ID.nl logo
Voorkom dataverlies: alles over RAID-opslag
© PXimport
Zekerheid & gemak

Voorkom dataverlies: alles over RAID-opslag

Regelmatig back-uppen blijft de beste remedie om dataverlies tegen te gaan, maar een raid-opstelling kan weliswaar geen vervanging maar wel een goede aanvulling zijn om je data veiliger te bewaren. Afhankelijk van de opzet kan raid ook voor snellere gegevenstoegang zorgen. Wat is raid precies en hoe ga je ermee aan de slag?

Tip 01: Technologie

Raid staat voor ‘redundant array of independent (of: inexpensive) disks’. De technologie stamt uit de tijd dat goedkope harde schijven niet zo betrouwbaar waren. Om dataverlies tegen te gaan combineerden informatici aan de universiteit van Californië reeds in 1984 verschillende schijven tot een logische en redundante entiteit: een zogenoemde raid array. Het komt erop neer dat data op twee of meer schijven worden opgeslagen en wel op zo’n manier dat er in principe geen gegevens verloren gaan wanneer een schijf crasht. Een raid-controller of speciale software zorgt er tevens voor dat de raid-array automatisch ook wordt heropgebouwd zodra je een defecte schijf door een intact exemplaar vervangt. In de kadertekst lees je meer over enkele typische raid-opstellingen.

Raid-opstellingen

Er zijn verschillende manieren waarop je schijven in een raid-opstelling kunt plaatsen. De eenvoudigste methode is jbod, wat staat voor ‘just a bunch of disks’. Hierbij worden verschillende schijven simpelweg als een enkele schijf benaderd (‘spanning’). Strikt genomen is dat niet eens raid, aangezien er geen sprake is van redundantie. Dat geldt ook voor raid 0, waarbij data wordt opgesplitst (‘striping’) over twee of meer schijven. Een dergelijke configuratie zorgt wel voor betere prestaties, vooral bij grote bestanden. Raid 1 daarentegen zorgt wél voor redundante opslag. Alle gegevens worden namelijk automatisch ook op de andere schijf bewaard (‘mirroring’), maar bij twee schijven verlies je hierdoor wel de helft van de potentiële opslagruimte. Populair is ook raid 5, met minimaal drie schijven. Ook hier worden de data uitgesplitst, maar op elke schijf wordt tevens ruimte gereserveerd voor foutcorrectie (pariteitsinformatie). Deze informatie zorgt ervoor dat de data van een gecrashte schijf op een andere schijf kan worden gereconstrueerd. Wie zich de luxe van minstens vier schijven kan permitteren, kan bijvoorbeeld ook raid 1(+)0 overwegen, een robuuste en snelle combinatie van raid 1 en raid 0.

©PXimport

Hoe meer schijven in een raid-opstelling, hoe sneller en veiliger de opslag

-

Tip 02: Aanpak

Wil je zelf met raid aan de slag, dan moet je over minstens twee fysieke schijven beschikken; voor meer geavanceerde raid-opstellingen (zie kadertekst) kunnen dat er zelfs drie of vier zijn. In de meeste gevallen doe je er goed aan gelijk(w)aardige schijven te gebruiken, met een vergelijkbare opslagcapaciteit en snelheid. Een ssd in combinatie met een klassieke harde schijf is geen slimme zet, omdat je op die manier de snelheid van de ssd degradeert tot die van je harde schijf. Verder heb je ook software nodig die raid-implementatie ondersteunt, of je zet een specifieke raid-controller in.

Houd er tevens rekening mee dat softwarematige raid-oplossingen vaak propriëtair zijn en dus niet compatibel met andere platformen of besturingssystemen. Dat is bijvoorbeeld het geval voor de twee methodes die we verder in dit artikel bespreken: het concept ‘dynamische schijven’ is alleen bruikbaar binnen Windows 7 of hoger, en ‘opslagruimten’ werken alleen onder Windows 8 of hoger.

Tot slot: voor je met raid aan de slag gaat doe je er goed aan eerst een volledige back-up van je systeemschijf en je data te maken.

©PXimport

©PXimport

Tip 03: Concept

We beginnen onze raid-exploratie met een geheel softwarematige oplossing die al sinds Windows 7 beschikbaar is: dynamische schijven. Mocht je met Windows 8 of 10 werken, bekijk dan zeker ook het alternatief van opslagruimten (zie tip 05 en verder).

