ID.nl logo
Huis

Eigen wifi-scanner bouwen met Raspberry Pi

Je telefoon zendt voortdurend informatie uit over het wifi-punt waar het verbinding mee heeft. Maar je telefoon zendt tegelijkertijd ook informatie uit over wifi-punten waar je in het verléden verbinding mee hebt gehad. Die informatie pluk je zo uit de lucht. Een eigen wifi-scanner bouwen doe je als volgt.

Door: Loran Kloeze

Apparaten zoals telefoons en laptops blijken voortdurend informatie uit te zenden over de wifi-punten waar het in het verleden verbinding mee hebben gehad. Dat komt doordat bijvoorbeeld een telefoon voortdurend zoekt of wifi-punten in de buurt zijn waar eerder contact mee is geweest. Met behulp van enige hard- en software is een scanner te ontwikkelen die registreert met welke wifi-punten telefoons in een straal van ongeveer 30 meter verbinding hebben gehad. Als je nog een ongebruikte router hebt liggen, kun je direct aan de slag.

Mobile station

Het is goed om eerst uit te doeken te doen hoe een wifi-verbinding tot stand komt en welke terminologie daarbij komt kijken. Een mobile station is het apparaat dat verbinding zoekt via wifi zoals een laptop, telefoon of tablet. Het accesspoint biedt wifi aan en dan kun je denken aan een wifi-router of wifi-repeater. Zo’n accesspoint heeft een herkenbare naam zoals ‘gast wifi’ of ‘ziggo2d0fa3’. Die herkenbare naam wordt een ssid genoemd.

Een mobile station maakt verbinding met een accesspoint door een probe-request te sturen waarna een accesspoint antwoordt met een probe-response. Zulke probe-request/responses worden 802.11-managementframes genoemd. In een probe-request vraagt een mobile station of een accesspoint beschikbaar is met een bepaalde ssid. Behalve het ssid staat in een probe-request ook het semi-uniek adres van het mobile station genaamd het mac-adres. Na de uitwisseling van de genoemde probes komt pas eventueel een verbinding op gang.

Een mobile station dat de afgelopen tijd met bijvoorbeeld tien accesspoints verbinding heeft gehad, stuurt elke paar minuten tien probe-requests. In elke probe-request vraagt het mobile station of een accesspoint met een bepaalde ssid in de buurt is. Al die probe-requests worden onversleuteld door de lucht verzonden door mobile stations en kunnen door iedereen worden opgepikt. Iedereen kan dus zien welke ssid’s gezocht worden door welke mobile stations in de buurt. Met de volgende stappen bouw je een scanner om al die ssid’s en mac-adressen uit de lucht op te pikken.

Benodigdheden

De hardware-eisen voor de scanner zijn eenvoudig: een Raspberry Pi met wat accessoires is voldoende. De wifi-hardware moet alle 802.11-managementframes op kunnen pikken uit de lucht. Dat kan met wifi-chips die in 802.11-monitormode zijn te zetten. Gebruik je andere hardware, let dan dus goed op of de aanwezige wifi-chip monitormode ondersteunt. Verder is het belangrijk dat de hardware bestuurd kan worden door Linux. Dat geldt voor praktisch alle routers, maar ook hier is de Pi een goede keuze.

Een voordeel van de Pi is dat je hem mee kunt nemen met eraan gekoppeld een powerpack. Een nadeel van de Pi is dat on-board wifi-chip niet zonder meer monitormode ondersteunt, dus daar is een externe wifi-dongel voor nodig. De nu te bouwen scanner bestaat daarom uit een Raspberry Pi 3B, een 2.5A-voeding, een 8GB-sd-kaart en een RT5370 Wifi-dongel. Voor 70 euro is die combinatie online te bestellen. Je kunt eventueel ook een wifi-dongel met een externe antenne aanschaffen zodat je managementframes van mobile stations op grotere afstand kunt oppikken.

