GIMP: foto's bewerken met hét alternatief voor Photoshop
Voor meer geavanceerde fotobewerkingen is Photoshop al jaren toonaangevend. Het pakket is alleen stevig aan de prijs. Met GIMP haal je een gratis alternatief in huis. Ook deze tool beschikt over heel wat krachtige functies voor originele creaties.
GIMP wordt vaak vergeleken met Photoshop, maar is gratis te gebruiken software. Na het lezen van dit artikel weet je of GIMP aan jouw eisen kan voldoen:
- Navigeren en roteren
- Horizon rechtzetten
- Reapreren en klonen
- Kopiëren en plakken
- Kleuren verwijderen
- Werken met laagmaskers
Op zoek naar een ander alternatief? Gratis foto’s bewerken met PhotoDemon
GIMP, voluit GNU Image Manipulation Program, bestaat bijna drie decennia en is uitgegroeid tot een uitgebreid digitaal beeldbewerkingsprogramma. Het is beschikbaar op Linux, macOS en Windows en valt onder de categorie vrije software met een GNU GPL-licentie. Dankzij zijn uitgebreide functionaliteiten en de mogelijkheid tot uitbreiding met diverse plug-ins wordt GIMP vaak vergeleken met Adobe Photoshop. Deze is overigens niet allesomvattend. Zo wordt de beperkte CMYK-ondersteuning van GIMP niet vermeld, wat het minder ideaal maakt voor professioneel drukwerk. Hoewel GIMP niet exact dezelfde mogelijkheden biedt als Photoshop, benadert het de functionaliteit behoorlijk. Dit artikel richt zich op enkele minder bekende en op meer geavanceerde functies, op basis van versie 2.10.36 voor Windows. De installatie is eenvoudig en vergt slechts drie muisklikken.
Hulp zoeken
Om snel vertrouwd te raken met GIMP kun je diverse tutorials raadplegen. Daarnaast is er een offline handleiding beschikbaar. De Amerikaanse versie is compleet, de Nederlandse is voor 30 procent voltooid. Om de handleiding na installatie te gebruiken, ga je in GIMP naar Bewerken, kies je Voorkeuren / Interface / Hulpsysteem en selecteer je bij Gebruikershandleiding de optie Een lokaal geïnstalleerde kopie gebruiken (vooral secties II en III zijn nuttig).
Een krachtige functie is de ingebouwde zoekfunctie. Open een afbeelding, druk op de /-toets en voer een functienaam of deel van een afbeeldingsnaam in. Bij het typen van bijvoorbeeld gaussiaans krijg je meerdere gerelateerde items te zien. Een klik op een van deze items opent direct de bijbehorende functie, wat heel wat zoektijd kan besparen. Erg handig is ook dat je bij het aanwijzen van een of ander menu-item alleen maar op de F1-toets hoeft te drukken voor contextgevoelige hulp.
Navigeren en roteren
Om efficiënt naar een bepaald deel van een grote foto te navigeren, gebruik je het navigatievenster, dat je rechtsboven het canvas vindt. Als het niet zichtbaar is, ga je naar Vensters / Dockbare Vensters en kies je voor Navigatie. Hier kun je ook ongeveer vijfentwintig andere vensters activeren.
Je kunt het canvas ook roteren. Dat is handig wanneer je bijvoorbeeld met het penseel een gebied wilt inkleuren en je hiervoor het liefst horizontale bewegingen maakt. Als het gebied dan diagonaal of verticaal ligt, draai je het beeld gewoon om. Dit doe je door de Shift-toets en de middelste muisknop ingedrukt te houden en de muis te draaien. Het canvas volgt de beweging. Om dat terug in de originele positie te krijgen, gebruik je de !-toets of kies je Beeld / Spiegelen en draaien / Spiegelen en draaien ongedaan maken.
Rechttrekken
Het overkomt iedereen weleens: je maakt een foto en achteraf blijkt dat de horizon of een rij huizen niet perfect horizontaal is. Geen zorgen, dit kun je in GIMP eenvoudig rechttrekken. Gebruik hiervoor Passer, deze tool activeer je met Shift+M of via Gereedschap / Passer.
Trek vervolgens met ingedrukte linkermuisknop een lijn langs de scheve horizon of huizenrij. In het statusvenster zie je onder andere de hoek. Ga vervolgens naar het venster van de gereedschapsopties (standaard linksonder de gereedschapskist) en klik op Rechtzetten. Daarna kun je nog met de tool Rechthoekige selectie het gewenste beeldgedeelte selecteren en kiezen voor Afbeelding / Bijsnijden tot selectie om de correctie af te werken.
Transformeren
Als je een foto snel wilt schalen, draaien, kantelen, in perspectief wilt zetten, of zelfs meerdere van deze transformaties tegelijk wilt toepassen, gebruik dan het Geïntegreerd transformeergereedschap. Deze activeer je met Shift+T. Er verschijnen verschillende handvatten rond je foto.
