ID.nl logo
Raspberry Pi als VPN-server inzetten
© Reshift Digital
Huis

Raspberry Pi als VPN-server inzetten

Een VPN-verbinding is cruciaal als je veilig wilt internetten op openbare wifi-netwerken of als je landrestricties van bijvoorbeeld Uitzending Gemist wilt omzeilen wanneer je in het buitenland bent. Een Raspberry Pi kan je helpen. We maken van het minicomputertje een VPN-router en VPN-server.

Deze kun je ook laten verbinden met een andere VPN-router, zodat je je andere apparaten thuis verbindt met de Raspberry Pi om bijvoorbeeld buitenlandse streams te bekijken.

01 VPN-router

Als je een VPN wilt gebruiken, moet je dat op elk apparaat configureren (zie ook de basiscursus VPN). Wil je op meerdere apparaten in huis landrestricties omzeilen, dan is dat omslachtig. Daarom stellen we een andere aanpak voor: we maken van een Raspberry Pi een draadloos toegangspunt. Daarna zetten we op de Pi een VPN-verbinding op, zodat elk apparaat dat via het toegangspunt surft, automatisch op het VPN zit. Je hebt hiervoor een usb-wifi-adapter nodig die compatibel is met de Raspberry Pi.

©PXimport

02 Toegangspunt

Eerst maken we een draadloos toegangspunt van onze Pi. Daarvoor verwijzen we naar de vorige workshop over de Raspberry Pi als Tor-router. Volg de uitleg in de eerste 12 stappen van die workshop. Zodra je al die stappen correct hebt uitgevoerd, probeer dan met een draadloos apparaat op het SSID van je Pi te verbinden. Kijk bij problemen eens hier om te controleren of je wifi-adapter op de Pi ondersteund is en of je eventueel andere drivers moet downloaden of speciale configuratiestappen moet uitvoeren.

©PXimport

03 Tor verwijderen

Als je in de vorige workshop geen Tor-router van je Raspberry Pi gemaakt hebt, ga dan verder naar stap 5. In het andere geval moeten we eerst nog enkele stappen van toen ongedaan maken. Eerst stellen we in dat de verbindingen op het wifi-netwerk rechtstreeks via de ethernetinterface gaan in plaats van via de Tor-software. We verwijderen de oude NAT-regels met sudo iptables -F en sudo iptables -t nat -F. En we verwijderen de Tor-software met sudo apt-get remove tor.

©PXimport

04 Tor verwijderen (2)

Daarna geven we met de volgende opdrachten de nieuwe NAT-regels in: sudo iptables -t nat -A POSTROUTING -o eth0 -j MASQUERADE, sudo iptables -A FORWARD -i eth0 -o wlan0 -m state --state RELATED,ESTABLISHED -j ACCEPT en sudo iptables -A FORWARD -i wlan0 -o eth0 -j ACCEPT. Sla de configuratie op met sudo sh -c "iptables-save > /etc/iptables.ipv4.nat". We hebben er in de vorige workshop al voor gezorgd dat die configuratie bij het booten van je Pi ingelezen wordt. Nu hebben we alle Tor-specifieke aspecten van de vorige workshop ongedaan gemaakt.

©PXimport

05 VPN-configuratie

Nu maken we van onze Raspberry Pi een OpenVPN-client. Daarvoor heb je een account bij een VPN-provider nodig die het OpenVPN-protocol ondersteunt. Met wat geluk levert je provider ook een configuratiebestand voor OpenVPN. Rechtsklik op de url van het bestand in je browser en kopieer de link. Typ dan in je PuTTY-venster op de Raspberry Pi wget ", plak de url, voeg er " aan toe en druk op Enter. Krijg je geen configuratiebestand, kopieer dan een voorbeeldbestand met cp /usr/share/doc/openvpn/examples/sample-config-files/client.conf client.ovpn en lees hier wat je daarin verandert.

©PXimport

06 OpenVPN installeren

Installeer daarna de OpenVPN-software: sudo apt-get install openvpn resolvconf. Bevestig met Enter. Krijg je een foutmelding, probeer dan eerst de pakketlijst te verversen met sudo apt-get update en probeer het opnieuw. De software kan als client én als server werken, afhankelijk van de inhoud van het configuratiebestand. We moeten enkel het configuratiebestand van onze VPN-provider op de juiste plaats zetten: dat kan met sudo cp CONFIG.ovpn /etc/openvpn/client.conf, waarbij CONFIG de bestandsnaam van het gedownloade configuratiebestand is.

©PXimport

07 Andere bestanden

Gebruikt je VPN-provider certificaten om in te loggen, dan worden die vaak als afzonderlijke bestanden aangeboden op de website. Download ook deze naar je Pi zoals we in stap 5 met het configuratiebestand deden, en kopieer ze naar dezelfde map als het configuratiebestand: sudo cp CA /etc/openvpn/, waarbij CA de naam van het bestand is (voor de certificate authority). In andere gevallen heb je geen certificaat maar enkel een wachtwoord, en is dat in het configuratiebestand gedefinieerd. Soms zijn ook de certificaten in het configuratiebestand opgenomen.

