ID.nl logo
Heeft waterstof als brandstof de toekomst?
© audioundwerbung
Energie

Heeft waterstof als brandstof de toekomst?

Waterstof is de brandstof van de toekomst, hoor je vaak. Bij verbranding komt er immers slechts water vrij – geen broeikasgassen. Maar is waterstof daadwerkelijk de heilige graal van de energietransitie?

Steeds vaker wordt waterstof aangemerkt als brandstof van de toekomst. Maar is dat wel zo? Welke uitdagingen en toepassingen er voor waterstof zijn leggen we je uit.

De lancering van een Delta 4 Heavy-raket is een spectaculair gezicht. Meteen na de start van de drie motoren vliegt de raket namelijk in brand. Maar elke keer weer verheft de Heavy zich dan toch van het lanceerplatform, zwartgeblakerd maar intact. De reden van de vlammen: vlak voor de lancering worden de drie motoren voorgekoeld door er een dot waterstof doorheen te jagen. Zodra de motoren ontbranden, vliegt de waterstofwolk rondom de raket in brand, met als gevolg dat het isolatiemateriaal van de raket geroosterd wordt – Met als bonus trouwens een gitzwarte rookwolk die mooi contrasteert met de witte wolk van waterdamp.

Waterstof is een brandstof van extremen. Het is het meest overvloedige spul in het heelal, maar het komt op aarde niet in pure vorm voor. Het kookpunt ligt op 253 graden onder nul. De dichtheid is zeer laag: een liter vloeibare waterstof weegt 70 gram (een kilo van dit spul vereist dus een tank van 14,3 liter). Maar de calorische waarde is dan weer hoog: één kilo waterstof bevat circa drie keer zoveel energie als een kilo benzine. Dat verklaart meteen waarom het veel gebruikt wordt in de ruimtevaart, waar elke kilo telt.

De reden waarom het spul populair is bij pleitbezorgers van een energietransitie, is dat het schoon verbrandt tot water. Dat kan in een traditionele verbrandingsmotor, maar ook in een zogenoemde brandstofcel. Daarin worden waterstof en zuurstof uit de lucht over een katalysator gevoerd, waarbij de twee stoffen binden en er stroom gaat lopen. Daarmee kan dan een elektromotor worden aangedreven. Waterstofauto’s zijn al te koop, en worden met name in Japan enorm gepromoot.

Grootschalige toepassing van waterstof zou twee enorme voordelen bieden. Het spul is ten eerste zeer bruikbaar in de industrie. Bij de productie van staal is het een uitstekend, niet vervuilend alternatief voor steenkool. Ten tweede kun je waterstof opslaan. Dat wordt zeer relevant zodra we het merendeel van onze stroom zullen opwekken met zon en wind. Op momenten dat deze duurzame energiebronnen tekort schieten, kan opgeslagen waterstof aan – voor waterstof geschikt gemaakte – gascentrales worden geleverd. Daarmee zou het grootste probleem van een fosielloze energievoorziening zijn opgelost.

Piekmomenten

Maar uiteraard zit er een keerzijde aan dit verhaal. Waterstof wordt ingedeeld in grijze, blauwe en groene waterstof. Het verschil zit ‘m in de wijze van productie. Grijze waterstof wordt gemaakt van aardgas, met als restproduct CO₂. Daar schiet het klimaat natuurlijk niets mee op. Blauwe waterstof wordt ook gemaakt van aardgas, maar het grootste deel van de CO₂ wordt afgevangen en opgeslagen. De gangbare methode om groene waterstof te maken is elektrolyse. Watermoleculen worden bij kamertemperatuur gesplitst in waterstof- en zuurstofatomen. Daar is elektriciteit voor nodig die emissievrij moet worden opgewekt. Deze techniek is relatief simpel. Het probleem is dat het weinig efficiënt is: het kost meer elektriciteit om groene waterstof te maken dan er later in een brandstofcel mee kan worden teruggewonnen. De opslag is problematisch vanwege het kookpunt van -253 °C. In een auto wordt het daarom gasvormig opgeslagen onder een druk van circa 700 bar. Al dit afkoelen en samenpersen vereist ook weer energie. Waterstof is kortom veel minder handelbaar dan fossiele brandstoffen, of in de woorden van Elon Musk: ‘A big pain in the arse’. Wanneer je weer eens een mooi verhaal over de zegeningen van waterstof hoort, is het goed om deze feiten in gedachten te houden.

