ID.nl logo
Bouw je eigen weerstation
© PXimport
Huis

Bouw je eigen weerstation

Krijgen we een onstuimige herfst of worden we verwend met een zwoele nazomer? Lekker lang op het terras kunnen zitten zou wel leuk zijn, maar misschien moeten we het doen met zo’n natte bedoening die aanhoudt tot de winter. Er is weinig aan te veranderen, maar vanaf nu weet je wél precies waar je aan toe bent, dankzij je eigen, zelfgemaakte weerstation.

De code is na een kleine aanpassing ook geschikt voor onze Vlaamse lezers. Als je bij https://xml.weerslag.nl/xmlfeed.xml zoekt naar het gewenste station, kun je bij **

Boodschappenlijstje

  • Behuizing (€ 2,-, bijvoorbeeld een pillendoosje van Kruidvat) Bijvoorbeeld bij www.rotor.eu:
  • Passieve piëzo-buzzer (€ 2,-) Bijvoorbeeld bij www.martoparts.nl:
  • NodeMCU-module (€ 9,95)
  • Oled-beeldscherm (€ 6,95) Bijvoorbeeld bij www.conrad.nl:
  • Diffuse leds, 6 stuks (€ 0,60)
  • Trekontlasting M10 (€ 1,-)
  • Experimenteerprintplaatje 80 × 50 mm (€ 2,50)
  • Schroefterminal of klemschroefblok 2-polig (€ 0,21)
  • Draad 0,20 mm², 2 meter (€ 0,60)
  • Usb-oplader 5 V, 1,5 A (€ 5,50)
  • Usb-kabel (€ 1,63) Gereedschap: soldeerbout en soldeertin, zijkniptang, stanleymes, vijl. Totale kosten: ca. € 33,-

Het weerstation werkt niet met eigen sensoren en meetinstrumenten, maar haalt elke vijf minuten de nieuwste gegevens op van het dichtstbij gelegen KNMI-meetstation en van Buienradar. Het toont de actuele weersituatie op een oled-schermpje en waarschuwt als het gaat regenen of vriezen. Ook bij een voor jouw regio uitgegeven weeralarm krijg je een melding. Gekleurde leds geven de weersituatie aan: bij groen is er niets aan de hand, blauw is regen, wit is vorst en bij een weeralarm brandt geel, oranje of rood.

Hardware

De schakeling is gebouwd rond een NodeMCU, een ontwikkelbordje dat is gebaseerd op een ESP-wifi-module. De overige onderdelen zijn een oled-beeldschermpje, zes leds, drie weerstanden en een piëzo-luidspreker. Het beeldscherm en de luidspreker kunnen rechtstreeks op de module worden aangesloten, voor de leds zijn voorschakelweerstanden nodig. Normaal gesproken krijgt elke led zijn eigen weerstand, maar omdat er van groen, geel, oranje en rood altijd slechts één led tegelijk brandt (ter indicatie van een weeralarm) volstaat voor die vier leds één weerstand. Blauw en wit kunnen op ieder moment branden, dus die krijgen wel elk een eigen weerstand.

Het beeldscherm communiceert met de ESP-module door middel van een zogenoemde i2c-bus. Het voordeel daarvan is dat er slechts twee verbindingen nodig zijn voor de communicatie en twee voor de voeding, dus vier in totaal. Mede daardoor is de schakeling voor zijn veelzijdigheid erg eenvoudig van opzet.

©PXimport

©PXimport

©PXimport

©PXimport

©PXimport

De bonte verzameling componenten.

Ontwikkelomgeving

De ESP-module is het gemakkelijkst te programmeren met de Arduino-ontwikkelomgeving IDE. Deze kun je op Arduino.cc downloaden. Omdat Arduino IDE niet primair voor deze module is bedoeld, zul je nog wat extra benodigde onderdelen moeten installeren. Klik daarvoor op Bestand / Voorkeuren en vul op het tabblad Instellingen bij Additionele Board Beheer URLs deze url in: http://arduino.esp8266.com/stable/package_esp8266com_index.json Voeg de module daarna toe via Hulpmiddelen / Board / NodeMCU 1.0 (ESP-12E Module). Sluit de module aan via een usb-kabel en selecteer in Arduino IDE de juiste poort (Hulpmiddelen / Poort, kies de com-poort met het hoogste nummer). Als alles goed is gegaan, is je opstelling nu klaar om met programmeren te beginnen. Mocht de module onverhoopt niet door je pc of Mac worden herkend, dan kun je Hubbit vinden waarmee het zeker moet lukken.

