ID.nl logo
Is mijn huis geschikt voor een warmtepomp?
© penyushkin
Energie

Is mijn huis geschikt voor een warmtepomp?

Je overweegt een warmtepomp aan te schaffen, want je cv-ketel is aan vervanging toe, of je wilt besparen op de energierekening, of je wilt je huis verduurzamen… Maar is je woning wel geschikt voor een warmtepomp? Het antwoord op deze vraag is afhankelijk van vier factoren: de isolatiegraad van je woning, het huidige verwarmingssysteem, de ventilatie en de ruimte die nog beschikbaar is voor de installatie.

Het klopt dat de warmtepomp een erg hoog rendement heeft en voor besparingen zorgt, maar wanneer je woning niet aan de minimumvereisten voldoet, zal deze oplossing je geen geld besparen. Sterker nog: het zal je zelfs op kosten jagen. Je zult je blauw ergeren aan het feit dat het in de winter binnen koud blijft en alleen van de energiefactuur zul je het warm krijgen. Warmtepomp nee of ja? Met deze argumenten is het geen gok maar een weloverwogen beslissing.

Weten welke warmtepomp bij jou past?

Doe de check op Kieskeurig.nl en je weet het binnen 5 minuten!

De isolatiewaarde van je woning is de belangrijkste factor die invloed heeft op een goede werking van een warmtepomp. Is je huis niet geïsoleerd, dan kun je de warmtepomp vergeten. De warmtepomp zou dan te hard moeten zwoegen om voor een aangename temperatuur te zorgen. Het rendement is onvoldoende en wanneer het echt koud wordt, zul je de gewenste temperatuur niet eens bereiken.

Is je huis matig geïsoleerd, dan raden we ook geen volledig elektrische warmtepomp aan. Een hybride warmtepomp is dan wel een geschikte optie. Het hybridesysteem neemt het grootste deel van het jaar de verwarming voor zijn rekening. 75 tot 85% van de dagen is het warmer dan 1°C en tijdens die periode verwarmt alleen de hybride warmtepomp je huis. Wordt het kouder, dan schakelt het verwarmingssysteem over naar de traditionele cv-ketel.

Alles begint natuurlijk met een zo goed mogelijke isolatie.

Wat verstaan we onder ‘goed geïsoleerd’? Het dak, de spouwmuur en de vloer zijn geïsoleerd en in de ramen zit HR++glas. Het bouwjaar van de woning vertelt veel over de mate van isolatie. Huizen van voor 1975 zijn meestal te slecht geïsoleerd. Om hier een warmtepomp te laten werken, moet er eerst stevig worden geïnvesteerd in isolatie.

Bij woningen gebouwd tussen 1992 en 2000 zijn de isolatiewaarden meestal geschikt voor de plaatsing van een hybride warmtepomp en soms ook voor een autonome warmtepomp. Is het huis gebouwd na het jaar 2000, dan is de isolatiegraad waarschijnlijk voldoende voor een all-electric warmtepomp en zeker voor een hybride. Kortom er valt veel winst te behalen in het isoleren van het dak, de spouwmuur, de vloer, de ramen of de kruipruimte.

In welk mate zijn de isolatiewaarden van de vloer, het dak, de muur en het glas geschikt voor een warmtepomp bij de woningen op basis van hun bouwjaar? | Bron: Kennisbank Regionaal Energieloket

De 50 graden-test Met de 50 graden-test, een eenvoudige methode die iedereen thuis zelf kan uitvoeren, kun je nagaan of je huis afdoende is geïsoleerd voor een warmtepomp. Je voert deze test uit terwijl het buiten koud is, tussen de 4 en 10 graden. Normaliter ligt de aanvoertemperatuur van het water bij de klassieke cv-ketel meestal tussen 60 en 80 graden Celsius; voor de test moet je deze temperatuur van de cv-ketel verlagen tot 50 graden. Deze 50 graden Celsius is – niet toevallig – de temperatuur die een warmtepomp levert. Hoe je de temperatuur verlaagt, vind je in de handleiding van de ketel. Houd nu gedurende veertien dagen de kamertemperatuur in de gaten. Als je zekerheid wilt, kun je de test zelfs de hele winter door laten lopen. Houd er wel rekening mee dat door de cv-ketel op 50 graden in te stellen, het langer zal duren voordat de woning is opgewarmd. Daarom zorg je dat de kamerthermostaat ’s nachts niet lager dan 17 of 18 graden is ingesteld om een te grote terugval te vermijden. Is het huis gedurende de testperiode comfortabel warm gebleven, dan mag je ervan uitgaan dat de woning geschikt is voor lage temperatuurverwarming, bijvoorbeeld met de warmtepomp. Is je huis op deze manier niet warm te krijgen, dan moet je de isolatie verbeteren voordat je aan een warmtepomp kunt denken.

