ID.nl logo
Huis

Hoe Hiber Global internet vanuit de ruimte wil bieden

Met veel kabaal, rook en vuur steeg eind vorig jaar een raket van SpaceX op. De Falcon 9 bracht niet één, maar tientallen kleine satellieten omhoog. Die trend naar kleine zogeheten ‘cubesats’ biedt mogelijkheden voor veel nieuwe start-ups, waaronder eentje uit Nederland. Hiber Global wil met kunstmaantjes een wereldwijd netwerk bouwen.

De satelliet is afkomstig van Hiber Global, een start-up die drie jaar geleden ontstond. Het is een mooie mijlpaal voor het bedrijf: het is het eerste commerciële bedrijf uit Nederland dat zelfstandig een satelliet heeft weten te lanceren. Geen geringe prestatie.

Toch is dat voor Hibers medeoprichter en CTO Maarten Engelen niet het belangrijkste. Hij wuift de satellieten weg als slechts een onderdeel van zijn bedrijf. “Een middel, geen doel”, noemt hij het. Het doel is geen satellietnetwerk zoals bedrijven als SpaceX of TelSat dat willen. Zij werken aan constellaties van honderden of zelfs duizenden kleine satellieten die internet naar de aarde moeten sturen. Zo kunnen ze gebieden bereiken waar normaal geen gsm-verbinding te vinden is. Dat is niet wat de Hiber-1 moet doen.

Hiber wil weliswaar een wereldwijd dekkend netwerk opzetten, maar ook dat netwerk is niet te vergelijken met wat SpaceX wil. Het wordt geen breedbandnetwerk voor (mobiel) internet, maar een eigen netwerk genaamd Hiberband LPGAN. Het is een low-power-netwerk waarbij gebruikers kleine datasetjes kunnen versturen naar een modem. Het is eerder vergelijkbaar met low-range-netwerken (LoRa) dan met breedband, zegt Engelen. Op zulke netwerken wordt de data over een lage bandbreedte verstuurd, waardoor ze veel verder kunnen reiken en minder stroom nodig hebben.

Hij ziet een grote toekomst voor zulke netwerken. “Smartphones hebben radicaal veranderd hoe we met elkaar communiceren. We zien een soortgelijke shift op apparaatniveau: je kunt straks data verzenden, waar je ook bent, onder welke omstandigheden dan ook, of er nou een gsm-netwerk is of niet. In de toekomst komt er ruimte voor apparaten met een minimaal stroomverbruik, die met alleen een accu héél lang meekunnen.”

Hiberbrand-netwerk

Vooral dat minimale stroomverbruik is belangrijk en het is wat Hibers netwerk anders maakt dan de meeste andere netwerken. Het Hiberband-netwerk bestaat uit een modem voor de gebruiker en een satelliet in een baan om de aarde. Gebruikers kunnen het modem inzetten om korte signalen naar de satelliet te sturen. Die signalen komen van een sensor die op het modem wordt aangesloten, waarmee bijvoorbeeld neerslag of weersomstandigheden kunnen worden gemeten.

De data worden opgeslagen in het modem van Hiber, dat vervolgens in ‘winterslaap’ gaat. Daar zit het geheim van Hiber en dat is ook waar de naam (afgeleid van hibernation) vandaan komt. Het modem blijft in winterslaap totdat één van de satellieten van Hiber komt overgevlogen. “Ze weten precies waar de satellieten zich bevinden en kunnen dus precies op het juiste moment wakker worden, en weer in slaap vallen als de satelliet weer buiten bereik is. Daardoor verbruiken ze bijna geen stroom”, zegt Engelen.

De modems kunnen volgens Hiber wel tien jaar met een batterij doen, al voegt het bedrijf er wel aan toe dat dat van veel omstandigheden afhankelijk is. In de satelliet zit ook zo’n modem dat de informatie opslaat tot het moment dat de satelliet over één van de grondstations van Hiber vliegt. Op dat moment worden de data naar beneden gezonden en naar de eigenaar gestuurd.

©PXimport

Daar ligt het grote verschil met grote breedbandnetwerkconstellaties zoals die van SpaceX. De berichten op het Hiber-netwerk kunnen maximaal 1.400 bits zijn, waarvan 248 gereserveerd zijn voor een timestamp en het ID van het modem. Kleine binaire berichtjes dus, in plaats van complexe grote datapakketten. Hiberband is bedoeld om zulke kleine signaaltjes naar het modem te sturen, niet om op te internetten.

