ID.nl logo
Benader je thuisnetwerk vanaf internet
© Reshift Digital
Huis

Benader je thuisnetwerk vanaf internet

Ieder thuisnetwerk zit achter een router. De router zorgt ervoor dat alle pc's van het thuisnetwerk toegang hebben tot internet. Wil je een apparaat in je huis benaderen vanaf het internet, dan voorkomt de router dat juist. Je zult poorten moeten openen en toegang moeten verlenen. Hoe doe je dat?

In elk thuisnetwerk zit minimaal één router. Vaak is deze gecombineerd met het modem, maar noodzakelijk is dat niet. De belangrijkste taak van een router is het routeren, dat wil zeggen het door een netwerk loodsen van een netwerkbericht of datapakketje om het van de ene plek op de andere te krijgen. Routers gebruiken daarvoor het IP-adres van de bestemming dat in elk netwerkpakketje staat. Ze beslissen dan heel snel of dat IP-adres op het thuisnetwerk hoort. Zo niet, dan stuurt de router het pakketje het netwerk van de provider op. De router doet echter nog veel meer. Een tweede belangrijke functie van een router is NAT (Network Address Translation): dit is het vervangen van het IP-adres van een netwerkpakketje door een ander IP-adres binnen het thuisnetwerk. Dit is noodzakelijk omdat een deel van alle bestaande IP-adressen alleen op het thuisnetwerk kan worden gebruikt en niet op internet.

De derde belangrijke functie van de router is de firewall. De router zal standaard elk bericht dat van het internet komt beoordelen en het enkel doorlaten als het een antwoord is op een bericht van een computer op het thuisnetwerk. Alle andere berichten worden geblokkeerd, zo beveiligt de firewall het thuisnetwerk tegen indringers. Samen zorgen deze functies voor een prima verbinding met internet, maar maken ze het benaderen van het thuisnetwerk vanaf het internet een stuk lastiger. Toch wil je sommige apparaten binnen je thuisnetwerk wel vanaf internet benaderen, bijvoorbeeld een NAS of een webcam.

01 Het eigen netwerk

Mogelijk weet je al het een en ander over je netwerk, maar voor portforwarding moet je in elk geval de IP-configuratie kennen van zowel de router als van het apparaat dat je wilt ontsluiten via internet. Om het netwerk te verkennen open je in Windows een opdrachtprompt: klik op de startknop, tik een deel van het woord opdrachtprompt en klik op de optie Opdrachtprompt. In het opdrachtpromptvenster voer je het commando ipconfig uit. Zo achterhaal je het eigen IP-adres, het subnetmasker, maar ook het IP-adres van de standaardgateway (dat is het adres van de router). Het IP-adres van de NAS of IP-camera zit in hetzelfde netwerk als de pc en de router. Je kunt ook een netwerkscanner als Angry IP Scanner gebruiken. Op je smartphone kun je een app als Fing (ook voor Android) gebruiken om deze informatie te verkrijgen.

©PXimport

Om het netwerk te leren kennen gebruik je de opdrachtprompt.

©PXimport

Ook met smartphone en een app als Fing kun je eenvoudig het IP-adres van de router vinden.

02 Inloggen op de router

Beheer van de router gaat altijd via de browser. Start de browser en typ in de adresbalk het IP-adres van de standaardgateway, bijvoorbeeld http://192.168.1.1. Log in met je gebruikersnaam en wachtwoord. Anders dan de apparaten in het thuisnetwerk, heeft een router niet één, maar twee IP-adressen. Het IP-adres aan de kant van het thuisnetwerk is het IP-adres van de router als standaardgateway. Daarnaast heeft de router nog een IP-adres aan de kant van het internet, vaak de WAN-poort geheten. Beide IP-adressen zijn te vinden in de configuratie van de router. Noteer de IP-adressen, later heb je allebei nodig. Als je alles goed hebt ingesteld, gebruik je het externe IP-adres (van de WAN-poort) om vanaf internet verbinding te maken met bijvoorbeeld je NAS of IP-camera.

©PXimport

De router heeft twee IP-adressen, een voor het interne netwerk (LAN) en een voor op internet (WAN).

03 Vast IP-adres

Voor portforwarding is het belangrijk dat het apparaat dat je via internet wilt gebruiken, zoals een NAS of IP-camera, altijd op hetzelfde IP-adres in het thuisnetwerk te vinden is. Het apparaat mag dus niet via DHCP zijn IP-adres krijgen, maar een vast IP-adres hebben. Dit wordt ook wel een 'static' IP-adres genoemd. In de configuratie van de NAS of IP-camera kun je zo'n vast IP-adres instellen. Log daarvoor in op de webinterface van het apparaat en open de netwerkconfiguratie.