Met de 50 graden-test weet je of de woning geschikt is voor lage temperatuurverwarming.

De volgende vraag die je moet stellen is: “Hoe worden de kamers van de woning op dit moment verwarmd? Met vloerverwarming, met radiatoren, met convectoren?” Verwarmingssystemen die met een watertemperatuur tot maximaal 55 graden Celsius werken zijn het meest geschikt voor de warmtepomp. Zo’n systeem op lage temperatuur heeft een zo groot mogelijk verwarmingsoppervlak in de woning nodig dat de warmte afgeeft. Hoe groter dit oppervlak, hoe lager de temperatuur hoeft te zijn om het comfortabel warm te krijgen.

Daarom is vloerwarming de keuze bij uitstek. Radiatoren kunnen soms ook, maar plaats dan wel boosters, kleine ventilatoren, onder de radiatoren. Zo’n booster zorgt ervoor dat de ruimte sneller wordt verwarmd. Heteluchtverwarming zoals bij convectoren werkt niet goed samen met de warmtepomp. Een andere optie is dat je het afgiftevermogen uitbreidt door de huidige radiatoren en convectoren te vervangen door grotere of door een type dat speciaal is ontworpen voor lage temperatuur.

Door de woning optimaal te isoleren, vermindert vanzelfsprekend de ventilatie. Iedereen houdt van frisse lucht, maar niet van tocht of warmteverlies. Om een warmtepomp te laten renderen, moet je tocht uit kieren zoveel mogelijk vermijden. Zelfs ventilatieroosters en openstaande ramen veroorzaken veel koude tocht. Dit is niet alleen onaangenaam, het zorgt ook voor temperatuurschommelingen waardoor de warmtepomp voortdurend aan en uit gaat. We noemen dat pendelen. Het rendement van een warmtepomp is optimaal als die continu draait. Pendelen verstoort het rendement en vermindert zelfs de levensduur van de warmtepomp. Dat komt omdat niet zozeer de draaiuren bepalend zijn voor de levensduur, maar het aantal start-stopmomenten is bepalend voor de levensduur. Maak dus alle kieren goed dicht en investeer in een goed ventilatiesysteem met warmteterugwinning om het comfort te verbeteren en om pendelen te vermijden.

Ideaal is ventilatie die evenveel lucht aanvoert als afvoert, dus waarbij de afvoer en de aanvoer in balans zijn. Vandaar de naam balansventilatie. Dit werkt met een ventilatiemotor die continu draait om vervuilde lucht af te voeren. Met een regelknop bepaal je de hoeveelheid lucht die het systeem afzuigt. De balansventilatie gebruikt de warmte uit de afgevoerde lucht om de verse lucht van buiten op te warmen.

Wanneer de woning uitstekend is geïsoleerd, heb je ook een gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning nodig.

Ten slotte moet er voldoende ruimte zijn in de stookplaats voor de binnen-unit. De binnen-unit van een warmtepomp die uitsluitend wordt gebruikt voor verwarming is zo groot als een moderne cv-ketel. Een hybridetoestel is kleiner. Er zijn hybride warmtepompen waarvan de binnen-unit bijzonder compact is, zoals de Elga Ace H van Remeha 4 kW waarvan de binnen-unit slechts 64 x 27 x 22 cm (h x b x d) meet.  Als je een duo-model kiest dat zowel voor de verwarming als voor warm water zorgt, dan komt er in de stookruimte een toestel bij ter grootte van een grote koelkast.