Op papier klinken de toepassingen beperkt, maar Hiber heeft over klanten niet te klagen. Boeren uit Tanzania gebruiken de communicatie om neerslag te meten. In Indonesië houden visserijen hun schepen in de gaten via Hiberband. Engelen ziet vooral in die sectoren veel mogelijkheden. “Smart agriculture, de visserij, logistiek … er zijn zó veel toepassingen waar dingen gemeten moet worden. Dat kun je allemaal automatiseren. We zien nog iedere dag nieuwe toepassingen waar we zelf nog niet eens over hadden nagedacht.”

Beter dan zendmasten

Nieuwe toepassingen of niet, Engelen is niet helemaal verrast door het succes. Waar sommige soortgelijke netwerken nog weleens last hebben van het fenomeen ‘oplossing zoekt naar een probleem’, heeft Hiber veel onderzoek gedaan naar mogelijke toepassingen. “We zijn eerst naar mogelijke klanten toegegaan en hebben gevraagd: ‘Waar heb je problemen mee als het gaat om je bereikbaarheid?’ Daar komt dan uit dat ze vaak overal ter wereld beschikbaar willen zijn en dat de hardware weinig energie mag verbruiken.”

Er zijn verschillende manieren om zo’n netwerk aan te bieden. “Je kunt in principe ook overal zendmasten neerzetten”, zegt Engelen. “Maar ja, dat is duur en bijna niet te doen.” Als je het zo bekijkt, zijn satellieten helemaal niet zo’n gek idee. “We bouwen niet zozeer een satellietnetwerk, dat is niet ons einddoel. We bouwen een globale communicatie-infrastructuur en satellieten zijn dan simpelweg de beste manier om dat te doen.”

©PXimport

Hiber speelt in op een recente trend in de ruimtevaart waarbij satellieten steeds kleiner en daarmee goedkoper worden. Een decennia of twee geleden waren kunstmanen nog peperduur en hightech, en daardoor eigenlijk alleen beschikbaar voor grote bedrijven of instituten zoals NASA of ESA. Inmiddels is dat niet meer het geval. Er is meer concurrentie in de lanceermarkt waardoor prijzen dalen en de technologie wordt steeds compacter. Daardoor kunnen bedrijven steeds makkelijker een kleine satelliet bouwen die weliswaar beperkt is in functie, maar ook veel goedkoper is.

Daar maakt Hiber nu ook gebruik van. In december werden de eerste twee satellieten gelanceerd, aan boord van respectievelijk een Indiase GSLV-raket en een Falcon 9-raket van SpaceX. “Die sturen een grote satelliet naar boven en wij kunnen meeliften in de extra ruimte in die raket”, zegt Engelen. Het bedrijf ontwikkelde de satelliet zelf, maar besteedt de bouw ervan uit aan het onfortuinlijk genaamde ISIS Space in Delft.

Uitdagingen

“Het bouwen én lanceren van een satelliet kost ons op dit moment één miljoen euro”, zegt Engelen. “Dat is al relatief weinig, maar in de toekomst verwachten we dat dat nog verder daalt. De kosten van lanceringen gaan bijvoorbeeld snel omlaag.”

Engelen mag het belang van de satellieten dan wel wegwuiven, echt makkelijk is het bouwen ervan niet, geeft hij toe. “Als je met satellieten werkt, loop je natuurlijk wel tegen nieuwe problemen aan waar je misschien eerst niet bij stilstond. Ze moeten bijvoorbeeld tegen zowel heel hoge als heel lage temperatuur kunnen. En de apparatuur binnenin moet daartegen worden beschermd. Maar dat verandert allemaal niet dat een satelliet gewoon een computer met wat zonnepanelen is.”

Hibers satellieten vliegen op zo’n 600 kilometer hoogte, een ‘low Earth orbit’ oftewel lage omloopbaan. Dat heeft volgens Engelen zijn voordelen. “Je kunt je satellieten kleiner maken en ze verliezen minder radiosignaal over korte afstanden. De degradatie van de satelliet zelf is ook een stuk minder, want er is door het elektromagnetisch veld van de aarde veel minder straling.” En, ook niet onbelangrijk, de kosten om iets naar een lage aardbaan te lanceren, zijn een stuk lager dan wanneer je naar een hogere baan gaat.

