ID.nl logo
Huis

DDNS instellen voor thuisnetwerk-toegang van buitenaf

Als lezer van PCM is de kans groot dat je een of meer servertoepassingen in je thuisnetwerk hebt draaien. Deze diensten wil je niet alleen vanuit je eigen netwerk kunnen benaderen, maar ook wanneer je niet thuis bent, via internet. Dat kan met Dynamic DNS. DDNS instellen doe je als volgt.

Stel, je hebt een of andere server draaien op een toestel dat anders toch maar werkloos in de kast staat. Als je alles goed voor elkaar hebt, laat die server zich probleemloos vanuit je eigen netwerk aanroepen via een lokaal ip-adres als 192.168.0.50, 10.0.1.100 of 172.16.2.150. Kortom, een ip-adres binnen een bereik dat gereserveerd is voor intern gebruik achter een nat-router. Dergelijke adressen zijn echter niet routeerbaar, wat inhoudt dat ze van buitenaf niet te bereiken zijn.

Daar is gelukkig wel een oplossing voor. Je gebruikt het wan-ip-adres van je modem(-router), wat je normaliter kunt aflezen in het statusvenster van je router of via een ip-lookupservice. Om ook nog eens bij de juiste machine binnen je netwerk te komen, kun je dan van routerfuncties als portforwarding, port-triggering, upnp (univeral plug and play) of dmz (demilitarized zone) gebruik maken, of je zet een vpn-server in.

Dynamic DNS

We gaan er hier alvast van uit dat je zo’n constructie werkend voor elkaar hebt en dat de gewenste services op afstand bereikbaar zijn via het wan-ip-adres van je modem(-router), eventueel aangevuld met het juiste poortnummer. We focussen ons in dit artikel echter op een ander probleem dat zich (vroeg of laat) kan voordoen. Internetproviders garanderen voor thuisgebruikers vaak geen vast ip-adres. Dat houdt in dat het ip-adres van je modem(-router) zomaar kan wijzigen, bijvoorbeeld na werkzaamheden of na een storing, met als gevolg dat je services niet langer bereikbaar zijn via het oude adres.

Vervelend, maar gelukkig is ook daar een oplossing voor, in de vorm van ddns. Dat staat voor dynamic dns of voluit dynamic domain name system. We leggen eerst kort uit wat dns is en vervolgens welke twist ddns daaraan geeft.

In de vroege dagen van het internet, dat toen nog ARPANET heette, was het mogelijk om machines via hostnamen te bereiken op basis van statische tabellen die die namen koppelde aan ip-adressen. Deze tabellen werden aanvankelijk handmatig up-to-date gehouden in de vorm van een hosts.txt-bestand (/etc/hosts).

Door de explosieve groei van het netwerk was dit systeem niet langer efficiënt en sinds 1984 werd dat vervangen door dns (domain name system), een client-serversysteem waarbij speciale dns-servers oftewel nameservers via een gedistribueerde database de koppeling van domeinnamen en ip-adressen wereldwijd up-to-date houden. Dat systeem werkt natuurlijk alleen maar goed voor machines die, althans voor een langere periode, over een vast ip-adres beschikken. Echter, omdat er ook services zijn die frequent van host wisselen werd ddns in het leven geroepen.

Omdat er ook services zijn die frequent van host wisselen werd ddns in het leven geroepen.

-

Twee soorten

Strikt genomen kun je twee ddns-implementaties onderscheiden. Enerzijds is er een gestandaardiseerde vorm van ddns, zoals beschreven in RFC 2136 (https://tools.ietf.org/html/rfc2136). Het gaat hierbij om een netwerkprotocol dat in de praktijk vooral als een uitbreiding van het dhcp-systeem wordt gebruikt waarbij geautoriseerde domeincontrollers de clientrecords, bijvoorbeeld van bedrijfslaptops, in de dns registreren. Onder meer Windows Active Directory ondersteunt dit protocol.

Anderzijds is er ddns als een niet-gestandaardiseerd webgebaseerd protocol en het is deze implementatie waarop we ons in dit artikel verder focussen. Het komt erop neer dat je het wan-ip-adres van je thuisnetwerk via een zogenoemde ddns-provider koppelt aan een (sub)domeinnaam en die bij dns registreert.

