ID.nl logo
Thuisnetwerken
© PXimport
Zekerheid & gemak

Thuisnetwerken

Het thuisnetwerk krijgt steeds meer bewoners. Na computers en printers zijn nu ook tablets, smart­phones en gameconsoles online, net als media­spelers en slimme televisies. Al deze apparaten koppelen heeft grote voordelen. Bijvoorbeeld dat u altijd bij uw gegevens en mediabestanden kunt en dat back-ups altijd op dezelfde plaats staan. Maar hoe regelt u dat allemaal?

Alles loskoppelen behalve één computer, belt u dan maar terug.' Jarenlang was het bij Nederlandse internetproviders niet toegestaan met meer dan één computer tegelijk 'hun' internetverbinding te gebruiken. Wie toch de bizarre wens had een tweede computer online te brengen, kon bijvoorbeeld bij @Home, de voorloper van Ziggo, voor tien gulden per maand een tweede IP-adres kopen. Inmiddels is deze situatie totaal veranderd. In 2012 is er eigenlijk geen huis meer zonder thuisnetwerk, en is het aantal apparaten per huis dat gebruikmaakt van de internetverbinding alleen maar toegenomen. Bovendien verandert het soort apparaten. Waren het eerst alleen personal computers en printers, nu zijn het steeds vaker ook gameconsoles, smartphones, tablets en computers met een ander besturingssysteem dan Windows, vooral Mac OS X. Dat al deze apparaten hetzelfde netwerk gebruiken, biedt in potentie veel voordelen. Het wordt ineens mogelijk om documenten en mediabestanden te centraliseren en te delen; om één plek in te richten voor het bewaren van back-ups, ongeacht op welk apparaat de gegevens staan; om de apparaten te laten samenwerken, waardoor ze nog nuttiger worden. Maar hoe regelt u dat je allemaal? Het thuisnetwerk dat al deze nieuwe vragen oproept is zelf ook het antwoord. Aan de slag dus!

Deel 1 Uw draadloze netwerk

1. Het netwerk verandert

Kenmerkend voor de nieuwe apparaten in het netwerk, is dat ze steeds meer afhankelijk zijn van het draadloze netwerk. Tablets en smartphones hebben nooit een aansluiting voor een netwerkkabel gehad en steeds vaker hebben ook printers en notebooks er geen. Maar ook om andere redenen neemt het gebruik van het draadloze netwerk snel toe. De nieuwe televisie en de spelcomputer hebben vaak nog wel de mogelijkheid om met een netwerkkabel met het netwerk verbonden te worden, maar vaak heeft draadloos aansluiten de voorkeur omdat er dan geen 'lelijke' kabels door de woonkamer getrokken moeten worden. Het draadloze netwerk is hierdoor steeds vaker niet een extraatje van het bedrade netwerk, het draadloze netwerk ís steeds vaker het netwerk.

2. Netwerk nader bekijken

Voordat wordt begonnen met het centraliseren van gegevens en back-ups, is het belangrijk om het netwerk eens kritisch te bekijken. Een draadloos netwerk is namelijk op verschillende vlakken anders dan een bedraad netwerk. Zo delen in een draadloos netwerk alle apparaten de bandbreedte, terwijl in een bedraad netwerk elk apparaat voor zichzelf de maximale bandbreedte heeft. Dit maakt het belangrijk om - ondanks het gemak - toch eens kritisch te kijken of het niet mogelijk is enkele grootverbruikers van het draadloze netwerk, over te zetten naar het bedrade netwerk. Draadloze netwerken zijn bovendien gevoeliger voor storingen en invloeden van buitenaf. Hebben de buren ook allemaal een draadloos netwerk actief, dan is de kans groot dat deze netwerken met uw netwerk strijden om de ruimte in de lucht. Dit kan worden beperkt of opgelost door het eigen draadloze netwerk op een ander kanaal te zetten. Bij zowel een 802.11g- als 802.11n-netwerk kunt u kiezen uit meerdere kanalen, en door een minder gebruikt kanaal te kiezen is vaak een flinke verbetering te behalen. Met het programma inSSIDer kunt u zien welke kanalen niet of minder worden gebruikt. Hebt u een vrij kanaal gevonden, dan kunt u vrij gemakkelijk het kanaal van uw draadloze netwerk veranderen. Log hiervoor in op de webinterface van uw router en kies in de opties van het draadloze netwerk het minst gebruikte kanaal. De exacte procedure verschilt helaas per router, dus u zult de handleiding even moeten raadplegen. U hoeft dus niets aan te passen op de verschillende verbonden apparaten.

©PXimport

Met het programma inSSIDer kunt u zien hoe de draadloze netwerken om u heen verdeeld zijn over de beschikbare kanalen.

©PXimport

Het kanaal dat een router standaard kiest voor het draadloze netwerk, is vaak niet de beste keuze voor uw situatie.

3. Plaatsing

U kunt het draadloze signaal vaak ook verbeteren door de router te verplaatsen. Muren tussen de router en draadloze apparaten zijn onvermijdelijk, maar door de router slim te plaatsen kan het aantal muren vaak wel worden gereduceerd. Evenals dat de kwaliteit van de verbinding flink verbetert wanneer router en draadloze apparaten op dezelfde verdieping staan. Een televisie staat doorgaans op de begane grond en tablets en smartphones worden weliswaar mobiel gebruikt, maar ook dit gebeurt veelal op de begane grond. Het verplaatsen van de router naar de verdieping met de meeste of de meest veeleisende gebruikers, kan een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van het draadloze netwerk.

Deel 2 NAS in uw thuisnetwerk

1. NAS als middelpunt

De belangrijkste speler bij het centraliseren van gegevens is de NAS. In de eenvoudigste vorm bestaat een NAS uit een kastje met daarin een harde schijf en een netwerkpoort. Door de NAS aan te sluiten op het netwerk, kan vanaf een computer een netwerkkoppeling gemaakt worden met de NAS, en kunnen bestanden op het apparaat worden bewaard. Alle computers in het netwerk kunnen zo bestanden op de NAS opslaan, en bestanden bekijken en bewerken die (eventueel door anderen) op de NAS zijn geplaatst. NAS-apparaten die alleen maar opslag aanbieden komen we niet vaak meer tegen. Onder aanvoering van de Taiwanese toppers Synology en QNAP, zijn het meer mini-servers geworden. Bestanden opslaan en delen is nog altijd mogelijk, maar het is allang niet meer de enige taak en voor veel gebruikers van een NAS ook zeker niet de belangrijkste. Zij vinden het downloaden van torrents, het publiceren van foto's of het streamen van films en muziek, veel belangrijker. De functionaliteit van veel NAS-apparaten is daarbij schier oneindig doordat de firmware bijna zonder uitzondering op Linux is gebaseerd, en dus aangepast kan worden. Ook bieden de bouwers van NAS-apparaten uitbreidingen aan die op de NAS geïnstalleerd kunnen worden, die nog meer functionaliteit toevoegen.

Strikt genomen is een NAS niet noodzakelijk. Op een computer kunnen ook mappen worden gedeeld en toegankelijk worden gemaakt via het netwerk. En het is ook mogelijk om een afdruk te maken op een printer die op een andere computer is aangesloten, en dus niet direct op het netwerk. Het voordeel van een NAS is echter dat het netwerkverkeer veel efficiënter gaat. Nog een voordeel is dat u voor het opslaan van data of het maken van een afdruk, niet afhankelijk bent van het ingeschakeld zijn van een computer, maar van de NAS. En computers gaan vaker uit of in slaapstand, dan een NAS.

©PXimport

De nieuwste DSM 4.0-firmware maakt van een Synology-NAS nog meer een mini-server, in plaats van alleen een apparaat om bestanden te bewaren.

2. De NAS inrichten voor gedeeld gebruik

Alleen een NAS in het netwerk plaatsen is niet voldoende om bestanden te delen. Daarvoor moet op de NAS eerst een volume worden gemaakt, dit is vergelijkbaar met het maken van een partitie op de harde schijf in de computer. Beschikt een NAS over meer dan één schijf, dan hebt u bij het maken van het volume de mogelijkheid om een RAID-configuratie te kiezen. RAID (redundant array of independent disks) is bij een NAS vooral bedoeld om de gegevens op de NAS te beveiligen tegen verlies. Dit geldt voor de RAID-typen 1 en hoger. JBOD en RAID0 bieden geen extra beveiliging tegen gegevensverlies. Bij JBOD functioneren alle schijven in de NAS volledig los van elkaar, bij RAID0 worden de schijven tot één hele grote schijf samengevoegd. Deze schijf is wel sneller, maar de data zijn extra kwetsbaar: wanneer een van de schijven stuk gaat of een fout maakt, zijn alle gegevens verloren. Zie ook het kader 'RAID'.