©PXimport

08 Configuratie aanpassen

Aan het configuratiebestand dat je van je VPN-provider gekregen hebt, moet je waarschijnlijk nog iets aanpassen. Open het daarom met Nano: sudo nano /etc/openvpn/client.conf. Als er een regel dev tun in het configuratiebestand staat, verander die dan in dev tun0. Voeg nog twee regels toe: up /etc/openvpn/update-resolv-conf en down /etc/openvpn/update-resolv-conf. Lees ook de rest van het bestand eens na. Sla het bestand op met Ctrl+O en sluit het af met Ctrl+X. Verwijder de huidige NAT-regels nu weer met sudo iptables -F en sudo iptables -t nat -F.

©PXimport

09 Omleiding

Nu moeten we de apparaten die op het draadloze netwerk verbonden zijn via de OpenVPN-verbinding omleiden. Dat kan met een nieuwe NAT-regel: sudo iptables -t nat -A POSTROUTING -o tun0 -j MASQUERADE. Sla de configuratie op met sudo sh -c "iptables-save > /etc/iptables.ipv4.nat". Voer sudo nano /etc/default/openvpn uit, voeg de regel AUTOSTART="client" toe en wijzig de regel die begint met OPTARGS in OPTARGS="--script-security 2". Laat OpenVPN daarna automatisch starten bij het booten met sudo update-rc.d openvpn enable. Herstart je Pi en probeer je VPN-router uit.

©PXimport

10 VPN-server

Tot nu toe hebben we van onze Pi een VPN-router gemaakt die een verbinding met een externe VPN-server kan delen met alle apparaten in je lokale netwerk. Maar we kunnen de Pi ook zelf als VPN-server inzetten. Dat is handig als je op vakantie Uitzending Gemist wilt bekijken: dan zet je op je laptop in het buitenland een VPN-verbinding op naar je Raspberry Pi thuis, waardoor de websites die je bezoekt het (Nederlandse) IP-adres van je internetverbinding thuis te zien krijgen. Zo word je dus niet geblokkeerd door de landrestrictie.

©PXimport

11 Verwijder toegangspunt

Als je van je Pi geen toegangspunt, Tor-router of VPN-router gemaakt hebt, ga dan verder naar stap 12. In het andere geval moeten we enkele stappen ongedaan maken. Voer de opdrachten in stap 3 uit om de NAT-regels en eventueel de Tor-software weer te verwijderen, evenals sudo sh -c "iptables-save > /etc/iptables.ipv4.nat" om de nieuwe (lege) NAT-regels na een herstart te houden. De wifi-stick heb je ook niet meer nodig, dus die kun je uit de Pi halen. Verwijder dan ook de programma's die van je Pi een toegangspunt maakten: sudo apt-get remove isc-dhcp-server hostapd.

©PXimport

12 Certificaten

De OpenVPN-software hebben we in stap 6 al geïnstalleerd voor de VPN-router, en anders installeer je die met sudo apt-get install openvpn. Om OpenVPN als server te gebruiken, moeten we echter onze eigen certificaten aanmaken. Ga daarvoor naar de OpenVPN-configuratiedirectory met cd /etc/openvpn en voer sudo make-cadir easy-rsa uit. Omdat we nu voor de rest van de workshop allemaal opdrachten met sudo moeten uitvoeren, voeren we één keer sudo -s uit, zodat we de volgende keren geen sudo meer moeten opgeven. De opdrachtregel begint nu met root in plaats van met pi.

©PXimport

13 Variabelen

Ga nu naar de directory easy-rsa met cd easy-rsa en open het bestand vars met nano vars. We geven nu een aantal variabelen een waarde, zodat we bij het aanmaken van certificaten later niet telkens dezelfde waarden moeten ingeven. Wijzig de inhoud van de variabelen KEY_COUNTRY, KEY_PROVINCE, KEY_CITY, KEY_ORG, KEY_EMAIL en KEY. Voor het land vul je een tweeletterige landcode in (nl), voor de andere waarden is de inhoud vrij. Verander KEY_SIZE in 1024, want de standaardwaarde 2048 is te zwaar voor de Pi. Zie voor een voorbeeld de afbeelding. Sla op en sluit af met Ctrl+O en Ctrl+X.

©PXimport

14 CA

Normaal brengt een certificate authority (CA) certificaten uit waarmee het eigenaarschap van een publieke sleutel bewezen wordt, maar we kunnen dat evengoed zelf doen. We maken daarom een CA-certificaat aan. Met source ./vars laden we de variabelen in die we hierboven aangepast hebben, met ./clean-all verwijderen we alle sleutels die al aanwezig zijn en met ./build-ca maken we uiteindelijk het CA-certificaat aan. Druk bij elke vraag op Enter om de standaardwaarde te aanvaarden, ook bij de Common Name en Name.

©PXimport

15 Servercertificaat

Daarna maken we een certificaat en sleutel aan voor onze OpenVPN-server. Dat kan met ./build-key-server Frambozentaart, waarbij Frambozentaart de naam van onze server is. Aanvaard weer de standaardwaardes, zeker voor Common Name, die gelijk moet zijn aan de naam van de server die je aan build-key-server doorgegeven hebt. De vraag voor een challenge password antwoord je met Enter, waardoor het leeg blijft en ook de optionele bedrijfsnaam laat je leeg. Op de vraag Sign the certificate? antwoord je bevestigend met y, evenals op de vraag erna.

