ID.nl logo
Huis

Hoe Hiber Global internet vanuit de ruimte wil bieden

Met veel kabaal, rook en vuur steeg eind vorig jaar een raket van SpaceX op. De Falcon 9 bracht niet één, maar tientallen kleine satellieten omhoog. Die trend naar kleine zogeheten ‘cubesats’ biedt mogelijkheden voor veel nieuwe start-ups, waaronder eentje uit Nederland. Hiber Global wil met kunstmaantjes een wereldwijd netwerk bouwen.

De satelliet is afkomstig van Hiber Global, een start-up die drie jaar geleden ontstond. Het is een mooie mijlpaal voor het bedrijf: het is het eerste commerciële bedrijf uit Nederland dat zelfstandig een satelliet heeft weten te lanceren. Geen geringe prestatie.

Toch is dat voor Hibers medeoprichter en CTO Maarten Engelen niet het belangrijkste. Hij wuift de satellieten weg als slechts een onderdeel van zijn bedrijf. “Een middel, geen doel”, noemt hij het. Het doel is geen satellietnetwerk zoals bedrijven als SpaceX of TelSat dat willen. Zij werken aan constellaties van honderden of zelfs duizenden kleine satellieten die internet naar de aarde moeten sturen. Zo kunnen ze gebieden bereiken waar normaal geen gsm-verbinding te vinden is. Dat is niet wat de Hiber-1 moet doen.

Hiber wil weliswaar een wereldwijd dekkend netwerk opzetten, maar ook dat netwerk is niet te vergelijken met wat SpaceX wil. Het wordt geen breedbandnetwerk voor (mobiel) internet, maar een eigen netwerk genaamd Hiberband LPGAN. Het is een low-power-netwerk waarbij gebruikers kleine datasetjes kunnen versturen naar een modem. Het is eerder vergelijkbaar met low-range-netwerken (LoRa) dan met breedband, zegt Engelen. Op zulke netwerken wordt de data over een lage bandbreedte verstuurd, waardoor ze veel verder kunnen reiken en minder stroom nodig hebben.

Hij ziet een grote toekomst voor zulke netwerken. “Smartphones hebben radicaal veranderd hoe we met elkaar communiceren. We zien een soortgelijke shift op apparaatniveau: je kunt straks data verzenden, waar je ook bent, onder welke omstandigheden dan ook, of er nou een gsm-netwerk is of niet. In de toekomst komt er ruimte voor apparaten met een minimaal stroomverbruik, die met alleen een accu héél lang meekunnen.”

Hiberbrand-netwerk

Vooral dat minimale stroomverbruik is belangrijk en het is wat Hibers netwerk anders maakt dan de meeste andere netwerken. Het Hiberband-netwerk bestaat uit een modem voor de gebruiker en een satelliet in een baan om de aarde. Gebruikers kunnen het modem inzetten om korte signalen naar de satelliet te sturen. Die signalen komen van een sensor die op het modem wordt aangesloten, waarmee bijvoorbeeld neerslag of weersomstandigheden kunnen worden gemeten.

De data worden opgeslagen in het modem van Hiber, dat vervolgens in ‘winterslaap’ gaat. Daar zit het geheim van Hiber en dat is ook waar de naam (afgeleid van hibernation) vandaan komt. Het modem blijft in winterslaap totdat één van de satellieten van Hiber komt overgevlogen. “Ze weten precies waar de satellieten zich bevinden en kunnen dus precies op het juiste moment wakker worden, en weer in slaap vallen als de satelliet weer buiten bereik is. Daardoor verbruiken ze bijna geen stroom”, zegt Engelen.

De modems kunnen volgens Hiber wel tien jaar met een batterij doen, al voegt het bedrijf er wel aan toe dat dat van veel omstandigheden afhankelijk is. In de satelliet zit ook zo’n modem dat de informatie opslaat tot het moment dat de satelliet over één van de grondstations van Hiber vliegt. Op dat moment worden de data naar beneden gezonden en naar de eigenaar gestuurd.