©PXimport

Striping is een andere benaming voor RAID0: het RAID-type waarbij meerdere schijven als één grote schijf worden gebruikt, en er geen extra dataveiligheid is. Voor NAS-apparaten is dit veelal niet aan te bevelen.

DHCP

De meeste netwerken gebruiken DHCP. De router is dan veelal de DHCP-server die een geldig IP-adres en een IP-configuratie uitdeelt aan elke computer, tablet, printer of televisie die zich op het netwerk meldt. Erg makkelijk. Toch is DHCP niet voor elk netwerkapparaat de juiste keuze. Het nadeel van DHCP is namelijk dat er geen garantie is dat een bepaald apparaat - zoals de NAS of de printer - altijd op hetzelfde IP-adres te vinden is. De oplossing is een combinatie maken van DHCP en vaste IP-adressen. Log in op de router en kijk bij de Netwerkinstellingen naar Instellingen voor DHCP. De DHCP-server zal veelal ingeschakeld zijn. De meeste netwerken hebben een 255.255.255.0-subnet, wat betekent dat er 256 adressen in het subnet zitten. Die zijn niet allemaal bruikbaar maar alles tussen de 1 en 254 wel. Afhankelijk van het aantal apparaten in het netwerk dat via DHCP gaat verbinden, kunt u het aantal adressen dat de DHCP-server krijgt beperken, bijvoorbeeld tot 50. De overige adressen kunt u dan zelf gebruiken voor de apparaten die een vast IP-adres nodig hebben. De gouden regel is dat apparaten die een functie aanbieden op het netwerk een vast IP-adres moeten hebben, en apparaten die alleen functies gebruiken een adres krijgen via DHCP.

©PXimport

Stel een beperking in voor het aantal adressen dat wordt gebruikt voor toewijzing via DHCP. De rest kunt u dan zelf toewijzen als vast IP-adres.

RAID

Voor een NAS met meerdere schijven is RAID de beste optie. Bij twee schijven kiest u het best voor RAID1, bij drie schijven liefst RAID5 en bij meer dan drie schijven RAID6 of RAID10. Het voordeel van elk van deze RAID-typen is dat wanneer een schijf een fout maakt of defect raakt, de gegevens veilig zijn. U kunt de defecte schijf vervangen en de RAID herstellen. Daarna is het systeem weer optimaal veilig voor alle gegevens. Onthoud echter dat RAID beslist geen back-up is! Het beschermt immers niet tegen gebruikersfouten zoals het zelf verwijderen van een bestand. Een bestand is dan onmiddellijk van alle schijven verdwenen. Back-ups zijn dus altijd noodzakelijk. Combineer de NAS bijvoorbeeld met een externe schijf als back-up. Bijna elke NAS heeft wel een usb-poort waar een usb-schijf op aangesloten kan worden, waarna u in de firmware van de NAS aangeeft dat deze externe schijf als back-upschijf moet worden gekozen. Netwerksynchronisatie naar een andere NAS is ook een optie.

RAID heeft ook nadelen. Het gaat altijd ten koste van de opslagruimte. Bij RAID1 is dat zelfs de helft, bij de hogere vormen minder. Het verlies van zoveel opslagruimte betekent dat veel bezitters van een NAS met twee schijven liever voor JBOD of RAID0 kiezen. Het voordeel van JBOD ten opzichte van RAID0, is dat bij een defecte schijf alleen de gegevens op die schijf verloren zijn. De niet-defecte schijf bevat nog alle gegevens. Bij RAID0 is dat niet zo, die combineert de schijven tot één schijf om de doorvoersnelheid zo hoog mogelijk te maken. Doordat de gegevens bij RAID0 over beide schijven verdeel zijn, zijn bij één defecte schijf alle data verloren. Uiteraard moet u ook bij JBOD of RAID0 back-ups maken. Bij het verlies van een schijf zult u de back-ups zelf weer terug moeten zetten op de NAS om weer verder te werken.

©PXimport

Door een usb-schijf op de NAS aan te sluiten en te gebruiken voor back-up van de NAS, is ook een RAID0-configuratie veilig te maken.

3. Bestanden delen

Is het volume klaar, dan kunt u mappen en gebruikers aanmaken. Mappen om bestanden in te bewaren, gebruikers om de verschillende leden van een gezin toegang tot de mappen te geven, en eventueel ook informatie voor elkaar te kunnen afschermen. Bijna met elke NAS kunt u via een wizard groepen en gebruikers aanmaken. Elke groep of gebruiker kunt u een eigen map geven, waarin die gebruiker de baas is over alle bestanden. Ook kunnen gebruikers lees- en schrijfrechten krijgen voor andere mappen. De rechtenstructuur op een NAS omvat meestal drie niveaus. Heeft een gebruiker Lezen/Schrijven dan heeft hij alle rechten op de bestanden in de map. Hij kan bestanden maken, bewerken en verwijderen, en dat geldt ook voor bestanden die hij er niet zelf heeft neergezet. Heeft een gebruiker het recht Alleen-lezen dan kan hij bestanden openen en vaak ook downloaden, maar niet wijzigen of verwijderen. Wilt u een gebruiker geen toegang tot de documenten in een bepaalde map geven, geef de gebruiker dan het recht Geen toegang.

©PXimport

Gebruikers aanmaken en mappen delen behoort tot het basispakket van de NAS.

Om de rechten overzichtelijk te houden en fouten en conflicten te voorkomen is het aan te bevelen alleen op hoofdmappen rechten te zetten, en niet ook nog eens op submappen. Bij Synology is dit laatste helemaal niet mogelijk. Bij QNAP wel maar pas na het inschakelen van de Geavanceerde mapmachtigingen. Wij bevelen het dus niet aan. In de meeste situaties is het handig om een map aan te maken waarin iedereen onbeperkte rechten heeft, voor alle bestanden die u gewoon met iedereen wilt kunnen gebruiken op het netwerk. Bij QNAP kan dit bijvoorbeeld door bij het maken van een map te kiezen voor Volledige toegang. Zijn de rechten goed ingesteld, dan kan de gedeelde map gewoon met de Windows Verkenner worden geopend.

©PXimport

Voor bestanden die iedereen mag bekijken of bewerken kan het handig zijn gewoon iedereen volledige rechten te geven.

Gebruikers en groepen

In sommige situaties is het handig om te werken met groepen. U hoeft dan niet telkens de rechten voor alle individuele gebruikers in te stellen. Stel de rechten in voor de groep en maak gebruikers lid van die groep. U stelt voor de gebruikers nu geen rechten in, ze krijgen automatisch de rechten van hun groep toegewezen. Een gebruiker kan lid zijn van meerdere groepen, maar pas op voor conflicten of gaten in de beveiliging.

Voorkom dataverlies

Een risico van gebruikers die alle rechten hebben, is dat men bestanden verwijdert die niet verwijderd hadden mogen worden. Los dit op door de netwerk- of CIFS-prullenbak of soortgelijke functie op de NAS in te schakelen. Die prullenbak zorgt dat bestanden die gebruikers verwijderen, niet echt weg zijn maar in een verborgen map op de NAS worden geplaatst. Bestanden kunnen van daaruit door gebruikers hersteld worden. U kunt instellen dat de prullenbak alleen geleegd mag worden door gebruikers met Admin-rechten op de NAS, zoals uzelf. U hebt dan altijd de controle en het laatste woord of een bestand ook echt verwijderd mag worden.

©PXimport

Zowel QNAP als Synology biedt een netwerkprullenbak, waarmee door gebruikers verwijderde bestanden en mappen kunnen worden hersteld.

4. Netwerkverbinding maken onder Windows

Bestanden delen werkt het gemakkelijkst wanneer er een netwerkverbinding is gemaakt. De map op de NAS is dan binnen Windows of Mac OS X gewoon via de Verkenner of Finder te benaderen. Onder Windows maakt u een netwerkverbinding via rechtermuisklik op Computer / Netwerkverbinding maken. Selecteer de gewenste Stationsletter en typ in het vak Map het netwerkadres van de gedeelde map. De notatie daarvoor is \\\mapnaam, bijvoorbeeld \\192.168.1.13\Media. Om de verbinding altijd te kunnen gebruiken laat u het vinkje staan bij Opnieuw verbinding maken bij aanmelden. Is een gebruikersnaam en wachtwoord nodig om de map te mogen openen, zet dan een vinkje bij Verbinding maken met andere referenties en geef daarna de gebruikersnaam en het wachtwoord op.

