ID.nl logo
Scherp, groot en snel: 3 oledmonitors vergeleken
Huis

Scherp, groot en snel: 3 oledmonitors vergeleken

We hebben de laatste tijd de nodige nieuwe oledschermen voorbij zien komen, van supersnelle 27inch-modellen tot extra grote 34- en 49inch-ultrawides. Maar waar we op zaten te wachten, was een monitor die het beste van alle werelden zou combineren: een hoge resolutie, lekker groot én supersnel. En precies dat brengt Samsung in de vorm van een 32inch-scherm nu op de markt. Wij hebben drie nieuwe monitors met dit scherm getest.

Eindelijk! Een oledscherm dat het beste van alles biedt: hoge resolutie, groot en snel. We hebben drie monitors met dit scherm getest:

  • Alienware AW3225QF
  • MSI MPG 321URX QD-OLED
  • ASUS ROG Swift OLED PG32UCDM

Lees ook onze eerdere test over oledmonitors: Elf oledschermen voor de pc getest: wel of niet kopen?

Samsungs nieuwe QD-oledscherm is op papier de basis voor de ultieme monitor en combineert het 32inch-formaat met een 4K-resolutie en 240Hz-verversingssnelheid. De reeds bestaande 27inch-monitors met 1440p-resolutie en 240Hz-verversingssnelheid zijn technisch uitstekend, maar een maatje groter kan geen kwaad. Als je echt productief wilt zijn of bijvoorbeeld creatief werkt doet, is de 4K-resolutie (3840 × 2160 pixels) van deze nieuwe schermen simpelweg superieur.

Hetzelfde geldt voor de vergelijking met de ultrawides. Die zijn technisch eveneens indrukwekkend, maar ondanks dat het totale aantal pixels daar hoger ligt, is de verticale resolutie van 1440p voor veel gebruikers een beperking die je liever niet hebt. Daarbij geldt voor gamers dat niet elke game goed omgaat met een 21:9-beeldverhouding, iets waar je met een 4K-monitor met 16:9-beeldverhouding geen last van hebt. Ook is 240 Hz nog net wat sneller en soepeler dan de verversingssnelheid van 144 tot 175 Hz die we aantreffen op de ultrawides.

Scherper

Een bijkomend voordeel is dat de combinatie 32 inch en 4K een betere scherpte geeft dan een 27 inch en 1440p: circa 140 PPI versus 110 PPI. Scherpte is wenselijk voor productiviteit, immersie en vermindert een van de grotere nadelen van QD-oledschermen: color fringing. Samsung QD-oledschermen hebben de subpixels in een driehoekje staan. Omdat ze daarmee afwijken van de standaard worden sommige fijne details niet altijd perfect weergegeven. Dat is niet iets wat je merkt in games en films, maar voor grafische ontwerpers waarvan pixel-perfectie wordt verwacht, is het wel iets om rekening mee te houden. Deze 32inch-modellen doen dat aanzienlijk beter.

Voordelen van oled

De inherente voordelen van oled zijn bij deze drie nieuwe 32inch-modellen natuurlijk niet anders dan bij eerdere monitors: contrast, kleurprestaties, piekhelderheden en snelheid. De beeldkwaliteit wordt dan ook over het algemeen als fantastisch ervaren. De belangrijkste reden daarvan is dat in een oledscherm elke individuele pixel zijn eigen lichtbron is. Zo is zwart echt zwart, en heb je een superieur contrast.

De kleurweergave is ook uitzonderlijk goed. Dit is een vlak waarop echte top lcd-schermen zich wel kunnen meten, maar de huidige (QD)-oledschermen hebben allemaal een zeer ruim kleurbereik (ook wide color gamut genoemd) en ze worden direct uit de fabriek al goed gekalibreerd. We zien soms kleine verschillen, maar ze zijn vrijwel altijd allemaal uitstekend te noemen.

Kijk je veel content (films en series, maar ook voor games gaat dit op), dan is een goede HDR-weergave belangrijk. Dat vereist naast een goed contrast en mooie kleuren ook een hoge piekhelderheid. Al deze oledschermen pieken boven de 900 nits, typische lcd-schermen komen zelden boven de 400.

Voor gamers is ook de snelheid waardevol: oledschermen reageren praktisch zonder vertraging. Waar een typische lcd-monitor er ergens tussen de 5 (goed) en 25 (matig) milliseconden over doet om van kleur of grijstint te veranderen (slechts enkele high-end-monitors scoren tussen de 2 en 5 ms), doet een oledmonitor die transitie veelal tussen de 0,5 en 1 ms. Dat maakt snel bewegende beelden op oledmonitors beter om te volgen, maar geeft ook competitieve voordelen; je kunt immers sneller reageren.

Oledschermen zijn door hun snelle reactietijden zeer geschikt voor gamen.

Benieuwd naar oledmonitors?

Je vindt een keur aan modellen op bol

Nadelen van oled

Hoewel oled over het algemeen als het mooiste beeld wordt beschouwd, zijn er wel degelijk wat nadelen en risico’s. Het voornaamste probleem is burn-in. En hoewel LG en Samsung heel hard hun best doen om dit onderwerp te vermijden, blijft het een feit dat een oledmonitor bij zeer langdurige statische beelden in kan branden, daarvoor is genoeg bewijs te vinden. Gelukkig komen deze drie nieuwe monitors met verschillende beschermingsmechanismen en drie jaar garantie (ook) tegen burn-in, maar de (kleine) kans bestaat dus dat je prijzige investering na drie jaar aan vervanging toe kan zijn.