©PXimport

Veel andere netwerkconstellaties (zoals gps, dat bestaat uit 24 satellieten) is Hibers netwerk al operationeel vanaf één enkele satelliet. Klanten kunnen er dan al mee aan de slag, al moeten ze wel veel geduld hebben. De wachttijd (latency) is namelijk zo’n 16 uur. Dat is hoe lang het duurt voordat de satelliet over dezelfde plaats heen vliegt. Hoe meer satellieten Hiber kan lanceren, hoe lager die wachttijd wordt. “Voor sommige klanten is 16 uur voldoende, anderen vinden dat te traag voor hun toepassingen. Een idealere wachttijd zou volgens Engelen eerder twee uur of zelfs een kwartier zijn, maar het bedrijf wil in de toekomst zelfs naar een dienst toe die informatie in realtime kan verzenden.

De reden dat Hiber toch nu al lanceert, heeft weinig te maken met technologische obstakels. Het is een puur economische beslissing. “Voor dit soort diensten geldt: wie het eerst is, bepaalt de markt”, zegt Engelen. “We kunnen best verder ontwikkelen, nieuwe en betere features toevoegen, maar je weet dan niet of iemand eerder op de markt komt als jij. Wij willen liever gewoon beginnen voor de eerste groep mensen, en daarna van hen leren waar ze verder behoefte aan hebben. En omdat de dienst aanvankelijk zo simpel is, is-ie ook relatief goedkoop voor onze klanten.”

Toekomstbestendig

Dat is ook de reden dat de dienst van het bedrijf nog lang niet af is. “We hoeven niet per se te beginnen met de beste techniek. Je kunt beter techniek bouwen die je makkelijker kunt laten doorgroeien naar verschillende diensten die je misschien in de toekomst nog gaat aanbieden.” Die toekomstbestendigheid is een belangrijker pijler voor het bedrijf. Volgens Engelen zit er een ‘gelaagdheid’ in zowel de satellieten als de modems waardoor ze in de toekomst makkelijker uit te bouwen zijn.

Een belangrijke ontwikkeling daarin is volgens Engelen dat de satellieten niet alleen backward compatible zijn, maar ook forward compatible. “Dat betekent dat alle hardware die nu op de grond actief is, zoals modems en grondstations, ook werken met toekomstige satellieten. Als we in de toekomst een nieuwe, betere satelliet lanceren, dan werkt die ook gewoon met wat je hier op aarde gebuikt.”

Dat is volgens Engelen een flinke stijlbreuk met hoe de traditionele satellietindustrie werkt. “Dat is een industrie waar satellieten een levensduur hebben van zo’n 15 jaar. Ze zijn duur en hangen vaak ook op een grotere hoogte, waardoor je ze niet zomaar kunt upgraden. Daardoor kun je ook niet zomaar de infrastructuur op aarde veranderen, omdat die dan mogelijk niet meer werkt met het bestaande netwerk.”

©PXimport

Die compatibiliteit gaat over zowel hardware als software. Engelen noemt zowel de satellieten als de modems ‘softwaredefinieerbare platformen’. “We kunnen ons hele netwerk herconfigureren als we willen. Als we willen, kunnen we zelfs van frequentie veranderen. Nu zitten we nog op de S-band, maar als we straks in andere banden mogen kunnen we de hardware makkelijk verplaatsen.”

In de toekomst moeten de bestaande features niet alleen verbeteren, maar er moeten ook nieuwe bij komen. Nu mikt Hiber op een uursdienst, waarbij ieder uur een satelliet komt overgevlogen. Klanten kunnen dan verschillende abonnementen afsluiten, bijvoorbeeld om ook daadwerkelijk ieder uur data te versturen, of juist iedere zes of zelfs 24 uur. Engelen wil uiteindelijk ook naar een realtime-dienst toe, waarbij een modem in theorie altijd in contact kan staan met de kunstmanen. “Dat betekent simpel gezegd: meer satellieten”.

Belangrijker is nog dat de satellieten in de toekomst ook opdrachten aan de modems kunnen geven. Nu kan er alleen binaire data van en naar de modems worden gezonden, maar is er niet veel meer communicatie met de modems mogelijk. In de toekomst kunnen de satellieten ook commando’s sturen naar een specifiek modem, zodat gebruikers bijvoorbeeld de instellingen van een modem op afstand kunt veranderen. Dan hoef je er niet fysiek naartoe – handig omdat de modems vaak op afgelegen plekken staan. Technisch is dat overigens al wel mogelijk (op die manier worden bijvoorbeeld firmware-updates verstuurd), maar Hiber biedt het nog niet als dienst aan klanten aan.