©PXimport

Raspberry Pi als wifi-scanner instellen

Op dit moment heb je een lege sd-kaart waarop Raspbian geïnstalleerd moet worden. Dat is een op Debian gebaseerde distro voor de Pi. Uitgaande van Windows, download je Etcher. Download Raspbian Jessie Lite en controleer de sha1-sum. Installeer Raspbian op de sd-kaart met Etcher. Schuif de sd-kaart in de Pi en koppel de Pi aan een monitor, een toetsenbord, een voeding en een netwerk met internet. Sluit de wifi-dongel nog niet aan. Log in met pi en raspberry en verander je wachtwoord met

passwd

Start

sudo raspi-config

en kies interfacing options / P2 SSH, schakel daarna ssh in. Noteer het ip-adres van de Pi via

ifconfig eth0

Controleer of je met een ssh-client de Pi kunt benaderen zodat je de monitor en het toetsenbord kunt verwijderen. Raspbian gaat willekeurig om met de naamgeving van wifi-interfaces en daar krijg je in een later stadium last van. Schakel daarom de on-board wifi-chip uit om naamconflicten met de wifi-dongel te voorkomen. Voeg daarvoor de regel

dtoverlay=pi3-disable-wifi

toe aan /boot/config.txt en herstart de Pi. Start

iwconfig

en controleer of alleen lo en eth0 in de lijst staan. Sluit de wifi-dongel aan. Nu laat iwconfig de interface wlan0 ook zien. Update apt zodat straks de nieuwste softwareversies worden geïnstalleerd:

sudo apt-get update

Speciaal voor dit artikel is er een git-repository beschikbaar waarin enkele scripts en een webinterface staan. Installeer git met

sudo apt-get install git

en kloon de repo naar de home directory:

cd && git clone https://github.com/LoranKloeze/pcm_wifiscanner

©PXimport

Voordat je verdergaat is het belangrijk te testen of de Pi de managementframes goed ontvangt. Tcpdump is daar de juiste tool voor. Het staat er bekend om tcp/ip-packets te dumpen van een netwerkinterface. Maar tcpdump kan ook andere protocollen interpreteren waaronder 802.11-frames. Daarbij is tcpdump sowieso nodig voor de scripts die je straks installeert.

Tcpdump installeren

Installeer tcpdump met

sudo apt-get install tcpdump

Start tcpdump met:

sudo tcpdump -I -i wlan0 -e type mgt subtype probe-req

Dit staat kortgezegd voor: toon alle probe-requests die wlan0 opvangt. Er verschijnt een lijst met managementframes met bijna achterin de tekst probe request gevolgd door de ssid tussen haakjes. Met de optie -w <bestandsnaam> kan de output van tcpdump eventueel naar een pcap-bestand verstuurd worden om het met Wireshark te kunnen bekijken. Een accesspoint hoeft niet altijd een ssid te hebben en dat verklaart waarom er soms geen ssid bekend is.

Verschijnt er niks, maar staat er ook geen foutmelding? Dan kan het zijn dat er geen mobile stations in de buurt zijn. Wacht eventueel een paar minuten of pak zelf een mobile station zoals een telefoon en schakel de wifi uit/in. Dat zorgt er meestal voor dat de telefoon managementframes begint uit te zenden. Verschijnt de lijst met managementframes wel in beeld dan werkt de hardware goed en is de Pi klaar om verder ingericht te worden.

©PXimport

Managementframes opslaan in database

Alle opgepikte managementframes moeten opgeslagen worden in een lange-termijn-opslag omdat de frames later weer opvraagbaar moeten zijn. De Pi zou bijvoorbeeld ergens neergelegd kunnen worden om hem vervolgens enkele dagen later weer op te halen. Maar ook als de Pi via internet of wifi benaderbaar moet zijn, zal de historie van de opgepikte frames opvraag moeten blijven. Kortom, een database is nodig en in dit geval zijn de twee redelijke opties MySQL en SQLite. SQLite heeft als nadeel dat het slechter omgaat met gelijktijdige verbindingen en die gaan zeker voorkomen als er tegelijkertijd data ingevoerd en uitgelezen gaat worden. Daarom verdient MySQL de voorkeur. Start

sudo apt-get install mysql-server --fix-missing

en volg de aanwijzingen. Onthoud het wachtwoord voor root goed. Installeer de MySQL library voor Python:

