ID.nl logo
Huis

mBot-tutorial: uitbreidingen installeren

Een robot maak je zelf eenvoudig op basis van een Arduino-microcontroller. Heb je eenmaal zo’n robotje rondrijden, dan houdt het knutselen niet op. In deze mBot-tutorial kijken we naar het installeren van uitbreidingen.

We laten in dit artikel een aantal mogelijkheden zien om de mBot uit te breiden. Op het einde volgt je robot lichtstralen in het donker, reageert hij op bewegingen of toont hij afhankelijk van de temperatuur een andere gezichtsuitdrukking. En alle mogelijke combinaties daarvan, want je programmeert je robot immers helemaal zelf.

Interactive Light & Sound Add-on Pack

Voor onze eerste uitbreiding hebben we het Interactive Light & Sound Add-on Pack voor de mBot gekocht. Dit geeft je robot ogen en oren. Het pakket bestaat uit licht- en geluidsensoren, een rgb-led, en bijbehorende kabels en onderdelen om alles te bevestigen. De handleiding komt met instructies voor drie robots: een robot die licht najaagt, een slimme bureaulamp die je inschakelt met je stem of met een beweging, en een robot in de vorm van een schorpioen.

We maken in deze masterclass gebruik van de robot die het licht najaagt. Dit is een uitbreiding van de standaard mBot uit ons vorige artikel, dus we kunnen direct verdergaan met de instructies van de uitbreiding. Je monteert aan de twee zijkanten van de voorkant van de robot een balkje en op elk balkje plaats je een lichtsensor. Gebruik voor dat laatste de schroevendraaier die bij de mBot geleverd wordt, maar let erop dat je de steel er zo insteekt dat je een zeshoekige kop hebt.

Als je de mBot uit ons vorige artikel nog hebt staan met de standaard bekabeling, dien je nóg iets te veranderen. De lijnsensor (onderaan de mBot) mag in rj25-connector 2 blijven, maar de ultrasone sensor steek je in connector 1 in plaats van 3. De twee lichtsensoren zijn immers analoge sensoren, die we met connectoren 3 en 4 moeten verbinden.

De hardware is dus klaar, nu is het tijd om onze aangepaste robot opnieuw te programmeren. Het programma lijkt heel wat op die van de lijnvolger in het vorige artikel en is eigenlijk vrij eenvoudig. We definiëren twee snelheden: snel en traag. En dan herhalen we de hele tijd een lus.

In die lus gebeuren drie tests: als de lichtsensor op poort 3 (links) een hogere lichtintensiteit registreert dan de lichtsensor op poort 4 (rechts), laten we de motor op poort M2 (de rechtermotor) sneller draaien dan de motor op poort M1 (de linkermotor). In het andere geval sturen we de motoren andersom aan. En als beide sensoren dezelfde lichtintensiteit registreren, laten we beide motoren even snel draaien.

Verbind je mBot via de usb-kabel met je pc. Open dan in het menu Verbinden het onderdeel Seriële Poort en kies de poort die in het submenu staat, zoals COM3. Klik daarvoor eerst op het menu Bewerken / Arduino mode. Rechts krijg je nu de Arduino-code te zien die overeenkomt met je mBlock-programma. Klik bovenaan rechts op Upload naar Arduino. Als er Upload gelukt staat, staat het programma op je mBot en kun je de kabel verwijderen.

©PXimport

Plaats je robot nu in een volledig verduisterde kamer en schakel hem in. Schijn met een zaklamp (of de flits van je smartphone) op de vloer. Als je links van de robot schijnt, volgt de robot je licht naar links. Schijn je rechts, dan maakt hij een bocht naar rechts. En schijn je recht vooruit, dan volgt hij je vooruit. Dat werkt het best als de kamer volledig verduisterd is, want anders komt er ook ander licht op de sensoren en reageert hij dus niet alleen op het licht dat jij schijnt.