©PXimport

Een netwerkverbinding maakt het gemakkelijker bestanden op de NAS te openen, te bewerken en op te slaan.

5. Netwerkverbinding maken onder Mac OS X

Ook voor de Mac-computers is het handig om de gedeelde mappen eenvoudig te kunnen benaderen. De locatie wordt dan standaard in de Finder getoond zodat u uw bestanden er eenvoudig opent, bewerkt en opslaat. Om vanaf een Mac met OS X een verbinding te maken naar de NAS opent u eerst de Finder. Klik op Finder / Voorkeuren. Zet een vinkje bij Verbonden servers. Dit zorgt ervoor dat gekoppelde mappen direct op het bureaublad te zien zijn. Klik dan op Ga / Verbind met server. Nu moet het netwerkadres ingevoerd worden, inclusief het protocol. Wat eigenlijk altijd werkt is het protocol SMB. Mogelijk hebt u op de NAS het Apple Filing Protocol (AFP) ingeschakeld, maak dan verbinding via dat protocol. Het adres via SMB luidt smb:///mapnaam, bijvoorbeeld smb://192.168.1.13/Media. Gebruikt u AFP dan wordt het afp:///mapnaam, bijvoorbeeld afp://192.168.1.13/Media. Klik dan op Verbind om de koppeling te activeren. Vul in het volgende venster uw gebruikersnaam en wachtwoord in en zet een vinkje bij het Bewaren van deze gegevens. Wilt u dat Mac OS X de netwerkverbinding automatisch maakt wanneer de Mac start, klik dan op het Apple-logo links bovenin / Systeemvoorkeuren. Open het onderdeel Gebruikers en groepen. Controleer of links het juiste account is gekozen, klik dan op Inlogopties / Inloggen. U kunt nu op het plusteken klikken en de map opzoeken, maar het is sneller om de map die nu op uw bureaublad staat, naar het venster te slepen. Hij wordt dan automatisch aan de lijst toegevoegd. Zet een vinkje voor de netwerkkoppeling en klik op het hangslot om de instellingen vast te leggen. Sluit dan de verschillende vensters.

©PXimport

Een netwerkverbinding maken onder Mac OS X.

Deel 3 Film en muziek via het netwerk

1. DLNA

Muziek en video zijn de twee belangrijkste mediatypen om te delen op het netwerk. Wanneer u deze bestanden deelt via een NAS, hebt u het voordeel dat muziek en video op één plek bewaard worden, maar toch op elk apparaat af te spelen zijn. Er zijn veel verschillende manieren om dit te doen, waarbij het altijd belangrijk is dat de apparaten elkaar kunnen 'vinden' in een gedeeld protocol. Veel van deze protocollen zijn ontwikkeld onder de vlag van de DLNA (Digital Living Network Alliance), een non-profit samenwerking van grote spelers in de elektronicamarkt. De gedachte achter DLNA is dat steeds meer apparaten in het thuisnetwerk met elkaar moeten kunnen communiceren, bijvoorbeeld om digitaal beeld of geluid te streamen, en dat dit zo gemakkelijk mogelijk in te stellen moet zijn. Veel NAS'en, routers, gameconsoles, slimme tv's en blu-ray-spelers ondersteunen DLNA. Ook al zijn ze van verschillende fabrikanten en gebruiken ze verschillende soorten mediaservers, ze kunnen toch met elkaar samenwerken.

2. Mediaserver gebruiken

Op veel NAS-apparaten is een DLNA-compatibele mediaserver te activeren. Vaak is deze van TwonkyVision, maar er zijn nog heel veel andere. Een mediaserver biedt een interface voor de verschillende mediabestanden op de NAS. Zo is de inhoud van de mediaserver te zien wanneer u er vanaf een apparaat verbinding mee maakt. Ook neemt de mediaserver soms het transcoderen van de bestanden voor zijn rekening, dat wil zeggen: het zet bestanden om van het ene formaat naar het andere. Dat vergt echter vaak wel stevige hardware en niet iedere NAS heeft dat.

©PXimport

Dankzij DLNA vinden mediaspelers en mediaserver elkaar bijna automatisch.

Om de mediaserver te gebruiken moet eerst de configuratie worden aangepast. De mediaserver is doorgaans een add-on op de NAS, en de configuraties komen niet automatisch overeen. Alleen het aanmaken van mappen op de NAS en deze vullen met muziek en film is dus niet voldoende: de mediaserver moet nog over deze acties geïnformeerd worden. In de Twonky-server gaat dit via Basic Setup / Sharing waar een of meer mappen kunnen worden toegevoegd als Content locations. Geef per map ook aan wat voor soort mediabestanden in die map worden geplaatst: muziek, foto, video of combinaties hiervan. Een andere belangrijke optie is de interval waarmee de mediaserver kijkt of er ook nieuwe bestanden op de NAS zijn geplaatst.

©PXimport

De Twonky-mediaserver moet weten waar het welke content kan vinden.

3. Films via het netwerk

Nadat u de mediaserver in hebt gesteld, kunt u de mediabestanden op andere apparaten openen. Om films te bekijken is een DLNA-compatibele speler nodig. Dat kan een slimme tv zijn, maar ook een echte mediaspeler of een gameconsole. Zowel de Sony PlayStation 3 als de Microsoft Xbox 360 zijn volledig DLNA-compatibel. Ze beschikken over de mogelijkheid een verbinding te maken met een DLNA-mediaserver, en kunnen de mediabestanden op de server afspelen op een aangesloten televisie. Helaas is het bij een gameconsole vaak zo dat niet alle codecs ondersteund worden. Ondersteuning van DLNA wil namelijk niet zeggen dat bijvoorbeeld een film sowieso wordt afgespeeld. Dit is afhankelijk van het bestandsformaat.

Hoewel de services van de verschillende mediaservers niet zoveel verschillen, zijn er wel wat variaties in de manier van presenteren en in de opties als het automatisch downloaden van informatie over films en muziek. Topmerken als Synology en QNAP bieden ook de mogelijkheid zelf nog andere mediaservers op de NAS te plaatsen, zoals Plex. Deze heeft een mooiere interface en ook meer opties rondom het beheren en presenteren van de mediabestanden. Er zijn ook Plex-apps voor gebruik op een iOS- of Android-apparaat, deze zijn niet gratis. Plex is overigens niet de enige mediaserver die apps heeft om de mediabestanden in een netwerk te delen en te streamen. Steeds meer leveranciers van NAS-apparaten hebben eigen apps die gratis te downloaden zijn via de App Store of Android Market en waarmee films en muziek kunnen worden gestreamd vanaf de NAS.

©PXimport

De luxere NAS-merken bieden de mogelijkheid ook een andere mediaserver op de NAS te plaatsen, en die te gebruiken voor het streamen van mediabestanden.

©PXimport

Een luxe mediaserver komt ook met een luxe app, maar die is zowel voor iOS als Android niet gratis.

©PXimport

NAS-bouwers QNAP en Synology bieden eigen apps voor het luisteren van muziek en het bekijken van films vanaf de NAS, voor zowel Apple als Android.

4. Muziek via het netwerk

Voor het delen van muziek zijn er zo mogelijk nog meer mogelijkheden dan voor film. Verstokte Apple-gebruikers kunnen hun muziek centraal op de NAS zetten en via een iTunes-server ontsluiten. Het is dan direct ook mogelijk om met meerdere gebruikers en apparaten tegelijk van de muziek te genieten. De muziek die op de NAS in een map staat die door de iTunes-server wordt geïndexeerd, verschijnt in iTunes links in de kantlijn onder het kopje Gedeeld. Klaar om af te spelen. Naast delen via iTunes zijn er nog talloze andere opties. Opnieuw zijn er diverse apps, zowel gratis als betaald, om muziek vanaf de NAS te streamen naar een of meer apparaten. Hebt u bijvoorbeeld een Sonos-systeem, dan kunt u de muziek centraal op de NAS zetten en verbinding maken via de Sonos Desktop Controller. Veel NAS'en bieden ook een Squeezebox-server zodat muziek gestreamd kan worden naar Logitech Squeezebox-apparaten. Net als Sonos vereist ook de Squeezebox het gebruik van bepaalde apparatuur.

©PXimport

Een iTunes-server op de NAS in combinatie met iTunes op de pc of Mac is misschien wel de eenvoudigste manier om muziek te delen op het netwerk.

©PXimport

Sonos kan gebruikt worden met Spotify, maar u kunt ook muziek streamen vanaf uw eigen NAS.