De functie van elk handvat ontdek je door de muisaanwijzer erboven te houden; de statusbalk geeft de nodige info. In een apart venster zie je de matrixwaarden. Houd de Shift-toets ingedrukt voor proportionele wijzigingen. Om de aanpassingen toe te passen, druk je in dit venster op de knop Transformeren.
Repareren en klonen
Heb je een prachtige foto gemaakt maar is er een storende vlek of object op de achtergrond? GIMP biedt uitkomst met zijn hersteltools. Voor kleine oneffenheden, zoals vlekken of krassen, is de Reparatietool (sneltoets H) ideaal. Deze tool neemt de textuur van een gekozen brongebied en combineert die met de kleur en het licht van het doelgebied. Druk de Ctrl-toets in en klik op een deel van de foto dat je als bron wilt gebruiken, laat de Ctrl-toets los en schilder over de ongewenste plek. Je kunt meerdere brongebieden kiezen voor het beste resultaat en speel ook met de instellingen in het gereedschapsvenster.
De Kloontool (sneltoets C) is meer geschikt voor het kopiëren van texturen of patronen. Selecteer met ingedrukte Ctrl-toets een bronpunt, laat los en schilder over het doelgebied. Het kan ook hier nodig zijn met verschillende bronpunten te werken. Probeer beide tools uit om te zien welke het beste voor jouw situatie werkt.
Kopiëren en plakken
Je hebt een object of gebied geselecteerd en wilt dit in een andere selectie van een andere foto plakken. Selecteer het object of gebied en kies Bewerken / Kopiëren of eventueel Knippen. Navigeer dan naar de doelselectie en selecteer Bewerken / Plakken in selectie om de inhoud in het centrum van de doelselectie te plaatsen. Kies voor Plakken op dezelfde positie in selectie om de inhoud op dezelfde coördinaten als de oorspronkelijke selectie te plakken. Daarna kun je het nog verschuiven naar een optimale positie.
Bij het kopiëren en plakken van meerdere selecties of afbeeldingen is het gebruik van benoemde buffers aan te raden. Ga hiervoor naar Vensters / Dokbare vensters / Buffers. Voeg een afbeelding of specifieke selectie toe aan deze buffers via Bewerken / Buffers / Benoemde buffer kopiëren of knippen. Geef de buffer een passende naam en deze verschijnt in het venster. Herhaal voor alle gewenste objecten. Om een buffer ergens anders te plakken, selecteer je deze in het venster en plak je deze via het menu Bewerken of de knoppen onderaan het venster op de gewenste wijze, bijvoorbeeld in een selectie of als nieuwe laag.
Kleuren weghalen
Zwartwitfoto’s hebben vaak een artistiekere uitstraling dan kleurenfoto’s. GIMP biedt diverse technieken om kleurenfoto’s naar grijswaarden te converteren, die je kunt uitproberen vanuit het menu Kleuren. Eén methode is via Grijswaarden / Grijswaarden, waarbij je zowel Voorbeeld als Voor/na activeert. Je kunt experimenteren met verschillende modi voor het kiezen van grijstinten (standaard is dit Helderheid) en voor het mengproces (standaard Vervangen), inclusief het aanpassen van het dekkingspercentage.
Een andere methode is via Grijswaarden / Kleur naar grijswaarden, die uitgebreidere mogelijkheden biedt maar een langere verwerkingstijd heeft. Als alternatief kun je spelen met de RGB-kleurkanalen van je foto via Componenten / Monochrome mixer, waar schuifregelaars je de controle geven over de specifieke tinten grijs die voortkomen uit elk kleurkanaal.
Snelmasker toepassen
GIMP biedt de mogelijkheid om een snelmasker te gebruiken. Dat is een bewerkingsmodus die het maken en verfijnen van selecties met penseelgereedschappen of andere tekenmethodes vergemakkelijkt. Dit is bijzonder handig voor nauwkeurige selecties van of rond complexe objecten, die je vervolgens op diverse manieren kunt bewerken.
Je activeert deze modus met de sneltoets Shift+Q of door op het knopje links van de schuifbalk onder je afbeelding te klikken. Zodra geactiveerd, bedekt een rode transparante laag je hele afbeelding. Het is nu de bedoeling dat je gebieden die tot je selectie moeten behoren weer vrijmaakt. Activeer hiervoor het Penseel, selecteer zwart en wit als hoofdkleuren en stel wit in als voorgrondkleur. Gebieden die je met wit schildert, tonen weer de originele kleur van de afbeelding, terwijl gebieden geschilderd met zwart uit je selectie worden verwijderd. Door in en uit te zoomen en de penseelgrootte aan te passen, kun je jouw selectie met grote nauwkeurigheid aanbrengen. Ben je hiermee klaar druk dan nogmaals op Shift+Q: het snelmasker is nu naar een selectie omgezet.
