ID.nl logo
Huis

Optimalisatie van de TCP/IP-stack

Het internet zit niet verlegen om tips en esoterische registeringrepen die beloven je aan een optimale internetverbinding te helpen. In dit artikel gaan we na welke factoren meespelen en in hoeverre die zich inderdaad laten optimaliseren om zo sneller dataverkeer mogelijk maken. We focussen ons op Windows Vista en hoger.

Wanneer je data downloadt van een server (via routers) met afgeknepen bandbreedte, dan halen optimalisaties aan clientzijde weinig uit om die gegevens sneller tot bij jou te krijgen. Anderzijds zijn er scenario’s denkbaar waarbij de data op de ene pc merkbaar sneller toekomen dan op de andere, ook al hangen beide clients achter dezelfde router. Naast andere hardware (zoals de netwerkadapters) en software (denk aan een lokale proxy of firewall) ligt een mogelijke verklaring in een verschillende uitvoering en configuratie van de TCP/IP-stack. Deze stack is de softwarematige implementatie van een reeks communicatieprotocollen waarvan het internet zich bedient. Gezien TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol) de twee meest prominente protocollen zijn om machines op het internet met elkaar te verbinden, begrijp je meteen vanwaar de naam TCP/IP-stack komt.

Om de huidige status van de TCP/IP-stack op je Windows-computer te weten te komen, ga je als administrator naar de opdrachtprompt en voer je daar het commando netsh interface tcp show global uit. Je krijgt nu een overzicht van de – instelbare – globale TCP-parameters. Nu mag je nog de commando’s kennen waarmee je aan deze parameters sleutelt (ze komen trouwens uitgebreid aan bod in dit artikel), je moet uiteraard goed weten waar ze precies voor staan. Immers, verkeerde instellingen kunnen je met een gebrekkige internetverbinding opzadelen.

Heb je helemaal geen zin om je in deze materie te verdiepen (en dit artikel geheel door te nemen), dan kan je je eventueel van een semi-automatische tuningtool als SG TCP Optimizer bedienen. Let er wel op dat je de recentste versie (3.0.8?) downloadt, gezien oudere versies Windows Vista of hoger niet ondersteunen. In principe kan je je er al met de volgende handelingen vanaf maken. Voer het (portable) programma als administrator uit en zorg dat Current staat aangestipt op het tabblad General Settings: je krijgt nu een overzicht van de huidige instellingen van je TCP/IP-stack, deels vergelijkbaar met wat het netsh-commando je te zien gaf. Stel vervolgens de schuifknop in op de maximaal beschikbare verbindingssnelheid – eventueel ga je dat via een online snelheidstest na, zoals deze -, kies de netwerkadapter waarlangs de internetverbinding loopt of plaats desnoods een vinkje bij Modify All Network Adapters, stip de optie Optimal aan en druk op de knop Apply changes. Je krijgt nu een detailoverzicht van alle instellingen die de tool zal aanpassen zodra je met OK bevestigt. Je doet er absoluut goed aan een vinkje te plaatsen bij Backup voor je dat doet! Het programma maakt dan een back-up van de huidige (register)instellingen en slaat die informatie in een spg-bestand op (in de map van het programma). Via File, Restore backed up settings kan je de wijzigingen dan nog ongedaan maken. Mogelijk moet je het systeem wel even herstarten om alle aanpassingen effect te laten sorteren.

Wijzelf zijn echter geen fan van zo’n zwarte doos-aanpak – en jij, als lezer van PCM, ongetwijfeld evenmin. We weten dus graag waarom een tool als SG TCP Optimizer denkt bepaalde parameters van de TCP/IP-stack te moeten aanpassen. Daar gaat het vervolg van dit artikel over.