Als de robot te traag rijdt en zijn draaicirkel daardoor te groot is, verander dan de waarde van de variabelen traag en snel in de code en upload het programma opnieuw. De code is uiteraard ook nog uit te breiden. Zo maken we momenteel geen gebruik van de lijnvolger en de ultrasone sensor. We houden het als een oefening voor de lezer om het programma uit te breiden zodat het dankzij de ultrasone sensor niet meer botst tegen objecten.

PIR-bewegingssensor

Een andere interessante sensor is een PIR-bewegingssensor. Die detecteert beweging tot op ongeveer zes meter afstand. Als we de lichtsensoren weer van de mBot afhalen en er een PIR-bewegingssensor op aansluiten, geven we onze robot plots heel wat andere mogelijkheden. Naast de sensor zie je op de sensormodule trouwens een klein schroefje met de tekst DISTANCE. Dat is een potentiometer waarmee je het bereik van de sensor instelt door eraan te draaien.

We schrijven nu een klein programma dat onze robot doet voortbewegen zolang hij beweging detecteert en doet stoppen zodra hij geen beweging meer detecteert. Dat is heel eenvoudig. We maken weer een herhaal voor altijd lus met daarin een als... dan... anders test. We testen met PIR bewegings sensor op Poort 3 = 1 op beweging, en we schakelen in dat geval beide motoren op dezelfde snelheid in. Is er geen beweging, dan schakelen we beide motoren uit door hun snelheid op 0 te zetten.

Led-matrix

Tot nu toe hebben we onze robot alleen maar uitgebreid met sensoren om op allerlei omstandigheden te reageren. Maar de reacties bleven altijd hetzelfde: de robot beweegt. Met een ledmatrix kunnen we daar iets aan doen: daarmee geven we onze robot een gezicht. Deze component heeft 128 blauwe leds in een matrix van 16 bij 8. Alle leds zijn individueel te programmeren om icoontjes of tekst te tonen. We monteren de ledmatrix in de plaats van de ultrasone sensor op de mBot.

©PXimport

Verwijder het bruine plastic laagje aan de voor- en achterkant van het ‘gezicht’. Je houdt nu een halfdoorzichtig acrylaat plaatje vast. Plaats de voorkant van de ledmatrix tegen dit plaatje en bevestig het met de meegeleverde plastic schroefjes eraan vast. Verwijder met de zeshoekige schroefkop de ultrasone sensor van de voorkant van de mBot en gebruik de twee schroefjes om daarvoor in de plaats het ‘gezicht’ van de ledmatrix te monteren. We sluiten de rj25-connector aan op poort 1.

We beginnen van ons bewegingsprogramma, maar voegen aan de tak waarmee de test beweging detecteert nog een opdracht toe om de tekst ‘Hoi’ op de ledmatrix te tonen. Zoek bij de scripts in de categorie Robots naar de component wijzig matrix display op Poort 1 x: 0 y: 0 tekst: Hi en verander de tekst Hi in Hoi. In het geval dat er geen beweging meer is, verander je de tekst in een spatie. Zo begroet onze robot ons als we in zijn gezichtsveld bewegen en komt het gezichtje terug als er geen beweging is.

We kunnen dus een korte tekst op de ledmatrix tonen. En met de opdracht wijzig matrix display op Poort 1 10 uur : 20 min toon je een tijdstip. Maar er is nog een interessante opdracht: wijzig matrix display op Poort 1 x: 0 y: 0 tekening:. Als je deze naar je programma sleept en op het vakje naast tekening klikt, krijg je de matrix in het groot te zien op een canvas, waar je elk van de leds individueel kunt in- of uitschakelen.

Standaard staan er al twee afbeeldingen bij de favorieten onderaan: een lachend gezichtje en een omgekeerd lachend gezichtje (voor als je de ledmatrix omgekeerd hebt gemonteerd). Als je zelf een afbeelding hebt gemaakt, kun je die ook in de favorieten opslaan, zodat je die niet voor elk programma waarin je het wilt gebruiken opnieuw hoeft aan te maken. Overigens zijn er ook knopjes om je afbeelding te spiegelen of te roteren. Als je een afbeelding gekozen hebt, klik je onderaan op Klaar en wordt die afbeelding in de opdracht gebruikt.