View post on X

Eigenlijk is waterstof alleen een goed idee wanneer we over een structureel overschot aan groene stroom beschikken. Naarmate de hoeveelheid duurzame bronnen toeneemt, nadert het moment dat we vooral ‘s nachts, als het verbruik laag is, meer elektriciteit produceren dan nodig is. Elektriciteitsprijzen zijn zeer volatiel. Op piekmomenten kan de prijs zomaar verdubbelen. Waterstof kan dus het best worden geproduceerd op goedkope momenten, om vloeibaar opgeslagen te worden in goed geïsoleerde en gekoelde opslagtanks. Bij een tekort aan wind en zon, wanneer elektriciteit duur is, kan het worden gebruikt om stroom op te wekken. Grote prijsverschillen kunnen de geringe efficiëntie van elektrolyse goeddeels compenseren.

Dit alles vraagt wel een kanttekening. Het grootste deel van de energie die we gebruiken, bestaat niet uit stroom. De meeste auto’s rijden op fossiele brandstof en de meeste huizen worden verwarmd door fossiele brandstof. Ook de industrie slokt er enorme hoeveelheden van op. Ondanks dat er overal windmolens oprijzen, tonen cijfers van het CBS op ontnuchterende wijze aan dat Nederland nog altijd grotendeels draait op geïmporteerde fossiele energie. Er circuleren tal van berekeningen die aantonen dat het vrijwel onmogelijk is deze energiehonger te stillen met groene stroom en waterstof. Tata Steel zegt wel over te willen stappen op waterstof, en wellicht menen ze dat ook, maar alleen al dit bedrijf zou het grootste deel van de productie opslokken. Zelfs als we het hele Nederlandse deel van de Noordzee zouden vullen met windmolens, gaat dit niet werken.

Mooie praatjes

Het zou wellicht wel kunnen als we een flink deel van onze stroom op zouden wekken met nieuw te bouwen kerncentrales. De aanloopkosten daarvan zijn weliswaar erg hoog, en de bouw duurt makkelijk een jaar of vijftien, maar met overheidssubsidie is het mogelijk. Wanneer ze eenmaal gereed zijn, leveren kerncentrales goedkope stroom, op elk moment van de dag. Wanneer we inderdaad helemaal geen CO₂ meer willen uitstoten, lijkt een combinatie van kernenergie, duurzame bronnen en een waterstofeconomie de enig mogelijke weg. Op bewolkte, windstille dagen vullen waterstofcentrales de kerncentrales aan. Op onstuimige, stormachtige dagen worden de waterstoftanks en -reservoirs gevuld (waterstof kan net als aardgas ondergronds worden opgeslagen). Alle auto’s worden elektrisch, terwijl waterstof geschikt is gebleken als brandstof in onder meer vrachtwagens, bussen en vorkheftrucks. Ondanks mooi praatjes van vliegtuigbouwers is waterstof vooralsnog niet geschikt voor passagiersvliegtuigen. Maar Shell heeft al wel synthetische kerosine geproduceerd uit waterstof en CO₂ via het beproefde Fischer-Tropsch-proces.

Overigens wordt de Delta 4 binnenkort uit de vaart genomen wegens te duur. De vervanger gaat op aardgas vliegen.

💡Wil jij zelf groene stroom opwekken? Overweeg zonnepanelen!

▼ Volgende artikel
Dit zijn de 4 beste alternatieven voor Google Maps
© Kaspars Grinvalds - stock.adobe.com
Huis

Dit zijn de 4 beste alternatieven voor Google Maps

Google Maps is een veelgebruikte navigatie-app binnen zowel Android als iOS. Veel mensen zijn inmiddels gewend aan die app en hebben geen behoefte aan alternatieven. Maar als je om je heen kijkt, zijn er genoeg kaarten-apps die de moeite waard zijn.