©PXimport

16 Clientcertificaten

Nu we de serverkant in orde hebben, moeten we voor elke client een certificaat en sleutel aanmaken met de opdracht ./build-key client1, waarbij client1 de naam van de client is. Accepteer weer dezelfde standaardwaarden en kies zeker bij Common Name de voorgestelde waarde, namelijk de naam van de client, zoals client1. Voor de rest antwoord je hetzelfde als bij de server. Herhaal dit voor alle apparaten waarmee je met het VPN wilt verbinden en zorg dat je voor elke client een unieke naam gebruikt. Tot slot voer je nog de opdracht ./build-dh aan (dat hoeft slechts één keer).

©PXimport

17 Serverconfiguratie

Kopieer nu de sleutels naar /etc/openvpn: cp keys/ca.crt keys/Frambozentaart.crt keys/Frambozentaart.key keys/dh1024.pem /etc/openvpn. Kopieer de voorbeeldconfiguratie: zcat /usr/share/doc/openvpn/examples/sample-config-files/server.conf.gz > /etc/openvpn/server.conf. Open het bestand met nano /etc/openvpn/server.conf en zoek naar de regels die achtereenvolgens beginnen met ca, cert, key en dh. Geef daarachter de juiste naam van de bestanden, zoals ca ca.crt, cert Frambozentaart.crt, key Frambozentaart.key en dh dh1024.pem.

©PXimport

18 Serverconfiguratie (2)

Zoek in het configuratiebestand naar de regel ;push "redirect-gateway def1 bypass-dhcp" en verwijder de puntkomma (;) vooraan de regel zodat deze actief wordt. Daardoor wordt je VPN-server de default gateway van de aangesloten clients, zodat ze via de VPN-verbinding kunnen surfen. Verwijder ook de ; vooraan de regel ;push "dhcp-option DNS 208.67.222.222" en de bijna identieke regel erna. Die twee regels zorgen dat de clients de DNS-servers van OpenDNS gebruiken. Sla tot slot het bestand op met Ctrl+O en sluit het af met Ctrl+X.

©PXimport

SD-kaart

Eén manier om bestanden van je Pi (zoals certificaat- en configuratiebestanden van OpenVPN) met je computer te delen is door de Pi uit te schakelen, het SD-kaartje in de kaartlezer van de computer te steken en de benodigde bestanden te kopiëren. Daarvoor moet je wel Ext2Fsd op Windows installeren om het Linux-bestandssysteem in te kunnen lezen. Je moet er ook telkens je Pi voor uitschakelen!

Samba

Een andere manier om bestanden van je Pi naar je computer te verplaatsen is met Samba. Je installeert dat programma op de Pi, zie hiervoor de workshop over de Raspberry Pi als downloadmachine. In het configuratiebestand van Samba definieer je welke map je op het netwerk deelt. Kopieer de bestanden die je wilt delen naar die map en open die in de verkenner van je Windows-pc.

©PXimport

Port forwarding

De Raspberry Pi is pas vanaf buiten je thuisnetwerk bereikbaar als je poort 1194 op je internetmodem/router laat doorsturen (forwarden) naar je Pi. Daarvoor moet je op de beheerpagina van je internetmodem/router naar de functionaliteit voor port forwarding gaan. In sommige interfaces heet dit 'LAN servers' of iets dergelijks. Geef de regel een naam (bijvoorbeeld 'vpn'), geef als poort 1194 op (of wat je in de OpenVPN-serverconfiguratie gekozen hebt), als protocol UDP en als lokaal IP-adres het interne IP-adres van je Pi.

IP-adressen

Port forwarding werkt enkel als je Pi altijd hetzelfde lokale IP-adres heeft. In je router heb je meestal ook een manier om een apparaat altijd hetzelfde IP-adres te geven. Vaak vind je dat onder het kopje DHCP. Geef daar het MAC-adres van je Pi in (te vinden na HWaddr als je ifconfig eth0 intypt in de opdrachtprompt van je Pi) en het gewenste IP-adres. Verder stel je in je router best ook een DynDNS-dienst in, zodat je VPN-server altijd onder dezelfde domeinnaam bereikbaar is.

©PXimport

19 Start OpenVPN

Om nu OpenVPN te starten, moeten we naar het juiste configuratiebestand verwijzen. Voer daarom nano /etc/default/openvpn uit en voeg AUTOSTART="server" toe. Als je eerder in deze workshop een VPN-router van je Pi gemaakt heb, moet je de AUTOSTART="client" hierdoor vervangen. Sla op en sluit af met Ctrl+O en Ctrl+X. Laat OpenVPN daarna automatisch starten bij het booten met sudo update-rc.d openvpn enable. Herstart je Pi. Kijk dan in de basiscursus over VPN op hoe je op je client met je OpenVPN-server verbindt.

©PXimport

20 Mobiele clients

Als je met je VPN-server wilt verbinden op Android- of iOS-apparaten, dan moet je nog enkele stappen uitvoeren. Die lees je hier onder de titel "Debian Server with Android / iOS devices" vanaf de tekst "Create client profile file...". De opdrachten daar plaatsen de CA, het clientcertificaat en de clientsleutel in het configuratiebestand van de client zelf, zodat de app OpenVPN Connect ze kan openen.