Houd er rekening mee dat er ook buiten voldoende ruimte moet zijn om de buiten-unit te plaatsen. Bovendien mag deze buitenkast geen storende factor zijn in de omgeving. De lucht-waterwarmtepomp is verkrijgbaar in splitblock of in monoblock. Bij de monoblock staat de warmtepomp volledig buiten. Het aanzuigen van de lucht en het opwarmen gebeurt dus buitenshuis. Bij een splitblock is er een buiten-unit die de lucht aanzuigt. De binnen-unit in de stookplaats zorgt voor de verdere opwarming.

▼ Volgende artikel
Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je de juiste maten
© RossandHelen
Huis

Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je de juiste maten

Voordat je een nieuwe oven, koelkast of vaatwasser aanschaft, is één ding belangrijk: de juiste maten weten. Een paar millimeter kan het verschil maken tussen een strakke keuken of een dure miskoop. Hoe meet je de nis precies op? Hoeveel ventilatieruimte is nodig? En waar moet je rekening mee houden bij aansluitingen?

Wil je je inbouwapparatuur tot op de millimeter nauwkeurig installeren, dan is precies meten onmisbaar. In dit artikel lees je over: • Algemene meetprincipes • Waar je precies op moet letten bij een ⋄ inbouwkoelkast of -vriezer  ⋄ inbouwoven en -magnetron  ⋄ inbouwvaatwasser ⋄ inbouw-espressomachine  • Welke veelgemaakte fouten je moet zien te vermijden • Wat je altijd als laatste moet doen

Ook interessant: Een inbouwkoelkast kopen: waar moet je op letten?

Bij het kiezen van inbouwapparatuur voor je keuken is precisie alles. Een afwijking van slechts een paar centimeter kan ervoor zorgen dat je nieuwe koelkast, oven, of vaatwasser onmogelijk in de daarvoor bestemde ruimte past. Of het nu gaat om een inbouwkoelkast, een espressomachine of een diepe oven: een haastig genomen maat is zelden een goed idee. Laten we daarom stap voor stap kijken hoe je dit voorkomt, zodat je straks geen verrassingen tegenkomt tijdens de installatie.

Algemene meetprincipes 

Voordat je begint met meten, is het slim om een paar basisregels aan te houden. Gebruik een precieze rolmaat en een digitale schuifmaat voor de beste resultaten. Meet niet alleen de buitenkant van je keukenkasten, maar focus op de binnenafmetingen van de nis: breedte, hoogte en diepte. Houd daarnaast rekening met de benodigde ventilatieruimte, meestal 2 tot 5 centimeter aan de achter- en zijkanten. Check ook waar stopcontacten, wateraansluitingen en doorvoeren voor kabels zitten. Deze details zijn minstens zo belangrijk als de afmetingen zelf.

©Andrey Sinenkiy

Hier let je op bij een:

Inbouwkoelkast of -vriezer 

Bij koelkasten en vriezers is de nishoogte een cruciale maat, die per model sterk kan verschillen. Veelvoorkomende hoogtes zijn 88, 140 en 178 centimeter, maar er zijn uitzonderingen. Let ook goed op het deursysteem: een sleepdeurmechanisme heeft doorgaans 1 tot 2 centimeter extra ruimte in de breedte nodig. Voor de diepte geldt dat 55 centimeter meestal volstaat, al kan dat oplopen tot 60 centimeter bij modellen met een ventilator aan de achterzijde.

Inbouwoven en -magnetron 

Hoewel deze toestellen op het eerste gezicht standaard lijken, kunnen de afmetingen verschillen. De nisbreedte is meestal 56 centimeter, terwijl de voorzijde van het toestel vaak 59,5 centimeter breed is. Dit zorgt ervoor dat het front mooi aansluit op de keukenkast. De hoogte is een belangrijk aandachtspunt: compacte ovens beginnen bij 45 centimeter, terwijl standaardmodellen 60 centimeter nodig hebben. Bij magnetrons is het slim om rekening te houden met bedieningspanelen die kunnen uitsteken en extra ruimte bovenin vragen.