In dit korte overzicht zetten we vier apps in het zonnetje. Mocht je Google Maps zat zijn, of minder van Google afhankelijk willen zijn, dan kun je één van de onderstaande apps uitproberen:

  1. Here WeGo
  2. Apple Maps
  3. Waze
  4. OsmAnd

Ook interessant: Maak kennis met Waze: een slim alternatief voor Google Maps

Google Maps is inmiddels meer dan alleen een app voor het navigeren. Je kunt er eveneens informatie over je omgeving of buurt mee opzoeken, en zodoende leuke plekjes ontdekken. Ook biedt de app informatie over bijvoorbeeld files en de luchtkwaliteit. Daarnaast laten mensen er zelf recensies en foto's op achter, waardoor je nog een beter beeld krijgt van wat er in jouw omgeving gebeurt. En vergeet de Steet View-functie niet om een omgeving elders op de wereld te verkennen.

Maar dit is natuurlijk niet de enige dienst die je op deze manier op je smartphone kunt gebruiken. In dit artikel bieden we vier alternatieven voor Google Maps aan.

GRATIS OF BETAALD? Alle apps die we in dit artikel noemen zijn gratis te gebruiken. Alleen in het geval van OsmAnd kun je eventueel kiezen voor een abonnement, met prijzen variërend van 1,82 tot 39,99 euro.

1- Here WeGo

De eerste app in dit korte lijstje is Here WeGo. Dit is een gratis te downloaden app, die in de basis hetzelfde doet als Google Maps – maar dan zonder Google. Je hebt toegang tot verschillende soorten navigatieopties, zoals wandelen, met de auto of het ov, en kunt directies opvragen die je van deur tot deur brengt. Daarnaast zijn er allerlei mogelijkheden waarmee je de reis, ongeacht het voertuig, personaliseert. Zo kun je kiezen voor de snelste of de kortste route (het verschil zit hem in snelheid) en of je in realtime omgeleid wil worden wanneer dat nodig is. Zo kan Here WeGo rekening houden met files en eventueel oponthoud. Verder zijn er twee weergavemodi: een zoals in Google Maps en een met een satellietbeeld van de omgeving.

Here WeGo is beschikbaar voor Android en iOS.

Watch on YouTube

🚲Leestip: Ga eropuit! De beste sites en apps voor wandelen en fietsen

2- Apple Maps

We kunnen het ons bijna niet voorstellen dat je dit niet weet als je een iPhone hebt, maar Apple biedt met zijn eigen kaartenapplicatie Apple Maps ook een prima alternatief voor Google Maps aan. Hoewel de software eerder onbruikbaar was, heeft de app de afgelopen jaren flinke sprongen vooruit gemaakt. Had je de app eerder afgeschreven, dan kun je je er nu aan wagen. Net zoals bij andere navigatie-applicaties heb je de keuze uit verschillende reisopties, zoals met de auto, de fiets en bijvoorbeeld een taxi. Apple Maps biedt routenavigatie, locatie delen, plaatskaarten en een interactieve 3D-weergave aan van allerlei omgevingen. Zo krijg je een beter beeld van wat er te beleven valt, of hoe er een stad, dorp of weg vormgegeven is.

Apple Maps is alleen beschikbaar voor iOS.

Watch on YouTube

3- Waze

Mocht je iemand zijn die uit het Google-ecosysteem wil stappen, of minder van Google afhankelijk wil zijn, dan is Waze wellicht niet de beste optie. Google is namelijk eigenaar van deze app. Maar voor andere gebruikers kan dit wel een goed alternatief zijn. Veel van de informatie die Waze presenteert, is namelijk afkomstig vanuit de community. Gebruikers houden andere mensen dus op de hoogte. Daardoor krijg je veel meer updates in realtime over wat er om je heen gebeurt of wanneer je eenmaal de weg op gaat. Ongelukken en dergelijke zijn daardoor geen verrassingen meer. Waze kan bovendien razendsnel andere routes aanbieden, en je kunt van tevoren aangeven dat je bepaalde wegen of gebieden wilt vermijden.