Een ander minpunt van alle LG oled- en Samsung QD-oledschermen is de eerder genoemde subpixel-layout. De hogere dpi maakt het weliswaar minder zichtbaar, maar niet onzichtbaar. Het blijft aanwezig voor een oplettend oog en de kanttekening blijft op zijn plaats dat creatieve professionals dit soort schermen beter eerst zelf ervaren voordat ze er zo maar 1100 tot 1500 euro aan uitgeven.

Oled flikkert? Alle LG oled- en Samsung QD-oledmonitors tonen een dip in de helderheid op elke transitie. Het gros van de gebruikers merkt daar niets van, maar een klein aantal gebruikers ervaart het als een vermoeiend voor de ogen. Het is dan ook raadzaam om een keer een oledscherm in de praktijk te ervaren voordat je er dagelijks uren naar gaat kijken.

Een oledscherm toont regelmatig een dip in de helderheid.

Alienware AW3225QF

Hoewel het gebruikte Samsung QD-oledscherm in de drie geteste exemplaren identiek is, wijken de monitors desondanks qua uitstraling en uitvoering flink af.

Zo is de Alienware AW3225QF de enige met een curved scherm, waar de andere een platte variant hebben. Of dat een voor- of nadeel is, moet de gebruiker zelf ervaren, maar wij vinden een kromming in kleinere formaten onnodig en in echt grotere formaten juist wenselijk. Een 32inch-scherm zit daar er een beetje tussenin. Het kan een meerwaarde zijn als je vooral games speelt en films kijkt terwijl je dichtbij zit, maar sommige beeldbewerkers prefereren een vlak scherm.

Het ontwerp zelf is ook een kwestie van smaak. Alienware kiest voor een vrij futuristische, grotendeels witte uitstraling met grote, verlichte letters en een logo achterop. Zelfs met de verlichting uit is het een opvallende verschijning.

De basisprestaties, en zaken als contrast, kleurbereik en reactietijden van de geteste modellen ontlopen elkaar weinig. De kleurafstelling in de standaard- en in de sRGB-modus is overal ook gewoon keurig in orde. Let er wel op dat je een firmware-update uitvoert, want de eerste firmware-versies hadden een matige sRGB-kleurweergave.

Wat mogelijkheden betreft heeft Alienware een paar duidelijke voor- en nadelen. Het unieke voordeel is de ondersteuning voor Dolby Vision. Dit wordt in Windows matig ondersteund, maar geeft wel een betere HDR-ervaring wanneer je spelcomputers of andere apparaten zoals mediaspelers wilt gebruiken.

Daar staat echter tegenover dat de Alienware als enige van de drie voorzien is van een fan voor actieve koeling. Die blijft ook tijdens de meest intensieve testen vooralsnog stil, maar we zijn geen fan (pun intended) van onnodige bewegende onderdelen in onze monitors. Ook ontbreekt een usb-c-ingang met power delivery om laptops met een enkele kabel aan te sluiten en te laden. Een gemiste kans voor iedereen die zijn monitor in combinatie met de werklaptop wil gebruiken.

Alienware heeft echter een zeer belangrijke troef in handen, en dat is de prijs. Op het moment van schrijven is de AW3225QF bij Dell (waar Alienware onderdeel van is) te koop voor iets meer dan 1000 euro, waar de andere twee minimaal 1400 euro kosten. De kleine verschillen in de meetresultaten wegen niet op tegen dat prijsvoordeel, wat de AW3225QF een zeer interessante optie maakt. Of je moet echt geen curved scherm willen, niet zonder usb-c kunnen, of gebruik willen maken van mogelijkheden die andere schermen bieden.

Pluspunten

  • Fantastisch scherm

  • Laagste prijs tijdens testperiode

  • Dolby Vision-support

  • Gebogen voor gamers

Minpunten

  • Geen usb-c

  • Actieve fan

  • Niet de meest uitgebreide OSD-opties

Alienware AW3225QF

De goedkoopste 32inch-oledmonitor

MSI MPG 321URX QD-OLED

Vergeleken met de futuristische Alienware is de MSI MPG 321URX opvallend ingetogen, zeg maar gerust zakelijk vormgegeven. Iets dat door veel gebruikers eerder als een voordeel gezien wordt. De constructie is niet uitzonderlijk hoogwaardig, zeker niet als je de ASUS-monitor ernaast hebt staan, maar het is stevig genoeg om ermee door te kunnen.

MSI scoort naast het ingetogen ontwerp ook op andere punten als het op professioneel gebruik aankomt. De fabrikant biedt zowel een sRGB-, P3- als een AdobeRGB-profiel, alle met voldoende accurate kalibratie voor (semi)professioneel gebruik. Iedereen die echt perfecte kalibratie nodig heeft, zal elke monitor met enige regelmaat zelf kalibreren.

De keuze voor een plat scherm is volgens ons voor productiviteit en creativiteit zeker een voordeel en MSI voegt ook een usb-c-ingang toe die oplaadt met 90 watt. Als je jouw krachtige moderne laptop met één kabel wilt gebruiken en laden tegelijk, dan biedt MSI daar de beste aansluiting voor. Bij de Alienware ontbreekt usb-c en de ASUS biedt, afhankelijk van de instelling, minder vermogen.

Wat betreft de gebruikservaring zit MSI een beetje tussen de Alienware en de ASUS in. Net als hun Taiwanese collega’s van ASUS ligt de focus op het toevoegen van meer mogelijkheden, Alienware houdt die extra opties, net als andere Dell-monitors, vaak net wat beperkter. MSI is de jongere fabrikant als het op monitors aankomt en dat merk je hier en daar in de OSD-, software- en app-ervaring.

