ID.nl logo
Dit kun je allemaal doen met Google Presentaties
Huis

Dit kun je allemaal doen met Google Presentaties

Moet je een presentatie maken en heb je geen PowerPoint? Niks aan de hand: dan gebruik je toch gewoon het gratis(!) Google Presentaties? ID.nl legt uit wat je allemaal kunt met deze tool.

In korte tijd online een mooie presentatie in elkaar zetten was nog nooit zo makkelijk. Als je vroeger een presentatie wilde maken kwam je al snel uit op Microsoft powerpoint. Vandaag de dag heb je gelukkig veel meer keuze. In dit artikel laten we jou een aantal functies van Google Presentaties zien. We behandelen het volgende:

  • Het invoegen en bewerken van afbeeldingen
  • Thema's en achtergronden invoegen
  • Het gebruik van grafieken en diagrammen

Wil jij eenvoudig een Powerpoint presentatie omzetten naar een Google Presentatie? Lees dan: PowerPoint-presentatie omzetten naar Google Presentatie

Hoewel Google Presentaties niet alle geavanceerde functies bevat van Microsoft PowerPoint, heeft het toch ontzettend veel te bieden. Het programma heeft een offline-modus, maar het blijft een webgebaseerde toepassing die niet alleen alle slides, maar ook alle lettertypes, video’s, afbeeldingen en animaties back-upt in de cloud. Zo sta je nooit voor de verrassing dat je project op een andere computer er anders uit ziet of cruciale bestanden mist. In dit artikel zullen we het niet hebben over de basisfuncties. Die leer je snel genoeg door met het programma aan de slag te gaan. Hier geven we vooral ideeën om nog meer uit het programma te halen.

Afbeeldingen van het internet

In Google Presentaties is het heel makkelijk om afbeeldingen rechtstreeks van internet in te voegen zonder dat je ze eerst moet downloaden. Bovendien hoef je geen apart tabblad in de browser te openen om de afbeeldingen in de presentatie te plaatsen. Ga naar Invoegen / Afbeelding / Zoeken op het internet. Presentaties opent een paneel aan de rechterkant om de afbeelding te vinden via trefwoorden, zodat je die daarna met één muisklik in de dia kunt plaatsen. Let wel op het auteursrecht: veel afbeeldingen zijn niet zomaar te gebruiken.

Je spreekt de afbeeldingszoeker rechtstreeks aan vanuit Google Presentaties.

 Afbeeldingen maskeren

Een afbeelding is per definitie rechthoekig of vierkant. Wil je de afbeelding uitsnijden in een cirkel, een pijl, een driehoek of in een van de vele andere vormen, dan kun je de afbeelding maskeren. Zorg dat je de afbeelding selecteert, zodat je de acht handvaten om het plaatje ziet. Daarna zoek je in de knoppenbalk het gereedschap Afbeelding bijsnijden. Naast deze knop vind je een pijltje dat naar beneden wijst. Klik erop, dan kom je bij de verschillende maskervormen. Dat het om een masker gaat, merk je wanneer je daarna nog een andere vorm wilt gebruiken. Google Presentaties zal de nieuw gekozen vorm telkens op de oorspronkelijke afbeelding toepassen.

Er zijn heel veel maskeervormen.

Thema-bank Het aanbod sjablonen van Google Presentaties is kleiner dan dat van Microsoft PowerPoint, maar ook daar zijn oplossingen voor. GoogleSlidesThemes heeft bijvoorbeeld een ruime bibliotheek van duizenden templates die georganiseerd zijn in alle denkbare categorieën, zoals Abstract, Bedrijf, Cardiologie, Carnaval … Je kunt de thema’s ook op kleur raadplegen. Als je zo’n sjabloon downloadt, zul je zien dat er watermerk op zit. Bovendien verschijnt het label Alleen bekijken. Klik op dit label en dan opent een pop-up om bewerkingsrechten aan te vragen. Iedere keer dat we dit deden, werd het bestand snel en kosteloos toegestaan. Het ontwerp sla je met de opdracht Bestand / Kopie maken / Hele presentatie op je eigen Google Drive op. Hierdoor is de gekopieerde template niet langer read-only en dan kun je het watermerk weghalen en alle andere elementen aanpassen.

Op GoogleSlidesThemes vind je duizenden uitgewerkte thema’s.

Door thema’s en achtergronden bladeren

Soms kom je er pas later achter dat het gekozen thema toch niet het gewenste resultaat oplevert. Je kunt makkelijk door de beschikbare thema’s bladeren via het tabblad Thema. Dit tabblad staat in de knoppenbalk en maakt deel uit van een groep van vier tabbladen: Achtergrond, Opmaak, Thema en Overgang. Als je in een tekstvak werkt of een afbeelding vormgeeft, dan zie je deze vier tabbladen niet. Hiervoor moet je echt op de dia klikken of anders de Esc-toets indrukken. Wanneer je Thema kiest, krijg je aan de rechterkant alle beschikbare thema’s te zien. Klik op zo’n thema om deze in de presentatie te gebruiken. Je kunt ook een afbeelding als achtergrond invoegen via het tabblad Achtergrond.