©PXimport

Daar ligt het grote verschil met grote breedbandnetwerkconstellaties zoals die van SpaceX. De berichten op het Hiber-netwerk kunnen maximaal 1.400 bits zijn, waarvan 248 gereserveerd zijn voor een timestamp en het ID van het modem. Kleine binaire berichtjes dus, in plaats van complexe grote datapakketten. Hiberband is bedoeld om zulke kleine signaaltjes naar het modem te sturen, niet om op te internetten.

Op papier klinken de toepassingen beperkt, maar Hiber heeft over klanten niet te klagen. Boeren uit Tanzania gebruiken de communicatie om neerslag te meten. In Indonesië houden visserijen hun schepen in de gaten via Hiberband. Engelen ziet vooral in die sectoren veel mogelijkheden. “Smart agriculture, de visserij, logistiek … er zijn zó veel toepassingen waar dingen gemeten moet worden. Dat kun je allemaal automatiseren. We zien nog iedere dag nieuwe toepassingen waar we zelf nog niet eens over hadden nagedacht.”

Beter dan zendmasten

Nieuwe toepassingen of niet, Engelen is niet helemaal verrast door het succes. Waar sommige soortgelijke netwerken nog weleens last hebben van het fenomeen ‘oplossing zoekt naar een probleem’, heeft Hiber veel onderzoek gedaan naar mogelijke toepassingen. “We zijn eerst naar mogelijke klanten toegegaan en hebben gevraagd: ‘Waar heb je problemen mee als het gaat om je bereikbaarheid?’ Daar komt dan uit dat ze vaak overal ter wereld beschikbaar willen zijn en dat de hardware weinig energie mag verbruiken.”

Er zijn verschillende manieren om zo’n netwerk aan te bieden. “Je kunt in principe ook overal zendmasten neerzetten”, zegt Engelen. “Maar ja, dat is duur en bijna niet te doen.” Als je het zo bekijkt, zijn satellieten helemaal niet zo’n gek idee. “We bouwen niet zozeer een satellietnetwerk, dat is niet ons einddoel. We bouwen een globale communicatie-infrastructuur en satellieten zijn dan simpelweg de beste manier om dat te doen.”

©PXimport

Hiber speelt in op een recente trend in de ruimtevaart waarbij satellieten steeds kleiner en daarmee goedkoper worden. Een decennia of twee geleden waren kunstmanen nog peperduur en hightech, en daardoor eigenlijk alleen beschikbaar voor grote bedrijven of instituten zoals NASA of ESA. Inmiddels is dat niet meer het geval. Er is meer concurrentie in de lanceermarkt waardoor prijzen dalen en de technologie wordt steeds compacter. Daardoor kunnen bedrijven steeds makkelijker een kleine satelliet bouwen die weliswaar beperkt is in functie, maar ook veel goedkoper is.

Daar maakt Hiber nu ook gebruik van. In december werden de eerste twee satellieten gelanceerd, aan boord van respectievelijk een Indiase GSLV-raket en een Falcon 9-raket van SpaceX. “Die sturen een grote satelliet naar boven en wij kunnen meeliften in de extra ruimte in die raket”, zegt Engelen. Het bedrijf ontwikkelde de satelliet zelf, maar besteedt de bouw ervan uit aan het onfortuinlijk genaamde ISIS Space in Delft.

Uitdagingen

“Het bouwen én lanceren van een satelliet kost ons op dit moment één miljoen euro”, zegt Engelen. “Dat is al relatief weinig, maar in de toekomst verwachten we dat dat nog verder daalt. De kosten van lanceringen gaan bijvoorbeeld snel omlaag.”

Engelen mag het belang van de satellieten dan wel wegwuiven, echt makkelijk is het bouwen ervan niet, geeft hij toe. “Als je met satellieten werkt, loop je natuurlijk wel tegen nieuwe problemen aan waar je misschien eerst niet bij stilstond. Ze moeten bijvoorbeeld tegen zowel heel hoge als heel lage temperatuur kunnen. En de apparatuur binnenin moet daartegen worden beschermd. Maar dat verandert allemaal niet dat een satelliet gewoon een computer met wat zonnepanelen is.”