©PXimport

Werking

We leggen even uit hoe een en ander gaat werken als je alles eenmaal af hebt. Zodra de schakeling wordt aangezet, probeert de NodeMCU verbinding te maken met je wifi-netwerk. Als dat gelukt is, wordt achtereenvolgens informatie opgehaald over de hoeveelheid regen, het weerrapport en een eventueel weeralarm. De oorspronkelijke webpagina’s van de te raadplegen webpagina’s passen niet in het beperkte geheugen van de module. Door via een tussenstap (een serverscript dat draait bij ons moederbedrijf Reshift) alleen de gegevens van het voor jou relevante weerstation te tonen, is dat probleem opgelost.

Het compacte beeldscherm toont de windrichting, de windkracht, de temperatuur en een pictogram van de weersituatie. Standaard brandt de groene led. Als er regen aankomt, gaat de blauwe led aan, bij vorst brandt de witte led en bij een weeralarm brandt geel, oranje of rood. Twee piepjes geven in dit soort situaties aan dat er wat aan de hand is.

Oled-bibliotheek

Om pictogrammen en lettertypen op het beeldschermpje te kunnen tonen, is een extra bibliotheek nodig. Klik in Arduino IDE op Schets / Bibliotheek gebruiken / Bibliotheken beheren. Typ U8g2 bij Filter je zoekresultaten en klik onder het item U8g2 by oliver op Installeren. Herstart daarna Arduino IDE. Je kunt nu in je code de nieuwe bibliotheek gebruiken met de regel #include

©PXimport

Uitleg bij de code

De code kun je hier downloaden. We leggen hier eerst uit hoe de code werkt, voordat we er daadwerkelijk mee aan de slag gaan (vanaf paragraaf ‘Code uploaden en testen’). Je kunt de code wel alvast bekijken met Kladblok of Notepad++.

Het programma begint met het laden van vier bibliotheken via de opdracht include: ESP8266WiFi.h voor alle netwerkactiviteit, Wire.h voor de communicatie met het beeldscherm en U8g2.h voor het tonen van grafische informatie op het scherm (zie kader ‘Oled-bibliotheek’). Dankzij deze kant-en-klare code van derden kunnen we ons direct richten op de functionele aspecten van de schakeling. De vierde bibliotheek (weathericons.h) bevat de weerpictogrammen en is onderdeel van ons programma.

Het programma begint met het declareren van diverse variabelen en een lange lijst constanten. Daarvan hoef je er maar vijf aan te passen aan jouw situatie, zie kader ‘Constanten’. Via de constanten voor de luidspreker en de leds kun je deze onderdelen in de code aanroepen met hun omschrijving in plaats van een lastig te onthouden pinnummer. Met de constante Wachttijd stel je in hoe vaak de weerinformatie wordt opgehaald, standaard eens per vijf minuten. Periode bepaalt hoever er vooruitgekeken wordt of het regent. Standaard staat hier 1, wat staat voor vijf tot tien minuten vooruit. Hoewel het handig lijkt om hier een langere periode te kiezen, blijkt de nauwkeurigheid van de voorspelling dan sterk af te nemen.

De strings aan het einde van het lijstje constanten zijn de codes waarmee het KNMI op zijn website een weeralarm aangeeft. Hierin herken je in de waarden red, orange, yellow en green de mogelijke omstandigheden.

Onder Setup worden de pinnen als uitgang gedefinieerd en met het wifi-station verbonden. Tevens wordt het domein van de host voor de regenvoorspelling opgehaald en toegekend aan de variabele raindomain, die verderop in de code wordt omgezet in rainhost. Alle leds en de luidspreker gaan ten slotte beurtelings kort aan om er zeker van te zijn dat ze werken.

