ID.nl logo
De (on)zin van speakerwatts
© Q Acoustics
Huis

De (on)zin van speakerwatts

Over de betekenis van speakerwatts bestaan er nogal wat fabels. Zo zijn opmerkingen als “Mijn speakers hebben een vermogen van 250 watt” veelvuldig te horen. Voor een traditionele hifi-opstelling met een versterker en aangesloten luidsprekers kloppen dergelijke beweringen niet. Wat zegt het opgegeven aantal speakerwatts van boxen nou eigenlijk en wat hebben luisteraars eraan?

In dit artikel lees je over:

  • Wat de opgegeven wattages van luidsprekers betekenen
  • Hoe het zit met de minimale en maximale belastbaarheid van luidsprekers
  • Wanneer speakers en versterkers/receivers (g)een goede match zijn
  • Hoe het wattage en volumeniveau zich tot elkaar verhouden

Ook interessant: Luidsprekers: welke zijn er en wat kunnen ze?

Wie de achterkant van een willekeurige speaker bestudeert, ziet in kleine letters meestal een wattage staan. Bovendien vind je deze waarde ook terug in de handleiding of op de productpagina. Nuttig om te weten is dat passieve luidsprekers zelf geen watts produceren. De reden dat speakerfabrikanten tóch een wattage vermelden, heeft met de belastbaarheid te maken. Maar wat betekent het wattage van luidsprekers eigenlijk? Alle alle ins en outs daarover lees je in dit artikel.

©Maikel Dijkhuizen

Bekijk aan de achterkant welk wattage de speaker maximaal kan verdragen.

Belastbaarheid van luidsprekers

Bij een klassieke hifi-opstelling stuurt een versterker of receiver minimaal twee boxen aan. Hierbij levert de versterker een bepaald vermogen aan elke speaker. Vervolgens zet de luidspreker de beschikbare elektrische energie om in luchttrillingen, waarna de luisteraar geluid hoort. Het vermogen dat hiervoor nodig is, drukken fabrikanten uit in een wattage. Kortom, de versterker of receiver is volledig verantwoordelijk voor het produceren van het vermogen.

Passieve luidsprekers produceren zelf dus geen watts. Wel ondersteunen ze een minimale en maximale belastbaarheid. We nemen de populaire Bowers & Wilkins 704 S3 als voorbeeld. Deze vloerstaander heeft volgens de productspecificaties een minimale en maximale belastbaarheid van respectievelijk 30 en 150 watt bij een elektrische weerstand van 8 ohm. Kortom, 150 watt is het piekvermogen dat de speaker kan verwerken. Levert de versterker gedurende langere periode een hoger vermogen, dan ontstaat er een risico dat één of meerdere audiodrivers wegens oververhitting kapotgaan. Denk bijvoorbeeld aan een tweeter, middentoner en/of woofer. Overigens zal dat in bovengenoemd voorbeeld niet zo gauw gebeuren. Alleen bij gebruik van een zware versterker op een uitzonderlijk hoog volumeniveau zijn dergelijke wattages haalbaar. Dat is onaangenaam voor de oren, waardoor de luisteraar normaal gesproken al eigenhandig een veilig volumeniveau kiest.

©Bowsers & Wilkins

De Bowsers & Wilkins 704 S3 heeft een aanbevolen maximale belastbaarheid van 150 watt.

Actieve speakers Dit artikel gaat over de belastbaarheid van passieve luidsprekers, maar er bestaan als alternatief ook actieve speakers. Die hebben een ingebouwde versterkermodule, waardoor ze geen aansturing van een externe versterker of receiver vereisen. Veel compacte speakers met wifi- en bluetooth-ondersteuning vallen in deze categorie. Daarnaast zijn er tegenwoordig ook veel boekenplankspeakers en vloerstaanders met een geïntegreerde versterker verkrijgbaar.

Aansturing door stereo-versterker

Heb je eenmaal een speakerset op het oog, dan stuur je die met een bijpassende versterker aan. Het is belangrijk dat alle audioproducten goed met elkaar in verhouding staan. Kijk daarom met een schuin oog naar het wattage en de maximale belastbaarheid. Je sluit op een stereoversterker van een paar duizend euro bijvoorbeeld liever geen spotgoedkope boekenplankspeakers met een lage maximale belastbaarheid aan. Mogelijk kunnen de audiodrivers dat namelijk niet aan. Duurdere luidsprekers verdragen in de regel hogere wattages.