De thema’s verschijnen in de rechterbalk.

Koppelingen

Een presentatie verloopt niet altijd rechtlijnig. Soms wil je vanaf dia 7 terug naar dia 2, waar bijvoorbeeld een overzicht staat. Hiervoor moet je dia’s met een link aan elkaar koppelen. Plaats de muisaanwijzer in het tekstvak waar je deze koppeling wilt toevoegen en klik op de knop met het kettinkje, Link invoegen. Er verschijnt dan een pop-up waarin je aangeeft welke dia er moet volgen wanneer je op de link klinkt.

Selecteer een dia uit de reeks waaraan je je huidige dia wilt koppelen.

Audio invoegen

Audio toevoegen in Google Presentaties is lang een gedoe geweest. Nu gebruik je gewoon de opdracht Invoegen / Audio. Het audiobestand moet wel op je Google Drive staan. Het maakt niet uit of het achtergrondmuziek is of een spraakopname voor een leersessie, zolang de audiobestanden maar in de mp3- of wav-indeling zijn. Heb je het audiobestand nog niet geüpload naar Google Drive, dan open je je account en je klikt op de knop Nieuwe in de linkerbovenhoek van het venster. Vervolgens kies je Bestand uploaden om het geluidsbestand te selecteren.

Zet de audiobestanden eerst in je Google Drive.

Automatisch afspelen

Nadat het geluidsbestand is geüpload, ga je weer naar je presentatie en dan kies je Invoegen / Audio. Er verschijnt dan een grijs luidsprekerpictogram op de dia. De grootte van dit pictogram is aanpasbaar. Je kunt het pictogram ook naar een andere plaats slepen. Onder het luidsprekertje vind je de opties voor afspelen/pauzeren en volume. Als je met rechts op het luidsprekertje klikt, kun je de opdracht Opmaakopties selecteren. Hierdoor zal aan de rechterkant een balk verschijnen met alle opties voor de audioweergave. Je bepaalt of het geluid automatisch moet starten of nadat je erop hebt geklikt. Je regelt het volume en je kiest of de audio moet stoppen bij de diawissel of dat de audio gewoon moet doorlopen. Je kunt het pictogram verbergen tijdens de presentatie. Deze optie is alleen beschikbaar als je hebt gekozen om het geluid automatisch op te starten. En het is zelfs mogelijk om de audio eindeloos te herhalen.

Wil je dat de audio automatisch start of door middel van een muisklik?

Offline Google Presentaties

Het is mogelijk om de spreadsheets, de documenten en de presentaties van Google offline te gebruiken. Daarvoor moet je de Chrome-extensie Google Offline Documenten installeren. Vervolgens open je de Chrome- of Edge-browser en log je in op je Google-account. Daarna ga je naar de instellingen van Google Drive via drive.google.com/drive/settings. En daar zet je een vinkje naast Offline - (Recente) Google Documenten-, Spreadsheets- en Presentaties-bestanden maken, openen en bewerken op dit apparaat wanneer je offline bent. Als dat is gebeurd, open je Google Drive op de computer. Je klikt met rechts op het bestand dat je offline wilt opslaan en je schakelt de optie Offline beschikbaar in.

Je moet het bestand nog wel expliciet offline beschikbaar maken.

Online publiceren

Als de presentatie in de cloud is opgeslagen, is het niet moeilijk om hem online te delen. Ga naar Bestand / Delen / Publiceren op het web. Hierdoor verschijnt er een pop-up waarin je de keuze hebt tussen twee mogelijkheden. Wil je een link ontvangen die je kunt doorsturen naar de mensen die de presentatie mogen bekijken? Of wil je de presentatie invoegen in een bestaande website? Laten we eerst uitgaan van het tabblad Link. Dan kies je het aantal seconden dat iedere dia in beeld komt. Er is ook een optie om de presentatie in een lus te laten draaien. Als je deze keuze bevestigt, ontvang je een link die je rechtstreeks kunt delen via Gmail, Facebook of Twitter. Wil je de presentatie embedden op een website, dan ontvang je de code die je kunt kopiëren en plakken in de editor waarmee je de website onderhoudt.

Je ontvangt een link om de presentatie met anderen te delen.