Hibers satellieten vliegen op zo’n 600 kilometer hoogte, een ‘low Earth orbit’ oftewel lage omloopbaan. Dat heeft volgens Engelen zijn voordelen. “Je kunt je satellieten kleiner maken en ze verliezen minder radiosignaal over korte afstanden. De degradatie van de satelliet zelf is ook een stuk minder, want er is door het elektromagnetisch veld van de aarde veel minder straling.” En, ook niet onbelangrijk, de kosten om iets naar een lage aardbaan te lanceren, zijn een stuk lager dan wanneer je naar een hogere baan gaat.

©PXimport

Veel andere netwerkconstellaties (zoals gps, dat bestaat uit 24 satellieten) is Hibers netwerk al operationeel vanaf één enkele satelliet. Klanten kunnen er dan al mee aan de slag, al moeten ze wel veel geduld hebben. De wachttijd (latency) is namelijk zo’n 16 uur. Dat is hoe lang het duurt voordat de satelliet over dezelfde plaats heen vliegt. Hoe meer satellieten Hiber kan lanceren, hoe lager die wachttijd wordt. “Voor sommige klanten is 16 uur voldoende, anderen vinden dat te traag voor hun toepassingen. Een idealere wachttijd zou volgens Engelen eerder twee uur of zelfs een kwartier zijn, maar het bedrijf wil in de toekomst zelfs naar een dienst toe die informatie in realtime kan verzenden.

De reden dat Hiber toch nu al lanceert, heeft weinig te maken met technologische obstakels. Het is een puur economische beslissing. “Voor dit soort diensten geldt: wie het eerst is, bepaalt de markt”, zegt Engelen. “We kunnen best verder ontwikkelen, nieuwe en betere features toevoegen, maar je weet dan niet of iemand eerder op de markt komt als jij. Wij willen liever gewoon beginnen voor de eerste groep mensen, en daarna van hen leren waar ze verder behoefte aan hebben. En omdat de dienst aanvankelijk zo simpel is, is-ie ook relatief goedkoop voor onze klanten.”

Toekomstbestendig

Dat is ook de reden dat de dienst van het bedrijf nog lang niet af is. “We hoeven niet per se te beginnen met de beste techniek. Je kunt beter techniek bouwen die je makkelijker kunt laten doorgroeien naar verschillende diensten die je misschien in de toekomst nog gaat aanbieden.” Die toekomstbestendigheid is een belangrijker pijler voor het bedrijf. Volgens Engelen zit er een ‘gelaagdheid’ in zowel de satellieten als de modems waardoor ze in de toekomst makkelijker uit te bouwen zijn.

Een belangrijke ontwikkeling daarin is volgens Engelen dat de satellieten niet alleen backward compatible zijn, maar ook forward compatible. “Dat betekent dat alle hardware die nu op de grond actief is, zoals modems en grondstations, ook werken met toekomstige satellieten. Als we in de toekomst een nieuwe, betere satelliet lanceren, dan werkt die ook gewoon met wat je hier op aarde gebuikt.”

Dat is volgens Engelen een flinke stijlbreuk met hoe de traditionele satellietindustrie werkt. “Dat is een industrie waar satellieten een levensduur hebben van zo’n 15 jaar. Ze zijn duur en hangen vaak ook op een grotere hoogte, waardoor je ze niet zomaar kunt upgraden. Daardoor kun je ook niet zomaar de infrastructuur op aarde veranderen, omdat die dan mogelijk niet meer werkt met het bestaande netwerk.”

©PXimport

Die compatibiliteit gaat over zowel hardware als software. Engelen noemt zowel de satellieten als de modems ‘softwaredefinieerbare platformen’. “We kunnen ons hele netwerk herconfigureren als we willen. Als we willen, kunnen we zelfs van frequentie veranderen. Nu zitten we nog op de S-band, maar als we straks in andere banden mogen kunnen we de hardware makkelijk verplaatsen.”