sudo apt-get install python-mysqldb

. Installeer de databasetabellen met behulp van het script

~/pcm_wifiscanner/setup_db.py

uit de eerdergenoemde git-repository. Dat script creëert een database met de naam wifiscanner met drie tabellen mobile_stations, ssids en probe_requests. Het script maakt ook een MySQL-gebruiker aan met de naam wifiscan en het wachtwoord wifiscan. In de tabel mobile_stations worden alle gevonden mac-adressen verzameld. Dat adres is semi-uniek. Het is aan te passen, maar dat doen niet veel gebruikers dus gemakshalve wordt het mac-adres gebruikt als unieke identificatie van een mobile stations. In de tabel ssids worden alle gevonden ssid’s verzameld.

In de tabel probe_requests worden alle ssid’s behorende bij een mac-adres verzameld samen met signaalsterke en een timestamp. Het mac-adres wordt als string opgeslagen. Dit had natuurlijk ook gewoon een integer kunnen zijn want een mac-adres is niets anders dan een getal. Maar de database is wat makkelijker te bekijken als de mac-adressen er als strings in staan. Performance en opslagruimte is niet direct prioriteit in dit geval.

Dumpdaemon installeren en instellen

Op de achtergrond moet er een script gaan draaien waarmee de uitvoer van tcpdump uiteindelijk in de database terechtkomt. Deze dumpdaemon moet voldoen aan een paar eisen waarvan de belangrijkste twee zijn dat het moet starten na het booten van de Pi en dat het eeuwig blijft doordraaien, wat er ook gebeurt. Stel dat tcpdump vastloopt dan moet het script tcpdump gewoon weer opstarten. Verder wisselt de dumpdaemon het actieve 802.11-kanaal van wlan0. Sommige mobile stations verzenden namelijk alleen probe-requests over een specifiek kanaal. Installeer en start de dumpdaemon:

sudo cp ~/pcm_wifiscanner/dumpdaemon/dumpdaemon.service /etc/systemd/system &amp;&amp; sudo chmod 664 /etc/systemd/system/dumpdaemon.service &amp;&amp; sudo systemctl daemon-reload &amp;&amp; sudo systemctl enable dumpdaemon.service &amp;&amp; sudo systemctl start dumpdaemon.service

Deze daemon start ~/pcm_wifiscanner/dumpdaemon/dump_mfs.py en blijft deze herstarten na een eventuele crash. Gebruik

sudo journalctl -u dumpdaemon.service

om te controleren of de daemon gestart is. Na een tijdje zal de MySQL-database gegevens gaan bevatten. Controleer dat met de view die aangemaakt werd in setup_db.py:

mysql -u wifiscan -pwifiscan -D wifiscanner -e 'SELECT * FROM view_requests'

Er hoort een leesbare tabel te verschijnen. Staat er niets, wacht dan nog enkele minuten en zorg dat er mobile stations in de buurt zijn. Vanaf nu wordt bij het starten van de Pi de database automatisch gevuld met gevonden probe-requests van mobile stations in de buurt.

©PXimport

Gebruik de webinterface

Alle probe-requests worden nu opgeslagen in een database, maar dat is bijna onleesbaar en onhandelbaar voor een mens. Een webinterface kan realtime tonen welke accesspoints gezocht worden door mobile stations in de buurt. Verder kan het informatie weergeven die de afgelopen tijd is verzameld. Dat geeft antwoord op vragen als: ‘wanneer is deze telefoon voor het laatst in de buurt geweest?’. Een webinterface voor de Pi is het snelst te ontwikkelen in php. Het voert in dit artikel te ver om een volledige webinterface op te tuigen.