©PXimport

Constanten

Om het programma te kunnen gebruiken, zul je enkele constanten moeten aanpassen. Laat de dubbele aanhalingstekens staan, wijzig alleen wat daarbinnen staat! De naam van je wifi-netwerk: const char* ssid = "SSID" Het bijbehorende wifi-wachtwoord: const char* password = "PASSWORD" Het pad naar het serverscript met de gewenste coördinaten als parameters: const String rainurl = "URL" De code van het meetstation waar je het dichtstbij woont: const String weerstation = "CODE" Het pad naar het serverscript met jouw provincie of regio als parameters: const String alarmurl = "URL" Je gps-coördinaten vind je eenvoudig door met je browser naar Google Maps te gaan en in te zoomen op je straat. In de adresbalk staan de coördinaten achter het @-teken. Gebruik alleen het aantal graden en de eerste twee decimalen, in het voorbeeld dus 52.36 en 4.85 (zie afbeelding). Zie de commentaren met uitleg in de code om te zien hoe je de lijsten met meetstations en mogelijke regio’s te zien krijgt.

©PXimport

Piepsignaal

Zoals eerder opgemerkt komt bij bepaalde situaties geluid uit de piëzo-luidspreker, zoals bij verwachte regen, als de temperatuur onder nul komt of bij een weeralarm. Om te voorkomen dat bijvoorbeeld bij buien elke tien minuten de pieper afgaat, is het aantal keer dat dit alarm klinkt beperkt. De duur is vastgelegd door een constante interval van het type unsigned long en staat standaard op een uur.

Zolang er nog niets heeft geklonken, gaat de pieper bij de eerste aanleiding. Vanaf dat moment geldt als voorwaarde dat er ten minste 3.600.000 milliseconden (een uur dus) verstreken moeten zijn voordat er weer wat mag piepen. De code maakt gebruik van een ingebouwde timer, die 49 dagen lang het aantal milliseconden telt vanaf het moment dat de module wordt aangezet. Daarna begint de teller weer bij nul, maar daar houdt de code rekening mee. De leds hebben met deze beperking uiteraard niets te maken en reageren direct op veranderingen.

Weersituatie in het scherm

De gegevens zijn afgeleid uit de xml-feed van Buienradar.nl. Dat houdt in dat de weergegevens binnen xml-tags staan, waar je deze uit moet halen. De functie lees_tot_tag verwerkt de feed. Deze wordt in de functie checkweer verderop in de code aangeroepen met als parameters de begin- en eindstrings van de gezochte weerinformatie. Bij de temperatuur-tag wordt bovendien nog een waarde 1 toegekend aan vorst, daarover straks meer. In checkweer staan de letterlijke tags waarbinnen de informatie staat.

De feed wordt ingelezen vanaf het gewenste weerstation en als dan de gezochte begintag is gevonden, knippen we die regel in stukken. Als regel bijvoorbeeld <temperatuurGC>16.5</temperatuurGC> is, halen we met substring de tekst 16.5 eruit. Die voegen we toe aan de string weersituatie, die verder wordt verwerkt door de functie checkweer. Daarbinnen gebeurt de echte magie, zoals het omzetten van de weersituatie naar het juiste pictogram en de windrichting naar de windpijl.

De functie eindigt met het aanroepen van displayweather met vier parameters: de windrichting, de temperatuur, de windkracht en het weersymbool. Aan windkracht en temperatuur voegen we respectievelijk Bft en °C toe, waarna de waarden naar het scherm worden geschreven.

Vorst- en weeralarm

Tot slot laat de functie lees_tot_tag de blauwe led branden als het vriest, door te kijken of er een minteken voorkomt in de regel temperatuur. De test op de aanwezigheid daarvan vindt alleen plaats als checkweer de waarde 1 meegeeft aan vorst, dus alleen wanneer de temperatuur wordt doorgegeven. Dit voorkomt vals alarm als er elders in de tekst een minteken staat. Door booleaanse variabele ijs op true (waar) te zetten na het eerste piepsignaal, piept de luidspreker alleen aan het begin van een vorstperiode. De temperatuur moet eerst weer boven nul zijn geweest, voor er weer een vorstalarm kan klinken.