©PXimport

Geef alle apparaten die je wilt kunnen bereiken vanaf internet een vast IP-adres op het thuisnetwerk.

04 De theorie van portforwarding

Om alles zo in te stellen dat iemand via internet de beelden van de IP-camera in het thuisnetwerk kan zien, moet je een aantal gegevens weten. Gezien vanaf het internet zijn dat: het IP-adres aan de WAN-kant van de router, het IP-adres op het thuisnetwerk van de IP-camera en het poortnummer waarop de webcamsoftware actief is op de IP-camera. Bij portforwarding open je dan een poort in de firewall van de router (dat kan poort 80 zijn of poort 5000) en die koppel je aan het IP-adres van de IP-camera en het poortnummer op de IP-camera.

Wanneer je vervolgens een browser opent en zorgt dat deze echt via internet verbinding maakt (dus niet via het interne netwerk) en het adres van de router in de adresbalk typt met het juiste poortnummer, dan zal de firewall die verbinding accepteren en doorzetten naar het IP-adres en het poortnummer dat je hebt opgegeven in de regel voor portforwarding. Vanaf stap 6 laten we je voor een aantal populaire merken routers zien hoe je portforwarding instelt.

©PXimport

De iPhone en notebook maken beide verbinding met een apparaat op het thuisnetwerk, via een verzoek aan de router met verschillende poortnummers.

IP-adressen

TCP/IP is het communicatieprotocol op je thuisnetwerk én internet. Wanneer je bijvoorbeeld een webpagina opent, dan gaat er een groot aantal netwerkpakketjes van de computer naar de webserver en terug. De basis daarvan is de IP-adressering. Elke computer, NAS of IP-camera heeft een IP-adres. Elk adres bestaat uit vier blokken van elk maximaal 3 cijfers, van 0 tot 255.

Alle adressen zitten dus tussen 0.0.0.0 en 255.255.255.255, in totaal 4.294.967.296 IP-adressen (2^32). Van al die adressen zijn een paar blokken alleen voor gebruik op privénetwerken, deze kunnen niet op internet worden gebruikt. Dit zijn 10.0.0.0 tot 10.255.255.255, 127.0.0.0 tot 127.255.255.255 en 192.168.0.0 tot 192.168.255.255. Dit geldt overigens voor IPv4. Er is inmiddels een opvolger in de vorm van IPv6, waarbij er genoeg IP-adressen beschikbaar zijn om ieder apparaat een uniek adres te geven. IPv6 wordt echter nog nauwelijks gebruikt.

05 Meerdere routers in het thuisnetwerk

In veel huizen hangt de eigen router achter een router van de internetprovider. Je hebt dan dus twee routers tussen de IP-camera en het internet en je moet dan ook op beide de portforwarding regelen. Je kunt dat heel precies doen door op Router1 een portforwarding-regel maken naar Router2 en van daar nog weer naar de IP-camera. Je kunt Router2 ook in de DMZ (demilitarized zone) van Router1 zetten, dan worden alle verbindingen die binnenkomen naar de tweede router doorgezet.

©PXimport

Zitten er twee routers in het netwerk, dan is op beide portforwarding noodzakelijk.

TCP/IP-poorten

Om een NAS of IP-camera te ontsluiten moet je behalve het IP-adres ook het poortnummer weten waarop de service van dat apparaat bereikbaar is. Een webserver draait bijvoorbeeld standaard op poortnummer 80 en een beveiligde webserver op poortnummer 443. Een apparaat in het netwerk heeft doorgaans één IP-adres met 65.536 mogelijke poortnummers. Zijn op een NAS meerdere diensten actief, bijvoorbeeld een webserver en een ftp-server, dan zal de webserver doorgaans op poort 80 werken en de ftp-server op poort 21. Je kunt echter in de configuratie van de NAS of IP-camera zelf met het poortnummer schuiven en de webserver bijvoorbeeld op poort 2000 draaien als je dat wilt. Tevens kun je aan de internetkant kiezen voor een andere poort dan binnen je netwerk.

Draait de webserver op de NAS bijvoorbeeld op poort 80, kun je die aan de buitenkant koppelen aan poort 5000. Daarom moet je bij elke regel voor portforwarding altijd een externe poort opgeven en een interne. De eerste is de poort op de router, de tweede die op de NAS. De poorten tot en met 1023 zijn gereserveerd voor standaardservices, de poorten boven de 1024 kun je altijd vrij gebruiken.