Pluspunten

  • Fantastisch scherm

  • Usb-c met 90 watt

  • Passief gekoeld

Minpunten

  • OSD en software kan beter

MSI MPG 321URX QD-OLED

Zakelijk, ingetogen en gemiddeld

MEG, MPG of MAG? MSI toonde op CES in Las Vegas drie monitors met ditzelfde QD-oledscherm. De MPG die wij hebben getest is de middelste van de drie. De MAG-variant heeft minder mogelijkheden, maar ook een lagere prijs. De duurdere MEG biedt dezelfde mogelijkheden als de MPG, maar heeft een AI-functie die op het scherm elementen kan toevoegen. Bijvoorbeeld door in games duidelijkere visuele indicators te geven waar de tegenstander zich bevindt op basis van wat de monitor op de kaart of via andere aanwijzingen detecteert. Interessant, maar omdat applicaties dat niet herkennen, levert dit de monitor hier en daar al de naam cheater-monitor op.

ASUS ROG Swift OLED PG32UCDM

ASUS’ eerste monitor met dit scherm wordt niet uitgebracht in de professionele ProArt-lijn, maar in de high-end gaming ROG-lijn. Vandaar die agressief ogende voet, opvallende RGB-verlichting in de vorm van een matrix-lay-out achterop, RGB in de voet, plus een logoprojector in de basis.

Het is echter niet alleen maar show bij ASUS. De bouw en afwerking is hier het best, en ASUS toont de meeste ervaring te hebben met dit soort schermen door de meest complete (en fijnst werkende) OSD en software te bieden. Ook biedt ASUS als enige 120Hz-BFI (Black-Frame-Insertion), een feature die door een selecte groep gamers als wenselijk ervaren wordt.

De passieve werking zonder fan wordt vermoedelijk door iedereen als wenselijk ervaren, net als de toevoeging van usb-c met power delivery, zij het dat deze alleen 90 watt aankan als je de helderheid limiteert; een vreemde keuze die getuige de MSI-implementatie eigenlijk niet had gehoeven.

Net als met de 27- en 34inch-modellen is ASUS in staat om iets meer helderheid uit hetzelfde scherm te knijpen, al zijn de verschillen bij de 32inch-monitors eigenlijk te klein om significant te noemen. Hetzelfde geldt voor de afstelling van de kleuren; bij vorige modellen konden fabrikanten zich daar nog enigszins mee onderscheiden, deze schermen lijken allemaal al geoptimaliseerd de fabriek te hebben verlaten.

Zoals vaker is het probleem bij ASUS ROG-producten dat je er een meerprijs voor betaalt. Zaken als constructie, ontwerp, BFI-modus, OSD en software kunnen dan wel overtuigen, maar het gat met Alienware is aanzienlijk. Zeker gezien het feit dat de kleine verschillen in de beeldervaring niet heel relevant zijn; wat inhoudt dat je wel heel bewust meer wilt betalen voor genoemde pluspunten.

Pluspunten

  • Fantastisch scherm

  • Meest volwassen OSD en software

  • Passief gekoeld

  • Nipt de beste afstelling

Minpunten

  • Hoge prijs

ASUS ROG Swift OLED PG32UCDM

Beste, maar duurste monitor

Prijzen zakken snel Alle geteste monitors zijn pas net op de markt, dat betekent dat je er nu vaak de hoofdprijs voor betaalt. Kijken we naar de prijzen van (QD-)oledmonitors uit 2023, dan zien we dat die heel hard gezakt zijn. Betaalde je begin 2023 nog zo’n 1300 à 1400 euro voor een 34inch-monitor met 3440 × 1440p, inmiddels ben je er nog geen 800 euro aan kwijt. Het is niet zeker dat de door ons geteste monitors hetzelfde patroon zullen volgen, maar de onderlinge concurrentie is al sterk en LG komt in 2024 ook nog met een soortgelijk scherm uit. Wat ons betreft is er dus een grote kans dat je later in 2024 aanzienlijk minder voor deze monitors betaalt.

Conclusie

Het staat niet ter discussie dat dit nieuwe 32inch-scherm de basis vormt voor het ultieme game- én allroundscherm van dit moment. De specificaties zijn top en de schermen rollen praktisch perfect afgesteld van de band. Dat betekent dat er bijna niks mis kan gaan, maar ook dat het voor de fabrikanten moeilijk is om zich echt te onderscheiden. Ben je niet iemand die regelmatig met de instellingen aan de slag gaat en wil je gewoon een topscherm met een goede kleurkalibratie en overtuigend beeld? Dan is de prijs eigenlijk leidend en is de Alienware op het moment van schrijven het meest interessant.

Verschillen zijn er echter wel. Alienware biedt als enige Dolby Vision, terwijl ASUS en MSI weer een usb-c-aansluiting hebben. MSI is dankzij het hogere vermogen op dat punt het meest interessant en heeft bovendien een AdobeRGB-profiel.

De monitors zien er allemaal compleet anders uit. MSI en ASUS zijn plat terwijl Alienware een gebogen scherm heeft. Als je juist heel fanatiek zaken in de menu’s wilt aanpassen, dan is ASUS het meest aantrekkelijk op de voet gevolgd door Alienware met MSI dit keer achteraan.

Voor ieder wat wils dus, met de kanttekening dat de prijzen vermoedelijk nog wel zullen dalen en naar elkaar toe zullen trekken. Awards uitdelen is dan ook lastig. Er is niet één scherm in alles het beste en een redactietip die rekening houdt met de scherpste prijs durven we ook niet aan. Houd de prijzen dus goed in de gaten en onthoud: met alle door ons geteste exemplaren haal je een topmonitor in huis.

De tabel met alle testresultaten op een rijtje. Klik op de afbeelding voor een grotere weergave.