Toch hoeven de opgegeven wattages van speakers en luidsprekers niet een-op-een overeen te komen. Zo sluit je in de praktijk probleemloos een luidsprekerset met een belastbaarheid van 60 watt aan op een stereoversterker van 200 watt. Zorg wel dat je de volumeknop nooit (per ongeluk) helemaal opendraait. In dit voorbeeld heeft de versterker voldoende overcapaciteit, waardoor het hifisysteem de speakers moeiteloos kan controleren. Zeker op een laag volumeniveau resulteert dat vaak in een sprankelender geluid. Kies je liever voor volledige zekerheid? Gebruik in dat geval een versterker waarvan het uitgangsvermogen niet boven de maximale belastbaarheid van de speakers uitkomt.

Aansturing door receiver

Bij gebruik van een receiver is de kans dat je aangesloten speakers ‘opblaast’ te verwaarlozen. Dat heeft grofweg twee redenen. In de eerste plaats sjoemelen bepaalde audiomerken nogal eens met het opgegeven vermogen. Vanwege creatieve meetmethoden zijn de vermelde wattages vaak hoger dan de receiver daadwerkelijk levert. Daarnaast valt het uitgangsvermogen per kanaal in de praktijk veelal lager uit, omdat de aanwezige voeding de wattages over pakweg vijf, zeven of zelfs negen speakers verdeelt. Zelfs wanneer je tijdens films, series en tv-programma’s de volumeknop flink opendraait, is er normaliter geen sprake van overbelasting.

Wattage versus volumeniveau

De aangesloten versterker (of receiver) bepaalt in combinatie met het volumeniveau welk wattage de luidsprekers te verduren krijgen. Hoe hoger het volumeniveau, hoe meer vermogen de versterker levert. Geef je de volumeknop een slinger naar rechts, dan loopt het wattage snel op. Elke stijging van drie decibel resulteert namelijk in een verdubbeling van het geleverde vermogen. Dat vereist dus tweemaal zoveel watts. Overigens ervaren mensen een toename van drie decibel als een klein verschil. Luister je op een normaal geluidsniveau, dan zul je de maximale belastbaarheid van een doorsnee speaker niet zo gauw overschrijden. Het luisteren van muziek of kijken van een film op negentig decibel is al behoorlijk luid. De betere hifi-speakers bieden hiervoor voldoende marge.

Let ook op de minimale belastbaarheid

Fabrikanten van hifi-luidsprekers vermelden in de specificaties ook een minimale belastbaarheid. Dit wattage is alleen belangrijk wanneer je een goedkope versterker met een lichte voeding zou aansluiten. Komt de minimale belastbaarheid van een speaker in de buurt van het maximale uitgangsvermogen van een versterker? In dat geval is er vrijwel continu sprake van piekvermogen. Eigenlijk kan de versterker de boel niet bolwerken, waardoor er mogelijk een overvloed aan hoge tonen bij de tweeter terechtkomt. Het geluid klinkt hierdoor schel en vervormd. Dit verschijnsel heet klippen. In het ergste geval kan de tweeter zelfs stukgaan, want er ligt oververhitting op de loer. Koppel dus nooit een goedkope versterker met een laag uitgangsvermogen aan een kwalitatieve luidsprekerset.

Conclusie

Sommige mensen hechten veel waarde aan speakerwatts, maar eigenlijk is dat ten onrechte. Luidsprekers zijn voor het beschikbare vermogen tenslotte volledig afhankelijk van een aangesloten receiver of versterker. Beschouw de minimale en maximale belastbaarheid van speakerfabrikanten daarom vooral als een advies bij de aanschaf van een versterker. Zorg hierbij voor een goede balans tussen alle hifi-apparatuur. Koop je alle audioproducten binnen hetzelfde prijssegment, dan kan er eigenlijk weinig misgaan.

▼ Volgende artikel
Een ingebouwde of aparte koffiemolen: wat zijn de voor- en nadelen?
© Dima Skorina
Huis

Een ingebouwde of aparte koffiemolen: wat zijn de voor- en nadelen?

Er gaat niets boven een vers kopje koffie, maar zeker niet alle verse koffie is hetzelfde. De manier waarop de bonen worden gemalen is allesbepalend: met een ingebouwde koffiemolen in een machine óf met een losse koffiemolen. Wij vergeleken deze twee typen koffiemolens op basis van complexiteit, smaak, kosten en meer.