06 Portforwarding bij ASUS

ASUS behoort inmiddels tot de populairste routermerken. We gebruiken de RT-N66U, maar de firmware komt overeen met die van de meeste ASUS-routers. Log in op de webinterface van de router en blader naar WAN. Klik op Virtual Server/Port Forwarding. Kies bij Enable Port Forwarding voor Yes. Bij Famous Server List kun je nu een veelvoorkomende service kiezen zoals ftp of http (website) waarna de router al het goede poortnummer invult. Je kunt dit ook handmatig doen, dat is zelfs noodzakelijk bij niet-standaard poorten die niet in de lijst met voorgedefinieerde services zitten. Klik in de regel onder Port Forwarding List en type bij Service Name een naam voor deze dienst zodat die later duidelijk te herkennen is.

©PXimport

Toegang tot de webinterface van de NAS op poort 8080 is nu opengezet vanaf internet voor alle browsers op poort 80.

Bij Portrange zet je het poortnummer of de poortnummers waarmee je aan de WAN-kant aanklopt. Selecteer bij Local IP het juiste IP-adres uit de lijst of typ dit IP-adres zelf in. Vul bij Local Port het poortnummer in van de betreffende netwerkdienst op de NAS of IP-camera. Selecteer het protocol (TCP, UDP of BOTH) en bevestig met een klik op Add en Apply.

©PXimport

De ASUS-router weet welke apparaten op zijn interne netwerk zitten en deze kun je ook selecteren bij het configureren van de portforwarding.

TCP, UDP of beide

Bij elke regel voor portforwarding wordt gevraagd of het TCP, UDP of beide (Engels: both) is. TCP en UDP zijn allebei protocollen die het transport van netwerkpakketjes regelen. Het verschil tussen de twee is dat TCP zekerder is, van elk pakketje dat het verstuurt vraagt het om een bevestiging van ontvangst. UDP doet dat niet. Bovenliggende protocollen als http en ftp kunnen vaak met beide overweg. TCP heeft daarbij vaak de voorkeur. Welke je moet gebruiken is afhankelijk van het protocol. Bij twijfel, kies beide. Werkt het niet, wissel dan tussen de drie opties.

07 Portforwarding bij TP-Link

De webinterface van de TP-Link Archer C2 AC750 is gelijk aan die van veel andere routers van TP-Link. Log in op de router en open het menu NAT. Belangrijk is dat bij beide NAT-opties in dat venster de optie Enabled is geselecteerd. Is dat niet het geval, pas dat dan aan en klik op de knop Save. Klik dan op Forwarding / Virtual Server. TP-Link noemt elke machine die op het thuisnetwerk services aanbiedt op het internet een virtual server. Klik op Add new. Je moet nu een regel maken voor de firewall. Deze begint met de Service Port, dat is het externe poortnummer waarmee je vanaf internet aanklopt op de WAN-kant van de router. Bij IP Address komt het IP-adres van de NAS of IP-camera, bij Internal Port het poortnummer op de NAS of IP-camera waar de dienst op te bereiken is die je wilt kunnen gebruiken. Selecteer bij Protocol de juiste instelling (TCP of UDP) en bevestig met Save. De regel is meteen actief.

©PXimport

Twee portforwarding-regels op de TP-Link. Eenmaal binnenkomend poort 5000 naar poort 80 op de NAS en eenmaal binnenkomend poort 80 naar poort 80 op de IP-camera.

©PXimport

TP-Link biedt meerdere NAT-opties, maar de standaardinstelling werkt het beste voor portforwarding.

08 Portforwarding bij Sitecom

Sitecom is één van de populairste routermerken in Nederland. De interface van de door ons gebruikte X8 AC1750 is hetzelfde als veel andere Sitecom-routers. Log in op de beheerpagina van de router en schakel eerst over naar het Nederlands via het menu rechtsboven. De Sitecom heeft een tabblad genaamd Firewall, maar voor portforwarding moet je bij het tabblad Geavanceerd zijn. Klik op Virtuele Server en zet een vinkje voor de optie Virtuele Server aan.

Typ nu bij Lokaal IP het IP-adres van de NAS of de IP-camera op het thuisnetwerk. Bij Lokale poort zet je het poortnummer van de service op de NAS of IP-camera, bij Type kies je weer TCP, UDP of Beide, en bij Publieke poort zet je het poortnummer waarmee je vanaf internet verbinding maakt. Geef de regel een naam in het vak Commentaar en bevestig via Toevoegen en daarna Toepassen. Je kunt meerdere regels toevoegen, en via Selecteren later ook verwijderen.

©PXimport

Sitecom gebruikt de Virtuele Server-functie voor het toegang geven aan een systeem op het LAN vanaf het internet.