In de git-repository is een reeds ontwikkelde webinterface aanwezig. Deze moet alleen nog geïnstalleerd worden op de Pi zodat de interface altijd actief en opvraagbaar is op poort 80. Installeer eerst de webserver Apache op de Pi:

sudo apt-get install apache2

. Controleer of de webserver draait op http://<ip_adres_pi>. Installeer dan php:

sudo apt-get install php5 libapache2-mod-php5 php5-mysql

Herstart Apache2:

sudo systemctl restart apache2

Kopieer de webinterface uit de git-repository naar /var/www/html:

sudo cp -R ~/pcm_wifiscanner/webinterface/* /var/www/html

Controleer of de webinterface nu in de browser verschijnt. De webinterface toont een lijst met mobile stations met daarachter de gevonden accesspoints en het tijdstip dat het mobile station voor het laatst is gezien. Elke vijf seconden vraagt de webinterface aan de Pi of er nieuwe mobile stations zijn gevonden en óf er mobile stations opnieuw zijn gezien. Elke mobile station dat (op)nieuw is gezien, wordt bovenin de tabel geplaatst en de lijst met accesspoints wordt dan bijgewerkt. De twee knoppen bovenin spreken voor zich.

©PXimport

Uitbreidingen

De webinterface is redelijk kaal op dit moment. Er zitten weinig visuele elementen in en het geheel is nogal statisch. Dat nodigt uit om de webinterface naar eigen inzicht aan te passen en te verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan het creëren van een tijdlijn per mobile station of het ontwikkelen van een zoekfunctie.

De interface is ontwikkeld in php met Bootstrap als css-framework. Dat maakt het voor iedereen met enige ervaring in web-ontwikkeling mogelijk om de interface naar eigen wens aan te passen. In het bestand pcm_wifiscanner/webinterface/api.php is af te lezen hoe de database bevraagd kan worden. Dat bestand wordt nu gebruikt om de updates op te vragen vanuit de interface. Verder is de Pi eventueel uit te breiden met een gps-module. Op die manier kun je de locatie van de Pi vastleggen per moment dat een mobile station wordt gezien.

Mocht je vervolgens gaan rondrijden met de Pi dan heb je na verloop van tijd een hele database met locaties waar bijvoorbeeld telefoons zijn gezien. De nauwkeurigheid is de straal waarin mobile stations worden gezien door de Pi. Hoe groter het bereik, hoe lager de nauwkeurigheid van de locatie. Een ander voordeel van de gps-module is dat er vaak een realtime-klok in zit waarvan de Pi de actuele tijd kan aflezen.

Wil je echt volledig onafhankelijk zijn van externe bekabeling? Bestel dan een gps-module én een powerpack van 12.000 mAh die 2,1 ampère stroom kan leveren. Dan heb je geen voeding en geen internet nodig.

▼ Volgende artikel
Baas over bladzijdes: plaats paginanummers waar je wilt
© Anders Beier
Huis

Baas over bladzijdes: plaats paginanummers waar je wilt

Lange documenten in Word voorzie je natuurlijk van paginanummers. Maar wat als je project begint met een voorblad en een inhoudsopgave? Dan wil je de paginanummering misschien pas later laten starten, bijvoorbeeld bij het eerste hoofdstuk. Gelukkig kun je zelf bepalen vanaf welke pagina de nummering begint en hoe die wordt weergegeven.

Stap 1: Sectie-einde

Stel dat je de paginanummering pas op pagina vier wilt laten beginnen. Plaats dan de cursor aan het einde van de tekst op de derde pagina. Ga naar het tabblad Indeling, klik op Eindemarkeringen en kies onder Sectie-einden de optie Volgende pagina. Zo voeg je een sectie-einde toe tussen pagina drie en vier.

Plaats een sectie-einde voor de pagina waar de nummering moet beginnen.

Stap 2: Ontkoppel de sectie

Klik in de kop- of voettekst van pagina vier. Je ziet nu het label Koptekst (Sectie 2) of Voettekst (Sectie 2) verschijnen. Zodra je dit doet, opent automatisch het tabblad Koptekst en voettekst. Klik op Aan vorige koppelen in de groep Navigatie om de kop- en voettekst van deze sectie los te koppelen van de vorige. Zo voorkom je dat de paginanummers ook op de eerste drie pagina’s verschijnen.

Zorg dat de optie 'Aan vorige koppelen' is uitgeschakeld voordat je nummers toevoegt.