☕Dit artikel in het kort Koffiezetten met een machine met ingebouwde koffiemolen en een losse koffiemolen is een wereld van verschil, zowel in de manier waarop je een kopje koffie zet als in de smaak die je koffie krijgt. Ook qua kosten, formaat en reparatie hebben beide soorten koffiemolens ieder zo hun voor- en nadelen. In dit artikel vergelijken we beide koffiemolens met elkaar, zodat je het apparaat kunt kiezen die het beste aansluit op je wensen.

Lees ook: Light roast, medium roast en dark roast: dit doet de branding voor de smaak van je koffie

Complexiteit

Het eerste en meteen het grootste verschil tussen een koffiezetapparaat met ingebouwde koffiemolen en een losse koffiemolen is de complexiteit waarmee je een kopje koffie zet. Makkelijker dan een volautomatische koffiemachine kan haast niet: je doet een willekeurige hoeveelheid bonen in het bonenreservoir, stelt eventueel de gewenste maalgraad in en het apparaat spuugt er binnen een paar seconden een kopje koffie uit. Met een losse koffiemolen ben je wat langer zoet. Eerst meet je de hoeveelheid koffiebonen precies af (dit is essentieel voor de smaak!) en kies je de juiste maalgraad. Vervolgens moet je de gemalen koffie nog zetten, bijvoorbeeld met een filterkoffiezetapparaat, een French press of een espressoapparaat.

Een ingebouwde koffiemolen is daarom vooral geliefd bij de minder kritische koffiedrinker, die snel en zonder gedoe een lekker kopje koffie wil. Echte koffieliefhebbers kiezen sneller voor een losse koffiemolen, omdat zo'n apparaat je veel meer controle geeft over je kopje koffie. Zo hebben sommige losse koffiemolens wel meer dan vijftig maalstanden, wat ideaal is voor het zetten van verschillende koffies, zoals espresso (fijne maling) of de French press (grove maling). Ook zijn losse koffiemolens over het algemeen wat krachtiger dan ingebouwde modellen, waardoor ze de structuur van moeilijker te malen bonen beter aankunnen.

Hoewel veel volautomatische koffiemachines óók een instelbare maalgraad hebben, zijn deze apparaten op dit gebied over het algemeen een stuk minder flexibel dan de losse modellen.

Smaak

Omdat een machine met ingebouwde koffiemolen minder instelmogelijkheden heeft, gebeurt de maling ook minder nauwkeurig. En dat proef je terug in je koffie. Vaak smaakt koffie uit ingebouwde koffiemolens wat vlakker en minder complex dan die uit losse koffiemolens. Ook smaakt koffie uit ingebouwde koffiemolens meestal wat zuurder en bitterder. Desalniettemin is zulke koffie in de meeste gevallen gewoon prima te drinken! Maar mocht je een echte fijnproever zijn, dan word je waarschijnlijk gelukkiger van koffie uit een losse koffiemolen. Door de vele maalinstellingen kun je dit apparaat perfect afstemmen op verschillende soorten bonen, waardoor de aroma's optimaal vrij kunnen komen. En omdat losse koffiemolens – vooral die met maalschijven – heel gelijkmatig kunnen malen, krijgt je koffie een heerlijke diepe en uitgebalanceerde smaak.

©kaew6566

Kosten

Naast dat je met een ingebouwde koffiemolen in je koffiezetapparaat met één druk op de knop een lekker kopje koffie hebt, heeft dit type koffiemolen nog een groot voordeel. Je bent er in tegenstelling tot een losse koffiemolen namelijk geen extra kosten aan kwijt. Vooral als je voor een hoogwaardige elektrische koffiemolen gaat, moet je vaak flink in de buidel tasten. Zo kan een goede losse koffiemolen wel honderden euro's kosten, al zijn er ook prima instapmodellen met een vriendelijker prijskaartje. Als je voor een losse koffiemolen gaat, neem er dan wel een met maalschijven in plaats van messen. Dan weet je zeker dat alle aroma's uit je koffiebonen behouden blijven.

