Digitaal lego bouwen met LeoCAD
Virtueel blokjes bouwen is bijna net zo leuk als het echte lego. Niet alleen heb je met LeoCAD de beschikking over alle steentjes die je maar kunt verzinnen, je zet alles wat je digitaal doet ook heel makkelijk om in instructietekeningen. Zo kunnen – bijvoorbeeld – je kinderen je virtuele constructies in het echt nabouwen.
Tip 01: Downloaden
LeoCAD brengt het kind in ons boven. Het gaat om een opensource-toepassing (lees: gratis), te vinden op www.leocad.org, voor macOS, Windows en Linux. In tegenstelling tot de klassieke bouwdozen beschik je met deze virtuele bouwset over een eindeloos aantal blokjes in eindeloos veel variaties en kleurtjes. Het is de bedoeling dat je de blokken positioneert op het 3D-canvas dat eruitziet als de typische lego-bouwplaat. Interessant is dat je het bouwwerk kunt bewaren als een instructieplan om achteraf met echte lego te reconstrueren. Bovendien is LeoCad compatibel met de LDRaw-standaard. Dit heeft het voordeel dat je op het internet behoorlijk veel modellen in het .ldr-formaat vindt die je verder kunt aanpassen. Op die manier kun je voortbouwen op andermans ontwerpen.
©PXimport
Tip 02: Werkvlak
LeoCAD opent met een leeg bouwvlak. Het bolletjespatroon is bedoeld om de afstanden tussen de blokjes in te schatten. Bovenaan staan de menu’s en werkknoppen en rechts heb je de enorme bibliotheek met onderdelen, gerangschikt in alfabetisch geordende rubrieken: Animal, Antenna, Arch, Bar enzovoort … Door op een onderdeel te klikken en daarna een kleur te selecteren uit de paletten, bepaal je de tint van ieder onderdeel. Er is ook een zoekvak om sneller onderdelen te vinden, mits je tenminste de naam kent. Daarom kun je beter met de rechtermuisknop in de bibliotheek klikken en de opties Medium icons en Show Part Names selecteren. Via de rechtermuisknop kom je ook bij de optie List Mode. Die modus is zelfs iets duidelijker, maar de lijst wordt wel langer.
©PXimport
De enorme onderdelen-bibliotheek is gerangschikt in duidelijke categorieën
-
Tip 03: De juiste plaats
Om een virtueel legostukje te plaatsen, klik je op de knop Insert, de eerste rode knop linksboven. De meest eenvoudige manier is dat je het blokje sleept en neerzet.
Terwijl je sleept, zie je de contouren op de plaats waar het blokje straks zal staan wanneer je de muisknop loslaat. Om een stukje te verplaatsen, ga je met de muisaanwijzer over het blokje. De cursor verandert in een kruisje en boven het object verschijnen drie pijltjes die de X-, Y- en Z-richting aangeven waarin je zo’n blokje kunt verplaatsen: hoog/laag, links/rechts en voor/achter. Houd de muisaanwijzer over de richtingaanwijzer die je wil gebruiken, tot dit pijltje geel wordt. Daarna kun je het blokje in de richting van het gele pijltje slepen. Met dezelfde pijltjestruc laat ieder stukje zich ook in drie verschillende richtingen roteren. Alleen moet je daarvoor de gebogen pijltjes gebruiken. Het pijltje dat je hebt geselecteerd wordt geel en dan weet je meteen om welke as je de rotatie kunt uitvoeren.
©PXimport
Kopiëren en plakken
Vaak heb je eenzelfde stukje meerdere malen nodig. Logisch dat je hiervoor de opdracht Kopiëren en Plakken gebruikt. Onthoud dat LeoCad het geplakte object op exact dezelfde plaats neerzet als het gekopieerde object. Je moet het geplakte object dus verslepen om dit nieuwe stukje te kunnen zien. Met de knop Movement Snap geef je exact aan hoeveel bolletjes je het nieuwe object in de X-, Y- of Z-richting wilt verplaatsen.