Het concept van dynamische schijven biedt enkele voordelen ten opzichte van een standaard- of basisschijf. Zo zijn ze minder corruptiegevoelig, aangezien ze zich van een database met back-up bedienen om allerlei meta-informatie op te slaan. Ook kun je op dynamische schijven volumes creëren die verschillende fysieke schijven overspannen (spanned en striped volume) en zelfs fouttolerante volumes maken (raid 1 en raid 5). Van deze eigenschappen maken we dus dankbaar gebruik om een raid-configuratie op te zetten. We gaan ervan uit de schijven die je hiervoor gebruikt geen (belangrijke) data bevatten en dat je ze op een correcte manier aan je pc hebt gekoppeld.

Druk vervolgens op Windows-toets+R en voer het commando diskmgmt.msc uit: het venster van Schijfbeheer verschijnt en onderaan merk je de schijven op die je in een raid-array wilt opnemen.

©PXimport

Tip 04: Configuratie

Verwijder eerst de eventuele volumes op deze schijven. Dat doe je door er met de rechtermuisknop op te klikken en te kiezen voor Volume verwijderen / Ja. Besef wel dat hierdoor alle aanwezige data op die volumes worden verwijderd. Vervolgens klik je met de rechtermuisknop op een van beide niet-toegewezen ruimtes. In het contextmenu kun je nu normaliter uit drie verschillende raid(-achtige) configuraties kiezen: Nieuwe spanned volume (JBOD), Nieuw striped volume (RAID 0) en Nieuw gespiegeld volume (RAID 1). Is veiligheid voor jou van belang, kies dan bij voorkeur voor de enige echte raid-oplossing in dit trio: RAID 1. Klik op Volgende, selecteer de andere beschikbare schijf (of schijven) en bevestig (telkens) met Toevoegen. Druk op Volgende, voorzie een geschikte stationsletter, druk nogmaals op Volgende, geef het volume een gepaste naam mee, plaats eventueel een vinkje bij Snelformatteren en rond af met Volgende en met Voltooien. Je moet wel nog even bevestigen met JA om de betreffende schijven naar dynamische schijven om te laten zetten; dat is nodig om de raid-configuratie te kunnen opzetten. Even later is de raid-opstelling bruikbaar. Wil je naderhand de raid-configuratie weer weg, open dan het Schijfbeheer, klik met de rechtermuisknop op het gespiegelde volume en kies Mirror verwijderen.

©PXimport

Tip 05: Creatie

In Windows 8 heeft Microsoft het concept ‘opslagruimten’ (storage spaces) geïntroduceerd. Ook dit concept kun je als een soort softwarematige raid beschouwen. We tonen je hoe je hier in Windows 10 mee aan de slag kunt. We gaan ervan uit dat je, naast je systeemschijf met Windows, nog over (minstens) twee andere schijven beschikt. Dat kunnen beide interne of zelfs externe harde schijven of ssd’s zijn.

Druk op de Windows-toets en tik opslagruimten in, waarna je de module Opslagruimten beheren opstart. Hier kies je Een nieuwe groep en opslagruimte maken. Vervolgens plaats je een vinkje bij de stations die je aan deze groep wilt toevoegen. Let wel: wanneer je een reeds geformatteerd station aan een opslaggroep toevoegt, worden alle bestanden op dat station definitief verwijderd. Bevestig met Groep maken, voorzie een geschikte naam voor je opslaggroep en wijs een stationsletter toe. Het bestandstype laat je bij voorkeur ingesteld op NTFS.

©PXimport

Dynamische schijven en opslagruimten zijn softwarematige raid-implementaties in Windows

-

Tip 06: Type

Bij Tolerantietype kun je uit twee types kiezen, althans wanneer je niet meer dan twee schijven aan de opslaggroep hebt toegevoegd: Eenvoudige opslagruimte en Mirror in twee richtingen. De eerste is eigenlijk niets anders dan raid 0 en voorziet dus niet in redundantie. Wel zet die iets betere prestaties neer en is dus vooral geschikt voor tijdelijke opslag van grote bestanden, zoals bij fotobewerking en videorendering.

Met Mirror in twee richtingen wordt eigenlijk raid 1 bedoeld, waarbij je data in principe de crash van een van beide schijven horen te overleven. Onderaan, bij Grootte (maximum), zie je af hoeveel opslagcapaciteit je overhoudt. Stel, je hebt twee schijven van elk 750 GB toegevoegd aan een groep met Mirror in twee richtingen, dan zal daar 750 GB verschijnen, met een totale ‘groepscapaciteit’ van ongeveer 1,5 TB. Bevestig je keuzes met Opslagruimte maken. Even later is de groep ook via de Verkenner beschikbaar onder de toegekende stationsletter. Voeg je minimaal drie stations toe, dan komt ook het type Pariteit naar boven. Dit is vergelijkbaar met raid 5: het type beschermt dus je gegevens door het toevoegen van pariteitsdata.