Diagrammen: de klassiekers

Vaak heb je diagrammen nodig tijdens een presentatie. In het menu Invoegen / Diagram zie je zelfs tweemaal het onderdeel Diagram. De eerste groep zijn de klassiekers: Staaf, Kolom, Lijn en Cirkel. Bovendien kun je hier ook een diagram selecteren uit Google Spreadsheets. Als je een van de vier hebt geselecteerd, krijg je eerst template te zien met fictieve gegevens. Klik rechtsboven dit diagram op Bron openen en dan kom je terecht bij hetzelfde diagram in Google Spreadsheets waar je de gegevens kunt aanpassen en vorm kunt geven in de diagram-editor.

Google Presentaties zorgt zelf voor de verbinding met Google Spreadsheets.

Grafieken updaten

Vanaf nu kun je de grafiekgegevens of het uiterlijk van de grafiek aanpassen door de gegevens in Google Spreadsheet te openen en daar de bewerking uit te voeren. De snelste weg daarnaartoe is trouwens het pijltje in de rechterbovenhoek van het diagram. Daar klik je op Bron openen. Je kunt eventueel ook rechtstreeks in Google Drive naar de spreadsheet gaan, want de naam van dit bestand komt overeen met die van de presentatie. Als je in Google Presentaties via het pijltje rechtsboven in de grafiek op Link verwijderen klikt, dan converteer je het diagram naar een statische afbeelding.

Als je de link verwijdert, wordt de grafiek een statische afbeelding.

Bijzondere diagrammen

Het tweede menu-item Diagram brengt je bij een andere groep diagrammen: Raster, Structuur, Tijdlijn, Proces, Relatie en Cyclus. Die zijn geschikt om een conceptplan, een organisatie of een bepaald proces weer te geven. Hier pas je de kleuren en het aantal stappen aan via de rechterbalk. Als je bijvoorbeeld Cyclus selecteert, dan kun je het aantal stappen verhogen en verlagen door een selectie te maken in een vervolgkeuzelijst.

Bij iedere diagram kun je de basiskleuren aanpassen.

Video insluiten

Wil je wat flair aan de presentatie toevoegen, dan kun je een video insluiten. Staat de video op YouTube, dan kopieer je de url van de video en daarna gebruik je in Google Presentaties het menu Invoegen / Video. Vervolgens plak je de url in zoekvak van het venster Video invoegen en klik je op het vergrootglas. Er verschijnt een miniatuurtje in het venster. Daarna kun je nog andere video’s zoeken of een van de gevonden video’s selecteren.

Wanneer de video niet op YouTube staat, maar op de lokale harde schijf, dan moet je hem wel eerst naar je Google Drive uploaden en daarna kun je die langs dezelfde weg selecteren. De video verschijnt in Google Presentaties en in de rechterbalk beslis je of het filmpje automatisch moet starten of wanneer je op de video klikt.

Bij lange filmpjes die je niet volledig wilt tonen geef je aan op welke tijdstip de video moet starten en wanneer hij moet stoppen. Je kunt een slagschaduw achter de video plaatsen en de positie aanpassen door de waarden voor de X- en Y-as handmatig in te voeren. Omdat Google Presentaties wijzigingen automatisch opslaat, hoef je niets hoeft te doen om de wijzigingen vast te leggen voor de presentatie.

Je bepaalt op welk moment de video moet starten en stoppen.

Interactief verhaal

Met wat je nu kent, is het zelfs mogelijk een interactief verhaal te maken. Op die manier stel je bijvoorbeeld een spel of een interactief boek samen waarin de bezoeker regelmatig voor keuzes komt te staan. Je vertrekt uiteraard van een scenario dat je vormgeeft in Google Presentaties met afbeeldingen, achtergronden en tekst. Op bepaalde dia’s plaats je de bezoeker telkens voor een keuze die bepalend is voor hoe hij het verhaal verder zal beleven.

Die keuzemogelijkheden typ je in tekstvakken die je van een kleurtje voorziet. Daarna koppel je de tekstvakken naar bepaalde dia’s in het verloop van de presentatie. Selecteer zo’n vak en klik in de knoppenbalk op het kettinkje om de dia te kiezen waarnaar dit keuzevak zal doorschakelen. Op die manier maak je dus interactieve knoppen. Je kunt ook andere elementen als keuzeknoppen gebruiken, zoals grafische objecten die de bezoeker in het verhaal moet ontdekken. Bovendien kun je animaties en dia-overgangen invoegen om de beleving dynamischer te maken.

Met Google Presentaties kun je een verhaal maken met keuzeknoppen.

Presentatorweergave

Op het moment dat je de presentatie via een beamer of externe monitor laat zien aan het publiek, klik je rechtsboven op de knop Diavoorstelling. Nog beter is het pijltje ernaast, waarmee je de Presentatorweergave activeert. In deze weergavemodus lees je informatie die het publiek niet te zien krijgt. Zo zie je in een oogopslag wat de volgende dia zal worden. Een timer geeft aan hoelang je ondertussen bezig bent. Je kunt de presentatie vanuit deze modus onderbreken en voortzetten. En het belangrijkste zijn de Sprekersnotities. Tijdens de voorbereiding noteer je hier de steekwoorden als geheugensteuntje voor je presentatie.