Stap 3: Nummering plaatsen

Plaats de cursor opnieuw in de kop- of voettekst van pagina vier waar je de nummering wilt starten. Ga naar Paginanummer, kies waar je het nummer wilt tonen (bovenaan of onderaan) en kies een stijl. Je ziet nu waarschijnlijk dat pagina vier het cijfer 4 krijgt. Dat wil je aanpassen. Klik opnieuw op Paginanummer en kies Opmaak paginanummers. Selecteer hier Beginnen bij en vul het gewenste startnummer in – in dit voorbeeld: 1. Klik op OK. Nu begint de nummering pas op pagina vier, met het cijfer 1.

De eerste drie pagina’s hebben nu geen nummering. Als je die drie pagina’s door middel van Romeinse cijfers wilt nummeren, dan ga je terug naar de allereerste pagina en weer klik je op Paginanummer. Je beslist of de nummering boven- of onderaan de pagina moet komen. In het pop-up venster Opmaakpaginanummers selecteer je bovenaan de Romeinse stijl en in het vak Beginnen bij selecteer je 1.

Vanaf nu krijgt de vierde pagina het nummer 1.

▼ Volgende artikel
Slim en veilig delen: zo voorkom je dat vertrouwelijke bestanden uitlekken
© ID.nl
Huis

Slim en veilig delen: zo voorkom je dat vertrouwelijke bestanden uitlekken

Vroeg of laat moet je bepaalde informatie digitaal delen. Denk aan contracten, medische gegevens of vertrouwelijke rapporten. Dat is vaak ook precies het moment waarop het mis kan gaan. Eén foutieve klik en je bestand belandt in verkeerde handen. Gelukkig zijn er slimme en relatief eenvoudige manieren om het risico te beperken, zonder paranoïde toestanden.

Wat gaan we doen

In deze workshop leer je stap voor stap hoe je gevoelige informatie digitaal kunt delen zonder risico. We laten zien hoe je metadata verwijdert, bestanden versleutelt met 7-Zip en toegang beperkt via OneDrive. Ook ontdek je hoe je e-mails extra beveiligt met Outlook, Gmail of Proton Mail. Zo weet je precies welke methode het beste past bij jouw situatie en houd je vertrouwelijke documenten echt vertrouwelijk.

Lees ook: 20 tips om je online privacy te waarborgen

Om te voorkomen dat vertrouwelijke informatie terechtkomt bij onbevoegden, gebruik je bij voorkeur een combinatie van beveiligingsmaatregelen. Versleutel je bestanden vóór verzending, gebruik wachtwoorden of toegangsrechten en kies voor veilige overdrachtsdiensten in plaats van standaardmail. Beperk daarnaast de toegang tot enkel de juiste personen of groepen. Zo houd je je data echt privé, ook na verzending. 

Metadata verwijderen

Welke versie van Windows je ook gebruikt: als je gevoelige bestanden deelt, is het verstandig om eerst de metadata te wissen. Wanneer je een bestand aanmaakt, slaat het systeem automatisch extra gegevens op, zoals de naam van de auteur, de datum van de laatste wijziging, de computernaam en meer. Deze metadata kunnen onbedoeld gevoelige informatie prijsgeven.

Gelukkig kun je deze metadata in Windows Verkenner eenvoudig verwijderen. Navigeer naar het bestand dat je wilt delen. Klik er met de rechtermuisknop op en kies Eigenschappen. Of gebruik de toetscombinatie Alt+Enter. Ga naar het tabblad Details. Klik onderaan op Eigenschappen en persoonlijke gegevens verwijderen. Hier kun je ook de optie Maak een kopie waarbij alle mogelijke eigenschappen zijn verwijderd selecteren. Bevestig met OK. Hierdoor ontvang je een kopie van het bestand zonder de metadata.

Je kunt ook selectief de metadata selecteren die je wilt verwijderen.

➡️7-Zip

Installeren

Ben je van plan om een bestand via internet te versturen? Dan is versleuteling een slimme zet. Door een bestand te versleutelen, voorkom je dat onbevoegden toegang krijgen tot de inhoud, zelfs als ze dat per ongeluk in handen krijgen. Hoewel Windows 11 zelf versleutelingsopties biedt, zijn die alleen bedoeld voor lokale opslag en dus niet geschikt voor bestanden die je wilt delen. Gebruik daarom een externe tool zoals 7-Zip, een gratis, opensource-programma dat uitstekend werkt voor veilige compressie én encryptie.