Een clienttool stuurt elke wijziging van je ip-adres meteen door richting ddns-provider, zodat die de dns-update kan doorvoeren. Deze uitwisseling tussen client en provider gebeurt meestal door middel van een eenvoudig http-serviceverzoek, dat zelfs binnen een goed afgeschermde netwerkomgeving op weinig verzet zal botsen.

Je netwerkservices zijn nu bereikbaar via een eigen domeinnaam. Dat is niet alleen handiger om te onthouden, het geeft ook meer vertrouwen naar de bezoekers toe en zo’n koppeling is normaliter nodig om je server desgewenst met een officieel ssl-certificaat te beveiligen.

DDNS-providers en routers

Om van ddns gebruik te kunnen maken, heb je in principe dus allereerst een ddns-provider nodig. We zeggen ‘in principe’, want het is ook wel mogelijk je eigen ddns-service in te richten (zie kader ‘Eigen ddns-service’).

Hoe dan ook, wanneer je googelt naar iets als ‘ddns provider’ stuit je vaak op referenties naar DynDNS (nu Oracle Dyn, dat onder meer ook provider TZO heeft ingepalmd). Dat was namelijk de onbetwistbare marktleider in dit segment, maar toen de gratis formule in 2014 verdween keken veel thuisgebruikers uit naar alternatieven. Om er enkele te noemen: No-IP, Duck DNS, Zonomi en Dynu.

Verder in dit artikel nemen wij Dynu als voorbeeld, omdat het een gevestigde waarde is en omdat er behoorlijk wat opties in het gratis pakket zitten. Is deze provider dan ook voor jou de beste? Niet noodzakelijk: het zou bijvoorbeeld best kunnen dat de ingebouwde clientmodule van je router die provider eenvoudigweg niet ondersteunt zodat je naar een andere update-methode moet uitkijken.

©PXimport

Heb je eenmaal je zinnen gezet op een bepaalde provider, dan moet je nog beslissen of je voor de gratis dan wel een betaalde optie gaat. We raden je aan de functielijst van de aangeboden diensten door te nemen, maar in veel gevallen bieden alleen betaalde abonnementen voordelen aan als: geen verplichte herbevestiging na een x-aantal dagen, klantenondersteuning via mail of telefoon, meer (sub)domeinnamen, een eigen domeinnaam, hoger aantal dns-verzoeken binnen een bepaalde periode, snellere dns-propagatietijden, url-forwarding, portforwarding, uitgebreide(re) logs, e-mailnotificatie bij een update van het ip-adres, ondersteuning van wildcard cname-dns-records. Een record als *.host.domeinnaam.nl 1800 IN CNAME domeinnaam.nl zal in dit geval automatisch ook omhetevenwat.host.domeinnaam.nl omleiden naar domeinnaam.nl.

Zoals gezegd nemen we hier de gratis formule van Dynu als voorbeeld. Surf hiervoor naar dynu.com en klik op Create a free account. Wij gaan hier voor Option 1: Use Our Domain Name, waarbij je een eigen hostnaam in combinatie met 17 top level domains kunt kiezen. Druk op Add en vul de gevraagde persoonsgegevens in of kies Sign up with Google. Bevestig met Submit. Houd er bij het invullen van het wachtwoord alvast rekening mee dat sommige apparaten (zoals routers, nas’en, dvr’s of ip-camera’s) of ip-updateclients mogelijk geen speciale tekens accepteren.

Even later rolt er een bevestigingsmail bij je binnen en ontvang je enkele interessante links, waaronder één voor een online controlepaneel en één voor het downloaden van de ddns-updateclient. Als alles goed is, is de (sub)domeinnaam inmiddels al actief en kom je via deze naam netjes uit bij je eigen thuisnetwerk. Is dat niet het geval, dan heeft Dynu wellicht niet het juiste publieke ip-adres van je thuisnetwerk te pakken.