De sprekersnotities helpen je om alles vlot aan elkaar te praten.

Reacties en vragen van het publiek

Terwijl de Presentatorweergave actief is, kun je de Tools voor het publiek openen. Door deze tools kun je toehoorders vragen noteren, zodat ze die niet hoeven te onthouden tot de presentatie afgerond is. En jij wordt niet om de haverklap onderbroken door vragen of reacties. In de modus Presentatorweergave klik je op Nieuwe sessie starten. Hierdoor verschijnt bovenaan de weergave van het publiek een strook met daarop Stel een vraag op xxx. Op die manier kan iedereen met de smartphone, tablet of laptop vragen stellen die bij jou binnenkomen in de presentatorweergave. Anderen kunnen op deze webpagina deze vragen een duimpje omhoog of omlaag geven. Men kan zelfs anoniem vragen stellen. Het publiek zal meer betrokken zijn bij je presentatie en aan het einde van je presentatie heb je dus meteen alle vragen van bij de hand.

Je toehoorders kunnen rechtstreeks online reageren en jij ziet de reacties binnenlopen.

▼ Volgende artikel
Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt
© Leonid Iastremskyi
Energie

Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt

Veel mensen denken dat een luchtreiniger vooral nuttig is in het voorjaar en de zomer, als het pollenseizoen in …uhm volle bloei staat. Maar ook – of juist – in de herfst is zo’n apparaat een echte hulp voor een gezonder binnenklimaat in huis. Hoe dat precies zit, lees je in dit artikel.

Dit artikel in het kort

Een luchtreiniger doet meer dan alleen pollen, rook en huisstofmijt uit de lucht halen. Zeker in de herfst, als we minder ventileren, helpt hij de lucht in beweging te houden, allergenen te verminderen en de luchtkwaliteit op peil te houden. In dit artikel lees je wat er verandert zodra het kouder wordt, hoe je het effect van je luchtreiniger vergroot met slim ventileren en waar je op let bij gebruik en plaatsing voor een stabieler binnenklimaat.

Lees ook: Schimmel in je badkamer? Zo kom je er voor eens en altijd vanaf!

Open deur: minder ventilatie = minder frisse lucht

Waar in de zomer ramen en deuren openstaan, houden we in de herfst juist alles vaker dicht. Dat houdt de warmte binnen, maar doordat de lucht minder goed circuleert blijven vocht, stof en geuren langer hangen. In badkamers, keukens en woonkamers met goed sluitende kozijnen merk je dat direct: de lucht voelt wat bedompter aan en ruikt sneller muf. Een luchtreiniger helpt dat te voorkomen door fijnstof, pollen en andere kleine deeltjes actief uit de lucht te filteren. Zo blijft het binnenklimaat merkbaar frisser, ook wanneer de ramen dicht blijven.

Luchtfiltering uitgelegd

De meeste luchtreinigers gebruiken een HEPA-filter dat microscopisch kleine deeltjes opvangt. Sommige modellen combineren dat met een koolstoffilter dat geuren en vluchtige stoffen neutraliseert. Zo verdwijnt niet alleen stof, maar ook kookluchtjes en sigarettenrook sneller uit de ruimte. Een goed HEPA-filter verwijdert tot 99,97 procent van de deeltjes van 0,3 micrometer of groter, waaronder fijnstof, pollen en schimmelsporen.

Minder allergieklachten

Wie gevoelig is voor huisstofmijt of schimmelsporen, merkt dat klachten vaak toenemen in de herfst. Dat komt doordat vocht en temperatuur in huis precies de omstandigheden bieden waarin deze allergenen goed gedijen. Een luchtreiniger helpt door de lucht continu in beweging te houden en allergenen te vangen. Wat je wel moet weten: schimmelsporen worden door een filter grotendeels uit de lucht gehaald, maar de bron – vaak vochtige muren of slecht geventileerde ruimtes – moet je nog steeds aanpakken. Zonder die bronbestrijding blijft het probleem terugkomen. Een luchtreiniger helpt dus vooral bij de symptomen, niet bij de oorzaak.

De ideale stand

Laat de luchtreiniger liever langdurig op lage stand draaien dan af en toe kort op volle kracht. Zo blijft de luchtkwaliteit stabiel. Veel luchtreinigers meten zelf de luchtkwaliteit met sensoren en schakelen automatisch een tandje bij als dat nodig is. Op lage stand gebruiken ze meestal 20 tot 40 watt, vergelijkbaar met een ledlamp.