7-Zip installeer je via de Opdrachtprompt: Open het Startmenu en zoek naar Opdrachtprompt. Klik met de rechtermuisknop op het resultaat en kies Als administrator uitvoeren. Typ de volgende opdracht en druk op Enter: winget install --id 7zip.7zip.

De tool wordt automatisch gedownload en geïnstalleerd. Zodra 7-Zip klaarstaat, kun je je bestand inpakken in een met een wachtwoord beveiligd archief (7z of zip) met sterke AES-256-encryptie. Op die manier kun je het bestand veilig versturen, bijvoorbeeld via e-mail of een cloudservice, mits je het wachtwoord apart en veilig deelt.

Installeer 7-Zip via de Opdrachtprompt.

Versleutelen

Om 7-Zip te starten, zoek je via Startmenu naar 7-Zip File Manager. Open de app en navigeer naar het bestand dat je wilt beveiligen. Selecteer dat en klik op de groene knop Toevoegen. Onderaan, in het gedeelte Versleuteling, vul je een wachtwoord in om het bestand te beveiligen. Typ het wachtwoord twee keer ter bevestiging.

Je kunt ervoor kiezen om het wachtwoord zichtbaar te maken, zodat je zeker weet dat je geen typfouten maakt. Daarnaast kun je ook de bestandsnaam versleutelen. Dat zorgt ervoor dat zelfs de naam van het bestand niet meer herkenbaar is, wat de inhoud extra goed afschermt voor nieuwsgierige ogen. Het resultaat is een versleuteld archiefbestand - een soort digitale container - dat alleen geopend kan worden met het ingestelde wachtwoord.

Standaard blijft het originele, niet-versleutelde bestand behouden. Wil je dat automatisch laten verwijderen? Vink dan in het venster Toevoegen aan archief de optie Bestanden na inpakken verwijderen aan. Zo blijft enkel de beveiligde versie over.

Voer een wachtwoord in om de container te beveiligen.

Uitpakken

Op het eerste gezicht lijkt het misschien alsof het bestand niet aan een programma is gekoppeld, maar 7-Zip herkent het formaat en pakt het zonder problemen uit. Houd er rekening mee dat de ontvanger ook over 7-Zip moet beschikken om het versleutelde archief te openen.

Deze opent het bestand in 7-Zip, selecteert het en klikt op de knop Uitpakken. Daarna vraagt 7-Zip waar het uitgepakte bestand moet worden opgeslagen en voert de ontvanger het juiste wachtwoord in. Stuur het wachtwoord nooit samen met het bestand. Verstuur het wachtwoord via sms, telefoon of een ander chatplatform.

Geef aan waar de container wordt uitgepakt en voer het wachtwoord in.

Versleutelen en splitsen

Wil je nog een extra beveiligingslaag toevoegen? Dan kun je het bestand niet alleen versleutelen met 7-Zip, maar ook opsplitsen in meerdere delen. Vervolgens kun je elk deel apart versturen, eventueel zelfs op verschillende momenten of via verschillende kanalen.

Open opnieuw 7-Zip en voeg het bestand toe dat je op deze manier wilt beveiligen. Stel een encryptiewachtwoord in en bevestig dat. In het veld Opsplitsen in volumes, bytes kies je de gewenste bestandsgrootte per deel. Dit is vooral handig voor grote bestanden. Stel dat het originele bestand 40 MB groot is. Als je 10 MB opgeeft, maakt 7-Zip er automatisch vier gelabelde delen van.

Voor maximale veiligheid kun je elk deel via een andere dienst of e-mailaccount verzenden. De ontvanger selecteert alle delen in 7-Zip (houd hiervoor de Ctrl-toets ingedrukt tijdens het aanklikken) en kiest daarna Uitpakken. Zodra het juiste wachtwoord wordt ingevoerd, worden de delen automatisch samengevoegd en ontsleuteld.