De functie checkalarm is redelijk rechttoe-rechtaan. Doordat de pagina is voorbewerkt (zie paragraaf ‘Werking’) volstaat het lezen van slechts één tekstregel. De aanwezigheid van de string code_rood, code_oranje, code_geel of code_groen (wat wordt getest met indexOf) bepaalt vervolgens welke led er brandt. Bij een weeralarm gaat de pieper en wordt de booleaanse variabele alarm op true gezet, bij code groen op false. Net als bij het vorstalarm voorkomt dit herhaaldelijk piepen, zolang er een weeralarm geldt.

©PXimport

Regen

Omwille van de betrouwbaarheid en de flexibiliteit gebruiken we niet één enkele waarde, maar een tabel met de regenverwachting per vijf minuten voor de komende twee uur. Dat maakt het in theorie mogelijk om een lange periode vooruit te kijken, ware het niet dat de kwaliteit van die langetermijnvoorspellingen vaak te wensen overlaat. Het bruikbaarst zijn de gegevens tot pakweg een kwartier vooruit. De praktijk leert bovendien dat de kwaliteit enorm toeneemt als er twee aaneengesloten blokken van vijf minuten allebei regen of juist droog weer voorspellen. Om die reden kijkt de functie checkrain zowel naar de geselecteerde periode als naar die van de regel erna (vijf minuten later). Pas als ze het ‘met elkaar eens zijn’, verandert de status.

De regentabel bestaat uit 24 regels en twee door het sluisteken (|, beter bekend als pipe) gescheiden kolommen. De eerste kolom bevat de hoeveelheid neerslag, de tweede de tijd. De tabel wordt ingelezen en met de functie getValue in twee etappes gesplitst om de regendata over te houden. Die waarde zetten we om naar een geheel getal, zodat we ermee kunnen rekenen. De hoeveelheid doet er niet toe, nul staat voor droog en alles groter dan nul betekent regen. Eerst halen we de gekozen periode +1 op en via een aantal tussenstappen kennen we de waarde toe aan de variabele regen. Daarna volgt de gekozen periode zelf, die resulteert in de waarde voor regennu.

Zijn beide groter dan nul, dan gaat de blauwe led branden en klinkt een piepsignaal. Daarbij wordt de booleaanse variabele nat op true gezet om bij langdurige regenval herhaald piepen te voorkomen. Zijn beide variabelen gelijk aan nul, dan is het droog en is de blauwe led uit. Nat wordt false, zodat de pieper de volgende keer dat het regent weer alarm mag slaan.

Code uploaden en testen

De volgende stappen vereisen dat de ontwikkelomgeving Arduino IDE al is geïnstalleerd en geconfigureerd (zie kader ‘Ontwikkelomgeving’). Sluit de ESP-module aan met een usb-stekker en pak het zip-bestand dat je hebt gedownload uit naar een willekeurige map op je harde schijf en open de map esp-weerstation-grafisch. Dubbelklik op het bestand esp-weerstation-grafisch.ino en wijzig de gegevens bij ssid, password, rainurl, weerstation en alarmurl (zie ook het kader ‘Constanten’).

Druk op Ctrl+Shift+M om de seriële monitor te openen, waarmee je straks in de gaten kunt houden wat er gebeurt. Stel de snelheid van de seriële monitor in op 115200 baud. Klik op het pijltje naar rechts bovenin de ontwikkelomgeving. De code wordt nu achtereenvolgens gecontroleerd, gecompileerd en geüpload naar de module.

Eerst wordt de wifi-verbinding opgezet en als dat is gelukt, verwerkt de module achtereenvolgens de regendata, het weerrapport en de status van het weeralarm. Bij rustige, droge omstandigheden boven nul verschijnt het weerrapport op het scherm en brandt de groene led. Is er neerslag en/of vorst, dan branden de blauwe en/of de witte led. En bij een actief weeralarm ten slotte brandt geel, oranje of rood. Elke vijf minuten (of andere periode die je hebt ingesteld) wordt de informatie ververst, waarbij het schermpje gedurende enkele seconden uitgaat.

Niet alle meetstations zijn bruikbaar!