©PXimport

21 Hulp

OpenVPN heeft heel wat meer mogelijkheden dan we hier getoond hebben. Op deze webpagina vind je enkele tips. Maar ook de website van OpenVPN zelf staat boordevol met informatie. Klik links op Documentation om de uitgebreide documentatie te bekijken. Ook de voorbeeldconfiguratiebestanden staan overigens vol met informatie die uitlegt waarvoor alle opgenomen regels dienen. En als er iets misloopt, kijk dan eens naar foutmeldingen in de uitvoer van grep ovpn /var/log/syslog.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Review JBL Grip – Klein van stuk, groots in geluid
© JBL
Huis

Review JBL Grip – Klein van stuk, groots in geluid

Bluetooth-speakers zijn er in overvloed, waardoor fabrikanten zich maar moeilijk kunnen onderscheiden. Met zijn kersverse Grip doet JBL een dappere poging. Volgens het Amerikaanse merk is deze draadloze luidspreker met ingebouwde verlichting erg krachtig. Bijzonder, want de behuizing is niet veel groter dan een colablikje. Maakt JBL zijn belofte waar?

Goed
Conclusie

Als je een compacte luidspreker met IP68-certificering wilt kopen, is de JBL Grip het overwegen waard. Je haalt voor amper honderd euro een degelijke speaker in huis die in alle weersomstandigheden blijft doorspelen. Overige pluspunten zijn de respectabele accuduur en geïntegreerde verlichting. Voor audiopuristen is de aanwezigheid van één actieve driver een nadeel. Dat geeft op audiovlak namelijk beperkingen. Zoek je een bluetooth-speaker die alle muziekstijlen op een hoog volumeniveau zonder vervorming laat horen, dan is de Grip niet de beste keuze.

Plus- en minpunten
  • Betaalbaar
  • Licht en compact
  • Valbestendig
  • IP68-gecertificeerde behuizing
  • Behoorlijke accuduur
  • Kan luid spelen
  • Sfeerverlichting
  • Uitgebreide app
  • Geen usb-c-kabel bijgesloten
  • Geen volwaardig 360 graden-geluid
  • Slechts één actieve audiodriver

De Grip is een begrijpelijke toevoeging binnen het uitgebreide gamma van de bekende audiofabrikant. Ten opzichte van de goedkopere GO 4 en Clip 5 is dit nieuwe model weliswaar iets groter, maar je krijgt daar een voller geluid voor terug. Vergelijken we de Grip met de iets duurdere Flip 7, dan is de cilindervormige behuizing van 6,4 × 15,3 × 6,5 centimeter juist weer iets compacter. Logischerwijs zag JBL dus een kans om dit gat in zijn assortiment te vullen. De speaker heeft een adviesprijs van 99,99 euro.

©Maikel Dijkhuizen

Het scheelt weliswaar niet veel, maar de JBL Grip is net iets forser dan een blikje frisdrank.

Luistertijd en bouwkwaliteit

Wie de JBL Grip koopt, moet zelf voor een usb-c-kabel zorgen, want deze kabel zit niet in het productdoosje. Eenmaal opgeladen gaat de accu van 2600 mAh op een gemiddeld volumeniveau ongeveer veertien uur mee. Normaal gesproken hebben JBL-speakers een stevige constructie. Dat is bij de Grip ook het geval, al kunnen we de behuizing op bepaalde plekken diep indrukken. Gelukkig veren het textiel en kunststof soepel terug. Wellicht verklaart het flexibele materiaal het lichte gewicht van 385 gram. Toch gaat deze luidspreker naar verwachting niet zo gauw stuk. JBL claimt dat de Grip een val van één meter hoogte op beton moeiteloos overleeft. Bovendien voldoet dit product aan de eisen van de IP68-norm. Het speakerkastje is dus volledig dompel- en stofdicht. Zeker voor luistersessies in de buitenlucht is dat natuurlijk een pluspunt. Dankzij de geïntegreerde lus hang je de Grip makkelijk ergens aan op.

©Maikel Dijkhuizen

Zelfs in een tropisch aquarium speelt deze volledig waterdichte bluetooth-speaker vrolijk door.

Muziek luisteren

Zodra de Grip met een bluetooth-bron is verbonden, bedien je de muziekweergave eenvoudig vanaf de speaker. Boven het JBL-logo vind je twee volumeknoppen en een play/pauze-toets. Door tweemaal op laatstgenoemde knop te drukken, kun je nummers skippen. Bovenop is er nog een optie om een andere geschikte JBL-speaker draadloos te koppelen. Je profiteert dan van een grootser geluid. Hoewel veel cilindervormige luidsprekers een zogeheten 360 graden-geluid ondersteunen, is dat bij dit exemplaar helaas niet het geval. De achterkant klinkt beduidend minder dan de voorkant.

Bij eenvoudige muziekcomposities, podcasts en luisterboeken is de geluidskwaliteit goed. Het is nogal verrassend hoeveel volume dit kleine apparaatje kan produceren. Met name bij opzwepende genres als dance en hiphop komt dat goed van pas. Verder zijn mensen duidelijk te verstaan, zodat je bijvoorbeeld een radioshow of audioboek makkelijk kunt volgen. Bij bombastische muziekstukken met veel instrumenten schiet de Grip iets tekort. Denk bijvoorbeeld aan genres als rock, metal en klassiek. Logisch, want het is ondoenlijk om de benodigde audiofrequenties uit een enkele fullrange-audiodriver te persen. Zeker op een wat hoger volumeniveau klinken dergelijke nummers ietwat chaotisch. Geen schande, want dat is vrijwel bij alle bluetooth-speakers met slechts één actieve audiodriver het geval.

©Maikel Dijkhuizen

Voor een betere geluidskwaliteit draai je de luidspreker bij voorkeur even om.