©Philips

Ventileren en luchtvochtigheid

Een luchtreiniger is geen vervanger voor ventilatie. Ventileren blijft nodig om koolstofdioxide, vocht en geur af te voeren. Wie de ramen regelmatig openzet en daarnaast een luchtreiniger laat draaien, houdt de lucht zowel vers als schoon. De luchtreiniger pakt de fijne stofdeeltjes aan, terwijl ventilatie zorgt dat nieuwe zuurstof binnenkomt.

In de herfst speelt ook de luchtvochtigheid een rol. Door de verwarming kan de lucht binnen te droog worden, en daar doet een luchtreiniger weinig aan. Wil je het binnenklimaat prettig houden, combineer hem dan met een luchtbevochtiger.

De beste plek om je luchtreiniger neer te zetten

Zet de luchtreiniger niet in een hoek, maar vrij in de kamer zodat lucht rondom het apparaat kan circuleren. In de buurt van een deur of raam werkt vaak het best. Zet hem niet op de grond, maar juist wat hoger – bijvoorbeeld op een kast of bijzettafel. Zo zuivert hij de lucht op borsthoogte (dus de hoogte waarop je lucht inademt) beter en verdeelt hij de schone lucht gelijkmatig door de ruimte.

Betere lucht, beter binnenklimaat

Een luchtreiniger is geen wondermiddel, maar wel een apparaat dat in de herfst meer doet dan veel mensen denken. Hij haalt stof, pollen en schimmelsporen uit de lucht, helpt muffe geur te voorkomen en ondersteunt de ventilatie in huis. Zeker in goed geïsoleerde woningen, waar de lucht snel stil komt te staan, merk je het verschil. De lucht voelt frisser aan, je ademt prettiger en het binnenklimaat blijft in balans – precies wat je nodig hebt in het seizoen waarin we het liefst binnen blijven.



Minder stof = een beter binnenklimaat

Heb jij al een plumeau in huis?
▼ Volgende artikel
Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden
© ID.nl
Huis

Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden

Mediabestanden, zoals foto’s, audio en diverse documenten, bevatten vaak extra informatie over het bestand zelf, de zogeheten metadata. Niet al die gegevens hoeven natuurlijk voor iedereen leesbaar te zijn. Hoe pas je die gegevens aan, en kun je ze ook helemaal verwijderen?

Wat gaan we doen?

We laten je zien hoeveel informatie er in je foto’s, muziek en documenten verstopt zit. Je ontdekt hoe je die metadata zelf kunt bekijken, wissen of juist aanvullen – met slimme tools en praktische ingrepen.

Metadata betekent letterlijk gegevens over gegevens. Het gaat namelijk om informatie die iets over het bestand zelf zegt, maar geen deel uitmaakt van de hoofdinhoud. Bij foto’s kan dit bijvoorbeeld de opnamedatum zijn, maar ook de locatie, cameramodel en instellingen. Muziekbestanden bevatten dan weer gegevens zoals titel, artiest, album, jaartal, albumhoes en songteksten. In video’s vind je informatie terug zoals gebruikte software, resolutie en lengte. Ook in pdf’s en Office-documenten als pdf zitten vaak extra data, zoals auteursnaam, aanmaakdatum en revisies.

Metadata zijn vaak erg handig. Je kunt je vakantiefoto’s bijvoorbeeld automatisch sorteren op locatie of datum, en als fotoliefhebber kun je instellingen zoals iso of sluitertijd analyseren. In muziekbestanden toont je mediaspeler alle informatie in de afspeellijst (inclusief gesynchroniseerde lyrics) en kun je snel tracks per genre of jaar terugvinden. Bij documenten zie je naast de auteur onder meer ook wanneer het bestand is aangemaakt en welke revisies zijn doorgevoerd.

Metadata bevatten vaak interessante informatie over een bestand.

Waarom bewerken?

Metadata zijn dus zeker handig, maar soms bevatten ze informatie die je liever niet deelt of die simpelweg niet klopt. Denk aan foto’s die je online plaatst: je wilt dan meestal geen locatiegegevens meegeven zoals je thuisadres. En misschien ook liever niet welk toestel je gebruikt of dat je bewerkingen hebt uitgevoerd. Anderzijds wil je voor archiveringsdoelen misschien nog trefwoorden toevoegen of locatiegegevens invoeren bij foto’s die je binnenshuis nam.

In veel muziekbestanden zitten onjuiste tags, zoals verkeerd gespelde album- of artiestnamen. Of je wilt ontbrekende albumhoezen of lyrics aanvullen, of extra tags toevoegen om je collectie beter te structureren per jaar, genre of tracknummer.Bij documenten kan het juist gaan om het verbergen van de auteur of doorgevoerde aanpassingen, of om het wissen van revisies met gevoelige inhoud. Soms wil je ook bepaalde metadata eenduidiger gebruiken in meerdere bestanden, bijvoorbeeld voor professionele doeleinden.