Laagmasker gebruiken
Je wilt uiteraard iets doen met deze mooie selectie. In ons voorbeeld is het haar van de vrouw geselecteerd en gaan we de haarkleur aanpassen. Daarvoor gebruiken we heel slim de lagenfunctie en specifiek een laagmasker. Open Lagen via de sneltoets Ctrl+L, rechtsklik op de hoofdlaag en kies voor Laag dupliceren. Dubbelklik op deze nieuwe laag en geef deze een toepasselijke naam. Klik rechts op deze laag en selecteer Laagmasker toevoegen.
Kies nu bij Laagmasker initialiseren naar voor Selectie en bevestig met Toevoegen. Verberg nu de oorspronkelijke hoofdlaag door op het oogicoontje naast de laagnaam te klikken, zodat alleen de selectie op de andere laag zichtbaar blijft. Ga vervolgens naar Selecteren / Niets en klik op het laagmasker (zwart-wit icoon). Als je nu bepaalde gebieden, zoals de randen, van de selectie met een zwart penseel bijkleurt, worden deze transparant en verdwijnen uit je laagmasker, mocht dit nodig blijken.
Laagmodus instellen
Nu ben je klaar om het haar in te kleuren of anderszins te bewerken. Maak de oorspronkelijke laag weer zichtbaar en kies de gekleurde miniatuur op de andere laag, naast het zwart-witpictogram van het laagmasker. Begin nu over de tekening te verven met een gekozen penseelkleur. Je zult zien dat de inkleuring zich keurig beperkt tot de contouren van je selectie. Een volledig egale inkleuring ziet er helaas vaak niet zo natuurlijk uit. Dit kun je snel aanpassen door met laagmodi te spelen. Houd je ingekleurde laag geselecteerd, klik op het pijlknopje rechtsboven in het laagvenster en er verschijnt een menu met verschillende laagmodi. De standaardinstelling is Normaal, maar experimenteer gerust met opties als HSV Tint, Hard licht of LCh Kleur voor het beste effect.
Inkleuren
Op een soortgelijke manier kun je nu bijvoorbeeld ook oude zwart-wit- of sepiafoto’s zelf inkleuren, een proces dat wel wat tijd vergt. Begin met te controleren of de afbeeldingsmodus op RGB staat ingesteld. Voor elke kleur die je wilt aanbrengen, heb je een aparte laag nodig.
Open dus het laagvenster met Ctrl+L en stel de laagmodus in op Vermenigvuldigen. Kies vervolgens de gewenste voorgrondkleur, eventueel door een referentiefoto te importeren in GIMP en met het Pipet op een geschikte kleur te klikken. Rechtsklik in het lagenvenster, kies Nieuwe laag en geef deze een gepaste naam. Selecteer bij Vullen met de optie Voorgrondkleur. Klik daarna met rechts op zo’n laag en kies Laagmasker toevoegen, waarbij je kiest voor Zwart (volledig transparant). Stel zwart/wit in als hoofdkleuren, met wit als voorgrondkleur. Klik op het laagmasker (zwarte vierkantje) van een van je kleurlagen. Kies het Penseel en stel in het gereedschapsvenster de Hardheid en Kracht niet te hoog in (bijvoorbeeld 30). Kleur nu het gewenste deel in, terwijl je de muisknop ingedrukt houdt tijdens het kleuren.
Plug-ins Je hebt waarschijnlijk al gemerkt dat GIMP van zichzelf al veel krachtige functies biedt, maar het systeem van plug-ins maakt de tool nog veelzijdiger. Terwijl we wachten op de herintegratie van de oude plug-in Registry van GIMP, moet je zelf op zoek naar gewenste plug-ins. Een zoektocht via Google naar gimp plugins geeft al snel veel resultaten. Ook in opensource-communities, zoals GitHub en in GIMP (www.gimpchat.com en www.gimp-forum.net vind je nuttige informatie en de plug-ins. Controleer telkens wel of de plug-in compatibel is met je GIMP-versie.
Meestal download je een plug-in als zip-bestand. Pak dit uit en kopieer de inhoud naar de Plug-ins-map van GIMP. Standaard is dit
C:\Users<je-accountnaam>\AppData\Roaming\GIMP\2.10\plug-ins
Je kunt dit ook verifiëren in GIMP via Bewerken / Voorkeuren, bij Mappen.
Neem bijvoorbeeld de plug-in G’MIC. Plaats alle uitgepakte bestanden in de plug-ins-map. Na het herstarten van GIMP vind je deze plug-in bij Filters / G’MIC Qt, waar je kunt kiezen uit zo’n vijfhonderd filters, verdeeld over ongeveer twintig categorieën, met vele aanpasbare parameters.