Sfeerverlichting en app

Op de achterkant zit een ledstrip van zo'n 6,5 centimeter. Dat geeft met name in het donker een leuk effect. Druk meermaals op de bijbehorende lichtknop voor verschillende thema's. Via de JBL Portable-app pas je optioneel de lichtintensiteit en kleur aan. Ook om andere redenen loont het de moeite om deze app op je smartphone te installeren. Je zet hiermee onder andere diverse equalizerinstellingen naar je hand. Kies bijvoorbeeld voor Chill, Vocal of Energetic. Tot slot stelt JBL vanuit de app regelmatig software-updates beschikbaar.

©Maikel Dijkhuizen

De JBL Portable-app telt een aantal nuttige functies.

JBL Grip kopen?

Als je een compacte luidspreker met IP68-certificering wilt kopen, is de JBL Grip het overwegen waard. Je haalt voor amper honderd euro een degelijke speaker in huis die in alle weersomstandigheden blijft doorspelen. Overige pluspunten zijn de respectabele accuduur en geïntegreerde verlichting. Voor audiopuristen is de aanwezigheid van één actieve driver een nadeel. Dat geeft op audiovlak namelijk beperkingen. Zoek je een bluetooth-speaker die alle muziekstijlen op een hoog volumeniveau zonder vervorming laat horen, dan is de Grip niet de beste keuze.

▼ Volgende artikel
Test: 9 goedkope smartphones voor minder dan 300 euro
© www.peopleimages.com
Huis

Test: 9 goedkope smartphones voor minder dan 300 euro

Hoeveel smartphone krijg je voor een scherpe prijs? In deze uitgebreide test vergelijken we negen populaire smartphones die tussen de 200 en 300 euro kosten. Uit die ervaringen blijkt dat een budgetsmartphone in heel wat gevallen voldoende kan zijn, maar er ook duidelijk argumenten zijn om door te sparen voor een duurder model.

We testen voortdurend smartphones in allerlei prijsklassen, waaronder het goedkope segment tot 300 euro. Heb je interesse in een budgetsmartphone, dan kun je bij veel merken terecht. Uiteraard van bekende namen als Samsung en Motorola en de Chinese grootmachten als Xiaomi en Oppo. Nieuwere merken zoals HMD en Nothing willen ook een puntje van de taart claimen. In deze test bespreken we – in willekeurige volgorde – smartphones van Samsung, Motorola, Xiaomi, Poco, Nothing, Oppo en HMD.

Testverantwoording

We hebben negen budgetsmartphones getest. In dit geval zijn dit toestellen die bij bekende (web)winkels tussen de 200 en 300 euro kosten. We hebben bij het selecteren van de geteste smartphones gekeken naar de straatprijzen van bekende aanbieders in november 2025. We nemen dus niet de adviesprijzen van fabrikanten, want die zijn veelal hoger. De straatprijzen geven het meest realistische beeld van de smartphones die je voor een bepaald budget kunt kopen.

Bij het testen van een toestel letten we onder andere op de bouw- en schermkwaliteit, aanvullende technische functies als de mate van repareerbaarheid en in hoeverre het apparaat bestand is tegen stof en water. We noteren ook hoe een smartphone bevalt in het dagelijks gebruik, van de snelheid en de accuduur tot hoe snel het opladen verloopt en of het opladen ook draadloos kan. Natuurlijk maken we ook de nodige foto’s en video’s met een smartphone, zowel overdag als in het donker. We nemen verder de geïnstalleerde softwareschil en het beloofde updatebeleid onder de loep. Zo kun je ook vergelijken tot wanneer je een smartphone comfortabel en veilig kunt gebruiken. Tot slot besteden we aandacht aan eventuele onderscheidende functies van een smartphone. Die zijn er namelijk, ook in het budgetsegment.

©Livinsky Alex

Ook budgetsmartphones zijn tegenwoordig voorzien van een usb-c-aansluiting.

CMF Phone 2 Pro

De CMF Phone 2 Pro is een toestel van techbedrijf Nothing, en de tweede smartphone in de CMF-lijn. De telefoon heeft een industrieel ontwerp dat duidelijk opvalt ten opzichte van de concurrentie en is geschikt voor los verkrijgbare accessoires van Nothing.

Nothing brengt een magnetische kaarthouder uit die je op de achterkant kunt plakken, een setje cameralenzen om meer functies aan de camera’s toe te voegen en een nekkoord. Enkel het nekkoord werkt ook met de vorige CMF-smartphone, waar overigens na de initiële drie accessoires geen nieuwe extra’s voor zijn uitgebracht. Nothings modulaire strategie weet ons daarom nog niet te overtuigen.

De CMF Phone 2 Pro doet dat als telefoon beter. Het 6,77inch-oledscherm (120 Hz) ziet er erg goed uit, onder de motorkap draait een prima MediaTek-processor met 8 GB werkgeheugen en de opslagcapaciteit bedraagt 128 GB. Blij zijn we met de hoofdcamera en de zoomcamera. De groothoekcamera is kwalitatief minder goed. De 5000mAh-batterij gaat zonder zorgen een lange dag mee. ‘s Nachts opladen is aan te bevelen. Dat kan met maximaal 33 watt via usb-c. De CMF Phone 2 Pro draait op Android 15, krijgt drie Android-upgrades en zes jaar beveiligingsupdates. De softwareschil voegt visueel toffe functies toe en is vrij van bloatware.