09 Portforwarding bij Netgear

We hebben voor Netgear de Nighthawk R7000 gebruikt, maar de interface komt overeen met andere Netgear-routers. Kies in de webinterface Geavanceerd / Geavanceerde instellingen. Klik op Poort doorsturen / poort activeren. Gaat het om een standaard poort, dan kun je die in het menu Servicenaam selecteren en daarna het IP-adres compleet maken. Klik dan op Toevoegen. Wil je meer maatwerk, bijvoorbeeld een niet-standaard poort of een andere poort aan de buitenkant van de router dan waar je naar doorzet op het LAN, klik dan op de wat minder goed zichtbare knop Aangepast service toevoegen. Typ een Servicenaam voor de herkenbaarheid en kies TCP, UDP of TCP/UDP. Je kunt één poort gebruiken door bij Externe beginpoort en Externe eindpoort hetzelfde poortnummer in te vullen, maar je kunt ook meerdere poorten ineens configureren door een reeks te maken met begin- en eindpoortnummers die niet gelijk zijn.

©PXimport

Netgear biedt veel configuratieopties voor de portforwarding op één overzichtelijke pagina.

Als je een andere poort op het LAN wilt gebruiken, haal je het vinkje weg bij Gebruik hetzelfde poortbereik voor interne poort en typ je de poortnummers in. Voer het IP-adres in of selecteer het apparaat in de lijst met Aangesloten apparaten en bevestig met Toepassen.

©PXimport

Wil je een standaard poortnummer één op één doorzetten van WAN naar LAN, dan kun je die selecteren uit het menu met standaard services.

10 Portforwarding met Linksys

Linksys is tegenwoordig onderdeel van Belkin, maar heel veel routers draaien nog software met vooral verwijzingen naar Cisco. Deze verschillen tussen de oudere en nieuwere modellen zijn vooral cosmetisch. Kies in de webinterface Beveiligingsconfiguratie weergeven en wijzigen. Voor portforwarding open je het derde tabblad Toepassingen en games. Linksys biedt de mogelijkheid een poortbereik door te sturen, maar kies voor Enkele poort doorsturen. Klik dan op Doorsturen één poort toevoegen. Geef de regel een naam bij Naam toepassing, voeg een Externe poort toe voor het poortnummer waarmee je vanaf het internet bij de router aanklopt, en een Interne poort, waarop de service actief is op de NAS of IP-camera.

©PXimport

Let er op dat je het vinkje Waar aan vinkt.

Selecteer bij Protocol de optie TCP, UDP of Beide en voeg het IP-adres toe. Let erop dat er een vinkje staat in de kolom Ingeschakeld en klik dan op Opslaan. Bevestig met Toepassen of OK onderop de pagina.

©PXimport

Gemiste kans: het overzicht van aangesloten apparaten kan niet gebruikt worden om eenvoudig een port te forwarden.

Verbinden met alternatieve poort

Wanneer je een website opent, maakt de browser contact met poort 80 van de webserver. Als je 'https' voor de naam van de site zet, dan is dat poort 443. Je kunt de browser echter ook forceren om met een andere poort contact te maken. Dat is noodzakelijk wanneer je zelf op de router als externe poort voor een service bijvoorbeeld poort 5000 hebt geconfigureerd. Om met een browser op een andere poort te verbinden dan de standaardpoort 80, zet je achter het IP-adres of de domeinnaam een dubbele punt en dan het poortnummer. In het geval van poort 5000 wordt dat bijvoorbeeld http://123.12.34.23:5000. Als IP-adres gebruik je het WAN-IP-adres van je router.

▼ Volgende artikel
Wat is HDR10+ en wanneer zie je het verschil?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is HDR10+ en wanneer zie je het verschil?

Ben je op zoek naar een nieuwe televisie? Grote kans dat de afkortingen je om de oren vliegen. 4K, OLED, QLED... en dan ook nog die eindeloze lijst aan HDR-formaten. Vandaag zoomen we in op een specifieke term die je vaak op de doos ziet staan, vooral bij televisies van Samsung, Panasonic en Philips: HDR10+. Is het een marketingkreet of zie je het echt?

Het is een bekend scenario: je staat in de elektronicawinkel of scrolt door een webshop, en de specificatielijst van je droomtelevisie lijkt wel een geheimtaal. Fabrikanten beloven gouden bergen met termen die indrukwekkend klinken, maar waarvan de betekenis vaak vaag blijft. Toch is het zonde om deze termen zomaar te negeren, want achter die cryptische afkortingen gaan technieken schuil die je filmavond aanzienlijk kunnen upgraden. Het gaat tegenwoordig namelijk niet meer alleen om hoeveel pixels je scherm heeft, maar vooral om de kwaliteit van die pixels. Om te begrijpen waarom die plus in de naam HDR10+ zo belangrijk is, moeten we terug naar de basis.