©PXimport

Tip 07: Aanpassing

Wil je naderhand een bijkomende schijf aan je opslagruimte toevoegen, dan is het een goed idee om het stationsgebruik te optimaliseren. Een gedeelte van de gegevens wordt dan naar het nieuw toegevoegde station verplaatst, zodat de groepscapaciteit optimaal wordt benut. Dit proces kun je handmatig opstarten vanuit de beheermodule voor opslagruimten, waar je Stationsgebruik optimaliseren kiest.

Een schijf uit de opslaggroep verwijderen is eveneens mogelijk. Kies dan voor Instellingen wijzigen / Fysieke stations, selecteer de gewraakte schijf en klik op Voorbereiding voor verwijdering. De gegevens worden dan naar de andere stations in de groep gekopieerd, waarna het station vrijkomt. Dit proces kan behoorlijk arbeids- en tijdsintensief zijn; je laat je pc intussen ingeschakeld.

Een complete opslaggroep verwijderen is ook mogelijk. Selecteer de groep en kies Verwijderen / Opslagruimte verwijderen, waarna je ook Groep verwijderen selecteert. Dit zorgt er wel voor dat alle data op de betreffende schijven worden gewist!

Tip 08: Interne controller

In de meeste gevallen levert een hardwarematige raid-opstelling betere prestaties dan een softwarematige opzet, maar de configuratie is doorgaans iets lastiger. We gaan hier bij wijze van voorbeeld aan de slag met een raid-controller die op een moederbord zit ingebouwd. Een nadeel van zo’n ingebouwde controller is wel dat je wellicht niet meer bij je data kunt als die controller ooit de geest geeft. Bij een externe controller daarentegen kun je vaak wel nog een identiek vervangexemplaar vinden – desnoods tweedehands – waarmee je je data alsnog weer kunt benaderen.

De werkwijze bij onze controller zal misschien niet helemaal identiek zijn aan die van je eigen controller, maar de procedure is vast wel gelijklopend. In onze testopstelling hebben we drie harde schijven aangesloten waarvan één de systeemschijf is. Die willen we echter buiten onze raid-configuratie houden. Om zeker te zijn dat er geen vergissingen gebeuren, ontkoppelen we die schijf eerst.

©PXimport

Tip 09: Creatie

De controller zit op zijn plaats en de (twee) schijven voor de raid-opstelling zijn aangekoppeld. Je kunt nu je pc opstarten, waarbij je de schermberichten goed in het oog houdt. Kort na het opstarten zul je namelijk de melding zien verschijnen dat je via het indrukken van een sneltoets – op ons testsysteem is dat Ctrl+I – het raid-configuratievenster kunt openen. Hier vind je ongetwijfeld een optie terug als Create RAID Volume. Selecteer deze optie, vul een naam voor het raid-volume in en geef aan welk raid-type je wilt. De exacte opties hangen af van het type controller en van het aantal beschikbare schijven, maar je vindt hier vast wel jbod, raid 0 en raid 1 terug. Wellicht wordt je ook nog gevraagd de gewenste schijven te selecteren. Vergeet niet dat alle eventuele data op deze schijven gewist zullen worden. Heb je je keuzes bevestigd, verlaat dan de tool en schakel het systeem uit, waarna je indien nodig je systeemschijf weer kunt aankoppelen.

©PXimport

Je moet je raid-array wel ook nog even configureren in het Windows Schijfbeheer

-

Tip 10: Afwerking

Wanneer je je systeem opnieuw hebt opgestart, zul je de pas toegevoegde raid-opstelling wel nog even moeten initialiseren, partitioneren en formatteren voor je die daadwerkelijk kunt gebruiken. Niets nieuws onder de zon in feite, want dat geldt net zo goed voor een nieuw aangekochte schijf. Dat doe je via het Windows Schijfbeheer (druk op Windows-toets+R en voer diskmgmt.msc uit). Je merkt al meteen dat Windows je raid-opstelling als één fysieke schijf beschouwt. Klik met de rechtermuisknop onderaan links op de naam van die schijf en kies Schijf initialiseren. Bevestig met OK. Vanuit het contextmenu van de schijf selecteer je nu Nieuw eenvoudig volume. Druk op Volgende (3x), voorzie een geschikte volumenaam en rond af met Volgende en Voltooien.