Helaas geven sommige meetstations niet alle gegevens door die wij gebruiken. Controleer daarom in een browser eerst of de gebruikte data aanwezig zijn. Voor meetstation De Bilt (stationcode 6260) typ je view-source:http://arduino.reshift.nl/weermonitor.php?weerstation=6260 in de adresbalk van je browser. Zijn de data binnen de tags **

©PXimport

©PXimport

©PXimport

▼ Volgende artikel
De vertrouwelijke modus in Gmail: zo werkt het en dit moet je weten
© deagreez
Huis

De vertrouwelijke modus in Gmail: zo werkt het en dit moet je weten

Met de vertrouwelijke modus in Gmail kun je gevoelige e-mails beter beveiligen. Je bepaalt zelf hoe lang een bericht te bekijken is en of de ontvanger extra stappen moet zetten om het te openen. Dat kan handig zijn bij privégegevens, zakelijke documenten of andere informatie die niet onnodig in een inbox moet blijven staan.

Wat je met de vertrouwelijke modus kunt doen

Met de vertrouwelijke modus geef je een e-mail een soort digitale houdbaarheidsdatum. Je kunt instellen dat een bericht na bijvoorbeeld een dag, een week of een jaar automatisch verdwijnt. De ontvanger kan de inhoud niet zomaar kopiëren, doorsturen, downloaden of afdrukken. Wil je nog een extra veiligheidslaag, dan kun je een sms-verificatie toevoegen. De ontvanger krijgt dan een code op zijn telefoon die nodig is om het bericht te openen.

Belangrijk om te weten: de inhoud wordt niet volledig versleuteld zoals bij sommige beveiligde maildiensten. Gmail bewaart het bericht op de eigen servers. Bij Gmail-gebruikers verschijnt het in hun inbox, bij andere e-maildiensten ontvangt de ontvanger een link naar een beveiligde Google-pagina.

©ID.nl

Zo zet je de vertrouwelijke modus aan op desktop

Wil je de vertrouwelijke modus gebruiken in de webversie van Gmail? Volg dan deze stappen:
1. Klik op Opstellen voor een nieuwe e-mail.
2. Onderaan het venster zie je een pictogram van een slotje met een klokje. Klik hierop.
3. Stel de vervaldatum in en kies of je sms-verificatie wilt inschakelen.
4. Klik op Opslaan en schrijf je e-mail.
5. Verstuur het bericht zoals normaal.
Je kunt na verzending altijd teruggaan naar het bericht in je map Verzonden om de toegang in te trekken, mocht dat nodig zijn.

Zo werkt het in de Gmail-app

Ook op je telefoon of tablet is de vertrouwelijke modus beschikbaar:
1. Tik op Opstellen voor een nieuwe e-mail.
2. Tik rechtsboven op de drie puntjes en kies Vertrouwelijke modus.
3. Bepaal de vervaldatum en zet eventueel sms-verificatie aan.
4. Tik op Opslaan en verzend je e-mail.
De instellingen gelden alleen voor dat specifieke bericht.

👍 Wel gebruiken wanneer...

👍 je tijdelijk gevoelige info deelt (bijv. wachtwoorden, contracten)
👍 je wilt dat de ontvanger geen bestanden downloadt, print of doorstuurt
👍 je alleen controle wilt behouden over wie het bericht ziet en wanneer

👎 Niet gebruiken wanneer...

👎 je volledige privacy of end-to-end-beveiliging nodig hebt
👎 je écht niet wilt dat de inhoud bewaard wordt (want in de vertrouwelijke modus kan nog steeds een schermafbeelding worden gemaakt)
👎 de inhoud volledig privé moet blijven, ook voor Google

De vertrouwelijke modus is dus vooral nuttig wanneer je grip wilt houden op wie toegang heeft tot bepaalde informatie en voor hoe lang. Denk aan het delen van een contract dat na ondertekening niet meer nodig is, of een tijdelijk wachtwoord dat je na gebruik intrekt. Houd er wel rekening mee dat Google de inhoud opslaat en dat iemand altijd nog een screenshot kan maken. Zie het als een extra laag beveiliging, niet als volledige bescherming.