De meeste smartphones en camera’s leggen standaard ook de gps-coördinaten van je foto’s vast.

Locatiegegevens in foto's

Laten we starten met foto’s en in het bijzonder met locatiegegevens, want deze kunnen voor veel gebruikers belangrijk zijn. De kans is groot dat je smartphone deze informatie standaard bewaart bij elke foto. Je kunt dit controleren en aanpassen. Op Android open je de camera-app, tik je op het tandwielpictogram voor Instellingen, zoek je naar Locatie opslaan, GPS-tags of Geotagging en schakel je de functie uit. Op sommige toestellen kun je ook instellen dat telkens eerst om je toestemming wordt gevraagd.

Op een iPhone open je Instellingen en ga je naar Privacy en beveiliging. Tik op Locatievoorzieningen, scrol naar Camera en kies Nooit of Vraag volgende keer of wanneer ik deel, om telkens zelf te beslissen.

Bij de meeste digitale fotocamera’s werkt het net zo. Ze gebruiken een gps-module of bluetooth met je smartphone om locatiegegevens toe te voegen. Via het menu kun je deze functie ook hier uitschakelen.

Je kunt in Android via de camera-app aangeven dat je de locatie (niet) wilt opslaan.

Metadata foto’s

Om de vaak talrijke metadata van foto’s gestructureerd te bewaren en weer te geven, zijn er in de loop der jaren verschillende metadata-frameworks ontstaan. Het eerste dat echt als standaard doorbrak, was EXIF (EXchangeable Image File format). Vrijwel alle digitale camera’s en smartphones voegen dit automatisch toe, met informatie zoals datum, tijd, gps-coördinaten, cameramerk en diafragma. Om gebruikers ook zelf metadata te laten toevoegen, werd eind vorige eeuw het IPTC-IIM-formaat ontwikkeld (International Press Telecommunications Council - Information Interchange Model), voor gegevens zoals copyright en beschrijvende tags. Hierop volgden nog diverse uitbreidingen.

Begin deze eeuw lanceerde Adobe XMP (eXtensible Metadata Platform), vooral bedoeld voor metadata tijdens fotobewerking. Deze worden ook opgeslagen in het fotobestand zelf of in een apart xmp-bestand (een sidecar genoemd). Alles bij elkaar is dit dus behoorlijk complex, vooral omdat er in één foto metadata van deze drie frameworks tegelijk kunnen voorkomen.

Locatie aanpassen

Sommige apps en diensten verwijderen locatiegegevens automatisch uit foto’s. WhatsApp bijvoorbeeld stript standaard alle metadata. Toch is het veiliger om gevoelige informatie vooraf zelf te wissen. Op een iPhone doe je dat vanuit de Foto’s-app: selecteer de foto, tik op het info-icoon of veeg omhoog. Je ziet een kaart met locatie, en via Pas aan kun je de locatie wijzigen of instellen op Geen locatie. Met Voeg een locatie toe kun je ook zelf gegevens toevoegen. Op Android is dit wat lastiger. Google Foto’s biedt geen optie om locatiegegevens te verwijderen of aan te passen als die al in de EXIF-metadata zitten. Zelf locatiegegevens toevoegen kan wel, maar slechts beperkt. Externe apps bieden dan meer mogelijkheden.

Photo Metadata Remover geeft je de mogelijkheid om een of meerdere foto’s tegelijk te strippen van locatie en andere metadata. Je kiest de bronmap en de doellocatie voor de opgeschoonde bestanden. Wil je metadata wijzigen in plaats van verwijderen, dan gebruik je een gratis app als Photo EXIF Editor - Metadata. Open een fotomap, selecteer een foto en je ziet een reeks EXIF-tags, zoals Geolocation, Captured time, Aperture en Exposure time. Tik op een tag om deze aan te passen. Bij Geolocation krijg je een kaart te zien waarop je een nieuwe locatie aanduidt, die je bevestigt met het vinkje en het diskette-icoontje.

Losse bestanden in XnView

Het is prettiger om de metadata van je foto’s op je pc te bewerken. In beperkte mate kan dat via Verkenner: klik met rechts op een foto, kies Eigenschappen, open het tabblad Details en beweeg je muis over de kolom Waarde om te zien welke items je kunt aanpassen. Voor meer mogelijkheden zijn er gratis externe tools beschikbaar. We denken bijvoorbeeld aan de uitgebreide opdrachtregeltool ExifTool, de flexibele fotobeheerder XnView MP of het Adobe Lightroom-alternatief darktable.Hier focussen we op de handigste functies binnen XnView MP. Start de tool (ook als portable versie beschikbaar) en open een foto via het menu Bestand of de ingebouwde bestandsbrowser. Icoontjes op de miniatuur tonen welke metadata aanwezig zijn (xmp, ipct-iim en exif). Helemaal onderaan vind je het tabblad Info met de metadata op aparte tabbladen. Op het tabblad Kaart bekijk je de locatie. Controleer in het menu Beeld of alle gewenste opties bij Info panelen zijn aangevinkt.