Open dan het controlepaneel en klik op DDNS Settings, alwaar je het huidige ip-adres afleest dat je met de eerder vermelde dienst www.watismijnip.nl kunt vergelijken. Klopt dit adres niet, dan kun je dat alsnog aanpassen via het potloodicoon Manage your hostname, waarna je de wijziging bewaart met de Save-knop. Je kunt de werking overigens ook controleren door te surfen naar ping.eu/nslookup en daar je (sub)domeinnaam in te vullen: je huidige ip-adres en het ip-adres van die (sub)domeinnaam horen identiek te zijn.

DDNS instellingen

Bij DDNS Settings vind je trouwens nog andere instellingen terug. We beperken ons hier tot een paar opties. Via Offline Settings kun je zelf een url of een boodschap opgeven die de bezoeker te zien krijgt wanneer je server offline blijkt. Via de knop Go Offline Now kun je het resultaat meteen uittesten (desnoods moet je eerst nog even je browsercache leegmaken). Vergeet daarna niet weer Go Online Now te selecteren.

Via de knop Aliases creëer je extra aliassen (A record voor ipv4 en AAAA record voor ipv6). Het volstaat in principe de Alias Name in te vullen, waarna het record wordt toegevoegd (hoofdredactie resulteert dan bijvoorbeeld in hoofdredactie.pcmnl.theworkpc.com). Veel zin heeft zo’n alias hier echter niet, aangezien standaard de opties Wildcard IPv4 Alias en Wildcard IPv6 Alias zijn ingeschakeld, zodat alle aliassen (prefixen) automatisch naar je (sub)domeinnaam doorverwijzen. Deze optie kun je desgewenst uitschakelen in het venster bij DDNS Settings.

©PXimport

Ook handig: via de knop Web Redirect kun je zowel URL Forwarding als Port Forwarding instellen. Bij URL Forwarding wordt de ene url automatisch doorgesluisd naar een andere. De eerste url is in principe dan een zelf te kiezen prefix in combinatie met de gekozen (sub)domeinnaam; de tweede url is vrij in te stellen. Port Forwarding doet iets vergelijkbaars, maar hier wordt alleen de standaard http-poort 80 doorgesluisd naar een andere poort. Stel, je hebt twee ip-camera’s hangen, waarbij de tweede op poort 81 bereikbaar is. Dan zou je er bijvoorbeeld voor kunnen zorgen dat cam2.mijndomein.com automatisch wordt omgezet in mijndomein.com:81. Handig, want dan hoeft men dit poortnummer niet te onthouden of zelf in te tikken.

Bij beide forwardingtypes kun je bovendien de optie Mask/cloak Url aanvinken. In dit geval blijft de eerste url zichtbaar in de adresbalk van de browser en niet die van de webpagina waarnaar de bezoeker werd omgeleid. Een paar opties, zoals e-mailnotificaties en configuratieback-ups, zijn voorbehouden voor betalende abonnees, maar met een prijs van tien dollar per jaar vinden we dat best betaalbaar.

Updates

De koppeling is inmiddels een feit, maar je moet natuurlijk nog wel voor een geautomatiseerd updateproces zorgen. Immers, het is niet de bedoeling dat je bij elke ip-wijziging zelf het publieke ip-adres van je netwerk in het controlepaneel gaat aanpassen. Een uitstekende plaats om dat voor elkaar te krijgen is je router, op voorwaarde althans dat die ddns ondersteunt en ook met jouw ddns-provider overweg kan. Het volstaat dan de juiste provider (of update-url) te kiezen en je ID in te vullen, waarna de router elke ip-wijziging meteen aan de provider zal doorspelen. Raadpleeg de handleiding van je router. Let op: hangt je router achter een andere router (nat-achter-nat), dan kan dat nog wel eens problemen opleveren (zie paragraaf ‘Router achter router’).

Er zijn echter alternatieven. Ook sommige andere apparaten die gewoonlijk continu online blijven, voorzien vaak in zo’n ddns-updatefunctie, zoals een ip-camera of een nas. Bij een Synology-nas bijvoorbeeld vind je deze optie gewoonlijk in het Configuratiescherm, in de rubriek Connectiviteit / Externe toegang. Je kunt hier uit een twintigtal providers kiezen, waaronder de ddns-service van Synology zelf, met keuze uit een dozijn domeinnamen.