Valkuilen en risico's

Veel gebruikers gaan er onterecht van uit dat de vertrouwelijke modus volledige versleuteling biedt. Dat is niet het geval: Google kan de inhoud nog steeds inzien en bij externe ontvangers wordt het bericht via een link geopend. Gebruik de functie daarom alleen als beperkte toegang belangrijker is dan absolute privacy. Ook sms-verificatie wordt soms overschat. Het voegt wel veiligheid toe, maar sms is niet waterdicht. Bij sim-swapping of toegang tot de telefoon kan de code alsnog onderschept worden. Een alternatief is om het wachtwoord of de toegangscode via een ander kanaal te versturen.

Een veelgemaakte fout is dat gebruikers vergeten de toegang in te trekken zodra de informatie overbodig is. Een vervaldatum helpt, maar soms blijft een bericht toch langer zichtbaar dan nodig. Zet daarom een herinnering in je (digitale) agenda om dit handmatig te doen. Ook wordt vaak gedacht dat het blokkeren van downloaden, printen en doorsturen voorkomt dat de inhoud wordt vastgelegd. In werkelijkheid kan de ontvanger nog steeds een schermafbeelding maken of de tekst overschrijven. Verstuur daarom geen informatie die echt niet mag uitlekken.

Let ook op dat de vertrouwelijke modus geen bescherming biedt tegen interne lekken binnen een organisatie: een collega die het bericht ontvangt, kan de inhoud nog steeds delen. Daarnaast kan het uiterlijk van een vertrouwelijke-modus-mail worden nagebootst door phishingcriminelen. Controleer daarom altijd de URL voordat je inlogt op een Google-pagina. Tot slot geldt dat bijlagen in deze modus altijd via Google's omgeving worden geopend. Bij externe ontvangers kan dat tot verwarring leiden, zeker als ze geen Gmail-account hebben.

Meer beveiliging nodig?

Als je maximale bescherming wilt, zijn er betere opties. Diensten als ProtonMail en Tutanota bieden end-to-end-versleuteling, waarbij alleen verzender en ontvanger de inhoud kunnen lezen. In zakelijke Gmail-omgevingen is S/MIME een optie, mits er certificaten zijn ingesteld. Je kunt ook gevoelige bestanden versleutelen in een zip- of pdf-bestand en dit beveiligen met een wachtwoord dat je via een apart kanaal deelt.

▼ Volgende artikel
Van stadswandeling tot bergtocht: zo bereken je alle afstanden in Google Maps
© PixieMe - stock.adobe.com
Huis

Van stadswandeling tot bergtocht: zo bereken je alle afstanden in Google Maps

Iedereen weet dat je Google Maps kunt gebruiken om van punt A naar B te komen. Minder bekend in deze navigatie-app is de functie om de afstand tussen twee willekeurige plekken op aarde te meten. Bovendien kun je de afstand bepalen van een pad met verschillende locatiepunten en zelfs oppervlakten berekenen kost geen enkele moeite.

In dit artikel laten we zien hoe je in Google Maps afstanden, oppervlaktes en hoogteprofielen meet:

  • Meet de afstand tussen twee punten op je smartphone of desktop
  • Voeg extra meetpunten toe en bereken de totale afstand van een route
  • Schakel tussen afstandseenheden
  • Meet oppervlaktes door punten rond een gebied te plaatsen en het pad te sluiten
  • Toon hoogtelijnen in bergachtig terrein

Geen fan van Google? Dit zijn de 4 beste alternatieven voor Google Maps

Wanneer je een locatie in Google Maps bekijkt, wil je uiteraard ook weten hoe ver het is. Dan kun je beslissen of je te voet, met de fiets of met de auto gaat. Die afstand is geen probleem, want Google Maps meet altijd. Heb je de routebeschrijving opgevraagd op een mobiel toestel, dan lees je niet alleen de geschatte reistijd, ernaast staat ook de afstand tussen de huidige locatie en de bestemming. Je kunt hierbij tussen vervoermiddelen wisselen en dan passen de reistijden en afstanden zich automatisch aan. Soortgelijke details over de afstand tot de bestemming kun je ook op de pc bekijken. Net als bij de mobiele versie zoek je de bestemming of klik je erop op de kaart en klik je op de knop Route om de vervoermiddelen en afstanden te vergelijken.