Alles begint eigenlijk bij het gegevensstroombeheer (flow control) zoals dat in een aantal protocollen zit ingebouwd. Zo staat met name het TCP-protocol bekend als een relatief betrouwbaar protocol precies omwille van enkele foutdetectiemechanismen. Om deze processen goed te kunnen volgen is een netwerksniffer annex protocolanalyzer als het gratis Wireshark eigenlijk onmisbaar (www.wireshark.org). Heb je bijvoorbeeld data van een http-sessie gecapteerd, dan zal je aan het begin van die sessie een driedelige TCP-handshake tussen client en (web)server herkennen, waarbij achtereenvolgens de volgende vlaggen in de TCP-header worden gezet: [Syn] (client ? server), [Syn, Ack] (server ? client), [Ack] (client ? server). Hierbij worden enkele communicatieparameters doorgegeven en afgesproken tussen beide. Zo maakt de client aan de server duidelijk wat de initiële maximale grootte van zijn ontvangstbuffer (receive window oftewel RWIN) is. De server interpreteert dat als het maximum aantal bytes dat hij richting client mag versturen voor de client de ontvangst van die data bevestigt (via een Ack, wat staat voor acknowledge). Tijdens de communicatie kan de client de grootte van die buffer echter tijdelijk verhogen of verlagen, afhankelijk van hoe vlot die alle gegevens kan verwerkt krijgen. Het probleem is dat het veld voor de venstergrootte slechts 16 bits groot is - dus maximaal 65535 bytes kan aangeven -, wat voor hedendaagse omgevingen met hoge bandbreedtes niet langer volstaat. Daarom is er in een uitbreiding voorzien met een extra optie: TCP window scaling. Indien zowel zender als ontvanger te kennen geven dat ze met WS overweg kunnen, dan zal de window scaling-waarde als een vergrotingsfactor voor de opgegeven venstergrootte fungeren: een WS-waarde van 3 bijvoorbeeld betekent een vermenigvuldigingsfactor van 23 (8 dus). Dit proces is goed te volgen als je in Wireshark een TCP-pakketje opent en in het detailpaneel Options, Window scale openvouwt. Overigens is het wel zo dat pas met de latere Windows-versies, vanaf Vista zeg maar, (en recente versies van andere besturingssystemen) hiervoor optimale waarden kunnen worden berekend. In Windows heet deze functie overigens auto-aanpassing (auto tuning): zie ook verder.

In de TCP-header merk je tevens de velden volgnummer en bevestigingsnummer op. Die zorgen ervoor dat pakketjes die onderweg zijn verloren geraakt, alsnog terecht komen bij de ontvanger. Enigszins vereenvoudigd komt het hierop neer. Het volgnummer (sequence number) houdt bij hoeveel data er al zijn verstuurd. Dit wordt dan door de ‘tegenpartij’ als een bevestigingsnummer (acknowledgement number) bijgehouden: het tot dan toe correct aantal binnengekomen bytes. In Wireshark laat dit proces zich beter volgen via het menu Statistics, Flow Graph, waarbij je TCP flow selecteert. Op deze pagina wordt deze werkwijze mooi toegelicht.

Blijft zo’n bevestiging uit, dan weet de zender dat er iets fout is gelopen en verstuurt die nogmaals alle nog niet eerder bevestigde data; hoe groter de venstergrootte was ingesteld, hoe meer data er dan opnieuw moet worden verstuurd, wat bij frequente fouten een zware impact op de snelheid kan hebben. Nu is dat probleem deels wel aangepakt met zogenoemde selective acks (SACKS). De ontvanger maakt aan de zender duidelijk welke delen van het venster al effectief zijn binnengekomen. Dat kan door slim gebruik te maken van de TCP-opties: op basis van hier opgenomen begin- en eindwaarden weet de zender precies welke data ontvangen zijn. De zender kan vervolgens op eigen initiatief alleen de effectief ontbrekende data versturen, zodat er geen retransmissie van het complete venster is vereist. Of SACK tijdens de communicatie zal worden ingezet, is trouwens ook het voorwerp van onderhandeling tijdens de al eerder vermelde handshake. Bij Wireshark lees je in dit geval SACK_PERM=1 af (SACK Permission).

Een andere interessant mechanisme om vertraging tegen te gaan is de ‘fast retransmit’. Deze functie zorgt ervoor dat de zender niet noodzakelijk hoeft te wachten op de normale time-out (op basis van de round-trip time) vooraleer een pakketje opnieuw te versturen. Dat werkt als volgt. Stel, bij de ontvanger komt een pakket binnen met volgnummer 1. De ontvanger verstuurt dan een ACK en verhoogt daarbij het volgnummer met 1 (dat wordt dus 2). Hierdoor geeft die te kennen aan de zender dat die het daaropvolgende pakketje verwacht. Komt echter eerst pakketje 3 binnen, dan zal de ontvanger geen ACK met nummer 3, maar nog altijd met nummer 2 versturen. Dat doet hij zolang pakketje 2 niet is binnengekomen. We spreken van een duplicate ACK ofte DupACK’s (want tweemaal met hetzelfde volgnummer). In de meeste gevallen zal de zender na 3 DupACK’s dan automatisch pakketje 2 opnieuw versturen, ook al is de normale time-out nog niet verstreken: vandaar de naam ‘fast retransmit’.

