bij jou?

Koken op open vuur

Barbecueën zonder poespas wint terrein. Terug naar het vuur, letterlijk. Steeds meer mensen kiezen voor koken op hout of houtskool, zonder gas of stekkers. Het vraagt wat oefening, maar geeft een intense smaak en een ambachtelijke sfeer. Denk aan gietijzeren pannen boven smeulende kolen of een stuk vis in een zelfgebouwde vuurplaats. Oergezellig én smaakvol.

Technologie op de grill

Aan de andere kant zie je ook het tegenovergestelde: hightech barbecues met wifi, apps en automatische temperatuurregeling. Vooral pellet grills zijn in trek. Die gebruiken houtpellets als brandstof en houden de temperatuur constant, zodat je rustig achterover kunt leunen. Ideaal voor wie wil grillen zonder stress, maar wel met smaak.

De skillet doet volop mee Een skillet is een zware gietijzeren pan met een steel, zonder antiaanbaklaag. Je gebruikt 'm rechtstreeks op het rooster van je barbecue of in het vuur. Door het dikke materiaal blijft de hitte lang hangen en gaart alles gelijkmatig. Deze pan is inmiddels vaste prik bij veel buitenkoks. In 2025 zie je 'm vaker, juist omdat hij zo goed past bij de trend van vuurkoken en gevarieerder grillen. Groenten, kazen, eieren of desserts? In een skillet lukt het allemaal, zonder dat je iets tussen het rooster verliest. Hij houdt de warmte lang vast, kan direct in het vuur en gaat jarenlang mee. Functioneel én duurzaam.

©Aleksei Isachenko

Wereldsmaken op het rooster

De barbecue wordt steeds internationaler. Klassiekers als saté en hamburgers maken ruimte voor gerechten met een twist. Spareribs met gochujang, geroosterde aubergine met tahin, of kip met ras el hanout. Deze mix van keukens levert verrassende combinaties op – ga vooral lekker experimenteren!

Duurzamer barbecueën

Ook bij de barbecue zie je dat duurzaamheid steeds belangrijker wordt. Houtskool uit verantwoord bosbeheer, minder wegwerpartikelen en vaker lokaal en seizoensgebonden inkopen. Herbruikbare accessoires vervangen aluminium bakjes en houten prikkers. En wie kiest voor plantaardige gerechten, verkleint zijn ecologische voetafdruk nog verder.

Skillet nodig?

Bekijk het aanbod

Meer plantaardig op de grill

Barbecueën zonder vlees is allang geen uitzondering meer. Groenten krijgen een hoofdrol: bloemkool, maïskolven, paddenstoelen, paprika, allemaal gaan ze direct op het rooster of in een gietijzeren schaal. Vleesvervangers zijn er in alle soorten en smaken, van burgers tot worstjes. De barbecue wordt daardoor breder inzetbaar – ook als je geen vlees eet.

©sai-chan

Zoete afsluiters

Tot slot: desserts van de barbecue. Gegrilde ananas, gebakken banaan of marshmallows tussen twee biscuitjes (s'mores). Ook cakes of broodpudding in een skillet doen het goed. Daarmee sluit je een barbecue niet alleen warm, maar ook origineel af.

S'mores van de barbecue Leg per persoon twee biscuitjes klaar, een stuk chocolade (bijvoorbeeld melk of puur) en een grote marshmallow.

  1. Rooster de marshmallow boven de barbecue tot hij goudbruin en zacht is.
  2. Leg een stukje chocolade op een biscuitje.
  3. Zet de warme marshmallow erop en dek af met het tweede biscuitje.
  4. Druk licht aan zodat de chocolade smelt.
  5. Even laten afkoelen (voor zover je dat redt), en genieten maar. Je kunt de chocolade ook vervangen door bijvoorbeeld een karamelsnoepje of een lik hazelnootpasta.

Conclusie

In 2025 barbecue je minder op routine en meer met aandacht. Dat kan met een zelfgestookt vuurtje of een slimme grill, zolang het maar draait om smaak, delen en ontdekken!