Deel 4 Centraal printen

1. Printen vanaf ieder apparaat

De oorspronkelijke benaming voor netwerkfuncties in Windows was 'bestands- en printerdeling'. Behalve bestanden delen is het namelijk ook erg handig om een printer te delen. In plaats van slechts op één computer te kunnen printen - namelijk die waarmee de printer verbonden is - kan met een netwerkprinter vanaf elke computer worden afgedrukt. Op iedere pc staat de printerdriver, maar de printopdrachten worden niet naar de usb-poort gestuurd maar naar een netwerkadres. Dankzij het gebruik van het netwerk kunnen er ook gemakkelijk meerdere printers aangesloten worden, elk op een eigen IP-adres. Beschikt uw printer niet over een netwerkaansluiting maar wel over usb, dan kunt u de printer aansluiten op de NAS, en hem via de printserver in de NAS alsnog delen met het hele netwerk. Helaas zijn vooral goedkopere usb-printers hier niet voor geschikt, in dat geval zult u ze via een pc moeten delen die u aan laat staan als iemand via het netwerk wil printen. In de NAS-configuratie kunnen vaak nog aanvullende protocollen worden ingeschakeld voor het afdrukken vanaf een Mac (Bonjour) of een iPad (AirPrint).

©PXimport

De netwerkprinter is met Windows verbonden op IP-adres.

©PXimport

Vaak kunt een printer aansluiten op uw NAS.

Browsen met de printer

Dat de router en de NAS via de webbrowser te bedienen zijn, is algemeen bekend. Dat dit ook voor nagenoeg alle netwerkprinters geldt, is minder bekend. Test dit door de browser te openen en te surfen naar het IP-adres van de printer, bijvoorbeeld http://192.168.1.50. Wacht even tot de printer reageert. Vaak is via de webpagina van de printer te zien wie er wanneer geprint heeft, maar ook of de inkt of toner aan vervanging toe is. In het laatste geval is de knop om nieuw toebehoren te kopen nooit ver weg.

©PXimport

Bijna elke netwerkprinter biedt op een webpagina een overzicht van de configuratie, het gebruik en de status van de inkt of toner.

2. Netwerkprinter koppelen

Het opsporen en koppelen van de netwerkprinter gebeurt vaak door de printersoftware die ook de driver installeert. Windows 7 zelf biedt deze functionaliteit ook via Start / Apparaten en printers / Een printer toevoegen en dan Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen. Windows zoekt meteen de bijbehorende driver op via Windows Update. Wilt u afdrukken vanaf een iPad of Android-apparaat, kijk dan naar het artikel Printen vanaf uw iPad voor een uitleg over hoe u dat moet configureren.

Deel 5 Centraal back-uppen

1. Windows-computers centraal back-uppen

Een van de voornaamste gebruiksdoelen van een NAS is het bewaren van back-ups van de apparaten in uw huishouden. Om dit in te stellen, moet u het back-upprogramma dat u gebruikt, vertellen dat het de opslagruimte op de NAS moet gebruiken als opslaglocatie. Het is aan te bevelen hiervoor een aparte map te maken op de NAS, bijvoorbeeld 'Windowsbackup' genaamd. Ook is het handig om een aparte gebruiker te maken, bijvoorbeeld ­'BackupAdmin' en die als enige schrijfrechten op die map te geven. Alle andere gebruikers krijgen 'Geen toegang'.

©PXimport

Maak voor de back-up een aparte map met alleen schrijfrechten voor de BackupAdmin.

In Windows 7 is Windows Back-up een heel volwassen programma geworden, maar wel met een omissie: een back-up bewaren op een netwerklocatie lukt alleen in Windows 7 Professional en Ultimate. Gebruikt u een andere versie, zorg dan voor andere back-upsoftware die kan opslaan op een netwerklocatie, en bestudeer de handleiding voor de werkwijze. Beschikt u wel over een van deze twee versies, start dan de back-up via Start, typ back in het zoekvak en kies voor Back-up maken en terugzetten.

©PXimport

Helaas is het in Windows 7 Home Basic en Home Premium niet mogelijk een back-up op een netwerklocatie te bewaren.

Klik op Back-up instellen. Windows Back-up is verder helemaal gebouwd in de vorm van een wizard, zodat u stap voor stap begeleid wordt. U kiest eerst een back-uplocatie. De gedeelde map bedoeld voor back-ups is hier niet te zien maar u kunt die wel toevoegen. Klik op In een netwerklocatie opslaan. Voer de netwerklocatie in volgens \\\mapnaam en geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op van het account dat u hiervoor hebt aangemaakt (BackupAdmin). Bevestig met OK en wacht tot Windows de toegang tot de gedeelde map heeft gecontroleerd. Daarna kunt u de wizard vervolgen om de juiste bestanden te selecteren. Ook kiest u wanneer de back-up voortaan automatisch moet worden uitgevoerd.

©PXimport

De gedeelde map hoeft u maar één keer toe te voegen. Windows onthoudt de locatie, de gebruikersnaam en het wachtwoord.

2. Bestanden herstellen vanaf de NAS met Windows Back-up

Om later bestanden te herstellen uit de back-up, start u opnieuw Windows Back-up. Klik dan op Mijn bestanden terugzetten. Er zijn verschillende opties. U kunt alle bestanden terugzetten naar een bepaalde datum door te klikken op Een andere datum selecteren en een van de eerdere back-ups te kiezen. Wilt u echter niet alle bestanden terugzetten, klik dan op Zoeken / Bladeren naar bestanden of Bladeren naar mappen. Windows opent dan een soort Verkenner-venster met daarin de bestanden uit de vorige back-up. Zoek hierin naar de bestanden of mappen die u wilt terugzetten en selecteer ze. Voordat de bestanden daadwerkelijk worden teruggezet, krijgt u nog de keuze of ze op de oorspronkelijke locatie terecht moeten komen, of op een alternatieve. Kiest u voor de Oorspronkelijk locatie dan wordt een eventueel bestand met dexelfde naam dat daar nog staat, overschreven.

©PXimport

Windows 7 bewaart oude back-ups. U kunt dus altijd kiezen uit een aantal vorige back-ups om alle gegevens te herstellen.

©PXimport

Net als bij het maken van een back-up gaat ook het terugzetten van een bestand via een wizard.

Systeemherstel vanaf de NAS

Windows 7 Back-up bevat de mogelijkheid het systeem te herstellen wanneer dat onverhoopt nodig is. Hiervoor is de Windows-installatieschijf nodig. Plaats deze in de computer en start de computer op vanaf de schijf. De installatie van Windows begint. Klik één keer op Volgende en kies dan Uw computer herstellen. Selecteer dan Computer met behulp van een eerder gemaakte systeemkopie herstellen en klik op Volgende. Wacht tot Windows meldt dat er geen systeemkopie gevonden kan worden, klik op Annuleren. Nu is de optie Een andere systeemkopie herstellen voorgeselecteerd, klik op Volgende en daarna Geavanceerd / Een systeemkopie zoeken in het netwerk. Bevestig dat u verbinding wilt maken met het netwerk. Voer dan de netwerklocatie in waar de back-up te vinden is. Geef zo nodig de gebruikersnaam en het wachtwoord. Selecteer de gewenste back-up en in het volgende scherm de schijf waarop het systeem hersteld moet worden. Klik op Volgende om het systeemherstel te starten. Als het proces klaar is, wordt de computer nieuw opgestart en zal Windows in zijn oude glorie hersteld zijn.

©PXimport

Ook het systeemherstel van Windows 7 Back-up werkt prima vanaf een centrale back-uplocatie.

3. Mac OS X-computers centraal back-uppen

Net als Windows beschikt ook Mac OS X over een eigen back-upprogramma. En anders dan bij Windows 7 met zijn vele versies en verschillen, hebt u hier geen gezeur dat de functionaliteit voor een netwerkback-up ontbreekt. Time Machine is altijd in OS X aanwezig. Time Machine is eigenlijk gemaakt om een back-up te maken naar een externe schijf of draadloos op een Apple Time Capsule, maar het kan ook naar een NAS. Daarvoor moet de NAS wel de Time Machine-service ondersteunen. Extra lastig is dat Apple het protocol in Mac OS X 10.7 heeft gewijzigd ten opzichte van oudere versies. Helaas doen dus niet alle NAS-apparaten met Time Machine-ondersteuning het in combinatie met Mac OS X 10.7. Doet de NAS dat wel, dan is deze service veelal niet standaard ingeschakeld. Log daarom in op de NAS en maak eerst een nieuwe map aan, met bijvoorbeeld de naam 'TimeMachine'. Zorg ervoor dat in de instellingen van de NAS Time Machine actief is, de werkwijze hiervan verschilt helaas per NAS. Omdat u de ondersteuning voor Time Machine nog moet instellen en daarbij naar deze map gaat verwijzen, is het veelal niet nodig om op dit moment extra rechten in te stellen.