©PXimport

Gebruik je om een of andere reden niet de ingebouwde ddns-ondersteuning van je router, firewall, nas of ip-camera, dan is er altijd nog een uitweg in een updateclient-tool, specifiek voor de gekozen provider. Deze tool installeer je het best op een computer die frequent online is. Immers, deze tool wordt geacht een ip-wijziging snel te kunnen detecteren en door te geven.

Provider Dynu voorziet alvast in zo’n tool, voor diverse platformen. Surf naar deze site en selecteer het gewenste platform bij Operating System, Multiple PlatForms of Router/Firewall. In deze laatste categorie tref je onder meer Open Wrt, PF Sense, Raspberry Pi en Synology NAS aan. Dit laatste item kan je verbazen, maar weet dat je Synology-nas wellicht standaard geen ondersteuning biedt voor Dynu. Via een ssh-verbinding met je nas kun je dan /etc.defaults/ddns_provider.conf openen en de voorgestelde wijziging, bijvoorbeeld met de ingebouwde vi-editor, doorvoeren waarna Dynu.com plots wel opduikt in de providerlijst.

We tonen hier kort hoe je de Windows-client van Dynu aan de praat krijgt. Na de eenvoudige installatie start je de client op en vul je het bijhorende Dynu-ID in (Username en Password). Bevestig met Sign In. Als het goed is, doet de updateservice al meteen zijn werk. Wel kun je nog een en ander bijsturen op het tabblad Settings, zoals het Log Level (de Log Files kun je vanaf het tabblad Engine raadplegen), het Poll Interval, de Update Port (standaard 8245), of je ook het ipv6-adress wilt updaten enzovoort. Leg je wijzigingen vast met Save en controleer of de tool wel automatisch met Windows opstart, want dat is de bedoeling.

Meerdere routers

We zeiden het al: een uitstekende locatie voor de ddns-update is je router. Dat kan echter problemen geven als je twee routers na elkaar plaatst.

Heb je een router rechtstreeks aan een modem of aan een modem-router in bridgemodus (met uitgeschakelde nat en dhcp) hangen, dan zal dat normaliter geen problemen opleveren. Echter, niet elke modem-router ondersteunt deze modus en in dit geval zal je eigen router, die je via de wan-poort met de modem-router verbonden hebt, als wan-ip-adres een privaat ip-adres binnen het netwerk van de modem-router krijgen.

Wanneer je dan de ddns-functie op je router activeert is het niet uitgesloten dat die het lokale ip-adres van je router in plaats van het publieke ip-adres van de modem-router aan de ddns-service retourneert. Dat hangt echter af van de implementatie en dus van het model en merk van de router. Uit onze ervaring gaan ASUS en AVM hier de mist in, terwijl routers van bijvoorbeeld Netgear en D-link het wél goed doen. Experimenteren en controleren is dus de boodschap. Of je zet ddns op via een ander apparaat dat daarmee overweg kan, of je zet de bijhorende clientsoftware in. De kans is groot dat het dan probleemloos werkt.

▼ Volgende artikel
Zo stel je jouw ideale keuken samen
© Andy Dean Photography
Huis

Zo stel je jouw ideale keuken samen

Natuurlijk is het belangrijk hoe een keuken eruitziet, maar het draait vooral om hoe je hem gebruikt. Een goede keuken sluit aan op jouw manier van koken en leven, met een logische indeling en keuzes die het dagelijks gebruik makkelijker maken. In dit artikel laten we zien hoe je stap voor stap tot een ontwerp komt dat echt bij je past – van de eerste schetsen tot het kiezen van werkbladen, apparatuur en grepen.

Zelf je keuken samenstellen? Dit is belangrijk:
  • Beschikbare ruimte
  • Je keukengewoontes
  • Werkhoogte
  • Opbergruimte
  • Materialen
  • Stijl
  • Apparatuur

Begin bij de ruimte en je gewoontes

Voordat je nadenkt over frontjes en kleuren voor je nieuwe keuken, kijk je naar de ruimte die je hebt. Is het een dichte keuken of is hij open en loopt hij naadloos door in je woonkamer? Hoeveel wandlengte is beschikbaar? Waar zitten de ramen, deuren en aansluitpunten? Het helpt om de plattegrond van je keuken op schaal te tekenen. Nog beter: gebruik een digitale tool waarmee je je ontwerp meteen in 3D ziet (zie kader verderop).