In het menu Metagegevens kies je bij Opschonen welke soorten metadata je wilt verwijderen. Andere opties, die geen verdere toelichting behoeven, zijn GPS-gegevens bewerken en Tijdstempel wijzigen. Met IPTC bewerken en XMP bewerken pas je metadata aan via meerdere tabbladen. Klik hier op Schrijven om je wijzigingen toe te passen. In het Info-paneel zul je merken dat veel aanpassingen tegelijk op zowel ITPC-IIM- als XMP-niveau doorgevoerd worden.

Je kunt metadata verwijderen, maar ook zelf bewerken in XnView MP.

Batch-aanpassingen in XnView

Met XnView MP kun je metadata ook in meerdere foto’s tegelijk aanpassen of verwijderen. Open Hulpmiddelen / Reeks converteren (Ctrl+U) en voeg bestanden of een hele map toe met Bestanden toevoegen of Map toevoegen. Ga daarna naar het tabblad Acties, klik op Actie toevoegen, kies Metagegevens en selecteer een optie als IPTC-IMM/XMP, Metagegevens wissen of XMP. We gaan even uit van deze laatste. Vul de tagvelden die verschijnen naar wens in.

Op het tabblad Uitvoer bepaal je waar de gewijzigde bestanden terechtkomen (dit hoeft zeker niet de bronmap te zijn). Bevestig met Converteren om de aangepaste metadata op te slaan in de geselecteerde foto’s. Je controleert dit via het Info-paneel op het tabblad XMP (onder meer bij het onderdeel dc). Op vergelijkbare manier kun je ook IPTC-IIM-metadata aan meerdere foto’s toevoegen of aanpassen.

Je kunt metadata in één keer ook in meerdere fotobestanden toevoegen.

Metadata in audio

Net als bij foto’s kunnen ook audiobestanden metadata opslaan, in verschillende headers en op uiteenlopende manieren. Het bekendste formaat is ID3 (voornamelijk bij mp3), met informatie als titel, artiest, album, genre en jaar. De latere versie, ID3v2, ondersteunt ook songteksten, albumhoezen en eigen velden. Andere populaire formaten zijn APE en Vorbis Comments, onder meer gebruikt bij FLAC- en OGG-bestanden.

Zoals eerder genoemd zijn er verschillende praktische redenen om metadata in audiobestanden aan te passen of toe te voegen. Twee uitstekende en gratis tools hiervoor zijn TagScanner en Mp3tag. We nemen deze laatste als voorbeeld. Laat je niet afschrikken door de naam: de tool ondersteunt verschillende audio- en metadataformaten, waaronder de drie hierboven genoemde.

De metadata van een mp3-bestand kan onder andere de albumhoes bevatten die getoond wordt als je het bestand afspeelt.

Losse bestanden in Mp3tag

Download en installeer Mp3tag onder Windows (eventueel als portable versie) en start de app. Sleep een audiobestand naar het hoofdvenster en selecteer het. In het linkerdeelvenster zie je de metadata zoals Titel, Artiest, Album en Jaar. In de kolom Tag verneem je het type metadata, bijvoorbeeld Vorbis Comment, ID3v2.4 of APE. Je past de metadata aan door in een tagveld te klikken en de inhoud te wijzigen of aan te vullen. Klik met rechts op het veld met het cd-icoon, kies Cover toevoegen en verwijs naar een geschikte afbeelding. Gebruik Bestand / Tag opslaan (Ctrl+S) om je wijzigingen te bewaren.

Je kunt ook metadata ophalen via online databases. Mp3tag ondersteunt standaard drie bronnen: freedb (of beter: opvolger gnudb, aangezien freedb niet langer operationeel is), Discogs en MusicBrainz. Deze opties vind je in het menu Tagbronnen. Bij het eerste gebruik van Discogs meld je je aan met een gratis account en autoriseer je Mp3tag met een code. Voor MusicBrainz en freedb is dat niet nodig, al vul je voor freedb wel bij voorkeur een (willekeurig) e-mailadres in via Bestand / Opties bij Tagbronnen / Freedb (de overige gegevens kun je ongewijzigd laten). Je kunt nu allerlei metadata, inclusief coverart, opvragen via deze bronnen.

Je kunt metadata handmatig aanpassen, maar ook online bronnen ter hulp roepen.