Zoek op uw Mac naar Time Machine en kijk of de service is ingeschakeld. Zo niet, schakel deze dan in en koppel de service aan de map. Klik op Selecteer schijf en wacht tot de Time Machine-service op de NAS is gevonden. Selecteer deze in de lijst en kies Gebruik reservekopieschijf. Daarna verschijnt mogelijk het venster waarin u de gebruikersnaam en het wachtwoord moet opgeven. Nadat u dit hebt gedaan klikt u op Verbind. U kunt de instellingen hierna vergrendelen door op het hangslot te klikken. De eerste back-up zal starten. Bij Time Machine omvat deze - net als bij Windows - een volledige systeemback-up, waardoor de eerste back-up een heel grote is. Het is aan te bevelen deze eerste back-up via een bedrade verbinding te laten lopen, om het proces sneller te laten verlopen en de kans op fouten te reduceren.

©PXimport

De Time Machine-service moet op de meeste NAS-apparaten apart ingeschakeld worden.

©PXimport

De eerste reservekopie zal groot zijn, back-up de eerste keer daarom bij voorkeur bedraad.

4. Bestanden herstellen vanaf de NAS met Mac OS X

Om bestanden van de NAS te herstellen op Mac OS X klikt u op het Time Machine-symbool in de balk boven in het OS X-venster. Klik op Activeer Time Machine. De verbinding met de back-up wordt gemaakt en even later ziet u de bekende weergave van Time Machine, waar u door de bestanden kunt bladeren. Kijk goed naar de tijdbalk onder in het beeld en naar de tijdlijn in de rechterkantlijn. Selecteer de bestanden die u wilt herstellen en klik op Zet terug in de balk onderin het scherm.

©PXimport

Time Machine heeft een heel eigen uiterlijk.

5. Back-up van de NAS

De laatste jaren is het veel gemakkelijker geworden om documenten en mediabestanden centraal in het netwerk op te slaan, en vervolgens op elk apparaat te bekijken. Hierbij spelen meerdere dingen een rol. Ten eerste de ontwikkeling van steeds betere NAS-software, ten tweede komst van apps voor mobiele apparaten, en ten derde het gemak waarmee DNLA-compatibele hardware elkaar nagenoeg zonder configuratie weet te vinden.

Maar door alles centraal te plaatsen worden de data ook kwetsbaarder. Om dat op te vangen moet de NAS niet de enige plaats zijn waar de data staan. Een kopie of back-up is noodzakelijk, zeker wanneer er ook gekochte muziek en films of eigen vakantiefoto's op de NAS staan. Data die op de NAS staan kunt u eenvoudig back-uppen naar een externe usb-schijf. Om de gegevens veilig te stellen op een externe schijf, sluit u een exemplaar met voldoende opslagcapaciteit aan op de NAS. Zoek dan in de webinterface naar een optie als Externe opslagapparaat / Extern opslag apparaat. De disk kan meestal naar EXT4, EXT3, maar ook gewoon naar FAT32 worden geformatteerd. Wilt u de disk eenvoudig aan een Windows-pc kunnen koppelen en de bestanden kunnen lezen, dan is FAT32 de beste keuze. Is het apparaat herkend en heeft het de status Klaar, dan kunt u hem gebruiken om een back-up op te slaan.

©PXimport

Nu we steeds meer gegevens centraal opslaan op een NAS, wordt het belang van een goede back-up ook van de NAS steeds groter.

6. Back-up van NAS naar NAS

Back-uppen naar een externe usb-schijf is niet de enige optie. De luxe variant van de back-up naar usb-schijf is rsync. Hiermee kunnen bestanden tussen twee NAS-apparaten worden gekopieerd. U hebt dus wel twee NAS'en nodig, ze hoeven niet van hetzelfde merk te zijn en ze hoeven ook niet even nieuw te zijn. Het enige dat telt is dat beide rsync ondersteunen. De twee NAS-apparaten die bij een rsync betrokken zijn, veranderen tijdens de rsync in een server en een client. Er wordt geback-upt van de client naar de server. Welke NAS aangewezen wordt als de server en welke als client, hangt af van de gekozen werkwijze. Is de rsync-verbinding gemaakt, dan kan een nieuwe taak worden geformuleerd. Daarbij wijst u aan welke mappen of bestanden geback-upt moeten worden, en waar de gegevens op de rsync-server geplaatst moeten worden. Hoewel het met twee NAS-apparaten op het eigen netwerk het snelste werkt, kan het ook over internet gebeuren, omdat rsync na de eerste back-up alleen incrementele back-ups maakt. U kunt dan uw NAS-apparaat over het internet back-uppen naar de NAS van een familielid of vriend.

Pas na het back-uppen van uw NAS kunt u erop vertrouwen dat de gegevens die erop geplaatst zijn, ook echt behouden worden.

©PXimport

Met rsync kunnen alle unieke en kostbare bestanden op een NAS worden geback-upt naar een tweede NAS.

Stem tijden af

Bij een NAS is het belangrijk dat de documenten en mediabestanden die u centraal geplaatst hebt, bereikbaar zijn wanneer u dat wilt. Omgekeerd geld ook: op tijden dat u zeker weet dat u niet thuis bent of in elk geval geen gebruik zult maken van de bestanden op de NAS, kan de NAS gerust uitstaan. De laatste jaren zijn veel NAS'en uitgerust met een klok, waarmee voor elke dag van de week kan worden aangegeven wanneer de NAS aan en uit moet staan. Bij Synology vindt u het onder Configuratiescherm / Power bij QNAP via Systeembeheer / Energiebeheer / Herstartschema.

©PXimport

De NAS kan gerust automatisch uitschakelen wanneer er toch niemand zal luisteren of kijken.

▼ Volgende artikel
Van prompt naar programma: leer programmeren met AI
© monsitj - stock.adobe.com
Huis

Van prompt naar programma: leer programmeren met AI

Niet alleen het saaie en repetitieve werk wordt vervangen door AI. Je bent óók als kenniswerker niet meer zeker van een baan. Software wordt al grotendeels door AI geschreven. Gelukkig kun je daar als hobbyprogrammeur ook enorm van profiteren. Het brengt naast tijdwinst ook veel gemak. We helpen je op weg met drie praktische tools: ChatGPT, Aider en de Windsurf Editor. We maken enkele eenvoudige voorbeelden, zodat je een helder beeld hebt van je potentiële workflow.

In dit artikel laten we zien hoe je met hulp van AI razendsnel leert programmeren en zelfs complete programma’s bouwt:

  • Gebruik ChatGPT als programmeerpartner en laat het een volledig werkend spelletje bouwen met HTML, CSS en JavaScript
  • Installeer Aider en gebruik het in combinatie met Git om projecten via de terminal te ontwikkelen
  • Ontdek Windsurf Editor als grafisch alternatief met AI-assistent Cascade

Lees ook: Leren programmeren? Met deze tools is coderen geen geheimcode meer

Grote taalmodellen zijn al zo goed dat je comfortabel complete programma’s door AI kunt laten maken, zelfs zonder enige programmeerkennis. Afhankelijk van de tools die je gebruikt, voelt dat toch alsof je samen aan code werkt, ook wel pair-programmeren genoemd. Je houdt dus enige controle en kunt er, als je oplet, veel van leren. Ook al wordt het harde werk door AI gedaan.

Een bijkomend voordeel is dat je heel gericht aanpassingen kunt laten doen of vragen kunt stellen over de code, zonder dat je de documentatie of websites als Stack Overflow hoeft door te spitten. Het is geen verrassing dat laatstgenoemde website met fors dalende bezoekersaantallen te maken heeft. Ook andere taken, zoals het schrijven van de documentatie, zijn snel geregeld.

In dit artikel gaan we een eenvoudig programma maken met AI, zodat je een goed beeld hebt van de workflow. We gebruiken drie verschillende tools. We starten met het vertrouwde ChatGPT, al kun je ook bijvoorbeeld voor Claude of Gemini kiezen. Daarna gaan we met Aider in combinatie met Git aan de slag. Daarmee werk je ‘samen’ aan programmacode via de opdrachtprompt, in ons voorbeeld binnen het vertrouwde Visual Studio Code. Tot slot gaan we met de Windsurf Editor aan de slag, een completere grafische ontwikkelomgeving met geïntegreerde AI-features, die je van begin tot eind ondersteunt bij het maken van je programma. 