©PXimport

Een andere manier om de robot te laten reageren op zijn omgeving is met een rgb-led uit het Interactive Light & Sound pack. Zo kun je verschillende kleuren tonen. Verwijder de ledmatrix van de voorkant en bevestig er met twee M4x14 schroeven een brede balk uit het Interactive Light & Sound Pack op. Bevestig aan de bovenkant van de balk de rgb-led met twee M4x14 schroeven en twee moeren. Verbind de rgb-led door een rj25-kabel met poort 1.

Dat is het voor de hardwarekant. De softwarekant is even eenvoudig: in je mBlock-programma gebruik je de opdracht set led Poort 1 alles red ... green ... blue .... Bij red, green en blue vul je telkens waarden van 0 tot en met 255 in. Met de combinatie van deze drie waarden kun je 16,7 miljoen kleuren weergeven.

Op deze manier tonen de vier leds van de rgb-ledmodule dezelfde kleur. Maar je kunt ze ook elk individueel aansturen. Om maar één led in te schakelen, zet je ze eerst allemaal op 0 en geef je dan één led een kleur. De bovenste led is led1 en de volgende krijgen hun nummer met de klok mee. Zo kun je de vier leds gelijktijdig een andere kleur laten zien.

Aan de slag met de rj25-adaptermodule

Nu kun je wel allerlei componenten van Makeblock aankopen, maar wat als je al sensoren of andere componenten in huis hebt, bijvoorbeeld van eerdere experimentjes met Arduino of een Raspberry Pi? Gelukkig zijn die in veel gevallen eenvoudig te hergebruiken. Makeblock heeft immers een handige rj25-adapter die aan de ene kant een rj25-connector heeft om op je mBot aan te sluiten en aan de andere kant losse aansluitingen.

Als je hier een willekeurige component op wilt aansluiten, zul je zelf wel wat huiswerk moeten doen voor de signalen van de component. De rj25-adaptermodule heeft 6 I/O-poorten die de aanduiding SCL, SSA, GND, VCC, S1 en S2 krijgen. S1 en S2 zijn in te zetten als in- en uitvoer voor zowel digitale als analoge signalen. SCL is de I²C-klokbus, terwijl SDA de I²C-databus is. Beide zijn te gebruiken als je sensoren wilt aansluiten die de I²C-bus ondersteunen. GND is de aarding en op VCC staat 5 V.

Die 6 I/O-poorten zijn op meerdere manieren toegankelijk. De eenvoudigste manier is via twee 3-pins-connectoren waarin je jumperwires kunt steken. Slot 1 (P1) heeft drie pinnen met signalen S1, VCC en GND, terwijl slot 2 (P2) drie pinnen met signalen S2, VCC en GND heeft.

Hier sluit je bijvoorbeeld digitale sensoren op aan die het 1-Wire-protocol gebruiken. Die werken met drie kabels: een signaalkabel, aarding en 5 V (het protocol heet 1-Wire omdat de data slechts één signaalkabel nodig hebben). Daarnaast bevat de adaptermodule ook uitsparingen voor de 6 I/O-poorten (in het blok P3) waarop je rechtstreeks kabels kunt solderen.

Temperatuursensor

We illustreren de werking van de rj25-adaptermodule door een DS18B20-sensor op onze mBot aan te sluiten. Dit is een populaire digitale temperatuursensor van Maxim IC die met het 1-Wire-protocol werkt. Die is er in diverse uitvoeringen: alleen de chip of met een kabel (al dan niet waterdicht) om temperaturen op grotere afstanden te meten, met blote draad of met een 3-pins-connector.

We kozen voor de waterdichte uitvoering met connector, zodat die eenvoudig op de rj25-module aan te sluiten is. Andere uitvoeringen zijn geen probleem, dan heb je alleen wat meer voorbereidend werk voor het aansluiten.

We monteren de rj25-adapter opzij aan de achterkant van de mBot en sluiten die aan op poort 3. De DS18B20-temperatuursensor sluiten we aan op de 3-pins-connector van slot 1 van de rj25-adaptermodule. De kabel van de sensor leiden we door de mBot, zodat de kop van de sensor vooraan de mBot hangt om de temperatuur te meten.