Daarna kijk je naar je eigen kookgedrag. Sta je vaak uitgebreid te koken of wil je vooral snel en makkelijk eten kunnen maken? Heb je veel spullen die opgeborgen moeten worden of houd je het graag minimalistisch? De antwoorden op die vragen bepalen welke indeling het best werkt: een rechte wandopstelling, een hoek, een U-vorm of juist een kookeiland.

Let bij het indelen op de zogeheten werkdriehoek. Daarmee bedoelen we de afstand tussen kookplaat, spoelbak en koelkast. Die drie punten vormen samen het hart van je keuken. Hoe dichter deze drie bij elkaar liggen, hoe makkelijker en sneller je werkt. Je hoeft minder heen en weer te lopen en hebt alles onder handbereik.

De ideale werkhoogte

De ideale hoogte van een aanrecht hangt af van je lichaamslengte. Werk je te laag, dan moet je steeds voorover buigen. Werk je te hoog, dan gaan je schouders omhoog. Beide zijn vermoeiend. Daarom loont het om bij het samenstellen van je keuken stil te staan bij de juiste werkhoogte. Een handig uitgangspunt: als je rechtop staat met je armen gebogen in een hoek van 90 graden, dan ligt het werkblad ongeveer 10 tot 15 cm onder je ellebogen. Hieronder zie je een indicatie op basis van je lengte.

LichaamslengteAanbevolen werkbladhoogte
Tot 1,70 meter85 tot 90 cm
1,70 tot 1,90 meter90 tot 95 cm
Langer dan 1,90 meter95 tot 100 cm

Let op: dit zijn richtlijnen. De beste hoogte bepaal je uiteindelijk door zelf even te testen wat prettig voelt – bijvoorbeeld op een instelbaar werkblad of in een showroom met verschillende hoogtes.

Hoeveel opbergruimte heb je nodig?

Gebruik je vaak pannen of bakvormen, dan heb je meer aan een paar brede lades dan aan een kast met planken. Je ziet in één oogopslag wat waar ligt, en je hoeft niet op je knieën om achter in het kastje iets te zoeken. Dat werkt net wat makkelijker – zeker als je dagelijks kookt. Zorg ook dat je je spullen straks logisch kunt verdelen. Het is handig om keukengerei bij de kookplaat op te bergen, schoonmaakspullen onder de spoelbak, en om je voorraad in een hoge kast of ladeblok te bewaren.

Nog iets om bij je ontwerp rekening mee te houden: laat voldoende ruimte over om kastdeuren te openen zonder dat ze elkaar raken. Ook is het prettig om rond het fornuis en de spoelbak minstens 90 centimeter loopruimte te hebben.

©Phurichai

Materialen en stijl: meer dan alleen smaak

Frontjes bepalen in grote mate de uitstraling van je keuken, maar het materiaal zegt ook iets over onderhoud en levensduur. Een gelakte keuken ziet er strak uit, maar is gevoeliger voor krassen en vingerafdrukken. Hout voelt warm aan, maar vraagt meer onderhoud. Kunststof of melamine is onderhoudsvriendelijk en budgetvriendelijk, maar minder duurzaam op de lange termijn.

Voor het werkblad is het goed om verder te kijken dan alleen uiterlijk. Composiet is sterk en makkelijk schoon te houden. Keramiek kan tegen hitte, maar is gevoelig voor harde klappen. Marmer en graniet hebben een unieke uitstraling, maar vereisen regelmatig onderhoud. Houd bij je keuze rekening met hoe je de keuken gebruikt en hoeveel tijd je aan schoonmaak en onderhoud wilt besteden.

Ook de grepen spelen een rol. Een greeploze keuken oogt strak, maar kan onpraktisch zijn als je snel iets wilt pakken. Met zichtbare grepen maak je het jezelf makkelijker – en kies je meteen een detail dat stijl en karakter toevoegt.