Wil je achteraf de raid-opstelling toch weer kwijt, dan dien je opnieuw het configuratiescherm van je raid-controller te openen. Hier vind je vast een optie als Delete RAID Volume. Uiteraard verlies je hierdoor de data op dat volume.

©PXimport

Nas

De meeste nas-apparaten (‘network attached storage’) voor thuisgebruik bieden ruimte voor twee of vier schijven. Die wil je in een raid-array plaatsen met het oog op meer snelheid of veiligheid. We nemen hier Synology als voorbeeld, maar de mogelijkheden bij de diverse nas-producenten zijn gelijklopend. Een goed startpunt om een optimale raid-opstelling te vinden, is de raid-calculator. Veelal zal het geautomatiseerde Linux-raidbeheersysteem van Synology (SHR oftewel Synology Hybrid Raid) een optimale keuze blijken, maar je kunt ook voor een klassieke raid-opstelling gaan met bijvoorbeeld raid 0, 1, 5, 6 of 10. Op de site van Synology vind je meer details over SHR. Het is in principe altijd mogelijk een andere raid-opstelling te kiezen, maar dan verlies je wel de opgeslagen data. Je zorgt dus maar beter voor een back-up, bijvoorbeeld via de ingebouwde service Hyper Backup. Een raid-opstelling wijzigen kan als volgt. Ga naar find.synology.com en maak verbinding met je nas. Open het hoofdmenu en kies Opslagbeheer / Volume. Druk op de knop Verwijderen (2x). Vervolgens kies je bovenaan Maken, waarna je de schijven aanduidt die je wilt gebruiken. Bevestig met Volgende en duid de gewenste raid-opstelling aan. Klik opnieuw op Volgende. De nas gaat aan de slag om de array te creëren, een proces dat enkele uren kan duren. Je leest de status af in de rubriek Overzicht.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Slim wonen zonder pottenkijkers: 5 tips voor privacy in je smart home
© Koen Barten | Philips
Zekerheid & gemak

Slim wonen zonder pottenkijkers: 5 tips voor privacy in je smart home

Vanuit je luie stoel de lampen aanzetten of de temperatuur in huis regelen: smart devices zijn er om het leven nét wat makkelijker te maken. Helaas vormen zulke IoT-apparaten ook een risico voor je privacy. Wil je niet alleen slim, maar ook veilig wonen? Met deze tips voorkom je pottenkijkers in je smart home.

In dit artikel lees je: 💡Wat IoT-apparaten oftewel slimme apparaten precies zijn 💡Hoe slimme apparaten aan hun data komen 💡Waarom slimme apparaten een gevaar kunnen vormen voor je privacy 💡Hoe je je slimme apparaten zo instelt dat de kans op een hack minimaal wordt

Lees ook: Slimme stekkers – welke modellen zijn echt zuinig?

IoT (Internet of Things) omvat alle huishoudelijke apparaten die met het internet verbonden zijn, zoals slimme lampen, speakers en thermostaten. Zelfs gordijnen, deursloten en koelkasten kunnen tegenwoordig slim worden gemaakt door ze aan een netwerk te koppelen. Om jou als gebruiker zo goed mogelijk te kunnen bedienen, verzamelen IoT-apparaten de hele dag door data die je gedrag en gewoonten in kaart brengen. Ben je tussen negen en drie niet thuis? Dan weet je slimme thermostaat dat de verwarming omlaag moet, zal het beveiligingssysteem in die uren extra alert zijn op bewegingen rondom je huis en gaat je robotstofzuiger aan de slag om je vloer spic en span te maken. 

Ook jij hebt wat te verbergen

Slimme apparaten komen op allerlei manieren aan hun data, bijvoorbeeld via spraakopdrachten ('Hé Alexa, speel jazzmuziek af'), commando's die je in een app geeft en zelfs via sensoren die beweging, licht en temperatuur detecteren. Al die gegevens worden ergens opgeslagen, en het probleem is dat de meesten van ons geen idee hebben wat er met die data gebeurt. Vaak vinden we dat ook helemaal niet zo interessant: we denken immers al snel dat criminelen niets met onze data kunnen. Maar als je denkt dat je niets te verbergen hebt, heb je het mis. Cybercriminelen die toegang krijgen tot je smart home kunnen veel meer dan alleen je lampen bedienen. Ze kunnen je bankgegevens stelen (bijvoorbeeld via een gehackt apparaat dat toegang geeft tot je thuisnetwerk), het alarmsysteem van je woning uitschakelen en persoonlijke gesprekken afluisteren via je slimme speaker – om maar een paar voorbeelden te noemen. Hoe meer slimme apparaten je in huis hebt, hoe groter de kans dat er ergens een datalek ontstaat. Dat wil je natuurlijk voorkomen.