Met deze, weliswaar beknopte, achtergrondinformatie, zijn we alvast beter gewapend om de typische parameters van de TCP/IP-stack te begrijpen en desgevallend bij te sturen. We focussen ons op de parameters zoals je die via het netsh-commando en op het tabblad General Settings van SG TCP Optimizer te zien kan krijgen.

Samen met Invoegtoepassing congestiecontroleprovider is het Niveau auto-aanpassing ontvangstvenster een van de belangrijkste, instelbare parameters onder Windows Vista en hoger.

We hebben het eerder in dit artikel al over de auto-aanpassing van Windows gehad: een ingebouwde functie die Windows toelaat voor elke connectie zelf de optimale RWIN-waarde te berekenen. Dat gebeurt voornamelijk op grond van de verbindingssnelheid, de vastgestelde latentie (round-trip time) en de snelheid waarmee applicaties hun buffer leegmaken. Deze functie werkt in de meeste gevallen goed en doorgaans zijn er weinig redenen om die niet op de standaardwaarde (normal) in te stellen. Dat kan je doen met het commando netsh int tcp set global autotuninglevel=normal. Dat levert gewoonlijk een kleine RWIN-waarde bij het begin van de sessie op, maar met de mogelijkheid om die stelselmatig te laten toenemen. Het kan echter gebeuren de instelling ‘normal’ problematisch is voor sommige, oudere NAT-routers. Ook bij langdurige connecties (zoals bij torrent-software) kan deze instelling problemen geven: de RWIN-waarde kan namelijk zeer groot worden en teveel systeembronnen (geheugen) verbruiken. Bij gebrekkige of trage verbindingen ben je daarom soms beter af met een andere, meer restrictieve instelling. Je vervangt ‘normal’ dan door ‘restricted’ (wat de RWIN-waarde minder snel zal doen toenemen) of desnoods zelfs ‘highlyrestricted’. Desnoods schakel je deze functie zelfs helemaal uit met de parameter ‘disabled’. Dit laatste heeft wel een ingrijpende bijwerking: ook de WS-functie valt dan uit, zodat RWIN effectief tot een magere 16 bits-waarde beperkt blijft (zie ook boven)!

Wat vervelend is nog dat Windows blijkbaar koppig vasthoudt aan zijn eigen visie en je handmatige aanpassingen durft te negeren. In dit geval krijg je bij het oproepen van de globale parameters iets te lezen als “De bovenstaande instelling voor autotuninglevel is tot stand gekomen doordat de methodiek voor vensterschaalbaarheid […]” (zie ook afbeelding). Om dat te voorkomen dien je eerst het commando netsh int tcp set heuristics disabled uit te voeren en pas daarna het gewenste niveau van de auto-aanpassing in te stellen.

Typisch worden bij het begin van een TCP-connectie de datapakketjes langzaam verstuurd en geleidelijk aan wordt de snelheid opgedreven tot de RWIN-grenswaarde is bereikt of tot er pakketverlies optreedt. Bij de snelle breedbandverbindingen van tegenwoordig wordt de venstergrootte bij de zender echter vaak niet snel genoeg opgevoerd om ten volle de beschikbare bandbreedte te gebruiken. Er is echter een recenter algoritme dat die grootte in zo’n geval sneller doet toenemen: CTCP, wat staat voor Compound TCP. Dit hele procedé staat uitvoerig beschreven op deze pagina. In Windows Vista, 7 en 8 is dat algoritme echter standaard uitgeschakeld, terwijl het in bepaalde gevallen – en met name wanneer je over een royale breedbandverbinding beschikt of in een gigabit ethernet-omgeving opereert – tot betere verzendprestaties kan leiden. Je schakelt CTCP als volgt in: netsh int tcp set global congestionprovider=ctcp  (met none zet je die weer op non-actief).

RSS (receive-side scaling, ‘status schaling aan ontvangstzijde’) zorgt ervoor dat de ontvangen datapakketjes door verschillende processorkernen tegelijk kunnen worden verwerkt – in Windows XP kon dat slechts door één kern gebeuren. Aan welke kern een datapakketje wordt toevertrouwd, hangt af van de hash-waarde die op basis van enkele velden in elk pakketje wordt berekend. Deze hash-waarden dragen er zorg voor dat alle pakketjes die bij een bepaalde TCP-connectie horen aan een en dezelfde processorkern worden toegewezen, in dezelfde volgorde als waarin de pakketjes zijn ontvangen. Je laat RSS beter ingeschakeld (via netsh int tcp set global rss=enabled) wanneer je beschikt over een moderne processor (met minstens 2 kernen) en een netwerkadapter die met RSS overweg kan – wat voor de meeste moderne adapters het geval is. Dat kan je overigens wel uitvissen door in het Windows Apparaatbeheer het eigenschappenvenster van je netwerkkaart te openen en naar het tabblad Geavanceerd te gaan.