Basisbeginselen van het programmeren

Het is handig als je de basisbeginselen van een programmeertaal kent. Ook daar kan AI van nut zijn. Je kunt veel leren van de voorbeelden die worden gegenereerd. Je kunt elk detail uit laten leggen, of om meer voorbeelden vragen. Dat is heel effectief!

Ook om de basisbeginselen te leren is AI nuttig. Pas bijvoorbeeld de Pareto-methode toe. Die methode stelt dat 80 procent van de resultaten voortkomt uit 20 procent van de inspanningen. Vraag de chatbot om een plan te maken dat deze regel toepast op het leren programmeren van bijvoorbeeld Python, door te focussen op 20 procent van de concepten, tools en technieken die 80 procent van de praktische toepassingen en problemen oplossen voor een beginnende programmeur. Vraag om een gestructureerd plan dat in korte tijd resultaat oplevert, inclusief voorbeelden en kleine projecten om vaardigheden direct toe te passen.

Vraag aan ChatGPT om een leerplan op te stellen om je te helpen bij het programmeren.

ChatGPT

Chatbot

Grote taalmodellen (LLM’s) vormen de basis voor chatbots als OpenAI’s ChatGPT en Anthropics Claude, maar óók voor de tools die we hierna behandelen. Feitelijk benaderen we de chatbots in dit eerste deel van het artikel rechtstreeks, via een browser of app. De andere tools gebruiken de API van deze bedrijven. Raadpleeg eventueel voor het starten met ChatGPT deze basiscursus.

De nieuwere modellen (we gebruiken overwegend ChatGPT 4o en Claude 3.5 Sonnet) laten heel goede resultaten zien voor programmeertaken. Ze helpen uiteraard niet alleen om programmacode te schrijven maar kunnen code ook uitleggen, fouten oplossen en de documentatie schrijven. Ook kun je uitstekend brainstormen over een project of ideeën. Het is daarom, óók als je andere tools voor programmeren gebruikt, enorm praktisch om erbij te hebben! Toegang tot ChatGPT is gratis met beperkingen. Een abonnement is minder gelimiteerd en geeft vaak toegang tot nieuwere modellen (zoals o1 of o3-mini). Zo’n abonnement is niet bruikbaar voor de andere tools, die gebruiken namelijk de API waarvoor je aparte credits moet aanschaffen.

Een chatbot biedt goede ondersteuning bij al je programmeervragen.

Eerste stappen

We beginnen met een eenvoudig voorbeeld en vragen aan ChatGPT om een spelletje boter-kaas-en-eieren te maken, ook wel bekend als tic-tac-toe. Hoewel het Engels soms betere resultaten kan geven, werken we voor dit artikel volledig in het Nederlands. We starten met deze prompt: “Maak een volledig functionele boter-kaas-en-eieren voor in een browser. Maak de HTML-structuur, voeg CSS-stijlen toe en implementeer de JavaScript-logica. Maak een scheiding tussen HTML, CSS en JavaScript. Zorg dat het programma responsief is zodat het bij elke schermgrootte werkt.”

ChatGPT genereert de gevraagde code. Je kunt individueel de HTML, CSS en JavaScript kopiëren. Om het te proberen, kun je alles plakken op websites als www.jsfiddle.net en www.codepen.io. Voor dit voorbeeld hebben we bij JSFiddle een projectpagina aangemaakt. We gaan dit voorbeeld in de volgende stappen verder verbeteren, steeds met links naar de verbeterde versie.

De eerste versies van het spel boter-kaas-en-eieren.

Geluiden toevoegen

We vragen ChatGPT om het programma aan te passen, zodat er een geluid wordt afgespeeld bij elke zet. ChatGPT voegt daarop een audio-element toe aan de HTML-code. Het past ook het script aan om dit aan te roepen bij elke zet. Je moet nog wel zelf het mp3-bestand plaatsen in de uiteindelijke programmamap of een volledige link naar het mp3-bestand invullen in de HTML-code:

<audio id="move-sound" src="muisklik.mp3"></audio>

Er zijn overigens veel websites waar je leuke geluidseffecten kunt vinden die je vrij kunt gebruiken, waaronder Pixabay. Op deze pagina zie je onze aangepaste versie.

De aangepaste HTML-code bevat een verwijzing naar een mp3-bestand.

Computertegenstander

We vragen ChatGPT vervolgens om een slimme computertegenstander toe te voegen, waarbij aan het begin van het spel wordt gekozen wie er mag beginnen. Via deze webpagina kun je deze versie zien. De computertegenstander blijkt in eerste instantie overigens helemaal niet zo slim, waardoor je makkelijk je potjes wint. Maar dat is snel opgelost. Na ons verzoek om de computertegenstander slimmer te maken, controleert het programma voortaan eerst op mogelijke winnende zetten en blokkeert het de tegenstander indien nodig. Als er geen direct winnende of blokkerende zetten zijn, kiest het een willekeurige lege cel. Deze slimmere versie kun je hier bekijken.

Het aangepaste script op een canvas in ChatGPT.

Uiterlijk verfraaien

Als laatste hebben we gevraagd het uiterlijk wat mooier te maken. Hierbij wordt voornamelijk de CSS-code aangepast om de visuele stijl van het spel te verbeteren. Het resultaat is geslaagd: ChatGPT geeft de achtergrond een mooi kleurverloop. Ook zijn de stijlen van de knoppen en speelvelden aangepast. Het levert een veel moderner en aantrekkelijker uiterlijk op.

Je kunt ChatGPT uiteraard steeds vragen om het script of een deel daarvan uit te leggen. Ben je het overzicht over de wijzigingen kwijt, dan kun je uiteraard ook vragen om de laatste HTML-code in te zien, of de laatste versie van het script. Eventueel op een canvas. Toch misten wij in ChatGPT soms wat overzicht en is het bovendien lastig om een stapje terug te doen als een aanpassing niet het gewenste resultaat oplevert. Dit zijn zaken die we in het volgende deel gaan aanpakken met Aider.

De gemoderniseerde versie van boter-kaas-en-eieren.

Contextvenster bij een taalmodel

Bij het werken met een groot taalmodel ofwel een Large Language Model (LLM) zijn er enkele technische beperkingen. Een daarvan is het contextvenster. Dat kun je zien als de hoeveelheid tekst die het model kan onthouden, gemeten in tokens. Een token is een deel van een woord en kan ook spaties en leestekens bevatten. Gemiddeld is een token ongeveer 3 tot 4 tekens groot.

Eerdere versies van ChatGPT hadden een relatief klein contextvenster van 4096 tokens. Het kan dan niet altijd alle details onthouden van de gebruikte teksten. Tegenwoordig is het contextvenster veel groter, en onthouden de modellen gemakkelijk 128.000 tokens of meer. Dat is ongeveer een heel boek! Dat is niet alleen nuttig bij het werken met hele lange teksten of artikelen, maar ook bij programmeerwerk, waar je vaak met grote bibliotheken te maken hebt.

Aider

Opdrachtprompt

Voor grotere programmeerprojecten is het werken met een chatbot al snel vervelend en verwarrend. Veel praktischer is een tool die met jouw eigen projectbestanden werkt en zelf of samen de gewenste aanpassingen maakt. Als je geen moeite hebt met het werken met een opdrachtprompt, is Aider een uitstekende optie. Die tool helpt met het schrijven en aanpassen van code.

Aider is opensource en werkt met heel veel LLM’s samen. Hier gebruiken we de API voor Claude 3.5 Sonnet, maar je kunt ook de API van OpenAI gebruiken of een LLM die je zelf lokaal draait of elders, zoals via OpenRouter. De integratie met Git is enorm praktisch. Voor elke aangebrachte wijziging voert het een ‘commit’ uit, voorzien van een duidelijke omschrijving, zodat je achteraf een goed overzicht met alle veranderingen hebt en ook stapjes terug kunt doen. Niet alle alternatieven bieden dit en dat is vooral een gemis als er iets fout gaat en je geen idee meer hebt hoe je dat moet oplossen.

Aider werkt samen met alle gangbare LLM’s.

Voorbereiding

We willen weer laten zien hoe je het spelletje boter-kaas-en-eieren met Aider zou kunnen maken. We gebruiken het voor velen vertrouwde programma Visual Studio Code onder Windows en installeren Aider via een opdrachtprompt binnen die ontwikkelomgeving. Binnen de editor kun je uiteraard alle gegenereerde bestanden bekijken en handmatig aanpassen. Voor de installatie van Aider heb je Python nodig. Zet tijdens de installatie van Python een vinkje bij Add python.exe to PATH, zodat je Python vanuit elke map kunt aanroepen.