Eerst even terug: Wat is HDR ook alweer?

HDR staat voor High Dynamic Range. Simpel gezegd zorgt deze techniek ervoor dat de beelden op je tv een groter contrast en meer kleuren hebben. Het zwart is dieper zwart en de felle lichten, zoals een explosie of de zon, knállen echt van je scherm zonder dat de rest van het beeld flets wordt. De standaardvorm hiervan heet HDR10. Dit is de basislaag die bijna elke moderne 4K-televisie ondersteunt. Maar HDR10 heeft één beperking: hij bepaalt aan het begin van de film de instellingen voor helderheid en contrast, en houdt die vervolgens de hele film vast.

©ER | ID.nl

De plus maakt het dynamisch

Hier komt HDR10+ om de hoek kijken. Die plus staat eigenlijk voor dynamische metadata. In plaats van één instelling voor de hele film, stuurt HDR10+ extra informatie mee naar je tv. Hierdoor kan de televisie het beeld scène voor scène of zelfs frame voor frame aanpassen. Zie het als een lichttechnicus die continu aan de knoppen draait om te zorgen dat elk specifiek shot er perfect uitziet, in plaats van dat hij het licht aan het begin instelt en daarna rustig koffie gaat drinken.

Wanneer zie je het verschil echt?

Klinkt goed op papier, maar merk je dit in de praktijk? Het antwoord is ja, vooral in films met veel wisselingen tussen licht en donker. Stel, je kijkt een film die begint met een scène in een zonovergoten woestijn, gevolgd door een scène in een pikdonkere grot. Bij standaard HDR10 stelt de tv zich in op het gemiddelde van de hele film. Omdat die woestijn zo fel is, kan de grot-scène er daarna wat te donker of dichtgelopen uitzien, waardoor details in de schaduw wegvallen.

Bij HDR10+ krijgt je tv, zodra de camera de grot in gaat, een seintje dat het donker wordt en het contrast moet worden aangepast. Hierdoor zie je opeens wél de details op de rotswanden en de texturen in de schaduw, terwijl de felle scènes nog steeds spathelder blijven. Kortom, HDR10+ haalt meer detail uit zowel de donkerste schaduwen als de felste hooglichten, precies op het moment dat het nodig is.

©Gorodenkoff - stock.adobe.com

Wat heb je nodig?

Om van HDR10+ te genieten, moeten alle schakels in de ketting kloppen. Allereerst heb je een geschikte televisie nodig. Vooral Samsung is de grote aanjager van HDR10+, maar ook merken als Panasonic, Philips en TCL ondersteunen het vaak. Let er wel op dat LG en Sony meestal kiezen voor de concurrent Dolby Vision.

Daarnaast moet de content (de film of serie die je kijkt) in HDR10+ geschoten zijn. Amazon Prime Video is de grootste aanbieder van HDR10+-materiaal op streaming-gebied, maar ook Apple TV+ en Google Play Movies bieden het aan. Netflix gebruikt helaas voornamelijk concurrent Dolby Vision. Tot slot ondersteunen veel 4K Ultra-HD Blu-rays het formaat ook als je liever fysieke schijfjes kijkt.

Direct aanschaffen dan maar...?

Is HDR10+ een reden om je huidige tv direct bij het grofvuil te zetten? Nee, dat niet. Maar sta je op het punt een nieuwe tv te kopen, bijvoorbeeld een Samsung, dan is het wel een hele fijne bonus. Het zorgt ervoor dat je films en series ziet zoals de regisseur ze bedoeld heeft: levendig, contrastrijk en vol detail. En ze hoeven tegenwoordig al helemaal niet meer de wereld te kosten.

▼ Volgende artikel
Bedankt, AI! Dit kun je tegenwoordig allemaal doen met Microsoft Paint
© Microsoft
Huis

Bedankt, AI! Dit kun je tegenwoordig allemaal doen met Microsoft Paint

Voor miljoenen gebruikers was Microsoft Paint de eerste stap richting digitale creativiteit. Kinderen tekenden er hun eerste computerkunstwerkjes in, volwassenen plakten er snel iets functioneels mee in elkaar. Sinds Windows 11 is Paint door de toevoeging van AI-functies en de ondersteuning van lagen veel slimmer geworden, zonder zijn eenvoud te verliezen.