TCP Chimney-offload stelt Windows in staat alle noodzakelijke TCP-verwerkingen en –berekeningen over te laten aan de netwerkadapter, zodat er CPU-tijd vrijkomt voor andere taken. Veel voordeel echter hoef je daar doorgaans niet van te verwachten, gezien dergelijke berekeningen een moderne processor nauwelijks extra belasten – een mogelijke uitzondering als een druk bezochte webserver niet te na gesproken. Je kan echter gerust met deze instelling experimenteren (via netsh int tcp set global chimney=enabled; om de beslissing aan Windows zelf over te laten stel je deze parameter in op default). Controleer echter ook of de TCP-checksum-offload wel is ingeschakeld in het (geavanceerde) eigenschappenvenster van je netwerkkaart.

NetDMA oftewel TCPA (TCP acceleration) is er eigenlijk op berekend het CPU-gebruik te beperken door DMA (direct memory access) in te zetten bij het transfereren van de data uit de buffers van de netwerkkaart(en) naar het werkgeheugen van de applicatie. Direct Cache Access (DCA) doet iets gelijkaardigs door data rechtstreeks in de CPU-cache af te leveren. Voorwaarde is wel dat je hardware (netwerkkaart, chipset en CPU) deze functie ondersteunt.  Veel snelheidsvoordeel hoef je van deze functies echter niet te verwachten. Je kan ze als volgt activeren: netsh int tcp set global netdma=enabled en netsh int tcp set global dca=enabled.

ECN staat voor Explicit Congestion Notification en is specifiek bedoeld voor routers. ECN moet meer bepaald voorkomen dat er netwerkcongestie optreedt doordat de buffers van de router overvol geraken. Een router die met ECN overweg kan, zal een bit in de TCP/IP-header zetten om de zender te attenderen op dreigende congestie. Als het goed is, zal de zender daarop reageren net alsof de router datapakketjes zou hebben ‘gedropt’: de zender zal de datatransfer tijdelijk vertragen zodat er geen pakketjes verloren gaan. Nagenoeg alle moderne routers kunnen daarmee overweg, maar in de praktijk blijkt ECN nauwelijks voordeel op te leveren. Je kan deze functie desgewenst activeren via netsh int tcp set global ecncapability=enabled.

In moderne besturingssystemen als Windows Vista en hoger hoef je in de meeste gevallen voor je TCP/IP-verkeer geen spectaculaire snelheidswinsten te verwachten door aan de TCP/IP-stack te sleutelen. (Ook) Windows is intussen slim genoeg om de bijhorende parameters voor de meest gebruikelijke scenario’s zelf optimaal in te stellen. Toch kan het in bepaalde omstandigheden – zoals bij gebruik van specifieke netwerktoestellen of bij snelle breedbandverbindingen -  aangewezen zijn die parameters te controleren en desgevallend aan te passen. Als je goed weet waar je mee bezig bent, is de optie Custom van het programma SG TCP Optimizer een comfortabele en veilige manier om hiermee te experimenteren. Veilig, zolang je maar dat vinkje bij Backup laat staan.

▼ Volgende artikel
Review LG OLED EVO 65G56LS – Opnieuw de grens verlegd
Huis

Review LG OLED EVO 65G56LS – Opnieuw de grens verlegd

LG blijft verbetert de oled-techniek nog veel verder en dat werpt dit jaar eindelijk zijn vruchten af. De LG OLED EVO 65G56LS is uitgerust met een nieuw type oled-paneel dat aanzienlijk meer piekhelderheid en kleurbereik levert. Daarnaast heeft LG webOS 25 uitgerust met een aantal AI-functies die het gebruiksgemak moeten verbeteren.

Fantastisch
Conclusie

LG toont met de G5 dat er nog flink wat vooruitgang geboekt kan worden in oled-technologie. Perfect is deze tv echter nog niet, vooral in heel donkere beelden moet LG de software nog aanpassen om ruis en zichtbare gradaties te vermijden.  De LG OLED EVO 65G56LS haalt uit het nieuwe oled-paneel echter wel een indrukwekkende piekhelderheid, en erg ruim kleurvolume. We durven bijna zover gaan om te zeggen dat hij de klassieke zwakke punten van oled elimineert. Samen met de uitstekende kalibratie geniet je zo in Filmmaker Mode van bijna referentie beeldkwaliteit. De ingebouwde luidsprekers leveren een aangename klank, wel jammer dat LG DTS-ondersteuning geschrapt heeft. De nieuwe AI-features in webOS 25 moeten duidelijk nog verder rijpen, voorlopig leveren ze geen meerwaarde, maar webOS blijft wel erg gebruiksvriendelijk. De nieuwe afstandsbediening sluit aan bij de moderne trend met minder toetsen. Gamers tot slot vinden op de G5 alles wat ze maar kunnen wensen. Dit is een topmodel, met een bijhorend prijskaartje, maar hij is het zeker waard.