Afstand tussen twee punten

Om een afstand tussen twee punten te meten op een Android-toestel of iPhone zoek je eerst de locatie op de kaart. Daarna houd je de vinger ingedrukt totdat de rode pin verschijnt. Veeg omhoog vanaf de onderkant van het scherm om de aanvullende informatie over de locatie te zien. Selecteer de optie Afstand meten. Hiermee lees je de afstand in vogelvlucht.

Er verschijnt een zwart cirkeltje met blauwe stippellijn die deze locatie met het rode punt verbindt. Wanneer je de vinger naar rechts op het scherm veegt, bewegen de stippen naar links. Je verschuift dus de kaart om de tweede locatie vast te leggen. Telkens verschijnt de afstand linksonder op het scherm.

Plaats een locatiepunt en de afstand verschijnt linksonder.

Meer punten toevoegen

Het is mogelijk om het aantal punten waartussen Google Maps de afstanden meet, uit te breiden. Dit doe je door te tikken op de optie Punt toevoegen rechtsonder en dan begin je op dezelfde manier met het toevoegen van een nieuwe locatiepunten. Nadat je deze optie hebt geselecteerd, plaats je een zwarte cirkel op de derde locatie. De som van de afstanden tussen alle punten die je op die manier hebt toegevoegd, wordt onderaan weergegeven.

Door punten toe te voegen, worden de tussenliggende afstanden opgeteld.

Terug naar af

Nadat je een reeks punten hebt geplaatst, is het mogelijk om telkens het laatste toegevoegde punt te verwijderen door bovenaan het scherm op de knop Ongedaan maken te tikken. Dat is een terugwijzend pijltje. Om in één keer alle tussenliggende punten te verwijderen, gebruik je rechtsboven de menuknop. Dat zijn de drie puntjes en dan kies je Wissen. Ben je klaar, dan gebruik je bovenaan de knop Terug en zo beland je opnieuw in de gewone Google Maps-weergave.

Met de opdracht Wissen verwijder je één keer alle tussenliggende punten.

Op de desktop

In de webversie op je laptop kun je de afstand nog nauwkeuriger meten. Om punt A te markeren klik je met de rechtermuisknop op het beginpunt en kies je de optie Afstand meten. Daarna beschik je over een zwarte markeercirkel om het volgende punt aan te duiden. Voeg zoveel extra meetpunten toe als je wilt. Je hoeft alleen maar op de volgende plek op de kaart te klikken om de afstand te zien vanaf het laatste punt waarop je hebt geklikt. En de totale afstand lees je weer onderaan.

Met de rechtermuisknop kun je op de desktop een meting wissen.

Afstandseenheden

De afstanden worden weergegeven in kilometers en meters, maar je kunt dit wijzigen door naar het hoofdscherm van Google Maps te gaan. Daar tik je op je profielfoto in de rechterbovenhoek zodat je de Instellingen kunt openen. Scrol tot je bij het item Afstandseenheden komt. Wanneer je de instelling Automatisch kiest, zal Maps vanzelf de afstandseenheid kiezen die in het vertrekpunt wordt gebruikt.

Oppervlakte meten

Verkopers van zonnepanelen en robotmaaiers weten het maar al te goed. Met Google Maps kun je ook heel snel oppervlakten meten. Zoek eerst het adres op Google Maps zodat je in vogelperspectief het eigendom ziet. Klik dan met de rechtermuisknop op het punt waar je wilt starten en kies Afstand meten. Klik na klik kun je nu met de linkermuisknop de dakrand, de perceelsgrens of het grasveld volgen tot je weer bij het startpunt bent om het pad te sluiten. Voor een nog nauwkeuriger resultaat kun je later nog extra markeringen toevoegen. Klik daarvoor op een willekeurig punt op de meetlijn en sleep de markering naar de locatie waar je die wilt hebben. Je leest dan niet alleen de lengte van de getekende lijn, maar ook de oppervlakte.

Sluit het pad en de totale oppervlakte lees je onderaan.

