ID.nl logo
Alles wat je wil weten over bluetooth-codecs
Huis

Alles wat je wil weten over bluetooth-codecs

Bluetooth kennen we allemaal, maar met bluetooth-codecs wordt het al wat ingewikkelder. Waarom zijn er verschillende codecs en wat doen ze precies? We zetten ze hier voor je op een rij, met tekst en uitleg.

Lees eerst: Alles wat je wil weten over bluetooth

Data wordt bij bluetooth v2.0/2.1+edr in de praktijk met 2,1 Mbit/s overgedragen. In theorie is het maximaal 3 Mbit/s, maar door allerlei overhead is de beschikbare datapijp in de praktijk veel smaller. Een cd-stream verbruikt ruim 1,4 Mbit/s. Dat zou de bluetooth-verbinding direct doen opstroppen: voor andere aangesloten apparaten blijft er nauwelijks voldoende bandbreedte over om te functioneren.

Om zoiets te vermijden, wordt audio in ‘real time’ gecomprimeerd door een codec, zodat er bandbreedte genoeg overblijft voor andere bluetooth-toepassingen. Het a2dp-profiel verplicht het gebruik van de low complexity subband codec of sbc. Zowel de ‘source’ als de ‘sink’ moeten die ondersteunen.

Minder bekend is dat het a2dp-profiel nog drie optionele codecs toelaat, namelijk mpeg-1,2 layer 1/2/3 (mp1/mp2/mp3), mpeg-2,4 aac en atrac. Zender en ontvanger moeten minstens één daarvan ondersteunen. Vbr of variable bit rate-ondersteuning is overigens verplicht voor de ontvanger, maar niet voor de zender.

Om het helemaal ingewikkeld te maken, zijn daarnaast ook nog optionele fabrikant specifieke codecs toegestaan. De bekendste daarvan zijn Qualcomm aptx en Sony ldac, maar in theorie mag elke fabrikant eigen codecs gebruiken. Addertje onder het gras is wel dat zender én ontvanger dezelfde bedrijfseigen codec moeten ondersteunen.

De verplichte sbc-codec neemt het altijd over wanneer de eventuele optionele codecs niet herkend worden door de ontvanger, of ontbreken op de zender.

Sbc-codec

De door het a2dp-profiel verplichte sbc-codec kwamen we al tegen als wideband-codec voor de hsp- en hsf-profielen. Daar wordt die in mono-vorm (msbc) gebruikt, bovendien met de laagst mogelijke kwaliteitsinstellingen. Bij a2dp werkt sbc met een hogere bemonsteringsfrequentie van naar keuze 44,1 kHz of 48 kHz. De luisterapparatuur (‘sink’) moet deze hogere bemonsteringsfrequenties verplicht ondersteunen. Optioneel mogen ook de lagere bemonsteringsfrequenties van 16 en 32 kHz worden ondersteund. De speler (‘source’) moet verplicht één van beide hoogste bemonsteringsfrequenties ondersteunen en mag optioneel de drie andere ook ondersteunen.

De sbc-decoder in de ‘sink’ of ontvanger moet mono-, stereo-, dual-channel- en joint-stereo-modussen aankunnen. De sbc-encoder in de ‘source’ moet verplicht mono ondersteunen en daarnaast minimaal één van de drie vermelde stereo-methodes. De sbc-code ondersteunt bitrates tussen 127 en 356 Kbit/s.

Aac-codes (Apple)

Mpeg-2 aac en mpeg-4 aac zijn optioneel toegelaten codecs in het bluetooth-a2dp-profiel. Het luisterapparaat moet verplicht de 44,1 en 48 kHz bemonsteringsfrequenties aankunnen en de zender verplicht minstens één van beide. Optioneel zijn echter alle bemonsteringsfrequenties toegelaten tussen 8 en 96 kHz.

iOS-apparatuur ondersteunt niet alleen de standaard sbc-codec, maar ook de optionele mpeg-2/4 aac-codec. Apple raadt fabrikanten van accessoires voor Mac, iPad, iPod en iPhone trouwens aan om bij voorkeur aac te gebruiken, omwille van de hogere audiokwaliteit bij een vergelijkbare bitrate. iOS-apparatuur streamt aac-stereogeluid met een bemonsteringsfrequentie van 44,1 kHz en een bitrate van 264 Kbit/s. Variabele bitrates worden eveneens ondersteund.

Android O, dat dit najaar uitkomt, voegt de aac-codec toe aan de Android aosp-basiscode. Gebruikers van de nieuwe Android-versie zullen in de toekomst daarom vrij kunnen kiezen tussen sbc, aac, aptx, aptx hd en ldac.