©Анастасия Купавц

Apparaten kiezen die bij je passen

Een keuken zonder apparatuur bestaat niet, maar de vraag is welke apparaten je nodig hebt – en hoe je ze slim plaatst. Veel mensen kiezen tegenwoordig voor een inductiekookplaat. Die werkt snel, is energiezuinig en makkelijk schoon te maken. Let wel op de aansluiting: sommige modellen werken op een gewoon stopcontact, maar krachtigere platen hebben een aparte 3-fasengroep nodig in de meterkast.

Belangrijker dan het type is de vraag hoeveel kookzones je nodig hebt. Kook je vaak met meerdere pannen tegelijk? Dan is een brede plaat met vijf of zelfs zes zones handig. Sta je meestal alleen eenpansgerechten te maken, dan volstaat een compactere uitvoering.

Bedenk of je een losse oven wilt, een combi-oven of een stoomoven. Denk na over het formaat en de plaatsing van je koelkast: vrijstaand of inbouw, met vriesvak of zonder. En vergeet de afzuiging niet. In een open keuken werkt een plafondunit of geïntegreerde afzuiging in het kookplaatblad vaak beter dan een klassieke afzuigkap aan de muur.

Bij de plaatsing geldt: apparaten die je vaak gebruikt, moeten makkelijk bereikbaar zijn. Een oven op ooghoogte voorkomt bukken. De vaatwasser naast de spoelbak scheelt heen en weer lopen. Kies je voor een Quooker of een losse kokendwaterkraan? Denk dan ook aan de benodigde ruimte voor het reservoir.

In beeld: ontwerp je keuken met een 3D-planner

Wil je al je ideeën meteen tot leven brengen? Gebruik dan een 3D-keukenplanner, zoals die van Bemmel & Kroon. Je tekent je eigen ruimte in, plaatst ramen en deuren en sleept vervolgens keukenelementen op hun plek. Frontjes, kleuren, apparaten en opstellingen kun je eindeloos combineren. Zo krijg je direct een realistisch beeld van je toekomstige keuken. Het fijne: je hoeft niet meteen naar de winkel, maar kunt thuis op je gemak proberen, aanpassen en verfijnen.

Van ontwerp naar uitvoering

Ben je tevreden met je ontwerp? Neem dan de tijd om alles nog één keer kritisch door te lopen. Kloppen de looproutes? Heb je voldoende werkruimte tussen kookplaat en spoelbak? Zit de oven op een prettige hoogte? Zijn alle opbergruimtes logisch ingedeeld? Kijk ook naar de plaats van je aansluitpunten: water, stroom en afzuiging moeten aansluiten op wat je hebt gepland.

Heb je je keuken in een 3D-tool ontworpen? Dan kun je die visualisatie gebruiken om een afspraak te maken met een adviseur of keukenwinkel. Samen kijk je dan of je ontwerp technisch haalbaar is en welke materialen en apparaten beschikbaar zijn. Pas als alles klopt – van de maatvoering tot de afwerking – is het tijd om je keuken echt te gaan bestellen.

▼ Volgende artikel
Review Nothing Phone (3) – Uniek, maar geen vlaggenschip
© Wesley Akkerman
Huis

Review Nothing Phone (3) – Uniek, maar geen vlaggenschip

Met een adviesprijs van 849 euro is de Nothing Phone (3) het duurste toestel dat dit jonge merk tot op heden heeft uitgebracht. Zelf presenteert Nothing dit model als een heus vlaggenschip, maar uit onze ervaring blijkt dat deze smartphone dat niveau niet helemaal haalt.

Goed
Conclusie

De Nothing Phone 3 valt op met zijn design en Glyph-systeem, maar laat het afweten op het gebied van prestaties, hitteontwikkeling en camera’s bij weinig licht. De software is strak en onderscheidend, maar voor 850 euro heeft de concurrentie simpelweg meer te bieden.