Dit artikel in het kort

Microsoft Paint is in Windows 11 flink uitgebreid met AI-functies en ondersteuning voor lagen. In dit artikel laten we zien hoe je met Image Creator afbeeldingen maakt op basis van tekst, hoe het AI-saldo met boosts werkt en wat je kunt verwachten van functies als achtergrond verwijderen en generatief wissen. Ook leggen we uit hoe lagen werken in Paint en hoe je meerdere afbeeldingen en tekst combineert tot één geheel. Zo ontdek je dat Paint inmiddels veel meer kan dan alleen tekenen.

Lees ook: Van prompt tot filmpje: zo maak je je eigen AI-video met Bing Video Creator

Geen download, geen licentie en altijd beschikbaar … Paint is er al sinds de vroegste Windows-versies en het is er nog altijd. Hoewel de mogelijkheden beperkt zijn, blijft het geliefd om zijn eenvoud en simpele bediening of puur vanwege nostalgie. Zelfs wie zwaardere grafische software heeft, grijpt vaak terug naar Paint om snel iets te tekenen, een schermafbeelding bij te snijden of iets te markeren. Met de nieuwe functies groeit het programma uit tot meer dan een digitaal speeltje. 

Image Creator

Met Image Creator maak je in Paint rechtstreeks afbeeldingen door simpelweg te beschrijven wat je voor je ziet. De functie gebruikt het DALL·E-model van OpenAI voor tekst-naar-beeldgeneratie. Open Microsoft Paint en klik bovenaan op Copilot. Selecteer vervolgens Image Creator om het zijvenster te openen. In de interface van Cocreator verschijnt een tekstvak waarin je beschrijft wat je wilt zien en in welke stijl. Hoe preciezer en gedetailleerder je bent, hoe beter het resultaat aansluit bij je verwachtingen.

Kies vervolgens een stijl – bijvoorbeeld Houtskool, Ink Sketch, Anime, Fotorealistisch of een andere – en klik op Maken. Image Creator genereert telkens drie varianten van je afbeelding. Selecteer de versie die je het meest bevalt om die meteen op het canvas te plaatsen.

Aan de hand van een tekstopdracht genereert Paint een afbeelding.

AI-saldo

Om afbeeldingen te genereren met Image Creator in Microsoft Paint, moet je aangemeld zijn met een persoonlijk Microsoft-account. Dit werkt doorgaans niet met een zakelijk- of schoolaccount.

Microsoft hanteert een 'fair use'-systeem voor de rekenkracht die nodig is voor AI. Voor gratis gebruikers heet dit systeem boosts. Je krijgt dagelijks vijftien gratis boosts. Eén boost staat voor één snelle generatie van een set afbeeldingen. Zijn je boosts op? Dan kun je vaak nog steeds doorgaan, maar duurt het genereren aanzienlijk langer. De boosts worden elke dag aangevuld en je kunt ze niet opsparen.

Let op: Heb je een betaald Microsoft 365-abonnement (Personal of Family)? Dan werkt het soms net even anders. Je krijgt dan vaak maandelijks een vast aantal AI-credits (bijvoorbeeld 60) die je kunt inzetten voor diverse AI-functies binnen Microsoft-apps. In tegenstelling tot de dagelijkse boosts van gratis gebruikers, worden deze credits pas aan het begin van een nieuwe maand aangevuld.

Wil je onbeperkt en snel werken? Dan ben je aangewezen op een Copilot Pro-abonnement, waarmee je dagelijks 100 snelle generaties krijgt. Losse boosts bijkopen is in de standaardversie niet mogelijk.

In het deelvenster van AI staat een knop die je naar een webpagina met je AI-tegoedsaldo brengt.

Achtergronden

Een veelvoorkomende taak in beeldbewerking is het isoleren van een onderwerp uit de achtergrond. Met de functie Achtergrond verwijderen wordt dat verrassend eenvoudig. Houd er wel rekening mee dat deze functie niet zo verfijnd werkt als in Photoshop. Bij fijne details zoals haartjes, takjes of kleine blaadjes kan Paints AI soms een wat grof resultaat opleveren.

Ook hier start je via het pictogram Copilot. Kies vervolgens Achtergrond verwijderen. Paint analyseert het beeld en probeert automatisch te bepalen wat het onderwerp is en wat tot de achtergrond behoort. Aan de rechterkant verschijnt een miniatuurvoorbeeld waarin de achtergrond vervangen is door een schaakbordpatroon. Dat is de standaardweergave voor transparantie.