Het programma dat we maken is eenvoudig: we lezen Temperatuur op Poort 3 Slot 1 in en kennen die waarde toe aan de variabele temperatuur. Als de temperatuur lager dan 15 graden Celsius is, laten we de led blauw schijnen, als de temperatuur hoger dan 25 graden Celsius is rood, en ertussenin groen.

Test je programma uit door even met je vingers over de kop van de temperatuursensor te wrijven. De robot zet dan vrij snel zijn leds op rood. Laat je de sensor los, dan neemt de temperatuur langzaam terug af en veranderen de leds in groen. Uiteraard kun je dit programma uitgebreider maken zodat je voor tussenliggende temperaturen allerlei tinten tussen blauw en rood krijgt.

©PXimport

Thermometer

Tot slot combineren we een aantal uitbreidingen zodat we een robot maken die we met de infrarood-afstandsbediening besturen en waaraan we kunnen vragen om de temperatuur te tonen. Zo hebben we eigenlijk een rijdende thermometer. We monteren daarvoor de ledmatrix vooraan de mBot en de rj25-adapter met de DS18B20-sensor achterop.

Het programma is wat langer dan wat we tot nu toe gedaan hebben. We definiëren (in Data&Blokken onder Scripts) een variabele snelheid. In het begin van het programma zetten we de snelheid op 84. Daarna herhalen we voor altijd een lus.

In die lus laten we de robot eerst naar voren bewegen met snelheid 0. Zo voorkomen we dat de robot de hele tijd blijft bewegen in de richting die je het laatst hebt aangegeven met de afstandsbediening. Je moet dus op dezelfde knop blijven drukken om de robot te laten bewegen.

Daarna komen er allerlei als ... dan-tests, voor elke knop één. Zo laten we de robot naar voren en naar achteren rijden en tegelijk een gezicht op de ledmatrix tonen. Bij het naar links en rechts rijden toont de ledmatrix de tekst L respectievelijk R.

De knoppen R0 tot en met R9 (overeenkomend met de knoppen met cijfers 0 tot en met 9 op de afstandsbediening) wijzigt de snelheid van 0 tot en met 252, telkens een meervoud van 28. Tegelijk tonen we op de ledmatrix ook het cijfer van de ingedrukte knop.

Als laatste als ... dan-blok testen we of je de instellingen-knop (met het tandwiel) indrukt. Als dat het geval is, lezen we de temperatuur van onze sensor in en tonen we die op de ledmatrix. We gebruiken daarvoor een hack: we kunnen normaal niet rechtstreeks getallen tonen op de ledmatrix. Maar mBlock kent wel een opdracht om de tijd te tonen: wijzig matrix display op Poort 1 10 uur : 20 min. We zetten Temperatuur op Poort 3 Slot 1 °C in het slot van het uur, kiezen als scheidingsteken een spatie en vullen bij de minuten niets in.

Het nadeel van deze aanpak is dat je nu bijvoorbeeld bij een temperatuur van 22°C op de ledmatrix 22 00 te zien krijgt. Maar het is eenvoudig te programmeren en als we een tweede sensor op de rj25-adapter zouden aansluiten (bijvoorbeeld een luchtvochtigheidssensor), kunnen we beide waardes gewoon met een dubbele punt (:) ertussen tonen op de ledmatrix.

▼ Volgende artikel
Van speelgazon tot schaduwtuin: zo kies je de juiste grassoort
© africaimages.com (Olga Yastremska, Africa Images)
Huis

Van speelgazon tot schaduwtuin: zo kies je de juiste grassoort

Een gazon is meer dan een stukje groen. Het kan een speelplek zijn voor kinderen of juist vooral de blikvanger zijn in een strak aangelegde tuin. Soms ligt het vol in de zon, soms grotendeels in de schaduw. Voor elke situatie is er een passend graszaadmengsel. Wat past het best bij jouw tuin?