Uitstekend
Plus- en minpunten
  • Onderscheidend uiterlijk
  • Optionele accessoires
  • Lang updatebeleid
  • Accessoire-strategie is onduidelijk
  • Matige groothoekcamera

Samsung Galaxy A36

Als je een betaalbare, moderne Samsung-smartphone zoekt, kun je bijvoorbeeld de Galaxy A26 overwegen. In deze test bespreken we beide modellen, te beginnen met de A36. Die weet ons niet helemaal te overtuigen. Ja, het toestel is waterdicht, kan tegen stof en heeft een prachtig 6,7inch-oledscherm met 120Hz-verversingssnelheid. Ook de accuduur is ruimschoots voldoende, wat knap is omdat de 5000mAh-accu niet bijzonder groot is. Opladen kan de smartphone met maximaal 45 watt en dat is ook lekker rap.

Samsungs updatebeleid is met zes jaar Android- én beveiligingsupdates ook erg goed. Veel fabrikanten van budgetsmartphones kunnen hier nog een voorbeeld aan nemen. Maar die merken focussen zich weer op betere specificaties en op dat punt laat Samsung steken vallen met de A36. Het toestel is simpelweg traag in gebruik, zowel bij het navigeren door de softwareschil als bij het gebruiken van apps en games. De foto- en videokwaliteit valt ons ook tegen. Voor sociale media is de kwaliteit op zich prima, maar het moge duidelijk zijn dat je in dit prijssegment smartphones kunt kopen die realistischere plaatjes schieten. Door de zwakke prestaties vragen we ons ten zeerste af of de A36 na jarenlang gebruik én allemaal software-updates nog wel mee kan komen.

Goed
Plus- en minpunten
  • Goed scherm
  • Lang updatebeleid
  • Te traag
  • Tegenvallende foto's en video's

Motorola Edge 50 Neo

Motorola biedt heel wat betaalbare smartphones aan in zijn Moto G- en Edge-series. De nieuwe Edge 60-serie is nog aan de dure kant en verderop in deze test bespreken we een Moto G-model. We zijn ook in de Edge 50 Neo gedoken, die nu bijna een jaar op de markt is. Dit toestel is met name interessant voor wie veel functies in een compacter toestel zoekt. De Edge 50 Neo weegt namelijk slechts 171 gram en is met zijn 6,4inch-scherm ook wat handzamer dan veel concurrenten. Het 120Hz-oledscherm laat een goede indruk achter. De gebruikte MediaTek-processor is niet de snelste, maar dat wordt deels gecompenseerd door liefst 12 GB werkgeheugen. Helemaal royaal is de opslagcapaciteit van 512 GB. Ook aanwezig zijn functies als e-sim, wifi 6E en draadloos opladen (met maximaal 15 watt). Dat laatste is best zeldzaam in dit prijssegment. Via de usb-c-poort kan de smartphone laden met maximaal 65 watt, al dien je zelf de juiste adapter te regelen. Het toestel heeft drie prima camera’s achterop, waarvan de hoofdcamera en groothoeklens optische beeldstabilisatie (OIS) hebben. Motorola geeft de Edge 50 Neo vijf jaar Android-upgrades en beveiligingsupdates. Dat is netjes en – verwarrend – langer dan de meeste duurdere Motorola-smartphones.

Fantastisch
Plus- en minpunten
  • Compact ontwerp
  • Functies
  • Niet de snelste
  • Verwarrend toestel

Xiaomi Redmi Note 14 Pro 5G

Let goed op, want Xiaomi’s Redmi Note 14-serie bestaat uit een handvol toestellen. Die hebben onder andere Pro- en Pro Plus-aanduidingen en zijn er soms ook al 4G- en 5G-versies, met iets uiteenlopende specificaties. Wij hebben de Note 14 Pro 5G onder handen genomen, die net onder de prijsgrens van deze test valt. Het toestel komt luxe over met zijn stevige behuizing, die ook een IP68-certificering bevat tegen water en stof. De smartphone heeft een groot 6,67inch-oledscherm (120 Hz) met scherpe resolutie van 2712 × 1220 pixels, dat een genot is om naar te kijken.

De prestaties zijn dankzij de vlotte MediaTek-processor ook dik in orde, geholpen door 8 GB werkgeheugen. Met 256 GB is de opslagcapaciteit van gebruikelijke grootte. Dankzij de 5110mAh-accu kun je de smartphone meer dan een dag gebruiken. Opladen gaat snel via de usb-c-poort (maximaal 45 watt) en we worden blij van de goede hoofdcamera. De extra camera’s vallen ons kwalitatief helaas tegen. Xiaomi’s softwareschil MIUI bevalt ook minder goed dan de andere geteste softwareschillen. MIUI bevat heel veel extra apps en onnodige functies en toont bovendien reclames. Het updatebeleid is met drie Android-upgrades (waarvan Android 15 er al één was) en vier jaar beveiligingsupdates ook wat benedengemiddeld.

Uitstekend
Plus- en minpunten
  • Snel
  • Lange accuduur
  • Drukke software vol reclames
  • Sommige camera’s vallen tegen

Samsung Galaxy A26 5G

Iets eerder in dit artikel hierboven bespraken we de Galaxy A36 van Samsung, die wat duurder is dan de A26 die we nu toelichten. Wat direct opvalt, is dat Samsung nog meer compromissen moest sluiten om tot de lagere prijs te komen. Zo heeft de Galaxy A26 een usb 2.0-poort en is het sterk verouderde wifi 5 de hoogste wifistandaard. In de praktijk vallen ook de macrocamera en groothoekcamera erg tegen en heeft de gebruikte processor ook moeite om ons bij te benen. Het snelheidsverschil met sommige andere geteste telefoons is duidelijk merkbaar.