In de toekomst moeten de bestaande features niet alleen verbeteren, maar er moeten ook nieuwe bij komen. Nu mikt Hiber op een uursdienst, waarbij ieder uur een satelliet komt overgevlogen. Klanten kunnen dan verschillende abonnementen afsluiten, bijvoorbeeld om ook daadwerkelijk ieder uur data te versturen, of juist iedere zes of zelfs 24 uur. Engelen wil uiteindelijk ook naar een realtime-dienst toe, waarbij een modem in theorie altijd in contact kan staan met de kunstmanen. “Dat betekent simpel gezegd: meer satellieten”.

Belangrijker is nog dat de satellieten in de toekomst ook opdrachten aan de modems kunnen geven. Nu kan er alleen binaire data van en naar de modems worden gezonden, maar is er niet veel meer communicatie met de modems mogelijk. In de toekomst kunnen de satellieten ook commando’s sturen naar een specifiek modem, zodat gebruikers bijvoorbeeld de instellingen van een modem op afstand kunt veranderen. Dan hoef je er niet fysiek naartoe – handig omdat de modems vaak op afgelegen plekken staan. Technisch is dat overigens al wel mogelijk (op die manier worden bijvoorbeeld firmware-updates verstuurd), maar Hiber biedt het nog niet als dienst aan klanten aan.

In het verlengde daarvan speelt Hiber volgens Engelen met het idee om navigatie-data toe te voegen aan de data. “Als je coördinatiemetingen wilt hebben in je data, dan moet je nu nog een gps-ontvanger gebruiken. Dat kost juist weer veel stroom. Maar als je een netwerk van satellieten boven de aarde hebt, kun je die data ook gebruiken om te bepalen waar je bent.” Het nadeel daarvan zijn wel dat beperkte aantal bits en bytes dat je tot je beschikking hebt.

Levensduur

Hiber verwacht dat de satellieten een kleine drie jaar blijven werken. Aan het einde van hun levensduur worden ze vervangen met een nieuwe generatie. Die wordt krachtiger, sneller en efficiënter.

Drie jaar klinkt kort voor een satelliet. Engelen geeft toe dat de satellieten inderdaad wel wat langer meekunnen, maar dat dat niet efficiënt is voor het bedrijf. “Wij schrijven ze na drie jaar af. Tegen die tijd wil je wel een keer nieuwe hardware. Je chips raken dan verouderd en je wilt een efficiëntere architectuur kunnen maken. Net als met computers moet je meegroeien met de technologie.”

Het is niet alleen de interne technologie die veroudert na die tijd. Ook de satelliet zelf degradeert na een paar jaar in de ruimte. “Het silicium van de zonnepanelen wordt dan bijvoorbeeld minder goed. Tegen die tijd is het brandstofgebruik niet meer zo efficiënt. Je wilt gewoon nieuwe tech hebben, je moet het niet eindeloos willen rekken.”

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek
© LIGHTFIELD STUDIOS - stock.adobe.com
Huis

Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek

Bij ID.nl zijn we gek op producten met een mooie prijs of die iets bijzonders te bieden hebben. Daarom gaan we een paar keer per week op zoek naar zulke deals. Dit keer een bijzondere categorie die nog niet eerder aan bod is geweest: verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek.

Veel mensen die thuiswerken heb niet altijd de mogelijkheid om een apart bureau te gebruiken en ziten bijvoorbeeld vaak aan de eet- of keukentafel. Toch kan het lonen om te investeren in een goed bureau, omdat daarmee - in combinatie met een goede stoel - je werkhouding een stuk beter wordt. Wij bekijken vijf handige bureaus 's die in hoogte verstelbaar zijn.

Casaria 160x75

Het tafelblad van dit bureau uit de Casaria‑lijn is in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm en beweegt met een snelheid van 2,25 cm per seconde. Je bedient de motor via een lcd‑scherm en kan twee voorkeursstanden opslaan, zodat je met één druk op de knop naar je favoriete werkhoogtes gaat. Er zit ook een herinneringsfunctie in die je eraan herinnert om weer te gaan staan of juist te zitten. Met het robuuste stalen frame en een draagvermogen van 80 kg is het bureau geschikt voor zware monitoren. Handige details zijn de kabelgeleider, beker‑ en koptelefoonhouder en in hoogte verstelbare poten. Het blad van 160 × 75 cm bestaat uit twee delen en is afgewerkt met melamine zodat het tegen een stootje kan. Dit bureau komt inclusief montagebenodigdheden en is verkrijgbaar in verschillende kleurvarianten.