Op deze manier wordt het bestand opgesplitst in pakketten van maximaal 10 MB.

➡️OneDrive

Machtigingen

Met OneDrive stel je eenvoudig machtigingenin waarmee je bepaalt wie er toegang krijgt tot het bestand dat je eerder met 7-Zip hebt versleuteld. Het delen kun je op elk moment weer stopzetten. Open OneDrive via verkenner en navigeer naar de map waarin de versleutelde container staat. Klik met de rechtermuisknop op het bestand en kies voor Delen.

In het pop-upvenster voer je het e-mailadres in van de persoon met wie je het bestand wilt delen. Je kunt ook meerdere e-mailadressen of een mailgroep invoeren. Klik vervolgens op het potloodicoon om aan te geven of de ontvanger het bestand mag Bewerken of Alleen mag bekijken. Ben je klaar? Klik dan op Verzenden. De ontvanger krijgt een e-mail met een link om het bestand te downloaden.

Mag de ontvanger het bestand alleen lezen of mag hij het ook wijzigen?

➡️Outlook

E-mailversleuteling

Heb je een Microsoft 365-abonnement? Dan kun je gebruikmaken van de ingebouwde versleutelfunctie in Outlook om je e-mails en bijlagen extra te beveiligen.

Open de Outlook-app en klik op Nieuwe e-mail om een nieuw bericht op te stellen.Ga eventueel naar het tabblad Invoegen en kies Bestand bijvoegen.Selecteer via Op deze computer zoeken het gewenste bestand en klik op Openen.

Daarnaga je naar het tabblad Opties bovenaan het Lint.Klik op de knop Versleutelen. Je kunt hier ook kiezen uit verschillende beveiligingsniveaus.Maak je bericht af zoals gewoonlijk en klik op Verzenden.De e-mail wordt nu automatisch versleuteld verstuurd. De inhoud is onderweg beschermd en kan alleen worden geopend door de bedoelde ontvanger.

Gebruik de knop Versleutelen in het tabblad Opties.

Beveiligingsopties

Onder de knop Versleuteling zie je drie opties als je een Microsoft 365 Family- of Personal-abonnement gebruikt. De eerste optie is Niet doorsturen. Hierdoor blijft je bericht versleuteld binnen Microsoft 365 en kan de ontvanger het niet kopiëren of naar anderen doorsturen. Kies je Versleutelen, dan kunnen ontvangers met een Outlook.com- of Microsoft 365-account de bijlagen downloaden vanuit Outlook.com of de mobiele Outlook-app.

Wie een andere e-mailclient gebruikt, zoals Gmail, Thunderbird of Apple Mail, ontvangt een bericht dat er een Microsoft Office 365-versleutelde e-mail op hem wacht. Als de ontvanger op de link Bericht lezen klikt, dan schakelt hij naar het Microsoft 365 Portal voor berichtversleuteling en daar moet hij zich aanmelden met een eenmalige wachtwoordcode. Die code ontvangt hij in zijn e-mailclient en daarmee kan hij dan het bericht op de portal openen.

De derde optie is Geen machtiging ingesteld en daarmee verwijder je eerdere machtigingen. De versleutelfunctie in Outlook is ideaal voor wie snel en zonder technische omwegen gevoelige informatie wil delen binnen een professionele context. Je hoeft geen extra tools te installeren.

Gebruikt de ontvanger geen Outlook, dan wordt hij verwezen naar de Microsoft 365 Portal.

➡️Gmail

Vertrouwelijke modus

De extra beveiliging in Gmail heet Vertrouwelijke modus. Hiermee versleutel je je berichten, zodat alleen de bedoelde ontvanger ze kan lezen, zelfs als iemand anders toegang krijgt tot diens mailbox. Klik op Opstellen om een nieuw bericht te maken. Vul het e-mailadres van de ontvanger in, kies een onderwerp en typ je bericht. Voor je op Verzenden klikt, activeer je de extra beveiliging. Onderaan het berichtvenster zie je een aantal grijze knoppen. Helemaal rechts staat een pictogram van een slot met een wijzerplaat. Klik daarop om de Vertrouwelijke modus in te schakelen.