Plus- en minpunten
  • Alpha11-processor met uitstekende beeldverwerking
  • Fantastische HDR-beelden in HDR10 en Dolby Vision
  • Goede kijkhoek en anti-reflectie
  • WebOS 25, met vijf jaar lang nieuwe versies
  • Advertenties op het Home-scherm
  • Geen ondersteuning voor HDR10+ en DTS
  • Voorlopig weinig meerwaarde met AI

 

LG OLED EVO 65G56LS (2025)

  • Adviesprijs: 3,299 euro
  • Wat: Ultra HD 4K 165 Hz W-OLED-tv
  • Aansluitingen: 4x HDMI (4x v2.1 (48 Gbps), ARC/eARC, ALLM, VRR, HFR), 3x usb, 1x optisch digitaal uit, 2x antenne, 1x IR-blaster, Wifi 6 (802.11ax), ethernet, Bluetooth 5.3, WiSA
  • Extra’s: HDR10, HLG, Dolby Vision IQ, Dolby Atmos, webOS 25, AirPlay 2, Google Cast, USB/DLNA-mediaspeler, DVB-T2/C/S2, CI+-slot, Alpha 11 gen2 processor
  • Afmetingen: 1.441 x 910 x 263 mm (incl. voet)
  • Gewicht: 26,6 kg (incl. voet)
  • Verbruik (per 1000 uur): SDR 85 kWh (E) / HDR 222 kWh (G) 

De nieuwe G-serie van LG is verkrijgbaar in twee versies. Een met een centrale voet in doos zoals ons testmodel, te herkennen aan de letters ‘LS’ achteraan en een model met een meegeleverde wandbeugel, die modellen hebben de letters ‘LW’ achteraan. De G-reeks mikt nog steeds in eerste instantie op wandmontage. Het toestel zelf is 24mm diep, dat lijkt misschien veel, maar die dikte heeft het wel over het hele oppervlak. Er is geen behuizing voor elektronica die verder uitsteekt. De rand is afgewerkt met een zilverkleurige strip, en dat geeft deze tv van opzij bekeken echt een premium look. De wandbeugel is verstelbaar, je kunt het toestel beperkt links en rechts draaien. De voet kun je monteren in twee posities, hoog en laag, in de hoge positie is er ruim plaats voor een soundbar. Het moet gezegd ook op een tv-meubel ziet hij er prima uit, wandmontage is zeker geen verplichting. 

Aansluitingen

De selectie aansluitingen die LG gebruikt is al enige tijd onveranderd gebleven, maar is dan ook erg goed. Met vier hdmi-poorten die allemaal de maximale hdmi 2.1-bandbreedte (48Gbps) leveren, zitten gamers in ieder geval gebeiteld. Verdere gamingfuncties zijn ALLM, 4K120 en VRR (AMD FreeSync en NVIDIA G-Sync). PC-gamers kunnen zelfs tot 4K165 gaan, dat is een duidelijke upgrade ten opzichte van vorig jaar. Input-lag is altijd een sterk punt geweest bij LG, dat is dit jaar niet anders, in 4K60 meten we 10,5ms, in 2K120 zelfs maar 5,5ms. Op poort 2 kan je ARC/eARC gebruiken, gamers die een soundbar willen aansluiten, houden nog steeds drie volwaardige HDMI-poorten over. 

Wil je de opstelling zo netjes mogelijk houden, altijd mooi bij een premium tv, dan kun je de bijgeleverde IR-blaster gebruiken om brontoestellen te besturen met de LG-afstandsbediening, ook als die apparaten bijvoorbeeld in een kast staan. De G5 ondersteunt het WiSA-protocol (Wireless Speaker and Audio Association), maar is beperkt tot 2.1-configuraties. Daarmee is jammer genoeg geen draadloze surroundopstelling mogelijk. Alle kabels kun je via twee clips en twee verzonken kanalen wegleiden naar de voet. 