Onderaan in de zijbalk staat een vierkant pictogram. Als je daarop klikt, verschijnt hetzelfde schaakbordpatroon ook in de grote afbeelding. Je kunt via dit pictogram ook een achtergrondkleur kiezen in plaats van transparantie. Wil je een afbeelding opslaan met transparantie (bijvoorbeeld nadat je een achtergrond hebt verwijderd), dan moet je een bestandsformaat gebruiken dat transparantie ondersteunt. Het veelgebruikte jpg-formaat doet dat niet. Kies in dat geval voor png, dat wel transparante achtergronden kan bewaren.

Het schaakbordpatroon geeft het transparante gebied aan

Generatief wissen

Je kunt ook het selectiegereedschap linksboven gebruiken om een object in de afbeelding te verwijderen. Kies hiervoor het gereedschap Rechthoekige selectie of Vrije vorm selectie. Zodra je een gebied hebt geselecteerd, verschijnt er een klein contextmenu naast de selectie. Kies daar de optie Generatief wissen.

Je vindt deze functie ook via de knop Copilot. Vervolgens zie je een blauwe rechthoekige animatie rond het geselecteerde object. Paint analyseert de omgeving en vervangt het object door een realistisch ogende achtergrond die past bij de rest van de afbeelding.

Eerst selecteren, dan volgt een korte animatie en daarna is de selectie verdwenen.

Meerdere vensters openen

In Microsoft Paint lijkt het alsof je niet meerdere Paint-vensters tegelijk kunt openen. Wanneer je bijvoorbeeld een afbeelding hebt bewerkt, zoals het transparant maken van de achtergrond, en je probeert via Bestand / Openen een nieuw grafisch bestand te openen, vraagt Paint je eerst om het huidige bestand op te slaan.

Toch zijn er twee manieren om wel meerdere bestanden tegelijk in Paint te openen. Houd de Shift-toets ingedrukt terwijl je op het Paint-pictogram in de taakbalk of het startmenu klikt. Of klik met de rechtermuisknop op het Paint-pictogram in de taakbalk en kies opnieuw de opdracht Paint. Daarnaast is er nog een andere methode om afbeeldingen in een bestaand bestand toe te voegen. Daarover straks meer.

Met de Shift-toets kun je meerdere Paint-vensters openen.

Creatiever in Paint? Een goede muis is het halve werk

Of je nu AI-afbeeldingen genereert, teksten toevoegt of delen van een foto wilt wegsnijden: met het touchpad van je laptop blijft het behelpen. Voor nauwkeurig selectiewerk en het fijnere tekenwerk is een fysieke muis eigenlijk onmisbaar. Je voorkomt kramp in je vingers en werkt een stuk preciezer. Let bij aanschaf vooral op de DPI (hoe hoger, hoe nauwkeuriger) en extra knoppen die je zelf kunt instellen, bijvoorbeeld voor 'Ongedaan maken'.

Hier zijn drie muizen die het werken in Paint een stuk aangenamer maken:

1. De alleskunner: Logitech MX Master 3S Dit wordt door velen gezien als de beste muis voor creatief werk. Hij is prijzig, maar ligt fantastisch in de hand. Het unieke aan deze muis is het tweede scrolwieltje bij je duim. Dit kun je instellen om in Paint horizontaal te scrollen of om in en uit te zoomen op je canvas. Daarnaast is hij extreem nauwkeurig, waardoor je pixel-precies selecties kunt maken.

2. De ergonomische keuze: Logitech Lift Ben je urenlang bezig met het finetunen van je AI-creaties? Dan ligt een muisarm op de loer. De Logitech Lift is een zogeheten verticale muis. Je houdt hem vast alsof je iemand de hand schudt. Dit zorgt voor een veel natuurlijkere houding van je pols en onderarm. Even wennen in het begin, maar daarna wil je niet meer anders.

3. De prijsbewuste optie: Trust Ozaa Je hoeft geen honderd euro uit te geven voor een goede draadloze muis. De Trust Ozaa is een prima, betaalbaar alternatief. Hij is oplaadbaar (dus geen gedoe met batterijen), ligt prettig in de hand en heeft extra duimknoppen waarmee je snel tussen vensters kunt schakelen. Een uitstekende keuze voor de hobbyist die gewoon comfortabel wil klikken en slepen.

Lagen

Lagen: verwijderen

De nieuwe Microsoft Paint (vanaf versie 11.2306.30.0 op Windows 11) ondersteunt lagen. Dit is een belangrijke stap richting meer geavanceerde beeldbewerking. Lagen werken als transparante vellen met afzonderlijke elementen die je op elkaar stapelt. Elke laag kun je apart bewerken zonder de andere lagen te beïnvloeden. Dat biedt veel meer controle en flexibiliteit tijdens het creatieproces. We tonen dit met een voorbeeld.