Graszaad is altijd een mengsel Graszaad bestaat uit een mix van verschillende grassoorten. Elke soort heeft zijn eigen eigenschappen: de ene soort groeit snel, de andere is fijn van structuur, weer een andere herstelt snel en goed. Door deze eigenschappen te combineren, ontstaat een mengsel dat goed is afgestemd op de specifieke omstandigheden in de tuin.

Lees ook: Groener gras? Maaien en onderhouden doe je zo

Wat voor graszaad je nodig hebt, hangt helemaal af van het soort grasveld dat je wilt. Voor een veldje waarop je kinderen lekker kunnen ravotten en een balletje trappen heb je ander gras nodig dan voor een gazon dat vooral bedoeld is voor de sier. Hieronder lees je per toepassing welke grassoorten het meest geschikt zijn.

Speelveld: stevig en snel herstellend

Een gazon waarop gespeeld, gelopen of gevoetbald wordt, moet vooral sterk zijn. Het gras moet tegen een stootje kunnen én zich snel herstellen. Daarvoor heb je een mengsel nodig met veel Engels raaigras (Lolium perenne). Dit gras kiemt snel en vormt stevige sprieten. Het is goed bestand tegen intensief gebruik en groeit snel terug als het beschadigd raakt. Vaak wordt het aangevuld met veldbeemdgras (Poa pratensis), dat ondergronds uitlopers vormt en zo kale plekken opvult. Samen zorgen deze soorten voor een duurzaam speelgazon dat veel belasting aankan.

Siergazon: fijn, traag groeiend en egaal

Voor een siergazon gelden weer andere zaken. Het moet vooral fijn van structuur zijn, gelijkmatig groeien en een egaal, verzorgd beeld geven. Voor dit type gazon zijn roodzwenkgras (Festuca rubra) en struisgras (Agrostis capillaris) geschikt. Deze grassoorten groeien langzaam en blijven laag, waardoor je minder vaak hoeft te maaien. Ze vormen een dichte mat van fijne sprietjes die er netjes uitziet, vooral bij regelmatig onderhoud. Een siergazon vergt wel iets meer zorg, want het is minder sterk en herstelt trager bij schade.

Schaduwgazon: licht nodig, maar minder zon

In tuinen met veel schaduw, bijvoorbeeld door bomen, heeft gras het moeilijk. De meeste grassoorten groeien slecht zonder zon, wat ruimte geeft aan mos. Een schaduwgazon moet daarom vooral weinig licht nodig hebben en toch stevig genoeg zijn om een dichte mat te vormen. Mengsels voor schaduw bevatten vaak fijne vormen van roodzwenkgras en soms bosgras (Festuca heterophylla), een soort die beter groeit bij weinig licht. Een kleine hoeveelheid Engels raaigras zorgt voor stevigheid, maar alleen als er dagelijks toch wat zonlicht aanwezig is. Let op: ook schaduwgazon heeft minimaal 2 tot 4 uur daglicht nodig om goed te blijven groeien.

Droge (zand)grond: diep wortelend en hittebestendig

Op lichte zandgrond of op plekken waar je weinig sproeit, heb je gras nodig dat tegen droogte kan. Dit soort gras moet diep kunnen wortelen en niet te snel verdrogen. Mengsels voor droge omstandigheden bevatten vaak een aangepaste selectie van veldbeemdgras en speciaal geselecteerde varianten van Engels raaigras die minder water nodig hebben. Soms wordt er ook hard zwenkgras aan toegevoegd, dat goed bestand is tegen droogte en hitte. Deze soorten wortelen dieper dan gemiddeld, waardoor ze vocht uit lagere lagen kunnen opnemen. Zo blijft je gazon ook bij warme zomers langer groen.

©Elena Elisseeva | Elenathewise

Wanneer en hoe zaai je gras?

De ideale periode om gras te zaaien is in het voorjaar (maart tot mei) of het najaar (september tot half oktober). Dan is de bodem warm genoeg en valt er meestal voldoende regen. Ook tussentijds bijzaaien is mogelijk – bijvoorbeeld als je last hebt van kale plekken of na het verwijderen van mos – zolang de bodemtemperatuur boven de 10 °C ligt en de grond vochtig blijft.