▼ Volgende artikel
Bedien je slimme apparaten met een zelfgebouwd touchscreen
© InfiniteFlow - stock.adobe.com
Huis

Bedien je slimme apparaten met een zelfgebouwd touchscreen

Houd je van knutselen én automatiseer je alles in en om je huis met Home Assistant? Kijk dan zeker eens naar ESPHome. Je kunt eindeloos variëren met componenten. Dankzij de koppeling met Home Assistant bouw je gemakkelijk en voor weinig geld een lichtschakelaar of sensor, om maar wat te noemen. De LVGL-bibliotheek zorgt ervoor dat je nu ook eenvoudig met een touchscreen en zelfbedachte gebruikersinterface kunt werken. We laten zien hoe dat werkt met tips voor passende projecten.

In dit artikel laten we zien hoe je een touchscreen-interface bouwt voor Home Assistant met ESPHome en LVGL:

  • Installeer ESPHome en configureer een ESP32-microcontroller voor je project
  • Sluit een touchscreen aan en stel de juiste GPIO-pinnen en drivers in
  • Gebruik LVGL-widgets voor een interactieve interface
  • Integreer je touchscreen met Home Assistant voor directe bediening van je slimme apparaten

Lees ook: 5 fouten die je niet moet maken in je smarthome

Code downloaden

In dit artikel staat een voorbeeld van wat YAML-code. Omdat YAML erg gevoelig is voor foute spaties, kun je die code beter downloaden en daarna bekijken of kopiëren. In het bestand espcode.txt staan alle regels voorbeeldcode zoals ze in dit artikel aan bod komen. Maar je vindt ook een uitgewerkt voorbeeld in het bestand cyd-demo.yaml. Beide bestanden zijn hier te downloaden.

Uitgewerkt voorbeeld

Het meest uitgewerkte voorbeeld voor de demo met LVGL vind je op deze GitHub-pagina van auteur Gertjan Groen. In de code die je kunt downloaden (ook in het losse bestand cyd-demo.yaml) hebben we ook de RGB-led op de achterzijde toegevoegd, die je bijvoorbeeld als statusmelding kunt gebruiken. Verder is een timer toegevoegd om de backlight te regelen, zodat deze bij inactiviteit wordt uitgeschakeld. Tot slot laten we zien hoe je de GPIO-pinnen kunt gebruiken via de I2C-bus. Op de GitHub-pagina vind je nog meer handige informatie.

ESPHome maakt het heel makkelijk om apparaten te maken voor een slim huis, zoals je eigen sensors. Zo bouwden we eerder al eens een luchtkwaliteitsmonitor, een infraroodzender/ontvanger en een controller met drukknoppen en leds, waarmee je apparaten kunt bedienen en de status aflezen. Hoe je dat doet, lees je in dit artikel: Zo maak je met ESPHome apparaten geschikt voor je smarthome.

De basis voor ESPHome is een kleine, voordelige en zuinige microcontroller, meestal de ESP32. ESPHome ondersteunt enorm veel componenten en biedt daardoor haast onbegrensde mogelijkheden. We helpen je kort op weg met ESPHome, maar gaan ook meteen een stapje verder met de toevoeging van een touchscreen en de LVGL-bibliotheek. Daar kun je sinds augustus 2024 officieel gebruik van maken binnen ESPHome.

Met LVGL kun je aan de hand van widgets een grafische gebruikersinterface opbouwen en weergeven (zie kader ‘Grafische interfaces met widgets’). Soms kom je de term HMI (Human Machine Interface) tegen, waarmee een grafische gebruikersinterface voor het bedienen van apparatuur wordt bedoeld.

De kracht van ESPHome is dat je niet alleen lokaal aangesloten apparaten bedienbaar kunt maken, bijvoorbeeld via een relais, maar ook alle apparaten die je binnen Home Assistant gebruikt.

Grafische interfaces met widgets

LVGL staat voor Light and Versatile Graphics Library. Het is een opensource-bibliotheek die sinds 2016 bestaat. Je kunt ermee werken binnen ESPHome, Arduino, Tasmota en openHASP. Het laatste project is zelfs specifiek bedoeld voor microcontrollerfirmware met LVG.

De bibliotheek is heel licht, waardoor het soepel en snel kan werken op apparaten met beperkte capaciteit, bijvoorbeeld met een microcontroller. Bovendien kan LVGL flexibel met verschillende lay-outs, schermformaten en invoermethodes werken. Naast touchscreens kun je ook bijvoorbeeld muis, toetsenbord, losse knoppen en draaiknoppen toevoegen.

Via meer dan dertig widgets kun je een grafische gebruikersinterface opbouwen. Het uiterlijk is via thema’s en stijlen eenvoudig aan te passen. Bovendien kun je met animaties werken.

LVGL wordt gebruikt in slimme apparaten zoals thermostaten, smartwatches en keukenapparatuur, en zelfs in touchscreens voor industriële omgevingen. Op de website vind je enkele interactieve demo’s voor bekende toepassingen, waarbij de gebruikersinterface in de browser wordt getoond.

Met LVGL kun je via widgets een gebruikersinterface bouwen.

1 Wat gaan we doen?

Met ESPHome kun je relatief eenvoudig apparaatjes voor je slimme huis maken. Een voordeel ten opzichte van bijvoorbeeld Arduino en MicroPython is dat je niet hoeft te programmeren. Je hoeft alleen een configuratiebestand te maken waarin je de gebruikte microcontroller, verbindingsgegevens voor je wifi-netwerk en alle aangesloten componenten aanduidt. Hierna wordt firmware gemaakt en weggeschreven op je microcontroller. Alleen die eerste keer is dit soms wat lastig. Heb je het eenmaal werkend? Alle keren erna kun je heel eenvoudig de configuratie aanpassen en over-the-air (OTA) naar de microcontroller sturen.