©PXimport
Tip 04: Tijdlijn
Onder de bibliotheek zit een tabblad om naar de tijdlijn te gaan. Om de bouwinstructies door te geven, moet je de opbouw chronologisch vastleggen in stappen. Een stap in LeoCAD is een verzameling van stukjes die je hebt geplaatst en bestaat in de meeste gevallen uit meerdere tussenstapjes. Om een nieuwe stap te plaatsen, klik je op de dubbele blauwe pijl in de knoppenbalk. Met behulp van de blauwe pijlen kun je dus vooruit of teruggaan in de tijd en de constructie stapsgewijs afbouwen en reconstrueren. In plaats van de blauwe pijlknoppen kun je ook de Alt-toets ingedrukt houden en de links-rechtspijltjes van je toetsenbord gebruiken om door de verschillende stappen heen te gaan.
©PXimport
Keyframing
Straks kun je het stap-voor-stap-plan exporteren en zelfs afdrukken. Hierdoor kan iedereen volgen hoe jouw lego-bouwsel is gegroeid. Die opbouw krijgt de kijker te zien vanuit het standpunt dat jij hanteert. Wilt je bijvoorbeeld aan de achter- of onderkant iets veranderen, dan zul je het object moeten roteren. Toch wil je niet dat alle vorige stappen hierdoor ook vanuit het nieuwe perspectief te zien zijn. Daarom gebruikt LeoCAD de techniek van keyframing. Dat betekent dat dit keyframe de vorige en de volgende stappen niet in een ander perspectief zal plaatsen. Zet de keyframing-modus aan door op de sleutel te klikken in de knoppenbalk.
©PXimport
Tip 05: Gezichtspunt
Inzoomen doe je het best via het scrolwieltje. De knop met het vergrootglas, die Zoom heet, gebruik je om via de rechtermuisknop aan te geven welke deelvensters je in de rechterkolom wilt zien: Parts, Colors, Properties of Timeline. Om het werkvlak met de lego-constructie snel en efficiënt te roteren, druk je de Alt-toets zodat je het met de muis het werkvalk kunt vastklikken om het in alle richtingen te draaien. Hierdoor krijg je snel in de vingers hoe je met de Alt-toets en het scrolwieltje heel nauwkeurig zicht krijgt op alle kanten van je object. Via het menu View en de opdrachten Split Horizontal en Split Vertical verdeel je trouwens de weergave in verschillende deelvensters, zodat je tegelijk de voorkant, bovenkant en zijkant in beeld krijgt.
©PXimport
Je kunt tegelijkertijd de voorkant, bovenkant én zijkant van je ontwerp bekijken
-
Minifig Wizard
Het kind in ons wil natuurlijk ook lego-poppetjes plaatsen. Die hoef je niet vanuit het niets samen te stellen. Via het menu Piece kom je bij de Minifig Wizard. Het aantal combinaties dat je in dit keuzevenstertje samenstelt is eindeloos. Wil je een poppetje met een baard? Moet het ventje vrolijk kijken of nors? Draagt het een helm? En alweer kun je ieder onderdeeltje een andere kleur geven.
©PXimport
Tip 06: Uitvoer
Ben je tevreden over het ontwerp, dan kun je het project bewaren als een .ldr-, .dat- of .mpd-bestand dat je achteraf nog met dit programma kunt bewerken. Met de opdracht Save image bewaar je in een map automatisch iedere stap die het programma heeft vastgelegd om tot de constructie te komen. Bestaat je project uit 24 stapjes, dan vind je in de uitvoermap dus evenveel png-bestandjes. Je kunt ook aangeven dat je bijvoorbeeld uitsluitend stap 12 tot en met 24 witl exporteren. Interessant is ook de mogelijkheid om te exporteren als html-bestand. Op die manier is het resultaat één lange html-pagina die je met iedere browser kunt openen en waar je stapje voor stapje volgt hoe je bouwwerk is samengesteld.
©PXimport