In het verlengde daarvan speelt Hiber volgens Engelen met het idee om navigatie-data toe te voegen aan de data. “Als je coördinatiemetingen wilt hebben in je data, dan moet je nu nog een gps-ontvanger gebruiken. Dat kost juist weer veel stroom. Maar als je een netwerk van satellieten boven de aarde hebt, kun je die data ook gebruiken om te bepalen waar je bent.” Het nadeel daarvan zijn wel dat beperkte aantal bits en bytes dat je tot je beschikking hebt.

Levensduur

Hiber verwacht dat de satellieten een kleine drie jaar blijven werken. Aan het einde van hun levensduur worden ze vervangen met een nieuwe generatie. Die wordt krachtiger, sneller en efficiënter.

Drie jaar klinkt kort voor een satelliet. Engelen geeft toe dat de satellieten inderdaad wel wat langer meekunnen, maar dat dat niet efficiënt is voor het bedrijf. “Wij schrijven ze na drie jaar af. Tegen die tijd wil je wel een keer nieuwe hardware. Je chips raken dan verouderd en je wilt een efficiëntere architectuur kunnen maken. Net als met computers moet je meegroeien met de technologie.”

Het is niet alleen de interne technologie die veroudert na die tijd. Ook de satelliet zelf degradeert na een paar jaar in de ruimte. “Het silicium van de zonnepanelen wordt dan bijvoorbeeld minder goed. Tegen die tijd is het brandstofgebruik niet meer zo efficiënt. Je wilt gewoon nieuwe tech hebben, je moet het niet eindeloos willen rekken.”

▼ Volgende artikel
Gamers, opgelet: de ROG Xbox Ally en Ally X komen in oktober!
© ASUS
Huis

Gamers, opgelet: de ROG Xbox Ally en Ally X komen in oktober!

ASUS Republic of Gamers (ROG) heeft op Gamescom 2025 in Keulen de ROG Xbox Ally en de krachtiger ROG Xbox Ally X onthuld. Beide handhelds liggen vanaf 16 oktober 2025 wereldwijd in de winkels. Bezoekers van de gamingbeurs kregen deze week de primeur om de nieuwe apparaten zelf uit te proberen.

Laten we beginnen met wat specs: de standaard ROG Xbox Ally draait op een AMD Ryzen Z2 A-processor met vier Zen 2-cores en acht RDNA 2-GPU-cores. In combinatie met 16 GB LPDDR5X-6400 RAM, een 512 GB SSD en een 60 Wh-batterij mikt dit model op solide prestaties voor onderweg. De Ally X gaat echter nog een stapje verder: deze versie krijgt de nieuwe AMD Ryzen AI Z2 Extreme met acht cores, zestien threads, 16 RDNA 3.5-GPU-cores en een geïntegreerde NPU. Daarbij hoort 24 GB sneller LPDDR5X-8000 werkgeheugen, een 1 TB SSD en een grotere 80 Wh-batterij voor langere speeltijd.

Xbox-ervaring in handheld-vorm

Bij het inschakelen start de Ally direct in een fullscreen Xbox-omgeving. Daarmee voelt het apparaat aan als een natuurlijke uitbreiding van de console, terwijl Windows 11 onderliggend toegang biedt tot je volledige pc-bibliotheek. Spelen kan via Game Pass, Steam en andere pc-stores, maar ook via cloudgaming of remote play vanaf een Xbox-console. Xbox heeft bovendien met gamestudio's samengewerkt om duizenden titels beter geschikt te maken voor handhelds. In de bibliotheek verschijnen nieuwe aanduidingen als Handheld Optimized en Mostly Compatible, zodat je meteen weet welke games vlekkeloos draaien.

©ASUS

Scherm, geluid en comfort

Zowel de Ally als de Ally X hebben een 7-inch Full-HD-scherm met 120 Hz verversingssnelheid, 500 nits helderheid en FreeSync Premium voor vloeiende beelden. Het scherm is beschermd met Gorilla Glass. De Ally X onderscheidt zich met dual Smart-Amp speakers, vibrerende triggers en subtiele RGB-verlichting rond de sticks voor extra feedback. Ook ergonomie kreeg de nodige aandacht: de vorm van de grepen is geïnspireerd op de Xbox-controller, met een gebalanceerd gewicht zodat langere speelsessies comfortabel blijven.