In dit artikel gaan we met LVGL werken. Hiermee kun je binnen ESPHome grafische interfaces maken via widgets. Voor veel projecten zul je daarom niet eens componenten hoeven aan te sluiten, maar heb je genoeg aan een touchscreen. Denk bijvoorbeeld aan een lichtknop en helderheidsregeling voor een slimme lamp in Home Assistant, zoals we in dit artikel demonstreren. Je kunt natuurlijk ook geavanceerdere gebruikersinterfaces maken voor vrijwel elk apparaat in Home Assistant.

©pozitivo - stock.adobe.com

Je kunt bijvoorbeeld zelf een gebruikersinterface voor je slimme lampen bouwen, zodat je ze eenvoudig kunt bedienen.

2 Wat heb je nodig?

Wat hardware betreft, is het vrij eenvoudig. De ESP32-chip heeft snel de voorkeur boven de verouderde ESP8266-versie, zeker als je met een touchscreen gaat werken. De Raspberry Pi Pico W (zie gelijknamig kader) is ook een optie, maar die wordt nog niet volledig ondersteund binnen ESPHome.

Makkelijk om mee te starten is een eenvoudig ontwikkelbordje rondom de ESP32 dat je voor ongeveer 5 euro kunt aanschaffen. Het is wel fijn als je hier goede documentatie bij hebt, zodat je op zijn minst weet waar alle aansluitingen zitten.

Er zijn diverse varianten van de ESP32-module. Bekende opties zijn de ESP-WROOM-32E, ESP32-C3 en ESP32-S3. De ESP32-C3 wordt vaak in extra compacte bordjes gebruikt, die je onder de naam ‘super mini’ tegenkomt – handig als je niet veel aansluitingen nodig hebt of niet veel ruimte hebt.

De ESP32-S3 is een fijne optie vanwege de beschikbaarheid van PSRAM (Pseudo Static RAM), een voordelig type werkgeheugen dat onder meer nuttig is bij grafische toepassingen. Staat een touchscreen centraal in jouw project en wil je snel van start, overweeg dan een model met ingebouwde ESP32-chip (zie volgende paragraaf).

De ESP32-module is in verschillende uitvoeringen verkrijgbaar.

Raspberry Pi Pico W

De Raspberry Pi Pico is een voordelige en flexibele serie ontwikkelbordjes rondom de RP2040-microcontroller. De eerste versie verscheen in januari 2021. De Pico W is vanwege de wifi-connectiviteit een interessante optie voor ESPHome. Recent werd de Pico 2 W aangekondigd die op meerdere fronten is verbeterd. Dat model is op het moment van schrijven echter nog niet geschikt voor ESPHome.

De Raspberry Pi Pico W is ook bruikbaar in Home Assistant.

3 Touchscreen

Als je een touchscreen gaat gebruiken in je ESPHome-project, dan kun je eventueel een los exemplaar op de microcontroller aansluiten en configureren. Maar je kunt ook een touchscreen met ingebouwde ESP32 kiezen. Dat is vaak veel handiger en goedkoper. Je hoeft niet te solderen en kunt direct een gebruikersinterface bouwen in YAML-code. Het scheelt ook wat tijd. Bovendien zijn er zelfs modellen compleet met behuizing.

Kies een scherm dat door ESPHome wordt ondersteund. De website van ESPHome geeft goede suggesties. Je kunt ook afgaan op ervaringen van anderen. Het kan dan een iets grotere uitdaging zijn om de juiste configuratie voor je display in ESPHome te vinden. Je zult daarbij waarschijnlijk wel even moeten experimenteren, niet alleen bij het instellen van je display, maar ook bijvoorbeeld voor het touchgedeelte. Zelfs bij het vrij gangbare touchscreen dat we in dit artikel gebruiken, was dat een beetje prutsen.

Kies een touchscreen dat door ESPHome wordt ondersteund.

4 Scherm met ESP32

Voor dit artikel hebben we een eenvoudige ESP32-2432S028 gebruikt, met een resistief touchscreen van 2,8 inch met 240 × 320 pixels. Dit model wordt ook wel de ‘Cheap Yellow Display’ genoemd, wat vooral met de gele printplaat te maken heeft.

Er zijn meerdere varianten. Zo wordt in de schermpjes vaak de ILI9341-chip als aansturing gebruikt, maar soms ook de ILI9342, zoals in ons exemplaar. Dat vergt dan een heel kleine, maar noodzakelijke aanpassing in je configuratie.

Je kunt het scherm flexibel inzetten voor je IoT-projecten. Zoek je een wat groter touchscreen, dan kun je bijvoorbeeld de CrowPanel van Elecrow overwegen. Die is er in een versie van 5 inch (ca. 32 euro) en 7 inch (ca. 42 euro), inclusief acrylbehuizing en verzending via de fabrikant. Beide versies hebben een touchscreen met hoge resolutie van 800 × 480 pixels en zijn voorzien van de modernere ESP32-S3-chip. Het touchscreen is capacitief, wat zeker voor kleinere bedieningselementen fijner werkt dan het resistieve touchscreen in ons goedkope alternatief.

Tegenwoordig bestaan er ook ronde touchscreens. Een leuke optie (zij het met beperkte schermruimte) is de ESP32-2424S012 met een ESP32-C3-microcontroller, een rond kleuren-touchscreen van 1,28 inch en in een witte of zwarte behuizing. Makerfabs heeft een vergelijk schermpje zonder behuizing. De LilyGo T-RGB heeft een wat groter 2,1inch-scherm (zonder behuizing), maar is ruim twee keer zo duur.

De ESP32-2432S028 is een voordelig scherm (onder), een wat duurder alternatief is het capacitieve 5inch-aanraakscherm met ESP32 van Elecrow (boven).