Inbouwvaatwasser 

Bij vaatwassers draait het vooral om de hoogte. Die varieert tussen 81,5 en 87 centimeter, maar dankzij verstelbare poten heb je hier wel wat 'bewegingsruimte'. Minstens zo belangrijk is de plinthoogte: meet van de vloer tot de onderkant van de kast en niet alleen de zichtbare plint. Vergeet ook de waterslang niet—reken op zo'n 5 centimeter extra diepte om voldoende ruimte te houden voor de aansluiting.

Inbouw-espressomachine 

Espressomachines zijn compact, maar nauwkeurig meten blijft belangrijk. De standaardbreedte ligt meestal rond de 56 centimeter, maar de diepte kan variëren. Afhankelijk van het model neemt het waterreservoir aan de achterkant 40 tot 55 centimeter in beslag. Let ook op de kleppen: bij een machine die naar voren opent, is extra ruimte nodig om koffiebonen of cups eenvoudig te vervangen.

©Cristina Villar Martin | Ladanifer

Voorkom deze veelgemaakte fouten 

Een veelvoorkomend probleem is dat apparatuur nét niet past, ondanks zorgvuldig meten. Dit komt vaak doordat ventilatieruimte of aansluitingen over het hoofd worden gezien. Een handige tip: plak een stuk tape op de vloer op de plek waar de achterkant van het toestel komt en markeer daarop de positie van stekkers en leidingen. Controleer ook of de nis waterpas is, vooral bij koelkasten met schuiflades. Een scheve ondergrond kan voor problemen zorgen, dus stel de keukenkast indien nodig bij voordat je gaat installeren.

Bij renovaties spelen vaak afwijkende maten een rol. Oudere keukens kunnen dikkere kastwanden of ongewone nisdieptes hebben. Meet daarom niet alleen de huidige situatie, maar vergelijk deze met de afmetingen van het nieuwe toestel. Twijfel je? Overweeg dan advies van een keukenexpert, zeker bij complexe combinaties zoals een oven met een ingebouwde magnetron.

En dit moet je echt altijd als laatste doen...

Het klinkt als een open deur, maar het blijft de beste garantie op succes: meet alles minimaal twee keer. Schrijf de maten op en leg ze naast de technische specificaties van het apparaat. Let daarbij op details als verstelbare poten, een uitklapbaar bedieningspaneel of deuruitsparing. Zo voorkom je dat je keukenproject verandert in een puzzel met ontbrekende stukken. Want uiteindelijk draait het erom dat alles naadloos samenvalt – letterlijk én figuurlijk.

▼ Volgende artikel
Dit zijn dé tuinklussen om te doen in april
© Leika production
Huis

Dit zijn dé tuinklussen om te doen in april

Het heeft even geduurd, maar de winter is eindelijk (zo goed als) voorbij. De zomertijd is ingegaan, 's morgens vroeg hoor je de vogels weer en de zon zien we ook steeds vaker. Tijd dus om lekker veel buiten te zijn om je tuin helemaal zomerklaar te maken. Dit zijn de tuinklusjes die je in april allemaal kunt doen.

Dit doe je in april: 🌻 Planten afharden 🌻 Rozen, bodembedekkers en zomerbollen planten 🌻 Heggen snoeien en bemesten 🌻 Meeldauw voorkomen en bestrijden 🌻 Het gazon: maaien, bijzaaien en bemesten

📆Handig: onze tuinkluskalender voor heel het jaar rond

Planten afharden

Planten die je in de afgelopen maanden binnen hebt gehouden, kun je nu langzaam laten wennen aan de lagere buitentemperaturen. Begin in de tweede helft van april door ze overdag buiten te zetten en 's avonds weer naar binnen te halen, bijvoorbeeld in de schuur of garage. Hoewel de lente begonnen is, kunnen de nachten nog koud zijn, zeker omdat de IJsheiligen nog niet voorbij zijn. Sommige nachten kan het zelfs nog vriezen. Geef kuipplanten een meststof met langdurige werking, zodat ze voldoende voeding hebben voor de komende maanden. Bescherm eenjarige planten, jonge gewassen en bloesembomen tegen nachtvorst met een vliesdoek.

Rozen, bodembedekkers en zomerbollen planten

Heb je nog geen rozen of heesters geplant? Dan is dit het moment om dat alsnog te doen, zodat ze deze zomer in volle bloei staan. Is het lekker weer in april? Op zonnige dagen kun je ook heiligenbloem of lavendel in de grond zetten. Zorg er wel voor dat je eerst onkruid verwijdert en de bodem losmaakt.

