ID.nl logo
Repetitief werk? Met templates maak je het jezelf zo veel makkelijker
© 1st footage - stock.adobe.com
Huis

Repetitief werk? Met templates maak je het jezelf zo veel makkelijker

Maak je regelmatig dezelfde soorten brieven of documenten in Word of Google Docs? Of schrijf je vaak een vergelijkbare e-mail in Gmail? Wist je dat hiervoor bestaande sjablonen zijn die je kunt gebruiken? Je kunt zelfs je eigen templates ontwerpen. Maak het jezelf comfortabel en ga aan de slag.

Na het lezen van dit artikel weet je hoe je in de volgende programma's gebruik kunt maken van sjablonen:

  • Word
  • PowerPoint
  • Google Docs
  • Gmail

Lees ook: Sjablonen in Outlook: gemak dient de mens

Een sjabloon, ook wel een template genoemd, helpt je bij het snel opzetten van een document. Het bestaat uit een aantal vaste onderdelen die je als uitgangspunt kunt nemen. Populaire programma’s, zoals Microsoft Office en Google Docs, hebben aardig wat sjablonen aan boord. Bijvoorbeeld om snel een brief op te stellen met een vaste indeling, of een Excel-bestand met vaste formules.

Als je aan de slag gaat met sjablonen, heb je twee keuzes. Je maakt zelf een sjabloon en bouwt deze vanaf de basis op. Of je kiest voor een bestaand sjabloon dat je als basis neemt en verder aanpast naar je eigen wensen.

Goede sjablonen besparen je kostbare tijd.

Word

Je eigen Word-sjabloon

We beginnen met sjablonen voor Microsoft Word. Kies voor Bestand / Nieuw. In het rechterdeel van het venster vind je een aantal sjablonen, dat als miniatuur wordt getoond. Templates die je in de praktijk vaak gebruikt, kun je vastmaken: ze krijgen daarmee een prominente plek en zijn makkelijk te openen. Wil je dit? Klik er dan op met de rechtermuisknop en kies Aan lijst vastmaken. Zelfgemaakte sjablonen worden getoond in de sectie Privé. Waarschijnlijk is die lijst nu nog leeg. Om een sjabloon te gebruiken, klik je er twee keer op.

Wij kiezen ervoor om eerst zelf een sjabloon vanaf de basis op te bouwen. Open hiervoor een nieuw Word-document en maak dat op zoals je normaal ook doet bij een nieuw document. Dit houdt in dat je het lettertype kiest, eventueel een achtergrond en andere stijlen.

Een goed startpunt hiervoor is de tab Ontwerpen. Via de sectie Thema’s geef je het document in één keer een specifiek thema. Interessanter is de mogelijkheid om losse elementen te kiezen. Klik op Kleuren en kies de gewenste tint. Ga daarna naar Lettertype en maak ook hier je keuze. Via dezelfde tab heb je toegang tot opties om de alinea-afstand in te stellen. Ook kun je het document voorzien van andere specifieke kenmerken, denk aan een watermerk of een aangepaste paginarand.

De tab Ontwerpen bevat slimme opties om het sjabloon vorm te geven.

Aanvullende templates Niet tevreden met de standaardset sjablonen van Office? Gebruik het zoekvak bovenin om online naar aanvullende templates te zoeken. Typ de zoekterm in, bijvoorbeeld Uitnodigingen. Een nieuw venster met de resultaten opent.

Nog meer elementen

Neem nu een kijkje op de tab Invoegen. Hiermee voeg je interactieve elementen toe aan je document. Maak je een briefsjabloon, dan kan het bijvoorbeeld handig zijn om automatisch de actuele datum in te voegen. Kies voor de optie Datum en tijd en selecteer de notatie. Ga voor de optie Automatisch bijwerken als je wilt dat de datum (en eventueel de tijd) worden veranderd zodra je het document opslaat.

Er is nog veel meer mogelijk dan alleen de datum invoegen. Ga voor een completer overzicht naar Snelonderdelen / Veld. Links in het venster worden de beschikbare onderdelen opgesomd. Hier zie je de eerdergenoemde velden voor datum en tijd, maar je kunt ook kiezen om de auteur van het document op te nemen. Uiteraard wil je niet dat de opmaak van het sjabloon straks per ongeluk wijzigt als je er in de praktijk mee gaat werken. Zet daarom een vinkje bij Opmaak tijdens bewerken handhaven.

Geef je sjabloon dynamische onderdelen, zoals een automatische datum- of tijdsaanduiding.

Opslaan

Tevreden met je eigen creatie? Tijd om het op te slaan als sjabloon. Kies voor Bestand / Opslaan als. Geef het sjabloon een naam. In het vak Opslaan als selecteer je Word-sjabloon. Klik op Opslaan. Voortaan kun je je eigen sjabloon snel gebruiken: kies in Office voor Bestand / Nieuw. Het sjabloon vind je in de sectie Privé.