©StockPhotoPro

Er zijn allerlei manieren om je smart home te beschermen tegen pottenkijkers. Als je niet zo technisch aangelegd bent, kunnen zulke tactieken je al snel overweldigen. Daarom houden we het bij een aantal algemene tips die voor iedereen makkelijk uit te voeren zijn en die toch een groot verschil kunnen maken in de beveiliging van je smart home.

Tip 1: Kies voor een betrouwbare fabrikant

Het merk van je slimme apparaten kan veel zeggen over hoe goed deze apparaten van zichzelf beveiligd zijn. Gerenommeerde merken zoals Philips, Homey en Amazon hebben immers een reputatie hoog te houden als het om veiligheid gaat. Bovendien moeten producten van A-merken in Europa aan strenge eisen voldoen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een merkloos model van een Chinese fabrikant. Laat je dus niet verleiden door aantrekkelijke deals terwijl je aan het browsen bent: als ze te mooi lijken om waar te zijn, zijn ze dat waarschijnlijk ook. Als je twijfelt of een merk betrouwbaar is, doe dan eerst uitgebreid onderzoek. Lees onafhankelijke reviews, onderwerp de webshop van het betreffende merk aan een kritische blik en controleer of het merk voldoet aan Europese keurmerken. 

Tip 2: Kies sterke wachtwoorden

Slimme apparaten worden doorgaans geleverd met een standaard wachtwoord waarmee je op de bijbehorende app kunt inloggen. Veilig zijn deze wachtwoorden niet. Sterker nog: een standaard wachtwoord aanhouden is haast net zo onveilig als helemaal geen wachtwoord op je smart device hebben. Het is dus belangrijk dat je het wachtwoord al tijdens de installatie van het product verandert in een unieke en sterke variant. Een sterk wachtwoord bestaat uit letters, cijfers én speciale tekens. Verwerk nooit je naam, geboortedatum of adres in het wachtwoord. Geef ook elk slim apparaat een uniek wachtwoord, zodat je andere apparaten bij een hack veilig zijn. En schakel tweestapsverificatie in als dat kan: hiermee voeg je een extra beveiligingslaag toe, zodat anderen niet zomaar kunnen inloggen als ze je wachtwoord weten. 

Tip 3: Maak gastnetwerken aan 

Je wifi-netwerk is voor criminelen een ware goudmijn. Krijgen criminelen toegang tot je wifi, dan kunnen ze niet alleen alles zien wat jij op het internet doet, maar ze kunnen ook slimme apparaten overnemen die op dat netwerk zijn aangesloten. Het is daarom verstandig om gastnetwerken aan te maken voor je slimme apparaten. Hiermee isoleer je het netwerk van deze apparaten van het hoofdnetwerk, wat de kans op een datalek flink verkleint. Ook verklein je op deze manier het risico dat hackers via een zwak beveiligd slim apparaat toegang krijgen tot bijvoorbeeld je laptop, e-mail of bankzaken op het hoofdnetwerk. 

Ook slim is het uitschakelen van de functie Universal Plug and Play (UPnP) op al je slimme apparaten. Deze functie helpt om via wifi automatisch met andere smart devices te verbinden, maar vergroot ook het risico dat je apparaten van buitenaf toegankelijk worden. 

©TStudious - stock.adobe.com

Tip 4: Houd je apparatuur up-to-date

Wacht je altijd weken of zelfs maanden voordat je een nieuwe software-update op je apparaten uitvoert? Foute boel! Updates hebben niet alleen als doel de functionaliteiten van je slimme apparaten te verbeteren, maar zijn er ook om beveiligingslekken te dichten die in eerdere versies zijn opgemerkt. Download je deze updates niet, dan laat je in feite de digitale achterdeur openstaan voor criminelen. Maak er daarom een gewoonte van om iedere week te checken of er nieuwe updates beschikbaar zijn en download deze dan direct. Het is slechts een kleine moeite die een groot effect kan hebben op je privacy.