Installeer ook Visual Studio Code als je dat nog niet eerder hebt gedaan. Visual Studio Code biedt een mogelijkheid om Copilot als assistent te gebruiken, maar dat slaan we hier over.

Installeer ook Git, zodat versiebeheer mogelijk is. Kies tijdens de installatie van Git voor het gebruik van Visual Studio Code als standaardeditor. Verder kun je alle standaardinstellingen accepteren. Als je Python, Visual Studio Code en Git hebt geïnstalleerd, kun je door met de installatie van Aider.

Installeer Python onder Windows voordat je met Aider aan de slag gaat.

Installatie Aider

We kunnen nu Aider installeren. Open daarvoor Visual Studio Code en kies in het menu de optie Terminal / New Terminal. Verander de terminal, via de optie rechtsboven in het venster, naar Git Bash. Installeer daarna Aider met de volgende twee opdrachten:

python -m pip install aider-install
aider-install

Sluit de terminalvenster via het kruisje rechtsboven. Open dan een nieuwe terminal en wissel weer naar Git Bash. Als je Aider niet kunt aanroepen met aider zul je het PATH moeten uitbreiden met de aangegeven opdracht, zoals in het voorbeeld hieronder:

export PATH="C:\\Users\\gertj\\.local\\bin:$PATH"

Zorg dat je in dit voorbeeld voor Claude 3.5 Sonnet een API-sleutel hebt en voldoende credits om mee te beginnen (zie het kader ‘API-sleutel maken voor Claude’). Exporteer deze API-sleutel zodat Aider deze direct kan gebruiken:

export ANTHROPIC_API_KEY=sk-ant…

Maak nu een nieuwe map voor je toepassing, blader naar die map en maak een Git-repository:

mkdir tictactoe
cd tictactoe
git init .

Je kunt nu beginnen met programmeren, met de ondersteuning van Aider!

We installeren Aider om het binnen Visual Studio Code te gebruiken.

API-sleutel maken voor Claude

Bij Aider werken we zoals aangegeven met Claude 3.5 Sonnet, een populaire optie onder programmeurs. Voor toegang is een API-sleutel nodig. Ga daarvoor naar de console van Anthropic. Vul je e-mailadres in. Via e-mail ontvang je een beveiligde link waarmee je kunt inloggen. Ga dan naar Settings / API keys en klik op Create Key. Vul een naam in, bijvoorbeeld Aider, en klik op Add. Noteer de API-sleutel, deze is later niet meer zichtbaar!

Je hebt ook wat credits nodig. Ga daarvoor naar Billing en voeg credits toe met een creditcard via de optie Add Funds. Begin met een klein bedrag, zoals 10 dollar. Heb je over? Je kunt het altijd nog opmaken door een chatbot als Jan met de API te verbinden.

Via de console van Anthropic kun je een API-sleutel maken.

Programma maken

We gaan ons eerste programma maken. Zorg dat je een terminalvenster hebt geopend en bent gewisseld naar Git Bash. De assistent start je dan met de volgende opdracht:

aider --sonnet

Er wordt de eerste keer gevraagd om .aider* en .env toe te voegen aan .gitignore. Dat raden we aan! Hiermee voorkom je dat deze bestanden, vaak met wachtwoorden en dergelijke, per ongeluk in je Git-repository worden opgenomen en daardoor in potentie online komen, als je de repository via GitHub beschikbaar maakt.

Via de prompt kun je nu je opdrachten afvuren. We vragen zoals eerder om een volledig functionele en responsieve boter-kaas-en-eieren voor in een browser met de vereiste HTML-structuur, CSS-stijlen en JavaScript-logica in aparte bestanden.

Aider gaat direct aan de slag en laat heel overzichtelijk alle aanpassingen zien, met een beschrijving van de uiteindelijke functionaliteit. Het vraagt netjes of het de nieuwe bestanden mag maken (index.html, styles.css en script.js) en daarna of het deze mag openen in een browser. Het spel is in deze eerste versie volledig responsief met een duidelijke gebruikersinterface, houdt de speelstatus bij, detecteert wanneer iemand wint of als het een gelijkspel is, heeft een knop om het spel opnieuw te starten en is helemaal in het Nederlands. Een goed begin!

Aider heeft het programma voor ons uitgewerkt.

Aanpassingen maken

We vragen opnieuw in natuurlijke taal om wijzigingen te maken. De workflow is erg prettig. Aider geeft eerst aan welke bestanden waarschijnlijk moeten worden gewijzigd. Voor het geluid stelt het bijvoorbeeld wijzigingen in index.html en script.js voor. Dan vraagt Aider of het deze bestanden mag toevoegen aan de chat.

Als de radartjes zijn uitgedraaid, na interactie met Claude, geeft Aider heel nauwkeurig aan welke regels in welke bestanden moeten worden gewijzigd. Ook geeft Aider aan dat je een mp3-bestand genaamd move.mp3 in dezelfde map moet plaatsen.

We vragen Aider daarna ook om een slimme computertegenstander toe te voegen. Die is meteen heel slim en probeert direct te winnen als dat kan, blokkeert winnende zetten van de tegenstander, probeert het centrum te veroveren en kiest anders voor hoeken of willekeurige zetten.

Tot slot vragen we Aider om het programma te verfraaien met een moderner uiterlijk. Dat levert een flinke metamorfose op. Bekijk hier het resultaat.

Via een comfortabel proces maakt het alle gewenste aanpassingen.

Kosten voor werken met Aider

We hebben tijdens het werken met Aider continu de credits in de gaten gehouden. We controleerden dit via de console bij Anthropic, maar Aider zelf toont ook bij elke actie welke kosten het heeft gemaakt. Voor de meeste aanpassingen gaat het om zo’n 5 tot 11 dollarcent. In totaal heeft het programma ongeveer 0,23 dollar (circa 0,22 euro) gekost. Het hangt er voornamelijk vanaf hoeveel tokens er nodig zijn, wat weer samenhangt met de omvang van de bestanden die aan de chat worden toegevoegd.

Integratie met Git

De standaard integratie met Git biedt veel voordelen. Als Aider aanpassingen maakt aan een bepaald bestand zal het in Git een heldere beschrijving toevoegen aan de zogeheten commit. In Visual Studio Code kun je deze historische aanpassingen eenvoudig terugzien. Klik daarvoor op een bestand en open in de balk aan de linkerkant Timeline. Zorg dat de filterinstelling is ingesteld op Git History.

Nu zie je de commit-geschiedenis van het geselecteerde bestand. Door op een specifieke commit te klikken, kun je de aangebrachte wijzigingen bekijken. Binnen Aider zijn er ook nog wat trucjes. Zo kun je met /diff zien wat de laatste veranderingen zijn. Met /undo kun je die eenvoudig ongedaan maken.

We hebben de repository op GitHub gezet. Ook hier kun je alle veranderingen bekijken. Open daarvoor een bestand, zoals script.js, en ga dan rechtsboven naar History. Hier zie je de verschillende wijzigingen. Als je op een van de aanpassingen klikt, zie je netjes welke veranderingen in de code zijn gemaakt.

Je kunt handig zien welke historische wijzigingen zijn aangebracht in bestanden.

Git en GitHub

Aider gebruikt een git-repository. Sommige mensen verwarren dit met GitHub. Je kunt met Git prima alleen een lokale repository maken, op het systeem waarop je met Aider werkt. Optioneel kun je deze repository met GitHub verbinden, zodat je in feite een kopie in de cloud hebt. Dat is voor jezelf wel heel praktisch, omdat je veel makkelijker de wijzigingen kunt bijhouden en bestuderen. En je kunt ook met anderen samenwerken aan code.

Ook interessant om te lezen: GitHub Codespaces: altijd de juiste tools bij de hand

We hebben de repository gedeeld met GitHub, zodat je alle veranderingen kunt inzien.

Windsurf Editor

 Complete ontwikkelomgeving

Zoek je een completere ontwikkelomgeving met geïntegreerde AI, dan zijn Cursor AI en Windsurf Editor twee populaire opties. Cursor AI is een gevestigde speler, maar krijgt steeds meer concurrentie van het nieuwere Windsurf Editor. Beide ontwikkelteams blijven verbeteringen doorvoeren om niet voor elkaar onder te doen.

Beide programma’s zijn bovendien klonen van Visual Studio Code, de bekende editor van Microsoft die we ook voor Aider hebben gebruikt. Daarom lijken ze in veel opzichten op elkaar. Het kan handig zijn om verschillende thema’s te gebruiken als je ze naast elkaar gebruikt, zodat je ze uit elkaar kunt houden.