Begin altijd met een goede voorbereiding. Maai het bestaande gras kort, en verwijder mos en dood materiaal door het gazon te verticuteren. Dat kan met een verticuteerhark of een verticuteermachine.

Bij het herstellen van kale plekken hark je de grond los, zodat het zaad goed contact maakt met de aarde. Zaai vervolgens het juiste graszaadmengsel voor jouw situatie. Druk het zaad licht aan, bijvoorbeeld met een plank of de achterkant van een hark. Belangrijk: houd de bodem vochtig tot het gras begint te kiemen. Dat duurt gemiddeld 7 tot 14 dagen, afhankelijk van de soort en temperatuur. Wil je extra bescherming bieden? Strooi dan een dun laagje potgrond of compost over het zaad. Dat helpt tegen uitdroging en beschermt tegen vogels.

Wacht met maaien tot het gras minstens 8 cm hoog is, en gebruik dan een hoge maaihoogte bij de eerste maaibeurt. Zo geef je jonge sprietjes de kans om zich goed te wortelen.

Lees ook: Gras vol mos? Dit wil je weten over het verticuteren van je gazon

Tabel: deze grassoorten heb je nodig

Type gazonEigenschappen grasGeschikte grassoorten
SpeelgazonSterk, snelgroeiend, herstellendEngels raaigras, veldbeemdgras
SiergazonFijn, traaggroeiend, egaalRoodzwenkgras, struisgras, veldbeemdgras
SchaduwgazonGroeiend bij weinig lichtFijn roodzwenkgras, bosgras, beetje raaigras
DroogtebestendigDiep wortelend, hittebestendigVeldbeemdgras, hard zwenkgras, raaigrasvariant

Liever meteen resultaat? Kies voor graszoden Wil je niet wachten tot graszaad kiemt en opkomt? Kies dan voor graszoden. Dat zijn kant-en-klare rollen gras, opgekweekt op een kwekerij en direct klaar voor gebruik. Ideaal als je snel een groen gazon wilt, bijvoorbeeld bij een verhuizing of als je tuin in korte tijd helemaal wordt opgeknapt. Graszoden bestaan meestal uit een stevige combinatie van Engels raaigras en veldbeemdgras. Daardoor zijn ze geschikt voor intensief gebruik én vormen ze snel een dicht tapijt.

Het leggen van graszoden kan van maart tot en met oktober, zolang het niet vriest. Zorg dat de ondergrond egaal, losgemaakt en licht vochtig is. Rol de zoden strak tegen elkaar uit, druk ze goed aan en geef royaal water – zeker in de eerste weken. Na 10 tot 14 dagen zijn ze voldoende vastgegroeid om voor het eerst te maaien.

▼ Volgende artikel
Review Ninja Café Luxe - Barista-ervaring, mits je de tijd neemt
© Ninja
Huis

Review Ninja Café Luxe - Barista-ervaring, mits je de tijd neemt

De markt voor koffiemachines is breed en beweegt snel. Veel apparaten bieden steeds meer functies, van eenvoudige espresso’s tot uitgebreide melk- en cold brew-specialiteiten. De Ninja Café Luxe-serie belooft precies dat: barista-kwaliteit, eindeloze mogelijkheden en gebruiksgemak in één apparaat. Maar maakt dit model die belofte waar in de praktijk?

Uitstekend
Conclusie

De Ninja Café Luxe is vooral geschikt voor koffieliefhebbers die graag zelf de controle houden over het volledige zetproces, bereid zijn om het apparaat goed te leren kennen en de ruimte hebben voor een grotere machine. Wie dat ziet als een leuke uitdaging, haalt met de Ninja Café Luxe een complete koffie-oplossing in huis.

Plus- en minpunten
  • Veelzijdig gebruik
  • Volledig instelbaar
  • Goede bouwkwaliteit
  • Handige accessoires en opbergmogelijkheden
  • Automatisch melkopschuim- en reinigingsprogramma
  • Niet direct intuïtief in gebruik
  • Uitgebreid stappenplan voor eerste gebruik
  • Groot en zwaar apparaat
  • Prijzig

De Ninja Café Luxe combineert een espressomachine, filterkoffiezetter en cold brew-maker in één apparaat. Met de geïntegreerde koffiemolen (25 maalstanden) en tamper stel je de koffie volledig naar wens af.