Gebruik je de mobiele app? Tik dan op de drie puntjes rechtsboven en kies daar het slotje. Ontvangers kunnen deze mail vervolgens niet doorsturen, kopiëren, afdrukken of downloaden. Er verschijnt ook een pop-upvenster waarin je de vervaltijd van het bericht instelt. Je kunt kiezen uit: 1 dag, 1 week, 1 maand, 3 maanden of 5 jaar. Na afloop van de gekozen periode verdwijnt het bericht automatisch uit de postbus.

Terwijl je de vervaltijd instelt, zie je ook de exacte einddatum.

Sms-beveiliging

In hetzelfde pop-upvenster kun je een extra beveiligingslaag toevoegen via de optie Toegangscode vereisen. Vink hier de optie Sms-toegangscode aan. De ontvanger kan het bericht dan pas lezen nadat hij of zij een code invoert die via sms op de mobiele telefoon wordt bezorgd. Hiermee voeg je een tweede beveiligingsfactor toe, wat het voor een indringer vrijwel onmogelijk maakt om toegang te krijgen. Die moet immers niet alleen de mailbox, maar ook de sms-berichten van de ontvanger onderscheppen. Dat is een bijzonder lastige combinatie.

Klik op Opslaan en vervolgens op Verzenden. Op dit moment kun je eventueel nog de vervaltijd van het bericht aanpassen. Dan verschijnt er nu een tweede pop-upvenster waarin je het telefoonnummer van de ontvanger moet invoeren. Klik opnieuw op Verzenden. De ontvanger krijgt vervolgens een e-mail met daarin een knop om het vertrouwelijke bericht in de browser te openen. Is sms-verificatie ingeschakeld? Dan ziet de ontvanger ter bevestiging de laatste twee cijfers van zijn of haar gsm-nummer. Na een klik op Send passcode wordt de toegangscode per sms verstuurd.

Voer het gsm-nummer in van de ontvanger.

Lees ook: 20 (écht) onmisbare tips voor Gmail

Documenten ondertekenen op je iPhone? Zo maak je een handtekening aan

View post on TikTok

➡️Proton Mail

Zwitserse veiligheid

De grote mailproviders maken er geen geheim van dat ze het e-mailverkeer scannen. Volgens eigen zeggen doen ze dat om hun dienstverlening te verbeteren. Daarbij richten ze zich vooral op de metadata van berichten: wie met wie communiceert, wanneer en hoe vaak. Ben je op je privacy gesteld, dan geeft dit idee een onbehaaglijk gevoel, zeker wanneer het om vertrouwelijke informatie gaat.

In dat geval kun je overstappen naar een ultraveilige aanbieder zoals Proton Mail (https://proton.me), een dienst die privacy centraal stelt. De servers staan in Zwitserland, waardoor de dienst onderworpen is aan een van de strengste privacywetgevingen ter wereld. Proton Mail werkt standaard met end-to-end-encryptie. Bij gewone e-mails is de verbinding tussen jou en de server meestal wel versleuteld met TLS (Transport Layer Security), maar de e-mail zelf wordt op de server in leesbare vorm opgeslagen.

End-to-end-encryptie (E2EE) bij e-mail betekent dat alleen de afzender en de beoogde ontvanger de inhoud van het bericht kunnen lezen. Zelfs de e-maildienst zelf kan niet zien wat er in de e-mail staat, omdat de versleuteling pas wordt verwijderd op het toestel van de ontvanger.

De gratis versie, Proton Free, biedt dezelfde sterke beveiliging als de betaalde formules, maar met enkele beperkingen. Je beschikt over één e-mailadres en 1 GB e-mailopslag. Daar staat tegenover dat je volledig reclamevrij werkt, niet gevolgd wordt en je berichten niet worden geanalyseerd of gelogd. Wie meer nodig heeft, kan upgraden naar een betaald abonnement, zoals Mail Plus (3,99 euro per maand bij jaarlijkse betaling).

Bij Proton Mail geniet je van end-to-end-versleuteling, wachtwoordbeveiliging en automatische verwijdering.


Zeg je Zwitsers en handig, dan zeg je …

Zakmessen!