Prestaties en uitbreidbaarheid

Om te zorgen dat de hardware ook bij intensief gebruik koel blijft, introduceert de Ally X een zogenoemd Zero Gravity-koelsysteem dat in elke houding stabiel presteert. Beide modellen zijn bovendien eenvoudig uit te breiden dankzij een M.2-slot voor extra opslag. De connectiviteit verschilt wel enigszins: waar de standaard Ally beschikt over usb-c (3.2 Gen 2), microSD en wifi 6E, voegt de Ally X daar usb 4 met Thunderbolt-ondersteuning aan toe.

©ASUS

Slimme software en AI-functies

Nieuwe softwarefuncties moeten het gebruik verder stroomlijnen. Shaders worden al tijdens het downloaden voorgeladen, waardoor games sneller starten en minder energie verbruiken. Voor de Ally X zijn vanaf 2026 bovendien extra AI-mogelijkheden gepland, zoals Automatic Super Resolution voor hogere beeldkwaliteit en het automatisch vastleggen van hoogtepunten in korte videoclips.

▼ Volgende artikel
Inductie, keramisch of gas: welke pan past bij jouw kookplaat?
© Malkov Konstantin
Huis

Inductie, keramisch of gas: welke pan past bij jouw kookplaat?

Of je nu op gas, inductie of een keramische plaat kookt, het type kookplaat in je keuken bepaalt in grote mate welke pannen je kunt gebruiken. Daarbij draait het vooral om het materiaal van de pan. In dit artikel lees je wat je nodig hebt om zorgeloos en efficiënt te kunnen koken, wat er op jouw fornuis ook staat. Smakelijk alvast!

👨🏼‍🍳 In het kort:

• Gas, inductie of keramisch: zo werken deze kookplaten • Van koper tot roestvrijstaal: welke pan past bij welke kookplaat? • Onderhoudstips voor je kookplaat • Misvattingen ontkracht

Lees ook: Overstappen van gasfornuis naar inductieplaat: de voor- en nadelen

Hoe werkt jouw kookplaat eigenlijk?

Om te begrijpen welke pannen het best op jouw kookplaat werken, is het handig om eerst te weten hoe die kookplaten precies hun werk doen. Een gaskookplaat verwarmt je pan direct via een open vlam: simpel, doeltreffend en visueel controleerbaar. Bij inductie gebeurt dat heel anders: een spoel onder het kookoppervlak wekt een magnetisch veld op, waardoor alleen pannen met een magnetiseerbare bodem zelf warm worden. De plaat zelf blijft koel. Keramische kookplaten zitten daar qua techniek tussenin. Onder een glad glasoppervlak zit een elektrisch verwarmingselement dat de plaat en vervolgens de pan verwarmt.

Van koper tot RVS: welke pan werkt waarbij?

Pannen zijn er in allerlei materialen, en elk daarvan gedraagt zich anders op een kookplaat. Hieronder lees je wat je van de bekendste soorten kunt verwachten.

Roestvrijstaal (RVS)

RVS is een echte alleskunner. Deze pannen doen het goed op alle soorten kookplaten, zolang ze voor inductie wel een magnetische bodem hebben. RVS geleidt warmte iets minder goed dan bijvoorbeeld koper of gietijzer, maar met een goede, dikke bodem kun je er uitstekend mee uit de voeten, ook op inductie.

©tsarenko | Fototocam

Gietijzer

Gietijzeren pannen zijn zwaar, maar daar krijg je gelijkmatige warmteverdeling voor terug. Ze zijn prima geschikt voor gas en keramisch, en door hun magnetische eigenschappen ook voor inductie. Let wel op bij glas-keramische kookplaten: de wat ruwe of ongelijke bodem van gietijzer kan krassen veroorzaken en minder efficiënt verwarmen. Ook het onderhoud vraagt aandacht – afwassen doe je met warm water en keukenpapier, niet in de vaatwasser.

©kseyale

Check: geschikt voor inductie? Bij inductiekookplaten is het belangrijk dat de pan magnetisch is, anders zal deze niet werken. Dit kun je eenvoudig controleren door een magneet aan de onderkant van de pan te houden - als deze wordt aangetrokken, is de pan compatibel.

Lees ook: Zo kook je extra zuinig op een inductiekookplaat

Koper

Met koperen pannen kook je snel en nauwkeurig: koper geleidt warmte als de beste. Tegelijk zijn ze kwetsbaarder voor krassen en deuken, en ze vergen wat meer onderhoud om mooi te blijven. Niet geschikt voor de vaatwasser dus. Op gas en keramisch doen ze het prima, maar voor inductie heb je een speciale bodem nodig. Zonder die aanpassing werkt het simpelweg niet.