Batch-aanpassingen in Mp3tag

Soms wil je metadata van meerdere muziekbestanden tegelijk aanpassen of toevoegen, bijvoorbeeld nummers van dezelfde cd. Dat kan ook in Mp3tag: sleep een map met nummers naar het hoofdvenster of open die via Bestand / Map toevoegen. Selecteer de bestanden die je tegelijk wilt aanpassen; met Ctrl+A selecteer je alles. In het linkerdeelvenster verschijnt dan standaard <houden> bij tagvelden die al ingevuld zijn. Laat je <houden> staan, dan wijzigt Mp3tag dat veld niet. Klik je op het pijlknopje, dan kun je <wissen> kiezen om het veld te legen, een bestaande tag selecteren of zelf iets invoeren. Bevestig ook hier met Ctrl+S om je wijzigingen op te slaan.

Je kunt metadata ook automatisch laten invullen op basis van bestandsnamen. Die bevatten soms bruikbare informatie terwijl de metatags zelf leeg zijn. Selecteer de juiste bestanden en kies Converteren / Bestandsnaam - Tag. Pas het veld Formattering aan zodat het overeenkomt met de structuur van je bestandsnamen, bijvoorbeeld %track% - %artist% - %title%. Onderaan zie je de overeenkomende tags. Klik op Voorbeeld en bevestig met OK. Het omgekeerde kan trouwens ook, via Tag - Bestandsnaam.

Stel je metadata samen op basis van de bestandsnamen (of omgekeerd).

Metadata in documenten

Niet alleen mediabestanden bevatten metadata, dit geldt net zo goed voor ‘gewone’ documenten. Deze informatie kan bijvoorbeeld handig zijn bij het ordenen, zoals op auteur of trefwoorden, en bij het archiveren en zoeken. We beperken ons hier tot twee populaire formaten: pdf en docx. Om de metadata van een pdf te bekijken, open je die in een gratis applicatie als Adobe Acrobat Reader. Klik met rechts op het document en kies Document properties (Ctrl+D). Op het tabblad Description kun je tags invullen zoals Title, Author, Subject en Keywords.

Voor docx-bestanden kun je Verkenner gebruiken: klik met rechts op het bestand, kies Eigenschappen en blader op het tabblad Details door de metadata. Je kunt dit uiteraard ook rechtstreeks in Microsoft Word doen: open het document, ga naar Bestand, kies Info en klik op Alle eigenschappen weergeven.

Ook vanuit Verkenner kun je allerlei metadata van (bijvoorbeeld) docx-bestanden bekijken.

Documenten bewerken

Bij docx-bestanden kun je metadata niet alleen bekijken, maar vaak ook aanpassen, zowel via Verkenner als in Word. Beweeg je muiscursor over een veld en verschijnt er een kader, dan kun je de inhoud wijzigen of wissen. Wil je meerdere metadata tegelijk verwijderen, dan kies je beter een andere aanpak. Dit kan via het tabblad

Details in het eigenschappenvenster van het bestand. Klik onderaan op Eigenschappen en persoonlijke gegevens verwijderen. In het dialoogvenster staat standaard ingesteld dat er een kopie wordt gemaakt zonder eigenschappen, maar je kunt ook de optie De volgende eigenschappen uit dit bestand verwijderen kiezen. Vink dan de gewenste metadata aan of klik op Alles selecteren, en bevestig met OK.

Je kunt ook bewerken vanuit Word: ga naar Bestand, kies Info en klik op Controleren op problemen / Document controleren. Laat alle onderdelen aangevinkt en klik op Controleren. Vervolgens kies je Alles verwijderen bij de onderdelen die je uit het document wilt halen. Rond af met Sluiten.

Vanuit Word kun je aangeven welke extra elementen, waaronder metadata, je uit het document wilt verwijderen.

PDF-bestanden bewerken

Voor het gratis bewerken van metadata in een pdf-bestand gebruik je bijvoorbeeld PDF24 Creator. Start de tool na installatie. In de toolbox onderaan zie je onder meer de knoppen Remove PDFMetadata en Edit PDF metadata. Sleep een of meerdere pdf’s naar het venster. Met de eerste knop verwijder je alle metadata in één keer, met de tweede pas je velden aan zoals Title, Author, Subject en Keywords. Je kunt hiermee helaas geen eigen metadata toevoegen.

Dat kan wel met een zeldzame gratis (online-)tool zoals Sejda. Klik op Change metadata (ook Remove all metadata is hier beschikbaar), vul de gewenste velden in of klik op + Add new field, en geef een naam en waarde op. Bevestig met Add Field en Update PDF Metadata, en download de aangepaste pdf. Je kunt deze eigen velden bekijken met Acrobat Reader, via Document properties op het tabblad Custom.

PDF24 bevat een indrukwekkende toolbox voor pdf-bewerkingen, waaronder verwijderen en aanpassen van metadata.