Nieuw oled-paneel, nieuw record

Nieuwe ontwikkeling op vlak van oled-technologie zijn niet uitzonderlijk. Twee jaar geleden introduceerde LG bijvoorbeeld oled-panelen met een laag microlenzen die voor een mooie verbetering in helderheid zorgden. Die microlenzen zijn op de G5 echter niet meer aanwezig. In ruil gebruikt dit model een gloednieuw paneel dat een andere opbouw van de oled-materialen gebruikt. Onder de naam OLED evo Met Brightness Booster Ultimate belooft de G5 hogere piekhelderheid en een breder kleurbereik. En dat blijken geen loze beloftes. Op het 10%-venster haalt de G5 2409 nits, en op een volledig wit beeld zelfs 356 nits. 

Lees ook: Zo testen we televisies

Dat alles gemeten in de uitstekend gekalibreerde HDR Filmmaker mode. Ter verduidelijking, dat is een 50 procent verbetering tegenover de G4 van vorig jaar, en voldoende om de kop van het oled-peloton aan te voeren. Vooral de verbetering op het volledig wit veld is impressionant. Daardoor moet de G5 nu de helderheid veel minder laten dalen als het beeld veel wit bevat, iets wat op vorige generaties nog merkbaar was. Ook het kleurbereik is weer groter geworden, en met 99,9% P3 is de G5 perfect uitgerust voor prachtige HDR-beelden. Het paneel had een uitstekende uniformiteit en weert zeer goed reflecties. De kijkhoek is prima.

De Filmmaker Mode is er voor wie minimale beeldverwerking wil, en de mooiste beelden getrouw aan de intentie. In SDR laat dat prachtige resultaten zien, maar de echte pracht van de G5 komt tevoorschijn bij HDR-beelden. Ook hier is de kalibratie nagenoeg perfect met enorm veel witdetail, intense kleuren, en dankzij de hoge piekhelderheid tintelende lichtaccenten. Kleuren worden goed bewaard als ze zeer helder zijn, dat dankt de tv aan het nieuwe paneel. Enkel in de donkerste beelden laat de G5 wat steken vallen. Er is veel schaduwdetail, maar in sommige beelden merken we veel ruis die het beeld ruw maakt en detail verbergt. In een ander geval was er wat blokvorming en bandvorming zichtbaar. We hopen dat LG nog wat aan de software kan sleutelen. 

Prima beeldverwerking

De Alpha11 beeldprocessor is aan zijn tweede generatie toe, maar nieuwe features lijken er niet te zijn. De upscaling en ruisonderdrukking zijn erg goed. In deinterlacing van 1080i-beeld merkten we op een testpatroon opnieuw een foutje waardoor kamvorming zichtbaar was, al bleek dat bij de meeste content niet tot problemen te leiden. Kleurstroken in zachte gradiënten elimineer je met de Vloeiende Gradatie-instelling, maar activeer die enkel als je het echt nodig acht, en dan alleen in de laagste stand. In een van onze testclips veegde die instelling ook wolken uit de lucht. Ook de dynamische tonemapping waar we gebruikelijk erg tevreden over zijn, laat je op dit model beter uit inactief.

Die maakte het beeld te helder, waardoor het aan contrast en impact verliest. Bovendien levert de G5 ook zonder dynamische tonemapping knap beeld. Goede punten waren er voor de bewegingsscherpte. Het oled-paneel laat nauwelijks of geen dubbele rand optekenen rond bewegende voorwerpen. Wie in 24Hz-filmmateriaal te veel last heeft van judder bij snelle camerabewegingen, activeert best TruMotion, bijvoorbeeld in ‘Cinematografische Beweging’ als je minimale invloed wenst. Maar ook hogere instellingen leverden goede resultaten, en de G5 toonde erg weinig beeldfouten zelfs met TruMotion in de Vloeiend-stand. 

Geen DTS-ondersteuning meer

Het is jammer, maar de G5 ondersteunt alleen nog maar Dolby Atmos, geen DTS meer. Vooral voor mensen met een uitgebreide bibliotheek Blu-ray schijven is dat een tegenvaller. Streaming gebruikt overwegend Dolby Atmos, dus daar weegt dat gebrek minder. De 60 Watt 4.2 kanaalsoplossing leek ons onveranderd. De klank is goed gebalanceerd, met een warm karakter en duidelijke baslijn. Zelfs surround is goed hoorbaar. Voor veel mensen zal dit volstaan, maar voor echte bioscoop audio zal een soundbar toch vereist zijn. Nieuw dit jaar is de Personal Sound Wizard. Die laat je een aantal keer in groepen van vier fragmenten horen met verschillende geluidsinstellingen, jij duidt aan wat je het best vindt klinken. Na de test bepaalt de processor op basis van je keuzes je geprefereerde klankinstellingen. Iets gelijkaardig bestond vorig jaar al voor beeld, maar we vinden dat je daar beter voor Filmmaker Mode of Cinema beeldmode kiest. Bij audio mogen persoonlijke voorkeuren wat meer doorwegen. 