Specificaties

Bladformaat: 160x75cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 80kg

Avalo 140x60

Avalo levert dit elektrisch verstelbaar bureau (de P58) met een compact blad van 140 × 60 cm. De hoogte is traploos verstelbaar van 73 tot 117 cm en kun je drie verschillende hoogtestanden opslaan. Dat is handig als je het bureau deelt met collega's of medethuiswerkers, of wanneer je snel wilt wisselen tussen zit‑ en stahouding. De bediening gebeurt via een bedieningspaneeltje aan de voorkant; met één druk op de knop gaat het blad naar de gewenste stand. Het frame is gemaakt van staal, het blad van P2‑melamine en de rand is afgewerkt met hittebestendig ABS. Verder wordt benadrukt dat het bureau plug‑and‑play is: je hoeft alleen de stekker in het stopcontact te steken en kunt meteen aan de slag. Door het smalle ontwerp past het bureau goed in kleinere kamers, maar biedt het toch voldoende ruimte voor een monitor, toetsenbord en documenthouder. Voor wie een elektrische zit‑sta‑oplossing zoekt met geheugenfunctie en solide materialen is dit model een optie.

Specificaties

Bladformaat: 140x60cm
Hoogte:73 t/m 117cm
Belastbaar tot: onbekend

Avalo 120x60

Dit is een kleinere variant van de hierboven besproken Avalo AP58. Dit model heeft een 20 cm minder breed blad, maar uiteraard ook elektrisch verstelbaar. Net als de grotere uitvoering varieert de hoogte van 73 tot 117 cm en kan het bureau drie standen onthouden. Voor het instellen gebruik je een eenvoudige bediening waarbij je een favoriete zit‑ en stahoogte opslaat en later oproept. Het frame bestaat uit staal en het blad uit melamine met een rand van warmtebestendig ABS. D tafel weegt 27 kg en is het daardoor stabiel zonder moeilijk te verplaatsen. Ook deze uitvoering is plug‑and‑play; je hoeft geen ingewikkelde montage uit te voeren. Door de compactere afmetingen is dit model ideaal voor kleinere werkplekken of voor wie extra apparatuur (zoals een printer) op een tweede tafel wil plaatsen. De strakke vormgeving past in verschillende interieurs en de elektrische motor zorgt ervoor dat je eenvoudig van houding wisselt.

Specificaties

Bladformaat: 120x60cm
Hoogte: 73 t/m 110 cm
Belastbaar tot: onbekend

VDD Gaming 118x58cm

Het frame van deze VDD is elektrisch in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm. Hiermee wissel je gemakkelijk tussen zitten en staan en kun je de juiste houding aannemen voor langdurige sessies. Het witte werkblad van 118 × 58 cm biedt voldoende ruimte voor een monitor en toetsenbord en dankzij de krachtige motor is het maximaal belastbaar tot 60 kg. De tafel wordt geleverd met instructies en alle benodigde onderdelen, waardoor je de montage zelf kunt uitvoeren. Er worden geen extra functies zoals geheugenstanden vermeld, waardoor je elke gewenste hoogte handmatig instelt. Voor wie een elektrisch verstelbaar bureau zoekt dat weinig ruimte inneemt, is dit een praktische optie; vooral gamers zullen baat hebben bij het kunnen aanpassen van de werkhoogte tijdens een sessie.