De machine biedt vijf espresso-opties, vier koffiestijlen en vier melkopschuimstanden – geschikt voor zowel dierlijke als plantaardige melk. Je kiest uit zeven drankformaten, van espresso tot cold brew-specialiteiten zoals iced latte of espresso martini.

Er zijn twee uitvoeringen:

  • De Essential (ES501EU) met 14 instellingen voor gemak en variatie.

  • De Premier (ES601EU) met extra temperatuur- en melkopties voor meer controle.

De Essential kost 449,99 euro, de Premier 549,99 euro. De machine is groot en zwaar (34,4 x 33,6 x 37,2 cm) en weegt 16,65 kilo.

©Ninja

Eerste indruk: wat veel!

Wat fijn is aan huishoudelijke apparaten van Ninja, is dat ze doorgaans gebruiksvriendelijk en intuïtief te bedienen zijn, zo bleek uit eerdere ervaringen. Gebruiksvriendelijk blijkt – na enige tijd – zeker waar, maar intuïtief kunnen we dit apparaat zeker niet noemen direct na het uitpakken. De uitgebreide handleiding, verkorte snelstartgids en een inspiratiegids met allerlei recepten voor de verschillende koffievarianten komen dan ook direct van pas.

©Saskia van Weert

Uit de doos oogt de Ninja Café Luxe direct stevig en professioneel. De afwerking is netjes en het apparaat maakt een solide indruk op het aanrecht. Bij het uitpakken valt op hoeveel accessoires en onderdelen erbij zitten: van filterhouders en melkopschuimer tot een geïntegreerde molen.

Voordat er überhaupt koffie kan worden gezet, dient er een stapsgewijze kalibratie en watermeting te worden gedaan om te bepalen hoe hard het kraanwater is in de eigen regio. De stappen staan duidelijk beschreven in de gids, alle benodigdheden (behalve koffiebonen) zitten bijgesloten in de doos. Dat alles neemt een halfuurtje in beslag, daarna is de machine klaar voor het eerste gebruik.

©Ninja

Espresso drink je natuurlijk niet uit een mok

Een elegant kopje verhoogt de smaakbeleving!

De functies op een rij

De koffiemachine heeft allerlei onderdelen die een eigen plekje hebben in of op de machine. Er zitten drie filterbakjes bij om de gemalen koffie in te doen: eentje voor een enkele hoeveelheid, een wat grotere voor een dubbele hoeveelheid drank en een grote mand voor filterkoffie.

Dan is er het portafilter, oftewel het gedeelte waarin de gemalen koffie plus het gewenste filterbakje gaan, en dat je vastklikt onder de wateruitlaat.

Er is een losse trechter die je gebruikt tijdens het malen van de koffie, en een stamper om de koffie in het bakje samen te drukken. Tot slot is er nog het melkkannetje.

©Saskia van Weert

Links van de machine kun je de trechter en de stamper bewaren, het portafilter kan onder de koffiemaler en het kannetje heeft een vaste plek rechts onder het melktuitje.

Het bedieningspaneel verdient ook wat aandacht. Aan de linkerzijde zit een draaischijf waarmee je de maalgraad van de koffiebonen instelt. Dan is er nog het display met allerlei opties en een draai-/drukknop, en een gedeelte om het soort melkschuim in te stellen. Het bedieningspaneel is duidelijk vormgegeven, maar door het grote aantal opties is het niet direct intuïtief.

Boven op het apparaat is er een warmhoudplaat voor koffiebekers. Aan de achterzijde zit het waterreservoir, bovenin zit een dekseltje om toegang te krijgen tot het bonenreservoir, en geheel rechts zit een klein deurtje waar je de metalen filterbakjes in kunt opbergen.

Kortom: een hoop opties en een hoop uitzoekwerk!