Ruimte in de keuken

Het derde voordeel van een machine met ingebouwde koffiemolen is het formaat. Waar je met een losse koffiemolen ook nog een filterkoffiemachine of een espressoapparaat in je keuken kwijt moet, combineer je met een volautomatische koffiemachine alles in één apparaat. Dat scheelt een hoop ruimte én geeft meer overzicht, wat vooral fijn is als je een drukke of niet al te grote keuken hebt. Toch gaat dit zeker niet altijd op, want sommige volautomatische machines zijn júist door hun ingebouwde koffiemolen vrij groot. Terwijl bepaalde koffiemolens, vooral de simpelere modellen, nauwelijks ruimte in beslag nemen.

Reparatie en onderhoud

Natuurlijk wil je dat als je koffiezetapparaat of koffiemolen stukgaat, dit eenvoudig te fixen is. Met een machine met ingebouwde koffiemolen kan dat wel een dingetje zijn. Omdat de koffiemolen een integraal onderdeel is, kan het repareren lastiger en duurder zijn. Soms is het bij mankementen aan de ingebouwde molen zelfs nodig zijn om meteen het complete apparaat te vervangen. Met een losse koffiemolen heb je dat niet. Vaak zijn deze apparaten van zichzelf al steviger en langer bruikbaar. Zijn er specifieke onderdelen kapot, dan kunnen die een stuk makkelijker vervangen worden.

©Olga Yastremska, New Africa, Afr

Conclusie

Wat is nu beter: een koffiezetapparaat met ingebouwde koffiemolen of een losse koffiemolen? Dat hangt er helemaal vanaf wat je voorkeur heeft. Met een volautomatische machine zet je makkelijk een kopje koffie met een iets vlakker, maar alsnog lekker resultaat. Een losse koffiemolen geeft je alle controle over je kopje koffie, wat vooral een voordeel is als je een kritische koffiedrinker bent én vaak verschillende soorten koffies zet.

Qua kosten ben je met een automatische machine waarschijnlijk wat goedkoper uit, aangezien hoogwaardige koffiemolens duur kunnen zijn en je er een apart koffiezetapparaat bij nodig hebt. Een automatische machine neemt daarnaast over het algemeen wat minder ruimte in op het aanrecht. Nadeel van dit apparaat is dat het vanwege zijn complexe instructie soms moeilijk te repareren is als het stukgaat. In dat opzicht is een losse koffiemolen een veiligere keuze.

Benieuwd waar je op moet letten als je een losse koffiemolen koopt? Lees dan ons artikel met tips om het ideale apparaat te vinden.

Altijd handig:

Een voorraadje koffiebonen in huis

▼ Volgende artikel
Apple iMac 24 inch (2024) – Fraaie all-in-one nog beter
Huis

Apple iMac 24 inch (2024) – Fraaie all-in-one nog beter

Een jaar na de 24 inch iMac met M3-processor is het alweer tijd voor de opvolger met M4-processor. De basis blijft hetzelfde: met een iMac haal je een compacte all-in-one-pc met een uitstekend scherm in huis. Wij hebben hem getest en vertellen je wat er veranderd is.

Fantastisch
Conclusie

De iMac met M4-processor is in de praktijk niet heel veel anders dan de voorgaande uitvoering, maar je krijgt voor minder geld wel een echt beter product. De M4-processor is razendsnel terwijl je nu eindelijk minimaal 16 GB RAM krijgt. Daarmee kom je mogelijk alleen wat opslag tekort op de basisuitvoering, maar dat kun je eventueel met een externe ssd oplossen. Verder is er weinig te klagen over de iMac. De bouwkwaliteit is uitstekend en je hebt de keuze uit maar liefst zeven kleuren.

Plus- en minpunten
  • Goede bouwkwaliteit
  • Fraai scherm
  • Uitstekende prestaties
  • Hoge kwaliteit webcam
  • Goed geluid
  • Weinig aansluitingen
  • Niet in hoogte verstelbaar

De belangrijkste veranderingen op de 2024-uitvoering van de iMac zitten wederom binnenin, want uiterlijk is er net als vorig jaar geen verschil te bekennen. Dat is niet erg, want de dunne all-in-one heeft nog steeds een fraai ontwerp dat je bovendien in zeven kleuren kunt kopen. Bij iedere kleur worden twee tinten op de behuizing gebruikt, want de aluminium kin en voet zijn uitgevoerd in een pasteltint die ook terugkomt op het toetsenbord en muis terwijl de aluminium achterkant in een harde kleur is uitgevoerd. De bouwkwaliteit van de aluminium behuizing is uitstekend. Een minpuntje blijft dat het scherm niet in hoogte verstelbaar is: je kunt het scherm alleen kantelen. Eventueel is de iMac wel verkrijgbaar in een VESA-variant voor montage op een monitorarm, maar die variant heeft dan weer geen voet.