Plus- en minpunten
  • Uniek ontwerp met grappig Matrix-display
  • Nothing OS blijft een fantastische Android-schil
  • Fijn display met levendige kleuren
  • Veel beter camerasysteem
  • Redelijke batterijduur bij normaal gebruik
  • Rivalen doen het op belangrijke vlakken beter
  • Geen high-end processor
  • Behoorlijke warmteontwikkeling
  • Android 16 laat nog op zich wachten
  • Oledpaneel zonder LTPO
  • Maakt te veel compromissen voor een vlaggenschip

De Nothing Phone (3) voelt met zijn aluminium frame en matte afwerking degelijk aan, maar de glanzende transparante achterkant is wel besmettelijk voor vingerafdrukken. De telefoon heeft vier knoppen, inclusief de Essential Key van de Phone (3a) voor screenshots en spraaknotities. Qua ontwerp haal je de meest unieke smartphone van dit moment in huis. Nothing zet hoog in op esthetiek en verheft de doorgaans saaie achterkant tot een waar kunstwerk. Net als bij andere Nothing-toestellen is die tevens functioneel; zo is er onder meer een rode stip die oplicht zodra je gaat filmen.

De meest controversiële verandering is het verdwijnen van de kenmerkende Glyph-strips. Die zijn voor de gelegenheid vervangen door de Glyph Matrix, een klein monochroom schermpje rechtsboven op de achterzijde van het toestel. Dat matrixdisplay biedt meer functionaliteit dan de ledstrips op de voorgangers, zoals notificaties en spelletjes, maar mist de unieke uitstraling van de Glyphs op zijn voorganger. Vooralsnog zien we alleen potentie in dat extra schermpje. Ontwikkelaars moeten nog aan de bak met nuttige functies en games, want tot op heden is de functionaliteit dusdanig beperkt dat je het onderdeel alleen voor meldingen kunt gebruiken.

©Wesley Akkerman

©Wesley Akkerman

De Essential Key zit onder de powerknop.

Op zich een prima scherm

Het scherm is redelijk op vlaggenschip-niveau. Het toestel heeft een oleddisplay van 6,67 inch met een hoge resolutie en een verversingssnelheid van 120 Hz. De (piek)helderheid is hoog genoeg voor gebruik in de zon, terwijl de kleurweergave zowel nauwkeurig als levendig is. Verder is er support voor HDR10+- en Ultra HDR-content. Helaas mist het scherm LTPO-technologie. Dat betekent dat de verversingssnelheid niet lager dan 30 Hz zakt bij statische content. In de praktijk kan dat de batterijduur negatief beïnvloeden.

De Nothing Phone 3 is de eerste telefoon die de Snapdragon 8s Gen 4-processor gebruikt. De chipset presteert vergelijkbaar met de Snapdragon 8 Gen 3, met lichte grafische verbeteringen en een hogere topsnelheid. Hoewel het toestel in dagelijks gebruik vlot aanvoelt en visueel intensieve games prima aankan, blijft de 8s Gen 4 in rauwe prestaties achter bij de nieuwste échte vlaggenschip-processors, zoals de Snapdragon 8 Elite. Potentiële kopers betwisten daarom of de Phone (3) 'flagship material' is of niet – maar bij normaal gebruik merk je geen vertragingen.

©Wesley Akkerman

©Wesley Akkerman

Voorbeeld van een Glyph Matrix-functie: het batterijniveau.

©Wesley Akkerman

Voorbeeld van een Glyph Matrix-functie: de tijd.

Warmteontwikkeling

Wat ook opvalt, is de warmteontwikkeling tijdens het gebruik. Het toestel kan namelijk flink opwarmen tijdens het uitvoeren van zwaardere taken, zoals bij het gamen. Dan kun je de telefoon bijna niet meer comfortabel vasthouden. Helaas een typisch Qualcomm-euvel dat we vaker tegenkomen. Verder is het zo dat de smartphone met een totaal vermogen van 5150 mAh qua accu ook wat achterloopt op zijn rivalen. Bij intensief gebruik moet je de telefoon soms eerder opladen dan je zou hopen. Bij normaal gebruik kom je er echter de dag wel mee door.

De Nothing Phone (3) draait op Nothing OS 3.5, gebaseerd op Android 15, en biedt een vloeiende, strakke interface met fijne, aanpasbare elementen en opvallende widgets. Net zoals op de Nothing Phone (3a) kom je ook hier de Essential Space tegen, een aparte sectie die screenshots opslaat en AI gebruikt om belangrijke informatie te extraheren en te organiseren, inclusief transcripties van spraakmemo's. Dat laatste gaat verrassend goed, met hier en daar een enkele typefout. Zo'n memo maak je snel aan door bijvoorbeeld de Essential Key ingedrukt te houden.