WebOS 25, AI als persoonlijk hulpje

Kunstmatige intelligentie moet de nieuwe troef zijn van webOS 25, maar al deze nieuwe functies bleken niet te werken in het Nederlands. Voice ID, waarbij de tv je herkent op basis van je stem is nog niet beschikbaar in Nederlands. Maar ook andere functies, zoals de AI Chatbot die je moet helpen bij eenvoudige vragen zoals het aanpassen van beeldkwaliteit of aanbevelingen geven voor content, leek zelden te weten wat hij met onze vragen moest doen. LG kondigde ook generatieve kunst aan die je kan gebruiken in de screensaver, maar ook dit was nog niet beschikbaar. Nu missen we die AI-functies wel niet, de G5 is zo ook gebruiksvriendelijk, maar we hopen toch dat dit via software updates verbeterd wordt. 

In dit overzichtsartikel vind je alle informatie over webOS. WebOS 25 is van uitzicht niet echt veranderd op wat details na. Zo kan je live tv en HDMI-ingangen nu als tegels toevoegen in de rij met apps op het Home-scherm. Apps en Quick Cards die je niet gebruikt, kan je verbergen. Het app-aanbod is erg ruim en de G5 ondersteunt Airplay2 en Google Cast. LG toont helaas reclame op het Home-scherm en in de screensaver, lees in dit artikel hoe je reclame verwijdert.

De ‘Magic Remote’ heeft een nieuw ontwerp gekregen. Een rechthoekige vorm met afgeronde hoeken, en vooral minder toetsen. Weg zijn de cijfer- en kleurtoetsen, de volume- en kanaaltoetsen zijn nu kanteltoetsen. De mute-toets is verdwenen, muten doe je door de volume knop lang naar beneden te duwen. De ingangen-toets is vervangen door een Home Hub-toets, maar wanneer je die lang indrukt, toont de tv de ingangen. De aanwijsfunctie is gebleven, je kan de cursor op het scherm besturen door de afstandsbediening te bewegen. De afstandsbediening oogt moderner, en het gebruiksgemak is prima, maar we zouden hem niet beter noemen dan de oude versie. 

Conclusie

LG toont met de G5 dat er nog flink wat vooruitgang geboekt kan worden in oled-technologie. Perfect is deze tv echter nog niet, vooral in heel donkere beelden moet LG de software nog aanpassen om ruis en zichtbare gradaties te vermijden.  De OLED65G56LS haalt uit het nieuwe oled-paneel echter wel een indrukwekkende piekhelderheid, en erg ruim kleurvolume. We durven bijna zover gaan om te zeggen dat hij de klassieke zwakke punten van oled elimineert. Samen met de uitstekende kalibratie geniet je zo in Filmmaker Mode van bijna referentie beeldkwaliteit.

De ingebouwde luidsprekers leveren een aangename klank, wel jammer dat LG DTS-ondersteuning geschrapt heeft. De nieuwe AI-features in webOS 25 moeten duidelijk nog verder rijpen, voorlopig leveren ze geen meerwaarde, maar webOS blijft wel erg gebruiksvriendelijk. De nieuwe afstandsbediening sluit aan bij de moderne trend met minder toetsen. Gamers tot slot vinden op de G5 alles wat ze maar kunnen wensen. Dit is een topmodel, met een bijhorend prijskaartje, maar hij is het zeker waard.

▼ Volgende artikel
Tekst kopiëren en plakken? Zo krijg je toegang tot het klembord op Android
Huis

Tekst kopiëren en plakken? Zo krijg je toegang tot het klembord op Android

Het is misschien niet het eerste waar je aan denkt, maar ook Android heeft – net als Windows – een klembord. Daarmee kun je gemakkelijk tekst kopiëren van de ene app naar de andere. Maar hoe open je dat klembord eigenlijk? En waar vind je wat erop staat? Je leest het in dit artikel!

Wat gaan we doen?

In dit artikel leggen we uit hoe kopiëren en plakken in Android precies werkt. Dat geldt voor zowel Android-smartphones en Android-tablets.