©Jeroen Boer - ID.nl

Uiterlijk is de iMac niet veranderd ten opzichte van vorig jaar.

De Thunderbolt-aansluitingen vind je net als de aan-uit-schakelaar achterop. Afhankelijk van de uitvoering is de iMac voorzien van twee of vier Thunderbolt 4-aansluitingen die ook geschikt zijn voor het aansluiten van een extra scherm. Op de zijkant is een 3,5mm-headset-aansluiting geplaatst.

©Jeroen Boer - ID.nl

De Thunderbolt-aansluitingen vind je achterop.

Op de duurdere uitvoeringen vind je een gigabit-netwerkaansluiting op de voedingsadapter. Hierdoor kun je een netwerkkabel uit zicht houden. Verbinden met het netwerk en internet kan uiteraard ook via wifi 6E terwijl ook bluetooth 5.3 ondersteund wordt. Ook speakers zijn ingebouwd en die klinken nog steeds erg goed voor het formaat van de iMac. 

©Jeroen Boer - ID.nl

De voedingsadapter bevat op de duurdere uitvoeringen een netwerkaansluiting.

Twee varianten

Apple levert de iMac met M4-processor in twee varianten die verschillen in het aantal aansluitingen en de processor. De goedkoopste uitvoering met een prijs vanaf 1519 euro is voorzien van twee Thunderboltpoorten en een M4-processor met 8 cores terwijl de duurdere uitvoering vanaf 1769 euro vier Thunderboltpoorten, een M4-processor met 10 cores, een netwerkaansluiting en een toetsenbord met Touch ID heeft. Je krijgt voor 250 euro meer dus wat extra mogelijkheden. Al kun je ook de goedkoopste variant een beetje upgraden: voor 30 euro krijg je op die uitvoering ook ethernet terwijl Touch ID mogelijk is voor 80 euro. Dat kan een overweging zijn als je geen behoefte hebt aan vier Thunderboltpoorten, maar wel aan bijvoorbeeld Touch ID of ethernet. Beide genoemde configuraties van 1519 en 1769 euro zijn voorzien van 16 GB RAM en 256 GB opslag. Die prijzen zijn lager dan bij de iMac met M3-processor terwijl je nu 16 GB RAM in plaats van 8 GB krijgt.

Upgraden is uiteraard mogelijk, maar daar betaal je wel flink voor. De stap naar 24 GB RAM kost je 230 euro, terwijl 32 GB op de duurdere variant je nog eens 230 euro kost. Ook voor een verdubbeling van de ssd betaal je 230 euro. Op de duurdere variant kun je voor 230 euro ook nog kiezen voor een ontspiegeld scherm.

Dan is er nog een leuke verbetering, want je kunt de goedkoopste uitvoering met twee Thunderboltpoorten nu in alle zeven kleuren kopen. Voorheen had je slechts de keuze uit vier kleuren. 

©Jeroen Boer - ID.nl

Je kunt de iMac alleen kantelen, niet in hoogte verstellen.

Toetsenbord met usb-c

Het meegeleverde invoersetje bestaande uit een Magic Keyboard en Magic muis in dezelfde kleur als de iMac. Afhankelijk van de uitvoering van de iMac is het toetsenbord voorzien van een vingerafdrukscanner. De set is hetzelfde als bij de vorige generatie iMac, met één belangrijk verschil: Apple is eindelijk overgestapt op usb-c als laadaansluiting op zowel het toetsenbord als de muis. Dat voelt toch wat moderner dan de Lightning-aansluiting waar Apple eigenlijk al afscheid van had genomen. De usb-c-laadaansluiting van de muis zit helaas nog steeds aan de onderkant, waardoor je de muis niet kunt gebruiken tijdens het opladen. 

©Jeroen Boer - ID.nl

Zowel de muis als het toetsenbord zijn nu voorzien van usb-c.