 Hoogtelijnen

Google Maps toont niet zomaar de hoogtes voor alle locaties. Deze informatie is voornamelijk beschikbaar voor bergachtig terrein. Als je gaat hiken in zo’n gebied is het natuurlijk wel verstandig om een idee van de hoogte te krijgen. Voer eerst een locatie in de zoekbalk in. Daarna beweeg je op de desktop de muisaanwijzer over het pictogram Lagen in de linkerbenedenhoek van de kaart.

Op een smartphone tik je op Lagen in de rechterbenedenhoek van de kaart. Op beide manieren kun je dan in het pop-upmenu de optie Terrein selecteren, tik op de X om dit menu te sluiten. Daarna moet je inzoomen tot je de contouren van de hoogtelijnen ziet verschijnen. De getallen komen pas bij een bepaald zoompercentage in beeld en als je te veel inzoomt verdwijnen ze opnieuw. Het is dus even zoeken naar het juiste zoompercentage.

Je moet goed kijken om de hoogtelijnen te zien.

Helling

Als je de hoogtelijnen hebt gevonden dan kun je ook de helling van een pad kennen. Maar je moet wel even rekenen. Om de verticale helling van punt A naar B te kennen, moet je eerst het verschil tussen de hoogte van A en B berekenen. Dit resultaat moet je delen door de horizontale afstand tussen de twee punten. De formule is dus: Helling = verticaal hoogteverschil : horizontale afstand. Als je je dus bijvoorbeeld van een hoogte van 20 meter boven de zeespiegel verplaatst naar 1500 meter over een afstand van 8 kilometer, geeft dit (1500-20): 8 = 185 meter per kilometer.

Afstanden in Google Earth

Nog duidelijker zijn de afstanden en het hoogteprofiel in Google Earth, het slimmere broertje van Google Maps. Om deze mogelijkheden aan te spreken heb je de Pro-versie nodig, die trouwens gratis is. Er is een webversie, een mobiele versie en een desktop-variant. We gebruiken in dit voorbeeld de laatste. Na de installatie open je het programma en zoek je de locatie waar je een route wilt tekenen en meten. Je kunt de kaart verschuiven en inzoomen tot je het traject dat je wilt aanbrengen duidelijk in beeld krijgt. Je kunt zo’n pad op twee manieren tekenen: door middel van de knop Pad toevoegen of met de knop Liniaal tonen. We kiezen in dit voorbeeld voor de laatste. In deze optie verschijnt er een pop-up waar je het tabblad Pad kiest. Laat deze pop-up openstaan. Vervolgens klik je op de plaats waar het pad begint en daarna ga je verder door te klikken. Google Earth plaatst rode locatiepunten bij iedere muisklik en het pad zelf is getekend in een gele lijn. In het pop-upvenster volg je de afstanden.

Met iedere muisklik breid je het pad uit en volg je de lengte in de pop-up.

Hoogteprofiel

Het wordt pas helemaal mooi als je in dit pop-venster de optie Hoogteprofiel tonen aanvinkt. Hierdoor krijg je onderaan een grafische weergave van de hoogteverschillen op het getekende pad. Wanneer je ergens op het pad klikt, verschijnt een rode pijl op deze locatie. Je kunt dan in het profiel volgen hoe hoog het daar is. Dat werkt ook andersom. Veronderstel dat je in het hoogteprofiel ergens een opvallend hoogteverschil ziet, dan selecteer je deze locatie in de grafiek en bovenaan zal de rode pijl deze plaats op de kaart aanduiden.

De rode pijl op de kaart komt overeen met de selectielijn in het hoogteprofiel.

Meetwaarden

Klik in het pop-upvenster op de knop Opslaan zodat je dit pad een naam en een beschrijving kunt geven. In dit venster bepaal je in het tabblad Stijl de kleur en de lijndikte van het pad. Bij Hoogte kun je kiezen hoe de hoogte wordt gemeten. Hou het hier bij de standaardoptie Vast aan de grond. En in het tabblad Meetwaarden kies je de meeteenheid die wordt gebruikt voor de lengtemeting: meter, kilometer, inch, voet, mijl, …

Bepaal de kleur en de dikte van het pad.