Specificaties

Formaat: 118x58cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 60kg

Schaffenburg Linesto Plus 140x80

Het Schaffenburg Linesto Plus‑bureau is een rechthoekige tafel met een T‑poot. Het frame is zonder gereedschap te monterenen in hoogte verstelbaar met een drukknop tussen 65,5 en 85,5 cm. De maximale belasting bedraagt 70 kg. De hoogtebediening gebeurt via een knop aan het onderstel; er zijn geen geheugenstanden. De tafel is voorzien van een 25mm dik melamine blad, een metalen onderstel en stelvoeten om de tafel waterpas te zetten. Kabelbeheer is mogelijk via accessoires, en er zijn diverse blad‑ en framekleuren beschikbaar. Het Schaffenburg-bureau heeft verder een stalen frame met twee telescoperende buisdelen en een krasvaste coating. Als enige in dit overzicht is deze Linestor geen zit/sta-bureau, maar kan hij in zithoogte tot maximaal 85,5 cm worden gebracht.

Specificaties

Formaat: 140x80cm
Hoogte: 65 tot 85,5 cm
Belastbaar tot: 70kg

▼ Volgende artikel
Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets
Huis

Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets

Sinds juni 2025 is het voor fabrikanten van smartphones verplicht om een energiebabel voor hun apparaten te voeren. De consument kan aan de hand van het energielabel zien hoe energiezuinig een telefoon is, maar ook hoe makkelijk het is om de telefoon te (laten) repareren en wat het updatebeleid voor de software is. Door middel van het nieuwe energielabel kun je dus veel bewuster kiezen voor een bepaalde telefoon.

Het energielabel werd ooit bedacht om apparaten op een uniforme manier te vergelijken, los van marketingclaims. Door elk product in te delen op een schaal van A tot en met G ontstaat ruimte om echte koplopers te herkennen en achterblijvers aan te sporen. Smartphones waren nog niet eerder voorzien van een energielabel, maar hebben dat vanaf juni 2025 wel gekregen. Dat is logisch, want bij smartphones draait energie-efficiëntie niet alleen om het stopcontact, maar vooral om hoe slim hardware en software met de energie van een accu omgaan en hoeveel jaren je uit dezelfde telefoon haalt. Door die informatie eenduidig te tonen, verschuiven de argumenten over de oplaadtijd en de schermgrootte naar hoelang een telefoon meegaat en hoe makkelijk hij te repareren is.

Ter illustratie: het nieuwe energielabel voor smartphones en tablets toont de batterijduur bij gemiddeld gebruik, maar ook of hij valbestendig is en hoe makkelijk hij gerepareerd kan worden.

Energie en duurzaamheid

Een smartphone gaat gemiddeld gezien wel een dagje mee op een enkele acculading, afhankelijk natuurlijk van het gebruik door de eigenaar. Erg veel energie wordt er dus niet verspild, maar de grootste winst wat betreft het klimaat is vooral te behalen uit de levensduur van de smartphone en of deze makkelijk te repareren is. De EU koppelt het nieuwe energielabel aan het eco-design van de telefoon. Het label dat de telefoon krijgt, is afhankelijk van een aantal factoren en is een gemiddelde van de prestaties van al deze factoren. Welk factoren dat zijn, lichten we je hieronder verder toe.

Waar vind je het nieuwe energielabel?

Wanneer je online een nieuwe telefoon koopt, vind je het algemene energielabel doorgaans bij het product zelf. Je ziet echter niet direct de andere onderdelen waarop de telefoon is beoordeeld. In een fysieke winkel is het de bedoeling dat er bij de telefoon een kaartje of bordje is geplaatst, met daarop een QR-code waarmee je direct op de juiste informatiepagina van EPREL komt.

In een webwinkel zul je meestal geen QR-code tegenkomen, maar alleen het energielabel zelf. Vaak kun je – zoals bij Mediamarkt – een productspecificatie-pdf downloaden met de extra informatie, waarin ook weer een QR-code is opgenomen, waarmee je naar de EPREL-site wordt doorgestuurd.

Levensduur accu

Het nieuwe energielabel laat zien wat de gemiddelde levensduur van de accu van de telefoon is. Dat wordt bekeken aan de hand van het aantal laadcycli: hoe vaak kan een telefoon opnieuw worden opgeladen voordat de kwaliteit van de accu achteruit gaat? Daarbij wordt een capaciteitsvermindering van 80 procent aangehouden: na hoeveel keer laden is de capaciteit tot 80 procent gedaald? Hoe hoger dit getal, des te betrouwbaarder is de accu.