©Saskia van Weert

In gebruik: goed resultaat (na even oefenen)

Bij het apparaat zit een dikke zwart-witte gebruikshandleiding. Het is aan te raden die goed door te nemen en bij de hand te hebben tijdens het leren kennen van het apparaat en de mogelijkheden. Na enige keren wat proberen wordt duidelijk dat de basishandelingen vrij overzichtelijk zijn. Een doorgewinterde thuisbarista zal deze machine vermoedelijk sneller weten te doorgronden.

Allereerst moet het gewenste filterbakje in het portafilter. Je zet de trechter op het filterbakje en zet de machine aan. Je kiest het gewenste programma, bijvoorbeeld espresso. De standaardinstelling is een dubbele shot; dat is eventueel aan te passen in het menu.

Vervolgens hang je het portafilter onder de koffiemaler. Er verschijnen twee getallen in beeld: de ideale maalgraad en de huidige instelling. Via de draaischijf links aan de machine zorg je dat de twee getallen identiek zijn. Je start de maler en neemt het portafilter met gemalen koffie uit de machine. Je stampt de boel aan met de stamper, verwijdert de trechter en bevestigt het portafilter onder de wateruitlaat. Dat doe je door de oranje stip op het filter gelijk te houden met de stip op de machine en het filter stevig naar rechts te bewegen om het te vergrendelen. Dat gaat vrij zwaar.

©Ninja

Dan is het tijd om het koffiezetten te starten met een druk op de draai-/drukknop. Vergeet niet om een passende kop of mok onder het filter te zetten. Er komt een beetje geconcentreerde koffie uit de machine, die wordt aangevuld met heet water om de gewenste sterkte te verkrijgen. Deze stappen zijn gelijk voor vrijwel alle koffiebereidingen – alleen filterkoffie gaat iets anders.

Melkschuim maken

Mocht je cappuccino willen maken, dan doe je dierlijke of plantaardige melk in de melkkan tot aan de streep, kies je de gewenste dikte en laat je de melk warm worden en opschuimen tot een pieptoon aangeeft dat de melk klaar is. Je hoort het kleine mixertje onder in de kan flink tekeergaan en dat levert een prima resultaat op. Na het leeggieten van de kan start een automatisch schoonmaakprogramma.

De smaak van de geteste koffievarianten is prima. De exacte uitkomst hangt uiteraard af van de gebruikte bonen.

©Saskia van Weert

Schoonmaken en onderhoud

Een deel van de accessoires en onderdelen mag gewoon in de vaatwasser. Zoals wel vaker is het vaak beter voor de duurzaamheid om alles op de hand af te wassen. Metalen onderdelen blijven daardoor langer glanzend. De melkopschuimer heeft een eigen reinigingsprogramma voor het binnenwerk en het tuitje, al moet het kannetje natuurlijk wel goed afgewassen worden.

Ninja Café Luxe kopen?

De Ninja Café Luxe is een krachtige en veelzijdige koffiemachine die de serieuze thuisbarista veel te bieden heeft. Met uitgebreide instellingen voor koffie, melk en formaat, en de mogelijkheid om zowel espresso als filterkoffie en cold brews te zetten, is dit apparaat een echte allrounder. De bouwkwaliteit is stevig en professioneel, en het apparaat wordt geleverd met handige accessoires en een eigen reinigingsprogramma voor de melkopschuimer.

Tegelijk vraagt de machine om tijd en aandacht. Het is geen instapmodel voor wie snel en zonder nadenken een kopje koffie wil zetten. De bediening is uitgebreid en vergt oefening, vooral in het begin. Ook neemt het apparaat de nodige ruimte in beslag en zijn er veel onderdelen om mee te werken.

De Ninja Café Luxe is vooral geschikt voor koffieliefhebbers die graag zelf de controle houden over het volledige zetproces, bereid zijn om het apparaat goed te leren kennen en de ruimte hebben voor een grotere machine. Wie dat ziet als een leuke uitdaging, haalt met de Ninja Café Luxe een complete koffie-oplossing in huis.

Watch on YouTube