Windsurf Editor werkt met een ingebouwde assistent genaamd Cascade.

Cascade

We hebben ook in Windsurf geprobeerd om het spelletje boter-kaas-en-eieren uit dit artikel te maken. De assistent in Windsurf Editor heet Cascade; via het Cascade-deelvenster kun je hem direct aan het werk zetten. Een leuk detail is dat niet alleen code wordt gegenereerd, maar dat er ook veel aanvullende acties voor je worden uitgevoerd, zoals het aanmaken van een map voor je project en voor de geluiden, en het maken van een mp3-bestand.

Bij elke stap kun je zien welke bestanden worden aangepast en de voorgestelde wijzigingen controleren en bevestigen. Je hoeft niet, zoals bij Aider, zelf een API-sleutel te regelen voor toegang. Je gebruikt steeds het model van Cascade en de administratieve kant wordt via je account geregeld, op basis van credits (zie volgende paragraaf). Zo’n diepere integratie is heel praktisch. Toch heeft de workflow veel overeenkomsten met Aider.

Via een deelvenster kun je een conversatie met Cascade voeren.

Werken met credits

Windsurf werkt met credits voor verschillende taken. Zo worden User Prompt-credits voor elke interactie met de assistent gebruikt en Flow Action-credits voor alle acties die worden uitgevoerd. Als je de limiet bereikt voor het premiummodel, wordt overgeschakeld naar het basismodel. De proefperiode van 14 dagen geeft je ruim voldoende credits om het voorbeeldprogramma uit dit artikel te maken. Sterker nog, je hebt ongeveer vijftien keer meer credits dan nodig, dus je kunt ook grotere en complexere programma’s proberen te maken.

Buiten die proefperiode is, om het premiummodel te gebruiken, een upgrade naar de Pro-versie bijna onvermijdelijk (ca. 18 euro per maand). Je hebt dan wel elke maand een ruime hoeveelheid credits en kunt vrij voordelig credits bijkopen.

Windsurf Editor werkt met een systeem van credits.

Beste optie voor hobbyprogrammeur?

Over het algemeen werkt het programmeren met een chatbot zoals ChatGPT goed. Voor losse functies of snippets werkt het zelfs uitstekend. Maar het is lastig om het overzicht te behouden over de gegenereerde code en eventuele aanpassingen, zeker als het om wijzigingen in meerdere bestanden gaat.

Aider en Windsurf Editor hebben een fijnere workflow, omdat ze de lokale bestanden direct voor je wijzigen, eventueel meerdere tegelijkertijd. Wat kosten betreft is Aider waarschijnlijk interessanter voor de hobbyprogrammeur die af en toe een project oppakt. Je kunt ad-hoc wat credits bijkopen of eens een ander model proberen, lokaal of via bijvoorbeeld OpenRouter. Het opensource DeepSeek R1 bijvoorbeeld. Je kunt bovendien elke ontwikkelomgeving kiezen, terwijl Windsurf Editor volledig op Visual Studio leunt. De integratie met Git ook een praktisch voordeel van Aider.

▼ Volgende artikel
Zo deel je je keuken handig en logisch in
© Andy Dean Photography
Huis

Zo deel je je keuken handig en logisch in

Of je nu graag uitgebreid kookt of elke avond snel klaar wilt zijn: een slimme keukenindeling maakt het verschil. Alles moet logisch op zijn plek staan, zodat je moeiteloos overal bij kunt en na afloop ook weinig tijd kwijt bent aan opruimen.

Je keuken slim indelen? Wij hebben tips voor:
  • Vaatwasser, gootsteen en vuilnisbak
  • Werkblad en kookplaat
  • Koelkast
  • Neem de keuken-driehoek als uitgangspunt
  • Kies de optimale werkhoogte
  • Opbergruimte

Lees ook: Fornuis op maat: kies het aantal pitten dat bij je past

Vaatwasser, gootsteen en vuilnisbak

Heb je plannen voor een nieuwe keuken? Denk dan nu al na over welke slimme keuzes je kunt maken met de indeling. Plaats bijvoorbeeld de vaatwasser, de spoelbak en de afvalemmer dicht bij elkaar. Je hoeft dan nooit ver te lopen met vieze borden en je kunt ze makkelijk leegschrapen, eventueel afspoelen en direct inruimen. Staat de afvalbak in een kastje direct naast de vaatwasser? Let er dan op dat je het deurtje nog goed kunt openen als de deur van de vaatwasser omlaag staat. Dat werkt makkelijker bij het inruimen. Plaats verder de vaatwasser niet direct tegen een zijmuur. Tijdens het inruimen loop je dan sneller kans op spetters tegen de muur.

Werkblad en kookplaat

Het werkblad is meer dan alleen een plek om iets op te zetten. Je gebruikt het om te snijden, te mixen, spullen neer te leggen en borden op te scheppen. Zorg daarom dat je voldoende vrije werkruimte overhoudt – dus niet alles volbouwen met apparatuur. Plaats de spoelbak of kookplaat liever niet op een hoek. Je hebt aan beide kanten plek nodig, zodat je je handen vrij kunt houden en spetters opvangt. Reken aan weerszijden minimaal veertig centimeter. Dat oogt niet alleen rustiger, het werkt ook prettiger. Handig om te weten: bij je keukenspecialist wordt hiervoor vaak de term aflegruimte gebruikt. En nog even over de kookplaat: plaats die bij voorkeur niet pal naast de koelkast of een hoge kast; dat geeft weinig bewegingsvrijheid en maakt het lastig om met meerdere mensen tegelijk in de keuken te staan.

©Olga Yastremska and Leonid Yastremskiy

Koelkast

Een koelkast gebruik je vaker dan je denkt – gemiddeld zo'n 35 keer per dag. Zet 'm daarom op een plek waar je er makkelijk bij kunt, ook als je vanuit de woonkamer even snel iets wilt pakken. Zet de koelkast liever niet helemaal achterin of op een plek waar je niet vanzelf langsloopt; dat is al snel onhandig in het dagelijks gebruik. Let ook op de temperatuur rondom de koelkast. Zet hem niet naast een oven, radiator of op een plek waar veel zonlicht komt. Kan het echt niet anders, zorg dan voor een isolerende tussenplaat en houd minstens drie centimeter ruimte vrij tussen warmtebron en koelkast.

Gebruik de keuken-driehoek

In de basis draait een keuken om drie functies: koken, spoelen en koelen. Je fornuis, gootsteen en koelkast vormen samen een denkbeeldige driehoek. Als de afstanden tussen deze drie goed gekozen zijn, werk je prettiger. Staan ze te ver van elkaar, dan loop je onnodig veel. Staan ze te dicht bij elkaar, dan dan wordt het al snel krap en onhandig. Een keukenspecialist kan helpen bij het vinden van een goede verhouding, maar je merkt het zelf vaak ook al als iets net niet lekker werkt.

Optimale werkhoogte

Ook de hoogte van je werkplekken telt mee. Een oven op armhoogte is een stuk prettiger dan op kniehoogte, zeker als je vaak bakt. Het voorkomt bukken. Heb je een kleine keuken? Kies dan voor een compacte oven of voor een fornuis met geïntegreerde oven. Datzelfde geldt voor de vaatwasser: als je die wat hoger plaatst, spaar je je rug en knieën. Voor de kookplaat geldt een andere regel: meet de afstand van je onderarm tot het werkblad. Is die ongeveer twaalf centimeter, dan zit je goed qua houding en belast je je schouders niet onnodig.

Apparatuur wat hoger plaatsen (als dat kan) heeft nog een voordeel. Wanneer je kleine kinderen hebt rondlopen, kunnen die er minder makkelijk bij. Wel zo veilig!

©lev dolgachov

Opbergruimte

Tot slot: denk na over hoe je spullen opbergt. Onderkastjes bieden veel ruimte, maar vragen vaak veel van je rug. Bovenkastjes kunnen juist weer te hoog zijn. Een buffetkast biedt uitkomst: wat je dagelijks gebruikt zet je op ooghoogte, wat minder vaak nodig is kan best wat lager of juist hoger.

Slim indelen = een fijnere keuken!

Een goede keuken draait niet alleen om de juiste apparatuur, maar vooral ook om slimme keuzes die het koken makkelijker maken. Denk na over looproutes, werkhoogtes en voldoende bewegingsruimte. Positioneer alles op logische plekken, zorg voor een werkblad met voldoende vrije ruimte en let op kleine details zoals de draairichting van kastdeurtjes. Daarmee wordt de keuken (nog meer) het hart van je huis!