©fotofabrika

Aluminium

Aluminium is licht, betaalbaar en geleidt warmte goed. Het doet zijn werk uitstekend op gas en keramisch. Voor inductie moet aluminium speciaal bewerkt zijn – alleen dan werkt het magnetische veld. Aluminium krast en deukt snel, dus voorzichtigheid is geboden bij gebruik én schoonmaak.

Check: geschikt voor keramisch? Voor keramische kookplaten moet de bodem van de pan vlak en glad zijn om een goede warmteoverdracht te garanderen en krassen op de plaat te voorkomen.

Pannen met een dikke, goed geleidende bodem leveren doorgaans het beste resultaat, ongeacht het fornuis. Koper en gietijzer scoren hoog op warmteverdeling en -behoud, terwijl roestvrij staat en aluminium het juist moeten hebben van slimme combinaties en coatings. Denk bijvoorbeeld aan een antiaanbaklaag of een gelaagde bodem, die verschillende eigenschappen combineren voor betere prestaties.

Welke pan op welke kookplaat?

MateriaalGasInductieKeramisch
RVSJaJa*Ja
GietijzerJaJaJa
AluminiumJaNee**Ja
KoperJaNee**Ja

*= Mits voorzien van een ferromagnetische bodem ** = Alleen als ze een speciale inductie-geschikte bodem hebben

Nog even in het kort:

⚪ RVS pannen werken goed op alle kookplaten, maar kunnen door inductie sneller en gelijkmatiger verhit worden. ⚫ Gietijzer is minder geschikt voor inductie vanwege de oneffen bodem, maar werkt prima op gas en keramisch. 🟠 ⚪ Koper en aluminium geleiden goed, maar zijn gevoelig voor krassen en deuken.

Zo houd je je kookplaat en pannen in topvorm

Met een beetje aandacht gaan je kookplaat én pannen langer mee. Voor inductie is het cruciaal dat de bodem van je pan vlak en onbeschadigd is, anders kunnen er krassen op de plaat ontstaan. Keramische platen vragen om een zachte aanpak: gebruik geen schurende middelen of scherpe voorwerpen. Hardnekkige resten? Leg er wat vochtig keukenpapier op en laat het twintig minuten weken. Daarna kun je het vuil meestal met een nat doekje verwijderen. Voor echt aangekoekte plekken is een speciale keramische schraper een veilig alternatief.

Lees ook: Inductiekookplaat schoonmaken? Dit moet je wel doen en dit niet

©Maryna Pleshkun | zest_marina

Misverstanden de wereld uit: vier hardnekkige kookmythes

Er doen nogal wat verhalen de ronde over pannen en kookplaten. Tijd om de vier hardnekkigste misverstanden recht te zetten.

1. Overstappen betekent al je pannen vervangen

Niet per se. Veel pannen kun je gewoon blijven gebruiken, ook als je overstapt naar een andere kookplaat. Kijk goed naar het materiaal, de staat van de pan en of de bodem geschikt is voor je nieuwe kooktype. Je hoeft dus zeker niet halsoverkop een nieuwe pannenset te kopen.

2. Inductie is gevaarlijk

Sommige mensen maken zich zorgen over het magnetisme van inductieplaten. Dat is nergens voor nodig: het magnetische veld is zwak en werkt alleen als er een geschikte pan op staat. Voor de gebruiker is het volkomen veilig.

3. Keramische platen zijn breekbaar

Zolang je ze met zorg gebruikt en pannen met een gladde bodem kiest, gaan keramische kookplaten jarenlang mee zonder noemenswaardige schade. Het glas is stevig, maar vraagt wel om voorzichtig gebruik.

4. Elke pan werkt op elke kookplaat

Helaas, zo eenvoudig is het niet. Niet elk materiaal is compatibel met elk type kookplaat. De juiste pan kiezen begint bij weten wat voor kookplaat je hebt en wat voor bodem die pan nodig heeft.

Tot slot

Je weet nu waar je op moet letten als je een pan kiest voor jouw kookplaat. Niet ieder materiaal werkt overal even goed, maar met de juiste match zit je altijd goed. Tijd om de keuken in te duiken en je kookkunsten de vrije loop te laten. Veel plezier aan het fornuis!