Wil je borderplanten aanplanten? Begin dan met bodembedekkers. Dit is bovendien een ideaal moment om de beplanting een voedingsboost te geven met mest. Heb je in maart eenjarige, tweejarige of vaste planten binnen gezaaid? Dan kun je ze nu voorzichtig verpotten. Nog niet gezaaid? Dat kan nog steeds.

Vanaf half april is het ook een goed moment om zomerbollen te planten. Denk aan lelies, dahlia's, siergember, canna's en gladiolen. Bloembollen die meerdere jaren in de grond blijven, geef je extra voeding met organische mest en een laagje compost. Wil je direct meer kleur in de tuin? Zet dan bakken en potten vol met bloeiende planten. Die zijn nu volop verkrijgbaar bij tuincentra.

🧄🌷🧄🌷 De zomer(bollen) in je hoofd?

Kijk & kies

©Alexander Raths

Heggen en klimplanten

Haal de heggenschaar maar tevoorschijn, want dit is het moment om hagen zoals taxus, conifeer, liguster en leylandii te snoeien. Zo houd je ze in vorm en voorkom je dat ze te breed uitgroeien. Geef de hagen meteen een speciale haagmeststof en leg een laag bodembedekking, houtsnippers of mulch rondom de wortels. Dit helpt de grond vocht vast te houden in de zomer en verbetert de bodemstructuur. Bovendien remt het de groei van onkruid.

Dunne en dode takken in heesters kun je nu ook verwijderen. De hoofdtakken mag je flink terugsnoeien om de struik voller te laten groeien. Dit geldt ook voor winterjasmijn en forsythia, die na de bloei een snoeibeurt kunnen gebruiken. Winterbloeiende heide knip je eenvoudig terug met een heggenschaar. Vergeet niet om klimplanten, zoals clematis, goed vast te zetten. Het kan deze maand namelijk nog flink waaien.

Meeldauw voorkomen en bestrijden

Meeldauw is een plantenziekte die wordt veroorzaakt door een schimmel. Vooral bij warm en droog weer, in combinatie met vochtige nachten door dauw, kan deze ziekte zich snel verspreiden. De schimmel laat een wit, poederachtig laagje achter op de bladeren. Dit is niet alleen lelijk, maar ook schadelijk. De schimmel dringt diep door in het plantenweefsel en onttrekt voedingsstoffen, waardoor de plant minder goed groeit. Rozen, ridderspoor, kamperfoelie, begonia's, aardbeien, tomaten, komkommers, courgette en druiven zijn extra gevoelig voor meeldauw.

Om meeldauw te voorkomen is het belangrijk om bij droog weer extra water te geven en ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte tussen de planten blijft. Aangetaste bladeren kun je het beste meteen wegknippen en in de vuilnisbak gooien, zodat de schimmel zich niet verder verspreidt. Gooi ze niet op de composthoop! Daarnaast is het verstandig om meeldauwgevoelige planten niet te plaatsen op plekken waar eerder meeldauw heeft gezeten. Mocht een plant toch helemaal onder deze schimmel zitten, dan is een bestrijdingsmiddel de beste oplossing.

©cocci65

Het gazon: maaien, bijzaaien en bemesten

Controleer of het gazon zieke of kale plekken heeft. Wil je die direct aanpakken? Steek de aangetaste plek dan in een vierkante vorm uit en leg er een nieuw, op maat gesneden grasmat in. Opnieuw inzaaien is natuurlijk ook een optie. Vanaf nu kun je het gras weer maandelijks maaien. Lang gras langs de randen werk je bij met een grastrimmer of kantenknipper, zodat het gazon er weer strak uitziet.

Bemesting is belangrijk voor een gezond gazon. Dit doe je in de periode van maart tot en met september minstens drie keer. Heb je in maart nog niet bemest? Dan is het nu de hoogste tijd. Sluit daarnaast de buitenkraan weer aan, zodat de sproeiers in de tuin klaar zijn voor gebruik.

Lees ook: Grasmaaien: fluitje van een cent met deze tips