Het roept twijfels op over de prestaties van de A26 na een paar jaar gebruik. Op papier kan de smartphone lang mee. Samsung garandeert namelijk zes jaar updates, wat gelet op de scherpe prijs een erg sterk updatebeleid is. De A26 scoort ook pluspunten met zijn accuduur van ruim een dag, zijn goede hoofdcamera en zijn mooie oledscherm met 120Hz-verversingssnelheid. Dat scherm is 6,7 inch groot en heeft een wat ouderwetse waterdruppel-inkeping bovenin voor de selfiecamera. Moderner is de IP67-certificering, die aangeeft dat het toestel bestand is tegen stof en water. Ten opzichte van sommige andere geteste smartphones vinden we dat de Galaxy A26 meer duidelijke aandachtspunten heeft.

Goed
Plus- en minpunten
  • Goed scherm
  • Krijgt lang updates
  • Oude processor
  • Achterhaalde functies

Poco X7 Pro

Op de valreep kan hij mee, deze 8/256GB-versie van de Poco X7 Pro. Het zustermerk van Xiaomi verkoopt ook een 12/512GB-variant, die duurder is. Wat opvalt aan deze Poco X7 Pro is allereerst zijn ontwerp. Dit toestel is duidelijk gemaakt voor wie aandacht wil trekken. Spreekt het hippe ontwerp je niet aan, dan biedt een hoesje uitkomst. De smartphone is waterdicht en stofbestendig en heeft een groot 6,67inch-oledscherm. Met een resolutie van 2712 × 1220 pixels oogt het beeld erg scherp. Een 120Hz-verversingssnelheid maakt het scherm soepel in gebruik.

Ook soepel zijn de prestaties: dankzij de MediaTek-processor en 8 GB werkgeheugen is de telefoon erg snel. Van de camera’s zijn we minder onder de indruk, al kun je er prima mee uit de voeten. Vrolijker worden we van de accuduur. De 6000mAh-accu is op papier bovengemiddeld groot en gaat in de praktijk ook uren langer mee dan veel andere smartphones. Opladen kan vlot via de usb-c-poort. Poco levert de X7 Pro met Android 15 en garandeert drie Android-upgrades en vier jaar beveiligingsupdates. Dat is aardig, maar korter dan heel wat concurrenten. Jammer is dat Poco zijn softwareschil volstopt met commerciële apps en games, al kun je een deel zelf verwijderen.

Uitstekend
Plus- en minpunten
  • Razendsnel
  • Lange accuduur
  • Ondermaatse camera’s
  • Veel bloatware

Oppo A5 Pro 5G

Heb je behoefte aan een erg stevige smartphone, dan lijkt de Oppo A5 Pro (5G) een boeiende kandidaat. Dit toestel is IP66-, IP68- en IP69-gecertificeerd. Wat wil zeggen dat het toestel bestand is tegen stof, een val in het water en een harde waterstraal. Oppo zegt ook dat de smartphone geen schade oploopt door extreme temperaturen en dat er extra stevig glas voor het beeldscherm geplaatst is. Prettig is dat het stevige karakter van het Oppo-toestel helemaal niet opvalt. Er zit geen klepje voor de usb-c-poort, het toestel is met 194 gram niet bovengemiddeld zwaar en voelt ook aan als een reguliere telefoon. De prijs vinden we erg vriendelijk, zeker als je weet dat Oppo drie Android-upgrades en zes jaar beveiligingsupdates garandeert.

De fabrikant heeft een extra grote accu (5800mAh-capaciteit) in zijn budgetsmartphone gestopt. Wij kunnen dan ook twee dagen vooruit met de A5 Pro (5G), al komt dat ook deels omdat het HD-scherm minder stroom verbruikt dan de Full-HD-schermen in concurrerende telefoons. Het HD-scherm oogt duidelijk minder scherp en is een stevige compromis. Op alle andere vlakken presteert de Oppo A5 Pro prima, zonder onderscheidend te zijn. Van Oppo’s drukke softwareschil vol bloatware zijn we minder gecharmeerd.

Uitstekend
Plus- en minpunten
  • Extra stevig in normale behuizing
  • Accuduur
  • Heeft slechts een HD-scherm
  • Software erg druk

Motorola Moto G75 (Redactietip)

De Motorola Moto G75 is één van de vele Moto G-smartphones. Een ietwat verwarrende strategie van het merk, maar goed om te weten is dat de G75 een van de betere keuzes is. Niet alleen ten opzichte van zijn broers, maar ook in vergelijking met de concurrerende smartphones in deze test. Dat begint bij de buitenkant. De Moto G75 draagt een MIL-STF-810H-certificering, wat inhoudt dat hij een val van 1,2 meter hoogte moet overleven en IP68-gecertificeerd is. De smartphone kan dus tegen stof en water. Ook ondersteund zijn e-sim en draadloos opladen (met maximaal 15 watt), twee functies die we op maar weinig andere budgettelefoons terugzien.