Aangepaste locatie Office bewaart de sjablonen in de map C:\Gebruikers<Gebruikersnaam>\Documenten\Aangepaste Office-sjablonen. Gebruik je liever een andere standaardlocatie? In Office kies je voor Bestand / Opties. In het onderdeel Opslaan geef je een nieuw pad op bij Standaardlocatie van persoonlijke sjablonen. Bevestig met een klik op OK.

Je kunt de standaardlocatie van je persoonlijke sjablonen aanpassen.

Nog eenvoudiger

Uiteraard hoef je bij het maken van een sjabloon niet altijd vanuit het niets te beginnen. Je kunt ook een stijl uit een bestaand document kopiëren en in je eigen sjabloon gebruiken. Open het document met de gewenste stijl en selecteer de tekst van het document mét de stijl. Klik met de rechtermuisknop op de selectie en kies Kopiëren.

Keer vervolgens terug naar het sjabloon waaraan je werkt en klik met de rechtermuisknop op het gedeelte waarnaar je de stijl wilt kopiëren. Kies Plakken.

Die gekopieerde tekst uit het vorige document heb je uiteraard niet nodig en verwijder je weer: het gaat erom dat we de bijbehorende stijl hebben meegenomen. Werp nu een blik op de sectie Stijlen op de tab Start: de stijl is nu beschikbaar en klaar voor gebruik.

Wil je een stijl vaker gebruiken of wil je kopiëren tussen meerdere sjablonen? Dan kun je ervoor kiezen om de stijl te exporteren en te importeren. Open het document met de betreffende stijl. Open de tab Start en klik in de sectie Stijlen op het knopje met de pijl. In het geopende venster klik je op de knop Stijlen beheren. Die herken je aan de letter A met een groen vinkje. Kies nu voor Importeren/exporteren. Aan de linkerzijde van het venster Beheer zie je de beschikbare stijlen, die afkomstig zijn uit het document. Kies de stijl die je graag gebruikt en klik op de knop Kopiëren.

Wil je meerdere stijlen kopiëren? Houd dan de Ctrl-toets ingedrukt als je deze selecteert. De stijlen zijn hierna beschikbaar in het sjabloon dat je rechts in het venster hebt geopend. Ook kun je de stijlen kopiëren naar een ander sjabloon. Klik op Bestand sluiten en dan op Bestand openen. Selecteer het sjabloon waarin je de stijl beschikbaar wilt maken en klik op Openen.

Je kunt je eigen stijlen exporteren, bijvoorbeeld naar andere sjablonen.

Nog meer sjablonen Microsoft heeft vooral de afgelopen jaren de collectie met kant-en-klare sjablonen uitgebreid. Het is de moeite waard om deze selectie te bekijken. Je bespaart er de kostbare tijd mee van het zelf maken van een sjabloon. Je vindt de collectie met gratis sjablonen op https://create.microsoft.com.

Microsoft zelf houdt er een flinke verzameling sjablonen op na.

Uit je je creativiteit in een bullet journal?

Dan heb je zeker wat aan deze sjablonen!

Bestaande sjablonen

Heb je in het verleden sjablonen gemaakt in een oudere versie van Microsoft Office? En ben je onlangs vol goede moed overgestapt naar Microsoft 365? Dan lijken je bestaande sjablonen niet meer beschikbaar. Goed nieuws: je kunt ze alsnog gebruiken en toegankelijk maken via de sjablonen op de tab Persoonlijk.

Open het Startmenu en typ %appdata%\Microsoft\Sjablonen\. Druk op Enter. Je ziet hiermee welke opslaglocatie wordt gebruikt voor eerdere sjablonen. Die locatie is afhankelijk van de eerder gebruikte Office-versie en de gebruikersinstellingen. Plak het adres van de locatie dat wordt getoond in de verkenner. Keer nu terug naar Microsoft 365, bijvoorbeeld naar Word. Kies Bestand / Opties en ga naar de sectie Opslaan. Plak de bestandslocatie in het vak bij Standaardlocatie van persoonlijke sjablonen.

PowerPoint

Eigen sjabloon

Ook Microsoft PowerPoint leent zich goed voor het maken van een sjabloon. Dat is handig als je snel presentaties in elkaar wilt draaien. Open PowerPoint en begin met een leeg document. Open vervolgens de tab Ontwerpen. Hier geef je de basiskenmerken van je PowerPoint op. Bepaal hoe groot je de dia’s wilt hebben: kies Diagrootte / Aangepaste diagrootte. Ga daarna naar de tab Beeld en kies Diamodel. Hier kun je het thema aanpassen en ook een achtergrondstijl kiezen.