Op het uitgebreide energielabel zie je hoe vaak een accu opnieuw kan worden opgeladen totdat de totale capaciteit tot 80 procent daalt.

Uithoudingsvermogen

Uiteraard wordt er ook gekeken naar de gebruiksduur van een telefoon of tablet als deze volledig is opgeladen. Door het uitvoeren van een zogeheten reallife-situatie wordt het gemiddelde gebruik van een smartphone geëmuleerd. Hoeveel uur en minuten je met de smartphone kunt werken op die enkele lading, wordt op het label getoond.

Hoelang houdt de batterij van de telefoon of accu het vol bij gemiddeld gebruik? Ook dat zie je op het energielabel terug.

Vrije val

Een van de andere eigenschappen waarop wordt getest, is de vrije val-test. Hoe snel gaat een telefoon kapot als je deze vanaf een bepaalde hoogte op een harde ondergrond laat vallen? Misschien vraag je je af wat dit met duurzaamheid te maken heeft? Nou, heel veel: als je telefoon snel kapot gaat als je hem laat vallen, moet je al snel een nieuwe. Niet heel duurzaam dus. Op het energielabel vind je de valbestendigheid tussen de A en E. Hoe lager de letter (A), des te beter kan zo'n telefoon een val overleven. De test is gebaseerd op een val van 1 meter boven een verharde ondergrond en wordt met vijf modellen van hetzelfde toestel tot wel 270 keer uitgevoerd.

Valtest vanaf 1 meter, hoe minder snel een telefoon stuk gaat, des te hoger is het label dat hij toegekend krijgt.

Elke keer dat een telefoon is gevallen, wordt gecontroleerd of het scherm nog functioneert en reageert op aanrakingen, of de camera het nog doet, of de mobiele functies als wifi en mobiel nog werken, of de telefoon kan worden opgeladen en of de audio nog goed functioneert. Barsten in het frame of het glas worden wel geaccepteerd, mits de telefoon nog veilig kan worden gebruikt. Bijvoorbeeld als het glas wel gebarsten is, maar geen splinters heeft.

Hoe goed een telefoon beschermd is tegen valschade is ook onderdeel van het energielabel. Het scherm mag daarbij overigens wel gebarsten zijn, het is geen glastest.

Bescherming tegen stof of water

Ook de zogeheten IP-tests (IP = Ingression Protection, of indringbescherming) worden uitgevoerd bij de telefoons en zijn een belangrijk onderdeel van de algehele score die een telefoon krijgt. De apparaten worden getest op het binnendringen van stof en water. De waterbestendigheidstest controleert bijvoorbeeld of een smartphone bestand is tegen spatwater vanuit verschillende richtingen, zonder dat de werking of veiligheid van het toestel wordt aangetast. Hiermee wordt gegarandeerd dat een telefoon in elk geval bestand is tegen vocht, bijvoorbeeld bij het gebruik tijdens een regenbui, het morsen van vloeistof of het gebruik van natte handen.

Of een telefoon waterdicht is, wordt ook getest.

Repareerbaarheid

Een ander duurzaamheidsonderdeel waar de EU goed naar kijkt, is de repareerbaarheid van een smartphone. Dat omvat een groot aantal parameters, zoals welke onderdelen makkelijk te vervangen zijn, in hoeverre een consument bepaalde onderdelen zelf kan vervangen, en hoelang en hoe goed bepaalde onderdelen van de telefoon op voorraad zijn.

Zelf zoeken op de EPREL-site is lastig

Het zelf zoeken van gegevens van smartphones en tablets op de EPREL-site is niet heel eenvoudig. Dat komt omdat de algemene productwebsite gemaakt is om te zoeken op merk of op typenummer. Dat is prima voor wasmachines of koelkasten, die je vaak aantreft als merk+typenummer, maar bij smartphones werkt dat anders. Een model als de Samsung Galaxy S25 bijvoorbeeld zul je niet vinden met een zoekopdracht op 'S25 'of 'Galaxy S25', maar alleen op het typenummer SM-S931B. Dat typenummer wordt echter bijna nergens gecommuniceerd en is ook niet wat Samsung communiceert in bijvoorbeeld marketing-uitingen.