0,6x

1x

2x

Minder functies, maar wel uniek

Hoewel Nothing OS minder functies heeft dan sommige andere Android-skins, is het vrij van bloatware (erg belangrijk!) en legt het systeem de nadruk op een minimalistische, monochrome esthetiek. Dat maakt de software-omgeving daadwerkelijk anders dan je elders aantreft. Nothing belooft daarnaast vijf Android-upgrades en zeven jaar lang beveiligingspatches. Dat is een uitstekende score, meer dan gemiddeld, maar Nothing staat helaas niet bekend om de snelle uitrol van nieuwe softwareversies. Houd dus wat rekening met vertragingen op dat gebied.

Dat bewijst bijvoorbeeld de uitrol van Android 16. Die versie is reeds beschikbaar, maar de Nothing Phone 3 wordt geleverd met Android 15. Nu is het tegelijkertijd zo dat versie 16 echt nog maar net uit is, maar toch voelt dit aan als een gemiste kans. De upgrade moet echter voor het einde van het jaar verschijnen, dus daar kun je naar uitkijken. Verder heeft de nieuwe AI-zoekbalk nog een eigenaardigheid. Je kunt daarmee van alles opzoeken (apps, contacten, functies en meer), maar de Essential Space wordt daarin niet meegenomen.

3x

6x

6x

3x

Beste camera's tot nu toe, maar…

Verspreid over de achterkant tref je een veelzijdig camerasysteem aan. Dat bestaat uit drie sensoren van 50 megapixel: een hoofdcamera, een ultragroothoek- en een periscooplens. Daarmee zoom je tot 3x optisch in. Ook is er nog een selfiecamera van 50 megapixel. Alle camera's ondersteunen video-opnamen in 4K-kwaliteit bij 60 fps. Overdag leveren ze gedetailleerde foto's met levendige, accurate kleuren en een breed dynamisch bereik, hoewel er soms lichte oververzadiging optreedt en de sluitertijd wat beter kan.

De telelens presteert goed tot en met 6x inzoomen met behoud van helderheid en kleuren. Die lens is ook geschikt voor macro-opnames tot 10 centimeter. Over het algemeen vinden we dit de beste lenzen die Nothing tot nu toe aanbiedt, maar ook op dit vlak presteren concurrerende modellen beter. Vooral de Pixels en Galaxy's leveren betere kwaliteit bij weinig licht en snelle bewegingen. Nothings beeldverwerking zorgt gelukkig voor consistente kleuren over alle lenzen en voor goede diepte, maar de camera's kunnen dus nog verbetering gebruiken.

2x

1x

0,6x

Nothing Phone (3) kopen?

De Nothing Phone (3) streeft duidelijk naar onderscheid met zijn unieke ontwerp en het nieuwe Glyph Matrix-systeem, maar op cruciale punten blijft hij achter bij concurrenten in zijn prijsklasse. Hoewel de Snapdragon 8s Gen 4-processor echt wel vlot is voor dagelijks gebruik, blijft-ie op papier achter bij de concurrentie. Niet dat je al die snelheid per se nodig hebt (eerlijk is eerlijk: veel mobiele cpu's zijn echt overkill), maar die dingen gaan wel tellen als je een hogere prijs betaalt. Het helpt ook niet dat het toestel echt heet wordt onder hoge druk.

Ondanks een capabel camerasysteem presteert de Phone (3) onder uitdagende omstandigheden niet zo goed als je zou willen of verwachten. De batterijduur is adequaat, maar niet uitzonderlijk, en de usb-c-poort blijft steken op de oudere 2.0-standaard. Hoewel Nothing OS 3.5 een strakke en unieke software-ervaring biedt met langdurige updates, compenseren de software-extra's en het innovatieve Glyph-systeem de hardwarematige tekortkomingen niet voldoende om de Nothing Phone (3) een toptoestel te noemen, zeker niet gezien zijn prijskaartje van 850 euro.