  • Zo werkt kopiëren, knippen en plakken
  • Knippen en plakken vanuit toetsenbord
  • Verbeteringen dankzij Android 13

Wil je meer weten over de veiligheid van Android? Lees dan het artikel Alles wat je moet weten over Android-beveiliging

Tekst of afbeeldingen kopiëren en plakken: het is een van de basisfuncties van elk besturingssysteem. Ook Android ondersteunt dit natuurlijk. Je kunt iets kopiëren in de ene app en het vervolgens plakken in een andere. Maar het Android-klembord kan meer dan alleen dat. Alles wat je kopieert, wordt daar namelijk tijdelijk opgeslagen. Handig als je per ongeluk iets hebt weggehaald, iets wilt terugvinden of gewoon even wilt kijken wat je allemaal hebt gekopieerd.

Let wel: hoe je precies bij het klembord komt, hangt af van je toestel en de Android-versie die je gebruikt. Zo hebben merken als Samsung en LG hun eigen klembordfunctie ingebouwd. Andere toestellen vereisen meestal een specifieke toetsenbord-app om het klembord te kunnen openen. In dit artikel leggen we je uit hoe je dat doet met zo’n toetsenbord-app.

Klembord binnen toetsenbord-apps

Om toegang te krijgen tot het klembord, heb je een toetsenbord-app nodig die die functie ondersteunt. Populaire keuzes zijn Gboard van Google en SwiftKey van Microsoft. Beide bieden vergelijkbare klembordfuncties, dus je kunt zelf kiezen welke je het prettigst vindt. Download en installeer de app, en stel deze daarna in als je standaard toetsenbord.

©PXimport

Met een ander toetsenbord in Android heb je meer mogelijkheden.

Dat instellen doe je via het instellingenmenu van je Android-telefoon. Gebruik het zoekveld bovenin het scherm en typ 'toetsenbord'. Je krijgt dan een lijst met resultaten. Kies de optie waarmee je het standaard toetsenbord kunt wijzigen en tik daarop.

Kies vervolgens de toetsenbord-app die je net hebt geïnstalleerd, zoals Gboard of SwiftKey. Let op: de vormgeving van de instellingen kan per toestel verschillen. Gebruik je liever een andere toetsenbord-app met klembordfunctie? Geen probleem – zolang je maar de juiste app selecteert bij het instellen.

Tekst kopiëren en plakken

Het klembord werkt meestal alleen met tekst. Wil je iets kopiëren naar een andere app? Selecteer dan een stuk tekst en kopieer het. Open bijvoorbeeld WhatsApp, ga naar een chat en houd het tekstveld even ingedrukt om de tekst direct te plakken. Soms zie je ook een klembordsymbooltje verschijnen, net boven het toetsenbord en onder het tekstveld. Tik daarop om het volledige klembord te openen.

Zie je dat symbooltje niet meteen? Dan krijg je waarschijnlijk eerst de suggestie om alleen de laatst gekopieerde tekst te plakken. Tik in dat geval op het witte rondje met het pijltje naar rechts – zo krijg je alle opties te zien.

Onder het kopje Recent zie je een lijstje met wat je als laatste hebt gekopieerd. Tik op een item om het direct in het tekstveld te plakken. Let wel: deze lijst wordt na een tijdje automatisch geleegd. Gebruik je vaak dezelfde tekst? Dan kun je die vastpinnen, zodat hij bewaard blijft. Zowel Gboard als SwiftKey ondersteunen deze functie: houd het item ingedrukt en kies voor Vastpinnen.

Klembord sinds Android 13

Sinds Android 13 is het klembord flink verbeterd. De basis is nog steeds hetzelfde: je kopieert tekst of een afbeelding in de ene app en plakt die in een andere. Maar de manier waarop je het klembord gebruikt, is een stuk handiger en overzichtelijker geworden. Dat maakt het werken met meerdere fragmenten tegelijk een stuk efficiënter.

Een van de grootste vernieuwingen is dat je nu meerdere items kunt bewaren – zowel tekst als afbeeldingen. Alles wat je kopieert, verschijnt in een nieuw klembordpaneel. Je opent dat paneel via het meldingscentrum of door een tekstveld lang ingedrukt te houden. Daar kun je door je gekopieerde items bladeren, kiezen wat je wilt plakken, en dingen die je niet meer nodig hebt, direct verwijderen. Je kunt zelfs een tekstfragment nog aanpassen voordat je het plakt.

Het klembordpaneel dat in Android 13 zijn intrede heeft gemaakt.

Met de komst van Android 13 werden er ook meteen een aantal nieuwe privacyfuncties voor het klembord geïntroduceerd. In eerdere versies konden apps op de achtergrond soms ongemerkt meelezen wat je had gekopieerd – met alle risico’s van dien. Nu heb je als gebruiker veel meer controle. Zo is er een nieuwe toestemmingsvraag voor klembordtoegang én krijg je een melding als een app probeert mee te kijken. Een stuk veiliger dus.