5 Add-ons voor ESPHome

Hoewel je bijvoorbeeld een pc met Python kunt gebruiken voor het bewerken van je configuratiebestanden en het flashen van de microcontroller met de software voor ESPHome, is het meestal veel makkelijker om de add-on voor ESPHome binnen Home Assistant te gebruiken. Dat geeft ook een ander groot voordeel: je kunt de configuratie voor alle apparaten met ESPHome binnen Home Assistant beheren. Je zult zeker in de testfase veel wijzigingen aan de configuratie moeten maken.

Via de add-on voor ESPHome voeg je eenvoudig microcontrollers toe.

6 Microcontroller toevoegen

We gaan nu een verse microcontroller toevoegen. Je kunt eventueel ESPHome Web gebruiken om de microcontroller voor te bereiden voor gebruik met ESPHome, maar wij geven zoals gezegd de voorkeur aan de ESPHome-add-on, die je binnen Home Assistant kunt openen.

Je kunt voor deze methode de microcontroller gewoon via usb aansluiten op je eigen pc, maar dit vereist wel dat je Home Assistant opent via een beveiligde https-verbinding. Lukt dat niet? Als alternatief kun je de microcontroller ook via usb aansluiten op het systeem met Home Assistant zelf, voordat je verder gaat in ESPHome.

Het dashboard van ESPHome toont alle toegevoegde apparaten.

Ook leuk: Werk met wat je hebt: creëer je eigen alarmsysteem met Home Assistant

7 Configuratie

Klik binnen ESPHome op New device om een nieuwe microcontroller te initialiseren. Vul bij Name een naam in voor het apparaat. Bij Network name vul je de naam (SSID) in van het wifi-netwerk waarmee de microcontroller moet verbinden en bij Password het bijbehorende wachtwoord. Klik dan op Next.

In de volgende stap zal ESPHome een configuratiebestand maken, firmware bouwen en de microcontroller flashen. Klik daarvoor dus eerst op Connect. Als het goed is, kun je nu de com-poort selecteren waarmee de microcontroller is verbonden. Zie je geen com-poort, dan zul je eerst drivers moeten installeren. De instructies krijg je als je het venster sluit zonder een com-poort te selecteren. Als de verbinding is gelukt, zal de installatie verdergaan. Lukt het niet? Dan kun je kiezen voor Skip this step gevolgd door een handmatige configuratie.

Vul een naam in en de details voor het wifi-netwerk.

Toepassingen voor een touchscreen

Er zijn veel leuke toepassingen voor een touchscreen. Zo kun je bijvoorbeeld een soort weerstation maken, dat je voorziet van actuele informatie van Home Assistant. Ook kun je live de opbrengst van je zonnepanelen laten zien of het verbruik in huis. Je zou een schermpje voor Music Assistant kunnen maken met bijvoorbeeld de weergave van het nummer en volumeregeling (zie ook: Met Music Assistant ben jij de baas over jouw muziekcollectie). Tot slot kun je een scherm gebruiken voor statusmeldingen of loggegevens.

8 Touchscreen met ESP32

We gebruiken in dit artikel zoals gezegd de ESP32-2432S028 als voorbeeld. Dit is een touchscreen met ingebouwde ESP32-chip. Dit apparaatje kun je direct toevoegen aan ESPHome: precies zoals in paragraaf 7 staat omschreven, al moesten we in dit geval na het aanwijzen van de com-poort wel de boot-knop even indrukken.

Overigens bevat het apparaat meestal een voorgeprogrammeerde demo met een gebruikersinterface op basis van LVGL. Die zie je als je hem zo uit de doos op een voeding aansluit. Je kunt daarmee meteen de werking controleren. Je zult bij een model met resistief aanraakscherm overigens iets harder moeten drukken dan je misschien gewend bent.

We gebruiken dit voordelige 2,8inch-aanraakscherm, dat ook wel ‘Cheap Yellow Display’ wordt genoemd.

9 Schermconfiguratie

Na het toevoegen van je touchscreen heb je direct een basisconfiguratie voor ESPHome. Via Edit kun je deze configuratie aanpassen. Zowel voor het aansturen van het display als de registratie van het aanraken wordt SPI (Serial Peripheral Interface) gebruikt. Voor onze ESP32-2432S028 is dit de configuratie, rekening houdend met de gebruikte interne GPIO-pinnen:

We voegen nu eerst de configuratie van het display toe en in paragraaf 11 het touchgedeelte. Voor het display is de configuratie als volgt:

Merk op dat er ook een (oudere) variant van dit touchscreen is met de ILI9341. In dat geval gebruik je model: ILI9341 en invert_colors: false. Na het maken van de aanpassingen kies je Install. Je kunt nu kiezen hoe je de firmware wilt overbrengen. Meestal kies je Wirelessly voor over-the-air-updates. Het apparaat hoeft daarbij niet meer met jouw pc te zijn verbonden.

Binnen ESPHome kun je eenvoudig de configuratie bewerken.

10 LVGL-bibliotheek

Binnen ESPHome kon je voorheen met displays werken door binnen de component display met lambda bijvoorbeeld teksten met een bepaald lettertype naar je scherm te sturen. Als je LVGL gaat gebruiken, gebruik je geen lambda meer, maar alleen LVGL en widgets. Als eerste voegen we de LVGL-bibliotheek toe aan de YAML-code:

lvgl:
  buffer_size: 25%

De optie buffer_size is ons geval noodzakelijk, vanwege de afwezigheid van PSRAM. In paragraaf 13 voegen we ook nog widgets toe. Omdat we dat hier nog niet hebben gedaan, zie je na het flashen als het goed is een demo met een knop, checkbox, cirkel met tekst en schuifbalk.