Waze is beschikbaar voor zowel Android als iOS.

Watch on YouTube

4- OsmAnd

OsmAnd is tot slot een navigatieapplicatie die volop gebruikmaakt van opensource-informatie. In dit geval gaat het om de data van OpenStreetMap. Dat is niet het enige dat dit zo'n sterke app maakt. Want OsmAnd legt voornamelijk de nadruk op offline gebruik. Zo kunnen gebruikers niet alleen hun eigen omgeving, maar ook gewoon de kaart van een volledig land offline beschikbaar maken. Dat zal de app dan ook meteen vragen op het moment dat je hem voor het eerst opent. Daardoor kun je niet alleen data besparen, ook heb je gewoon een goede kaart tot je beschikking wanneer je in een gebied bent met slecht internet. Verder is het fijn om te zien dat OsmAnd de basis op orde heeft als het gaat om de interface en navigatieopties. Alle basale functies die je mag verwachten van een kaartenapp zit in OsmAnd, dus je hoeft niets te missen.

OsmAnd is beschikbaar voor zowel Android als iOS.

Watch on YouTube

Liever een losse navigatie voor in je auto?

Voordeel: leidt je niet af met appjes en meldingen

▼ Volgende artikel
Review Amazon Kindle Paperwhite (2024) – Geen echt grote stap vooruit, maar toch de moeite waard
© Wesley Akkerman
Huis

Review Amazon Kindle Paperwhite (2024) – Geen echt grote stap vooruit, maar toch de moeite waard

Op papier (!) voegt de Amazon Kindle Paperwhite niet ontzettend veel toe. Maar de aanpassingen kunnen wel waardevol zijn voor iedereen die al jaren een (verouderde) Kindle-versie heeft. Wat brengt de 2024-variant?

Uitstekend
Conclusie

Hoewel we enthousiast zijn over de Amazon Kindle Paperwhite (2024) en de aanpassingen zeker de moeite waard vinden, betekent dat niet dat we iedereen aanraden om over te stappen vanaf het 2021-model – want daarvoor zijn de stappen te klein. Maar heb je een veel ouder model, dan kun je dat met een gerust hart wél doen. De basis is vertrouwd gebleven, en ondanks een paar kleine minpunten is dit zeker geen miskoop.

Plus- en minpunten
  • Sneller
  • Hoger contrast
  • Groter scherm
  • Geen echte grote stap vooruit
  • Bekende minpunten

We vallen meteen met de deur in huis. Mocht je de 2021-versie van de Amazon Kindle Paperwhite gekocht hebben, dan zal de stap naar de 2024-variant te klein zijn om opnieuw 180 euro uit te geven aan een (eerlijk is eerlijk: voortreffelijke) e-reader. Maar als jouw Kindle uit 2018 of eerder komt, dan is het wél tijd om de overstap te maken. De Amazon Kindle van de twaalfde generatie heeft namelijk twee belangrijke en waardevolle aanpassingen.

Ten eerste is het systeem nu tot 25 procent sneller. Amazon geeft weinig informatie vrij over de processor en andere specificaties; maar als je een oude en nieuwe Kindle naast elkaar houdt, merk je dat verschil. Het menu reageert vlotter op je aanrakingen, waardoor je minder lang hoeft te wachten. Dit is met name merkbaar wanneer je iets moet intypen, als je een boek zoekt bijvoorbeeld.

Daarnaast is het scherm ten opzichte van de 2021-editie is het scherm met een inch gegroeid. Er past nu net wat meer op het scherm: wat ons betreft betekent dat vooral meer leesplezier. Dat hij daardoor een paar gram zwaarder en wat groter is dan de voorgaande Paperwhite mag eigenlijk geen naam hebben. Met een gewicht van 211 gram en een scherm van 7 inch blijft de 2024-variant namelijk nog steeds een e-reader die niet zwaar of ontzettend groot is. Het is nog steeds een compact apparaat dat je vrijwel overal mee naartoe kunt nemen.