Optioneel ontspiegeld

De iMac met M4-processor is voorzien van hetzelfde 24inch-scherm als de vorige variant en dat betekent dat je een uitstekend paneel met een resolutie van 4480 x 2520 pixels krijgt. Het scherm heeft een hoge helderheid, maar dat is door de glanzende afwerking in sommige situaties geen overbodige luxe. Wanneer je echt last denkt te hebben van die glanslaag, dan kun je nu kiezen voor een mat scherm. Die optie heet 'Glas met nanostructuur' en kost je 230 euro extra. De optie wordt alleen geboden op de uitvoering met vier Thunderboltpoorten, waarmee een ontspiegelde iMac je minimaal 1999 euro kost. Ons testexemplaar was voorzien van een ontspiegeld scherm en het is in de praktijk een fijne optie, zeker in een kantooromgeving met heldere verlichting. 

©Jeroen Boer - ID.nl

Het scherm is ontspiegeld, zelfs bij de harde verlichting in deze ruimte zie je geen hinderlijke reflecties.

Webcam met bureauweergave

De iMac had altijd al een prima webcam, maar dit jaar heeft Apple een flink verbeterd 12-megapixelmodel toegevoegd. Dankzij de hoge resolutie en brede kijkhoeken krijg je niet alleen haarscherpe beelden, maar ook allerlei extra functies. Zo kan de camera je nu automatisch volgen, zodat je altijd in het midden van het kader blijft. Dat werkt verbazingwekkend goed en geeft echt het gevoel dat de camera met je meebeweegt. Je schakelt deze functie eenvoudig in via de menubalk van macOS, zodat hij in alle apps beschikbaar is.

Daarnaast kun je via hetzelfde menu ook achtergrondvervaging inschakelen of je achtergrond wisselen. Een andere handige optie is 'Bureauweergave', waarmee de camera een gedeelte van je bureau toont, terwijl je zelf ook in beeld blijft. Dat is perfect om iets te laten zien tijdens een videogesprek. Het werkt opvallend soepel en het is best bijzonder dat je twee beelden tegelijk kunt tonen. Wel is de beeldkwaliteit van je bureau wat vaag en korrelig, omdat het slechts een uitsnede is van de uiterste beeldhoek van de gewone camera. Al met al een leuke functie, maar hopelijk zit hier in toekomstige modellen nog wat verbetering in. 

©Jeroen Boer - ID.nl

Je kunt tegelijkertijd zowel jezelf als je bureau tonen.

Flink toegenomen prestaties

Met de M4 zet Apple een flinke stap ten opzichte van de M3-variant die we vorig jaar getest hebben. Afhankelijk van de benchmark zien we de single-core-prestaties meer dan 10 procent toenemen terwijl multicore-prestaties tussen de 20 en 40 procent verbeteren. Wel hebben wij wel alleen de duurdere M4 met 10 cores getest; de variant met 8 cores biedt waarschijnlijk iets minder goede multicore-prestaties. Bij de M3-generatie had iedere M3-processor 8 cores.

Waar de M3 in Geekbench 5 een single-core-score van  2351 en een multi-core-score van 10.730 punten neerzet, levert deze MacBook pro met M4-processor in dezelfde benchmark maar liefst 2621 en 12.888 punten. En bij de belangrijke benchmark Cinebench R23 is er een nog groter verschil. Want waar de variant met een M3-processor respectievelijk 1906 en 9767 punten scoort, gaat de M4 daar met 2175 en 13.802 punten duidelijk overheen. Daarmee kom je op het niveau van een M1 Max of M2 Pro. De M4 is dus echt een prima chip. In tegenstelling tot bij de MacBook Pro met M4-processor nemen de prestaties wel wat af als je de Mac langdurig aan het werk houdt, al blijven de prestaties wel gewoon goed. Bij alledaags gebruik is de iMac stil, maar bij langdurige zware taken hoor je de koeling wel.

De 1TB-ssd in ons reviewexemplaar presteert met een lees- en schrijfsnelheid van 2884,1 en 3020,9 MB/s prima, maar het zou kunnen dat een 256GB-variant wat langzamer is. 

Conclusie

De iMac met M4-processor is in de praktijk niet heel veel anders dan de voorgaande uitvoering, maar je krijgt voor minder geld wel een echt beter product. De M4-processor is razendsnel terwijl je nu eindelijk minimaal 16 GB RAM krijgt. Daarmee kom je mogelijk alleen wat opslag tekort op de basisuitvoering, maar dat kun je eventueel met een externe ssd oplossen. Verder is er weinig te klagen over de iMac. De bouwkwaliteit is uitstekend en je hebt de keuze uit maar liefst zeven kleuren.