We beginnen met een afbeelding van een meisje. Via Copilot / Achtergrond verwijderen halen we de achtergrond weg. Klik je vervolgens bovenaan op de knop Lagen, dan zie je dat de achtergrond is vervangen door het schaakbordpatroon.

Open Lagen en verwijder de achtergrond.

Lagen: combineren

Achter het meisje willen we nu een nieuwe achtergrond plaatsen. Daarvoor klik je in bij Lagen op het plusteken, zodat er een tweede, transparante laag wordt toegevoegd. Klik op de miniatuur van deze nieuwe laag om die actief te maken. Vervolgens gebruik je de opdracht Bestand / Importeren naar canvas / Uit een bestand om een nieuwe afbeelding - de achtergrond - toe te voegen op deze tweede laag. Let op, als je vergeet eerst de juiste laag te selecteren vóór je importeert, wordt de laag met het meisje overschreven door de nieuwe afbeelding.

In Lagen kun je de laagvolgorde wijzigen door te slepen. Zorg ervoor dat de laag met het meisje boven de achtergrondlaag staat. Op die manier verschijnt het meisje op de voorgrond in een nieuwe omgeving. Wil je het meisje nog wat naar links of rechts verplaatsen? Druk dan op Ctrl+A om alles in de actieve laag te selecteren. Vervolgens verschijnt de verplaatsingshandgreep, waarmee je het onderwerp kunt verschuiven.

Wijzig de volgorde van de lagen.

Lagen: manipuleren

Wanneer je met de rechtermuisknop op Lagen klikt, dan zie je zes mogelijkheden. Je kunt de laag verbergen. Dan verschijnt er in de rechterbovenhoek van de miniatuur een oogje dat doorstreept is. Als je op dit pictogram klikt, wordt deze verborgen laag opnieuw zichtbaar. Je kunt ook de opdracht Ctrl+H (met de H van hide) gebruiken om de geselecteerde laag te verbergen.

De opdracht Dubbele laag kies je als je een laag wilt dupliceren. De opdracht Samenvoegen naar beneden gebruik je wanneer je klaar bent, om alle laaginformatie te bundelen in één laag. Dat is vooral nuttig als je de afbeelding wilt opslaan in een formaat dat geen lagen ondersteunt. De opties Naar boven en Naar beneden gebruik je om lagen te verplaatsen. Persoonlijk slepen we de lagen liever in het deelvenster. En ten slotte is er de opdracht Laag verwijderen.

Met de rechtermuisknop kun je de lagen manipuleren.

Lagen: tekst toevoegen

Je kunt ook tekst toevoegen op een aparte laag. Zorg er eerst voor dat je een nieuwe, lege laag aanmaakt via het plusteken in het lagenvenster voordat je het tekstgereedschap gebruikt. Zodra je met het tekstgereedschap op het canvas klikt, verschijnt er een extra werkbalk waarin je het lettertype, de lettergrootte en de stijl instelt. Via een schuifregelaar kies je een lettergrootte tussen 8 en 72 pt. Let wel: bij foto's blijkt zelfs 72 pt vaak te klein. Je kunt dit oplossen door handmatig een groter getal in te voeren in het veld voor lettergrootte.

In ons voorbeeld kozen we een lettergrootte van 800 pt. In de knoppenbalk bovenaan kun je zowel de tekstkleur als de achtergrondkleur van het tekstvak instellen. Klik op de bovenste grote kleurcirkel om de tekstkleur te kiezen via de kleurstalen of de kleurkiezer. Klik op de onderste kleurcirkel om een achtergrondkleur voor het tekstvak te selecteren. In de tekstwerkbalk moet je de optie Opvulling voor achtergrond activeren als je wilt dat de tekstachtergrondkleur zichtbaar moet zijn.

Hier hebben we een lettergrootte van 800 pt toegepast.

Paint is groot geworden

Kijk je naar de nieuwe mogelijkheden in Paint, dan kun je gerust zeggen dat het programma volwassen is geworden. Het is nog steeds even laagdrempelig als vroeger, maar inmiddels wel uitgerust met een AI-brein en een flink aantal nieuwe functies. Of je nu snel iets wilt knutselen of een slimme bewerking wilt uitvoeren met lagen en AI, Paint laat zien dat zelfs oude software prima meekan met de tijd. En het mooiste? Je hoeft niets te installeren of te betalen. Gewoon openen, klikken en creëren. Met of zonder AI-hulp, die keuze is aan jou!

Zeg je Paint, dan zeggen wij

(stiekem, want guilty pleasure): BOB ROSS 🎨