Aptx-codec (Qualcomm)

De aptx-codec, intussen eigendom van chipfabrikant Qualcomm, levert volgens de makers bij een beperkte bitrate ‘cd-achtige audiokwaliteit’. Zender en ontvanger moeten het beide ondersteunen. Omdat fabrikanten er extra voor betalen, vind je het alleen bij duurdere bluetooth-apparatuur. Jammer genoeg is er geen verplicht logo, zodat het niet altijd duidelijk is of deze codec op een apparaat aanwezig is.

Er bestaan intussen drie aptx-versies, die gelukkig wel achterwaarts compatibel zijn. De originele aptx-codec gebruikt een bemonsteringsfrequentie van 48 kHz bij 16 bits. Aptx le (low latency) is aptx met een kleinere vertragingsfactor (slechts 40 ms tegenover 130 ms voor het origineel). Dat zorgt voor een betere synchronisatie tussen beeld en geluid, van belang voor gaming en video. Je vindt het bijvoorbeeld terug op draadloze gaming-headsets en draadloze soundbars. Aptx hd ten slotte is de highres-audiovariant met een bemonsteringsfrequentie van 48 kHz bij 24 bits. De bitrate voor aptx varieert tussen 176 en 352 Kbit/s.

Android O voegt aptx en aptx hd toe aan de Android aosp-basiscode. Gebruik ervan is gratis voor Android-apparatuur. Maar fabrikanten van afspeelapparatuur moeten aan Qualcomm wel een licentie voor aptx betalen.

Ldac-codec (Sony)

Herinner je dat atrac nog? Het is een bedrijfseigen codec van Sony, dat één van de optionele codecs is in het originele a2dp-bluetooth-audioprofiel. Sony-ingenieurs ontwikkelden dit compressiealgoritme oorspronkelijk in 1992 voor de MiniDisc. In bluetooth-apparatuur wordt atrac buiten Japan echter sinds 2008 niet meer gebruikt. Sony geeft intussen de voorkeur aan een andere bedrijfseigen codec, namelijk ldac. Je treft het voorlopig alleen aan op Sony-apparatuur. Overigens maakt Sony ook nog bluetooth-apparatuur met de aac- en aptx-codecs.

Ldac levert net zoals aptx bijna cd-kwaliteit. Het heeft drie kwaliteitsinstellingen: quality (bitrate van 960 Kbit/s), normal (600 Kbit/s) en connection priority (330 Kbit/s). De Sony-codec ondersteunt cd-audio (44,1 kHz / 16 bit) en hr-audio (96 kHz / 24 bit). Je vindt het terug op duurdere Xperia-smartphones, Sony Walkmans, Sony-koptelefoons en Sony actieve speakers.

Android O voegt de ldac-codec toe aan de Android aosp-basiscode. Gebruik ervan is gratis voor Android-apparatuur. Fabrikanten van afspeelapparatuur moeten Sony echter betalen om ldac te mogen gebruiken.

Hoor je eigenlijk verschil?

Geluidskwaliteit hangt van veel meer factoren af dan de codec in een bluetooth-apparaat. Is wat je wil beluisteren losless of gecodeerd? Zo ja, met welke codec? Een slecht mp3’tje met een lage bitrate tover je niet om in hr-audio, hoe goed je apparatuur ook is. Is het bronmateriaal in orde, dan klinkt dat natuurlijk nooit goed op een slechte koptelefoon of speaker, hoezeer bluetooth verder ook zijn best doet. De standaard sbc-codec is, wanneer hij correct wordt toegepast (wat niet altijd het geval is bij goedkope bluetooth-apparatuur), beslist bruikbaar. Sbc voldoet vaak, zeker bij typische gebruiksscenario’s, zoals muziek beluisteren tijdens het wandelen, sporten of in de wagen.

Maar ben je een kritische luisteraar, dan merk je met de juiste apparatuur bij goed bronmateriaal zeker subtiele verschillen tussen de codecs. De verschillen objectief testen is niet eenvoudig, maar bij min of meer correcte a/b-vergelijkingen klinken aptx, ldac en aac subtiel beter dan sbc en mp3. Deze codecs snijden alle tonen boven de 20 kHz af; bij sbc zelfs soms nog lager, afhankelijk van de dynamiek van het stukje muziek. De meeste mensen horen weliswaar weinig of niets boven 15 kHz (ruwweg de kwaliteit van een fm-radio), maar hoge tonen spelen wel degelijk een rol in hoe ruimtelijk en subtiel muziek in de praktijk klinkt. Verder veroorzaken aptx, aac en ldac door de band genomen minder digitale vervorming dan mp3 of sbc. Er zijn ook nadelen. Zo voegt aptx hoorbaar ruis toe, wat vooral in een stille omgeving opvalt.

Wil je zelf het verschil horen tussen losless audio en audio gecomprimeerd met respectievelijk aptx, sbc en mp3 320 Kbit/s (ldac ontbreekt helaas), dan vind je op deze website voorbeeldbestanden.

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.