Tip 5: Controleer de privacy-instellingen

Slimme apparaten komen doorgaans met standaardinstellingen die toestemming geven om bepaalde gegevens te verzamelen of op te slaan. Dat is vaak gunstig voor de fabrikant, maar als je geen pottenkijkers in huis wilt, is het zaak dat er zo min mogelijk gegevens van jou in de cloud terechtkomen. Gelukkig kun je de privacy-instellingen van je slimme apparaten meestal wijzigen. Zo kun je op veel slimme apparaten instellen dat de opnamegeschiedenis direct verwijderd wordt. Sommige apparaten sturen automatisch gegevens naar de fabrikant voor verbeteringsdoeleinden; ook dit kun je vaak uitschakelen. Zet ook altijd functies uit die je niet gebruikt. Gebruik je de spraakbediening op je slimme speaker niet? Schakel de microfoon dan helemaal uit. Zo verklein je in elk geval de kans dat je wordt afgeluisterd.

Je huis slimmer maken?

Slimme stekkers!

▼ Volgende artikel
Foto’s verkleinen, zo doe je dat zonder extra software
© Photographer: Dragos Condrea
Huis

Foto’s verkleinen, zo doe je dat zonder extra software

Afbeeldingbestanden kunnen behoorlijk groot zijn. Om afbeeldingen te verkleinen, hoef je geen gebruik te maken van externe software. Zowel in Windows 10 als Windows 11 kun je dat doen met de ingebouwde programma’s Paint en Foto’s. Het proces verloopt in beide programma’s vergelijkbaar, maar we tonen het hier in Foto’s.

In dit artikel laten we zien hoe je in Windows afbeeldingen kunt verkleinen:

  • Open de afbeelding met Foto’s
  • Verklein de afbeelding door een lagere pixelgrootte of percentage in te voeren
  • Kies het gewenste bestandsformaat en pas de kwaliteit aan

Ook leuk: Supersimpel: van foto's naar filmpjes met Google Foto's

Formaat van afbeelding wijzigen

Er zijn allerlei redenen waarom je een afbeelding zou willen verkleinen. Meestal wil je op die manier de bestandsgrootte verkleinen om het plaatje te delen via e-mail of via social media. De afmetingen van een foto zijn bepalend voor de bestandsgrootte. Om te beginnen, navigeer je naar de afbeelding waar de afbeelding staat waarvan je het formaat wilt aanpassen. Klik er met de rechtermuisknop op en kies in het contextmenu de opdracht Openen met / Foto’s. Wanneer deze app al ingesteld is als standaard-applicatie om afbeeldingen te openen, kun je ook dubbelklikken op de afbeelding. Terwijl de afbeelding geopend is in Foto’s klik je op de drie puntjes op de menubalk. Kies Formaat van afbeelding wijzigen.

Via de drie puntjes kom je bij de opdracht Formaat van afbeelding wijzigen.

Goede kwaliteit foto's maken?

Een digitale camera is daar het beste in

Via pixelgrootte of percentages

Een dialoogvenster opent, waarin je de huidige afmetingen van de afbeelding leest. Die afmetingen staan weergegeven in pixels. Je kunt het formaat wijzigen door een andere pixelgrootte te typen. Veronderstel dat de afbeelding niet breder mag zijn dan 1200 pixels. Dan typ je deze waarde in het vak Breedte. Je hoeft slechts voor één dimensie een nieuwe maat in te geven. De andere dimensie, in dit geval Hoogte, wordt automatische aangepast. Op die manier respecteert Foto’s de oorspronkelijke beeldverhouding. Het is ook mogelijk om het formaat te wijzigen via een percentage. Als je Percentage aanvinkt en je geeft bij Hoogte de waarde 50% in, dan zal de afbeelding de helft kleiner worden.

Hier passen we de grootte via absolute waarden aan.

Het juiste bestandsformaat

Nog voor je de verkleining bevestigt, lees je onderaan de huidige afmetingen en de nieuwe afmetingen. Het valt daarbij op dat de bestandsgrootte veel kleiner is geworden. Bij Bestandstype kies je de indeling waarin de afbeelding wordt weggeschreven: jpg, png, tif of bmp. Bij de eerste twee opties, jpg en png, wordt compressie toegepast om de bestandsgrootte nog kleiner te maken. Met de schuifregelaar bepaal je de kwaliteit. Houd er rekening mee dat jpg geschikter is voor grafische afbeeldingen met veel kleurovergangen en nuances, zoals foto’s. Png is meer geschikt voor afbeeldingen die ook tekst bevatten.

Bij jpg kun je de sterkte van de compressie regelen.

Watch on YouTube