Daar staat tegenover dat die smartphones veelal een oledscherm hebben en de Moto G75 het moet doen met een iets minder mooi lcd-scherm. Dat scherm meet maar liefst 6,78 inch, toont een Full-HD-resolutie en heeft een 120Hz-verversingssnelheid. Onder de motorkap draait een aardige processor met 8 GB werkgeheugen, maar er zijn snellere geteste smartphones. De opslagcapaciteit is met 256 GB wel van gebruikelijke grootte.

Motorola maakt een goede sier met zijn goede hoofdcamera en groothoekcamera – die ook een nauwkeurige macromodus heeft. Ook het updatebeleid is positief verrassend. De Moto G75 krijgt vijf Android-upgrades en zes jaar beveiligingsupdates. Motorola’s softwareschil is lekker rustig.

Uitstekend
Plus- en minpunten
  • Compleet in functies
  • Lang updatebeleid
  • Lcd-scherm
  • Relatief langzaam
Goed om te weten

In deze vergelijkende test worden budgetsmartphones van bekende en minder bekende merken bekeken, zodat we een goede afspiegeling van de markt kunnen geven. Die markt is natuurlijk nog veel groter. Zoals je in dit artikel kunt lezen, verkopen onder meer Motorola en Xiaomi veel smartphones in het goedkopere prijssegment. De merken concurreren dus niet alleen met elkaar, maar hun toestellen concurreren ook onderling. Toestellen die qua prijs en software(beleid) veel op elkaar lijken, kunnen verschillen in uiterlijk en specificaties.

Een alternatief toestel dat niet in deze test is meegenomen, wellicht dus meer bij je wensen aansluiten – zonder dat je meer hoeft te betalen. Wellicht vind je dat alle besproken budgetsmartphones te veel compromissen sluiten. In dat geval kun je beter doorsparen voor een midrange-smartphone, dus een model van circa 300 tot 500 euro. Dergelijke smartphones hebben doorgaans krachtiger specificaties, betere camera’s en kunnen vaak sneller opladen via usb-c.

Een deel van de mid-range smartphones krijgt bovendien zeven jaar updates, waardoor dergelijke toestellen langer prettig en veilig te gebruiken zijn. Als je van plan bent om jaren met je nieuwe smartphone te doen, kan het zeker de moeite waard zijn om eenmalig tientallen tot een paar honderd euro meer uit te geven aan je toestel.

HMD Fusion

De HMD Fusion is misschien wel de opvallendste smartphone in deze vergelijkende test. Dat komt door twee uiterlijke aspecten. Enerzijds is de Fusion zo ontwikkeld dat je hem met behulp van gereedschap en handleidingen van reparatiebedrijf iFixit zelf grotendeels uit elkaar kunt halen. Daarna kun je onderdelen vervangen. iFixit biedt onder meer een nieuw batterij, scherm en achterkant aan. De prijzen bedragen enkele tientjes per onderdeel. We waarderen deze duurzame aanpak van HMD.

Ook interessant zijn de pogo-pinnetjes op de achterkant van de smartphone, waar je speciale HMD-hoesjes aan kunt bevestigen. Zo’n hoesje biedt bijvoorbeeld een flitser aan de voorkant (voor betere selfies in het donker), de mogelijkheid om de smartphone draadloos op te laden of te veranderen in een handheld. De prijzen van de hoesjes vallen ons ook mee.

Toch kunnen we de HMD Fusion moeilijk aanraden. Als smartphone valt hij ons namelijk nogal tegen. Het HD-scherm ziet er niet zo fraai uit, door de eenvoudige Snapdragon-processor is de telefoon – nu al – vrij traag en HMD belooft slechts twee Android-upgrades en drie jaar beveiligingsupdates. Een telefoon uitbreiden met toffe hoesjes en onderdelen vervangen willen wij pas doen als de basis goed is. De HMD Fusion weet daar niet in te overtuigen.

Oké
Plus- en minpunten
  • Zelf te repareren
  • Optionele hoesjes met extra functies
  • Matige specificaties
  • Mager updatebeleid

Conclusie

Na het testen van negen budgetsmartphones, hebben we – niet voor het eerst – gemerkt dat er veel verschil zit in de totale gebruikservaring van goedkope toestellen. Natuurlijk, ten opzichte van bijvoorbeeld drie jaar geleden krijg je nu sowieso een betere telefoon voor hetzelfde geld. De geteste budgetsmartphones hebben allemaal een stevig ontwerp, voldoende werkgeheugen en opslagcapaciteit. Er is ook ruimte gekomen voor innovatie, zo laten Nothing en HMD zien met hun modulaire toestellen. Sommige merken geven hun budgetsmartphones ook een serieus updatebeleid. Met name Samsung en Motorola scoren goed op dit vlak. Deze test maakt ook duidelijk dat elk merk – nog steeds – compromissen moet sluiten om een prima budgettelefoon uit te brengen. Zo kiezen HMD en Oppo voor een HD-scherm, heeft een Samsung-model wifi5-ondersteuning en stopt Xiaomi zijn software vol reclames.

Onder de streep zijn we aangenaam verrast door veel smartphones, de Motorola Edge 50 Neo voorop. Die biedt een heel fijn totaalpakket voor een scherpe prijs. Dit toestel krijgt dan ook het predicaat Best getest. Onze Redactietip blijkt na grondig nadenken óók een Motorola-smartphone, namelijk de Moto G75. Die is nog goedkoper maar bevalt ook hartstikke goed, te danken aan prettige specificaties en rustige software die zes jaar updates krijgt.

1761730234-overzicht-smartphones-id-2025.pdf