Je kunt in je PowerPoint-sjablonen gebruikmaken van placeholders. Dit zijn de onderdelen die je pas tijdens het maken van de presentatie aanpast. Je kunt verschillende placeholders invoegen, zoals teksten, afbeeldingen en video’s. Open de tab Diamodel en kies voor Tijdelijke aanduiding invoegen. Kies het onderdeel, bijvoorbeeld Afbeeldingen. Plaats de placeholder op de gewenste plek en vergroot of verklein deze naar eigen inzicht.

Tevreden met het sjabloon? Tijd om op te slaan: kies Bestand / Kopie opslaan. Kies vervolgens voor Opslaan als en selecteer PowerPoint-sjabloon. Je kunt de sjablonen in de toekomst altijd gebruiken via Bestand / Nieuw. PowerPoint toont je vervolgens de beschikbare sjablonen.

Maak gebruik van placeholders die je pas later invult.

Delen maar Heb je een mooi sjabloon gemaakt en de behoefte om deze te delen? Je kunt de opgeslagen sjabloonbestanden delen via e-mail, zoals bij een normaal bestand. Open de map met opgeslagen sjablonen (eerder vertelden we je al hoe je hiervoor de locatie achterhaalt). Klik met de rechtermuisknop op het bestand en kies voor Delen. De ontvanger plaatst het opgeslagen sjabloon in de juiste Office-map, waarna het direct beschikbaar is.

Google Docs

Template maken

Ook in Google Docs kun je sjablonen gebruiken, maar de functionaliteit is wel afhankelijk van de Google-diensten waartoe je toegang hebt. Wil je een sjabloon maken op basis van een bestaand sjabloon? Open Google Docs en maak een nieuw document. Bovenin vind je de sectie Een nieuw document starten. Google Docs toont al een aantal sjablonen, waaronder brochures, projectvoorstellen en cv’s.

Standaard worden niet alle sjablonen getoond. Klik rechtsboven op Templategalerij om ze allemaal te zien. Klik op een sjabloon om deze als basis te gebruiken. Heb je toegang tot Google Workspace, bijvoorbeeld via werk of school? Dan kun je zelf sjablonen maken. Kies bovenin het startscherm van Google Docs op Templategalerij en zoek naar Sjabloon verzenden. Klik hierop. Vervolgens kun je het gemaakte sjabloon selecteren (bij Document selecteren) en kies je voor Openen. Volg de stappen van de wizard om het sjabloon aan je persoonlijke collectie toe te voegen.

De galerij met templates van Google Docs.

En als particulier?

Niet iedereen beschikt over Google Workspace. Hoe ga je nu te werk als je geen zakelijk of schoolaccount hebt? De eerdergenoemde optie is dan niet beschikbaar. In dat geval heb je twee mogelijkheden. Maak eerst het document dat je wilt gebruiken als sjabloon. Vervolgens sla je het op in Google Drive. Klik erop met de rechtermuisknop en kies Kopie maken. Je gebruikt vervolgens de kopie om een nieuw bestand te maken.

Met een andere truc maak je dit proces iets minder omslachtig. Maak eerst het document dat je als sjabloon wilt gebruiken. Open dit vervolgens. In de adresregel van de browser zoek je het woord edit. Vervang dit woord door template/preview. Druk op Enter, zodat het document wordt geopend in een speciale sjabloonweergave. Rechtsboven vind je de knop Template gebruiken. Deze pagina voeg je vervolgens toe aan de lijst met internetfavorieten. Elke keer dat je het sjabloon wilt gebruiken, open je de lijst met favorieten.

Geen Google Workspace? Met een slimme truc maak je alsnog sjablonen.

Gmail

Eigen sjablonen

Als je vaak gebruikmaakt van dezelfde e-mails, kun je ook in Gmail een aantal sjablonen opslaan. In het hoofdvenster van Gmail klik je op Opstellen. Maak nu de e-mail zoals je deze normaal gesproken opstelt. Je kunt hierbij een eigen opmaak en onderdelen invoegen, zoals afbeeldingen. Als je klaar bent, klik je op de knop Meer opties (herkenbaar aan de drie puntjes). Selecteer Templates en kies Concept opslaan als template.

Kies nu voor Opslaan als nieuwe template. Een nieuw venster opent, waarin je een compacte en beschrijvende naam voor het sjabloon opgeeft. Bevestig met een klik op Opslaan. Om het sjabloon te gebruiken, kies je wederom voor Opstellen en klik je op Meer opties. Kies Templates: het zojuist gemaakte sjabloon wordt hier getoond. Klik erop om het sjabloon te gebruiken. Ben je op een sjabloon uitgekeken, dan kies je voor Meer opties / Templates / Template verwijderen. Selecteer het sjabloon dat je niet meer nodig hebt.

Ook Gmail biedt ondersteuning voor sjablonen in e-mailberichten.

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!