Ook kun je niet zoeken op EAN-code, terwijl die code juist kan worden gebruikt om een exact model van een bepaald product te kunnen vinden. Kortom: wat het zoeken van de gegevens van een smartphone betreft kan de EU nog wel wat verbeteren.

De EU wil dat smartphones langer meegaan en eenvoudiger te herstellen zijn – zowel door professionele reparateurs als (in bepaalde gevallen) door consumenten zelf. De eisen met betrekking tot repareerbaarheid blijven minimaal zeven jaar gelden na het einde van de verkoop van een model.

©WICHAN SHOP

Als het aan de EU ligt, moeten consumenten ook zelf telefoons kunnen repareren.

Een fabrikant van een smartphone moet garanties kunnen geven met betrekking tot de ondersteuning van een telefoon. Als een toestel op de Europese markt wordt uitgebracht, mag de consument verwachten dat een telefoon zeven jaar na het verschijnen van de telefoon op de markt nog steeds gerepareerd kan worden.

Onderdelen

De reparatie- of 'vervangarantie' geldt voor alle essentiële onderdelen van een smartphone of tablet, zoals de accu, camera's, externe poorten voor audio en opladen, de microfoons en luidsprekers, de knoppen en de scharnieren als het een opklapbare telefoon betreft. De fabrikant moet zelfs de schroefjes op voorraad hebben als de originele niet meer kunnen worden gebruikt.

De bovenste onderdelen kunnen door een fabrikant of een telefoonreparateur worden gerepareerd, maar de EU vindt dat ook consumenten zelf onderdelen moeten kunnen bestellen en vervangen, zoals de accu, de achterzijde, de hele beeldschermunit en de oplader. Voor die zelfrepareerbaarheid krijgt een telefoon ook een waardering van A t/m E. De fabrikant is daarnaast verplicht om aan te geven waar reserveonderdelen te verkrijgen zijn, welk gereedschap er nodig is om de reparatie te kunnen uitvoeren en waar je de benodigde handleidingen kunt vinden.

Hoelang de telefoon wordt ondersteund qua software-updates en interne onderdelen wordt ook vermeld en de telefoon krijgt hiervoor een eigen classificatie.

Reparatie-index

Telefoonfabrikanten moeten dus uitgebreide informatie geven over hoe je je smartphone kunt repareren, maar ook over de complexiteit van de reparatie. Zijn de onderdelen die je wilt vervangen bijvoorbeeld makkelijk te bereiken, of moet je eerst andere onderdelen verwijderen om erbij te kunnen? Ook dat wordt allemaal opgenomen in de uiteindelijke classificering van de telefoon: hoe minder stappen er nodig zijn, des te hoger is de score die wordt toegekend.

Hoe makkelijk is een telefoon te repareren en hoelang zijn reserve-onderdelen beschikbaar? Dat geeft dit onderdeel van het energielabel aan.

Tot slot

De Europese Unie heeft met het nieuwe energielabel voor smartphones een goede stap gezet in de richting van duurzaamheid. Het uiteindelijke doel is om ervoor te zorgen dat fabrikanten meer hun best gaan doen om een zo makkelijk mogelijk te repareren telefoon uit te brengen. Deze strengere regels in de EU betekenen ook dat deze toestellen in andere landen buiten de EU makkelijker te repareren zullen zijn, omdat een telefoonfabrikant waarschijnlijk niet compleet verschillende uitvoeringen van een model smartphone gaat maken. Maar of consumenten in landen buiten de EU ook zo makkelijk zelf aan onderdelen kunnen komen, is dan nog maar de vraag; deze mate van tegemoetkoming aan of bescherming van de consument gelden vaak niet in andere landen. Fabrikanten hoeven deze informatie dus niet beschikbaar te stellen in landen buiten de EU.