11 Configuratie touchscreen

Bediening via het scherm is nog niet mogelijk. Daarvoor moeten we het touchscreen toevoegen aan de configuratie van ESPHome:

Bewaar de aanpassingen en installeer de nieuwe firmware. Controleer of je de demo goed kunt bedienen. De regels onder on_touch zorgen dat in de logs de geregistreerde coördinaten worden getoond. Er kunnen aanpassingen nodig zijn in de regels onder calibration en transform.

12 Backlight

Het display is voorzien van een achtergrondverlichting (backlight) via pin 21. We definiëren deze output als volgt:

Daarna configureren we de achtergrondverlichting, waarbij we verwijzen naar de hierboven gedefinieerde output.

Na het flashen zal de backlight standaard aanstaan. Eventueel kun je deze vanuit Home Assistant aan- en uitzetten en de helderheid ervan regelen, bijvoorbeeld op basis van afwezigheid. Je kunt ook een script maken om de helderheid bij inactiviteit terug te brengen. Daarvoor verwijzen we je naar het uitgewerkte voorbeeld op GitHub (zie kader ‘Code downloaden’).

Binnen Home Assistant kun je eventueel ook de backlight aan- en uitzetten.

13 Widgets toevoegen

Onder de regel lvgl kun je nu de gewenste LVGL-componenten toevoegen aan je YAML-configuratie. Denk aan bijvoorbeeld knoppen, schuifregelaars, grafieken of labels. In dit voorbeeld voegen we aan de bovenkant alleen twee widgets toe voor een dimbare led, te weten een schakelaar (button) en schuifregelaar (slider).

De meeste opties dienen voor het positioneren van de widget. We geven bijvoorbeeld de breedte (width) en hoogte (height) aan, halen de widgets iets van de rand of met x en y, en regelen de uitlijning met align. Het gedeelte bij on_click zorgt dat de bewuste lamp in Home Assistant wordt omgeschakeld bij het klikken op de button. Voor de slider doen we hetzelfde onder on_release. Die acties zijn overigens om veiligheidsredenen niet direct mogelijk. In paragraaf 16 leggen we uit hoe je dit kunt toestaan.

We voegen in dit voorbeeld alleen twee eenvoudige widgets toe.

Cookbook voor ESPHome en LVGL

We houden het hier redelijk eenvoudig, maar je kunt natuurlijk veel geavanceerdere gebruikersinterfaces maken. Zo is bijvoorbeeld een geneste structuur mogelijk, kun je op verschillende manieren een grid maken, en met pagina’s individuele schermen of secties in je gebruikersinterface maken. Daarbij kan elke pagina zijn eigen widgets hebben. ESPHome geeft op zijn website in een ‘cookbook’ nog wat praktische voorbeelden voor het werken met LVGL, ook in combinatie met Home Assistant.

De website van ESPHome heeft veel voorbeelden voor het werken met LVGL.

14 Interactie met Home Assistant

De entiteit voor de dimbare lamp heeft in Home Assistant de naam light.wledkantoor. De waardes zijn nodig om de widgets de juiste status te kunnen geven. Daarom voegen we hieronder een binary_sensor toe voor de status (aan of uit) en een sensor voor het helderheidsniveau. We werken vervolgens bij on_state en on_value de widgets bij als de status verandert in Home Assistant. Bij id vul je uiteraard de id van de betreffende widget in.

Gebruik de logfunctie om te zien of bijvoorbeeld een status verandert.

15 Toevoegen aan Home Assistant

De add-on voor ESPHome hebben we gebruikt om de microcontroller van firmware te voorzien. Maar je zult het apparaat hierna nog wel moeten toevoegen aan Home Assistant. Dat is heel eenvoudig: het wordt automatisch gevonden. In Home Assistant zie je via Instellingen / Apparaten en diensten het bewuste apparaat direct terug op het tabblad Integraties. Klik op de knop Toevoegen om het aan Home Assistant toe te voegen.

Het apparaat met ESPHome moet je nog toevoegen aan Home Assistant.

16 Acties toestaan

Als je het touchscreen bedient, zal Home Assistant een melding geven dat het ESPHome-apparaat heeft geprobeerd een actie in Home Assistant uit te voeren. Standaard is dit om veiligheidsredenen niet toegestaan, maar dit is eenvoudig op te lossen.

Ga naar Instellingen / Apparaten en klik dan onder het kopje Geconfigureerd op ESPhome. Achter het bewuste apparaat klik je vervolgens op Configureren. Zet een vinkje bij Toestaan dat het apparaat Home Assistant-acties uitvoert. Klik op Verzenden. Hierna zijn alle acties zoals het omschakelen van de lamp en regelen van de helderheid wel toegestaan.

Zorg dat het apparaat acties in Home Assistant mag uitvoeren.

▼ Volgende artikel
Slimme stekkers: welke modellen zijn echt zuinig?
© Proxima Studio - stock.adobe.com
Huis

Slimme stekkers: welke modellen zijn echt zuinig?

Met slimme stekkers verander je je huis eenvoudig in een smart home: steek ze in een gewoon stopcontact, sluit er lampen of je televisietoestel op aan en regel via een app of met je stem bijvoorbeeld dat ze automatisch worden uitgeschakeld. Zo voorkom je onnodig stroomverbruik doordat apparaten niet meer op stand-by blijven staan. Maar slimme stekkers gebruiken zélf ook stroom. Welke zijn zuinig genoeg om écht geld te besparen?

Energie besparen en slimme apparaten gaan uitstekend samen. In dit artikel lees je hoe je geld bespaart door gebruik te maken van de zuinigste slimme stekkers. • Slimme stekkers en stroomverbruik • De zuinigste slimme stekkers op een rij • Waar je op moet letten bij het kopen van slimme stekkers

Ook lezen: Stroomvreters: deze apparaten in huis verbruiken meer energie dan je denkt


Slimme stekker of slim stopcontact?