©Wesley Akkerman

Kleine frustratie

Het apparaat ligt lekker in de hand, maar is tevens ontzettend glad waardoor we een hoesje eigenlijk verplicht vinden. Zo voorkom je dat je de e-reader stevig vast wilt houden, waardoor je mogelijk met je duim op het e-inkt-scherm tikt.

Tikken op het scherm betekent dat je van pagina wisselt in een boek of comic. Dat wil je natuurlijk niet per ongeluk doen, want dat kan je een beetje uit het lezen halen. Het is geen groot probleem, maar wel een kleine smet op de ervaring. Verder hebben we weinig aan te merken op het ontwerp. Onderop zit de knop waarmee je hem uit de slaapstand haalt. Ook zit hier de usb-c-poort waarmee je hem oplaadt. De accu kan het tot drie maanden uithouden.

©Wesley Akkerman

(Bijna) hetzelfde, verbeterd

Net als bij andere Kindle-modellen kun je de kwaliteit van het scherm aanpassen op je eigen zicht. Zo heb je verschillende niveaus van helderheid, die er zowel in de avond als overdag prima uitzien. Daarnaast ben je in staat de warmte van het scherm te veranderen. Dan maak je de digitale pagina's in feite meer geel dan wit, maar dat vinden we geen groot probleem. Na een seconde is je zicht daaraan gewend en lees je de woorden prettig van het schermpje. Ook de contrastverhouding is nu hoger. Dat zie je voornamelijk wanneer je comics of graphic novels leest. Een verbetering waarvan we zeggen: meer dan welkom. Maar...

©Wesley Akkerman

Oude(re) Kindle vervangen of niet?

...Ondanks de verbeteringen wat betreft snelheid, schermgrootte en de hierboven beschreven contrastverhouding is de sprong tussen de variant uit 2021 en deze uit 2024 ook weer niet zó groot dat we meteen roepen dat je er nu een moet bestellen. Ja, de ervaring is beter – maar ook weer niet zó veel beter.

Daarnaast is het jammer dat Amazon de Amazon Kindle Paperwhite voorziet van slechts 16 GB aan opslagruimte. Nu zal dat voor je verzameling oude en nieuwe boeken en novels meer dan voldoende zijn, maar fans van audioboeken kunnen beter naar een model kijken met iets meer ruimte. De Paperwhite Signature Edition heeft bijvoorbeeld 32 GB aan opslagruimte, maar kost met 199 euro ook meteen twee tientjes meer.

©Wesley Akkerman

Een Kindle zoals verwacht

Het zal niemand verrassen dat de Amazon Kindle Paperwhite presteert zoals verwacht. Zoals altijd kun je heel fijn je boeken lezen op dit apparaat, zonder vermoeide ogen. De interface is toegankelijk en boeken aanschaffen is zo gepiept. Dat kan direct op de e-reader, met een Amazon-account, of via de website. Dan worden ze naar de e-reader gestuurd. Gekochte boeken worden verder netjes gepresenteerd op het thuisscherm van het apparaat. Zoals altijd is het ook mogelijk gratis epubs met een omweg naar het product te sturen.

Het apparaat biedt een aantal opties voor het aanpassen van de tekstgrootte en het lettertype, maar voelt tegelijkertijd ook een beetje beperkt. We zien graag meer opties in het menu staan. Daarnaast is het jammer dat de nieuwe Paperwhite geen koptelefoonaansluiting heeft en dat je voor luisterboeken bent aangewezen op bluetooth – zeggen we in het kader van veelzijdigheid.

©Wesley Akkerman

Amazon Kindle Paperwhite kopen?

Hoewel we enthousiast zijn over de Amazon Kindle Paperwhite (2024) en de aanpassingen zeker de moeite waard vinden, betekent dat niet dat we iedereen met een 2021-model aanraden om over te stappen – want daarvoor zijn de stappen te klein. Maar heb je een veel ouder model, dan kun je dat met een gerust hart wél doen. De basis is vertrouwd gebleven, en ondanks een paar kleine minpunten is dit zeker geen miskoop.