De termen slimme stekker en slim stopcontact worden door elkaar gebruikt. Dat is een beetje verwarrend, maar wel begrijpelijk: het is een apparaat met aan de ene kant een stekker (voor je 'domme' stopcontact) en aan de andere kant een slim stopcontact. In dit artikel hanteren we de benaming slimme stekker.


Zo bespaart een slimme stekker stroom

Een slimme stekker helpt je stroom besparen door apparaten automatisch uit te schakelen, bijvoorbeeld 's nachts. Zo verbruikt je televisie geen stroom meer in de stand-bymodus. Je kunt instellen dat alle apparatuur op vaste tijden uitschakelt, bijvoorbeeld zodra je gaat slapen. Je kunt ook met één druk op de knop alle lampen en andere apparaten uitschakelen, zodat je niets vergeet. Slimme stekkers uit een hogere prijsklasse bieden bovendien inzicht in je stroomverbruik. Daardoor kun je gerichter energie besparen.

©Proxima Studio - stock.adobe.com

Verbruik van een slimme stekker

Tegenover de besparing staat het eigen stroomverbruik van slimme stekkers. Dat begint bij zo'n 0,3 watt en loopt op tot 2 watt. Niet veel, maar ze staan wel 24 uur per dag en 365 dagen per jaar aan. De zuinigste modellen verbruiken daardoor op jaarbasis 2,6 kWh (0,3 watt × 24 uur × 365 dagen ÷ 1000). Bij een stroomprijs van 0,30 euro per kWh komt dat neer op 0,79 euro per jaar. Een slimme stekker die 2 watt verbruikt kost op jaarbasis 5,26 euro. In een slim huis gebruik je al snel 10 slimme stekkers, waardoor je op jaarbasis aardig wat geld kunt besparen door de zuinigste modellen uit te kiezen.

Kies niet alleen op prijs, maar ook op verbruik Vergelijk je het jaarlijkse stroomverbruik met de aanschafprijs van een slimme stekker (meestal tussen de 5 en 35 euro), dan blijkt al snel dat vooral het stroomverbruik bepalend is voor de totale kosten op de lange termijn. Toch vermelden veel verkopers niets over het energieverbruik.

Denk aan de compatibiliteit

Alleen letten op het stroomverbruik van een slimme stekker is niet genoeg. Het is minstens zo belangrijk dat de stekker goed samenwerkt met jouw slimme netwerk. De meeste modellen werken met Google Home en Amazon Alexa, terwijl Apple HomeKit selectiever is. Check daarom altijd de productbeschrijving om zeker te weten dat de slimme stekker bij jou thuis werkt.

Slimme stekkers die samenwerken met

Google Assistant en met Alexa

Stroomverbruik en verbindingstype

Waar komt het grote verschil in stroomverbruik tussen slimme stekkers vandaan? Dat heeft alles te maken met de verbinding met je thuisnetwerk. De meeste stekkers gebruiken wifi om bereikbaar te blijven, zodat jij ze op afstand kunt bedienen. Maar wifi verbruikt relatief veel energie – het signaal is eigenlijk krachtiger dan nodig is voor dit soort toepassingen.

Een zuiniger alternatief is een hub die het wifisignaal omzet naar een lichter protocol, zoals Zigbee of Z-Wave. Die vormen een soort schakel tussen je netwerk en de slimme stekkers. Het grote voordeel: dit soort verbindingen verbruiken vaak minder dan 0,5 watt.

©Proxima Studio - stock.adobe.com

Zigbee en Z-Wave

De zuinige protocollen die gebruikt worden zijn Zigbee en Z-Wave en die werken allebei prima. Maar ze zijn niet verenigbaar met elkaar. Je zult dus één systeem moeten kiezen. Daarnaast heb je een centrale hub nodig om alles aan elkaar te koppelen. Dat is een kleine investering die zich, door de lagere stroomkosten, snel terugverdient.

Slimme stekkerVerbruik (watt)Protocol
TP-Link Tapo P1151 – 1,5Wifi
TP-Link Tapo P1000,5 – 1Wifi
Shelly Plug S0,9 – 1,5Wifi
Iqore Smart Plug1 – 2Wifi
Aqara Smart Plug0,3 – 0,5Zigbee
Philips Hue Smart Plug0,3 – 0,5Zigbee
IKEA TRETAKTSmart Plug0,3 – 0,5Zigbee
Samsung SmartThings Outlet0,5 – 1,5 WZigbee
Fibaro Wall Plug V20,5 – 1Z-Wave
Qubino Smart Plug0,5 – 1Z-Wave

Verbruik van hubs voor Zigbee en Z-Wave

Voor een compleet beeld moeten we ook kijken naar het stroomverbruik van een Zigbee- of Z-Wave-hub. Zigbee-hubs verbruiken doorgaans tussen de 0,5 en 3 watt. Sluit je meerdere slimme stekkers of andere apparaten aan, dan verdien je dat al snel terug ten opzichte van wifi. Z-Wave-hubs verbruiken wat meer, meestal tussen de 2 en 10 watt.

Ook qua veelzijdigheid zijn er verschillen. De Philips Hue Bridge (Zigbee) is bijvoorbeeld erg zuinig, met een verbruik tussen de 0,5 en 1 watt. Maar deze werkt uitsluitend met Philips Hue-apparaten.

Een slimme start is het halve werk

Zoals je ziet, zijn er heel wat factoren om rekening mee te houden. Breng daarom vooraf in kaart wat je nu nodig hebt én wat je in de toekomst verwacht te gebruiken. Zo voorkom je onnodige kosten en bespaar je op de lange termijn, vooral als je ook let op het energieverbruik per apparaat.


Nog meer energie besparen? ⤵️

Vraag een offerte aan voor verduurzaming: