ID.nl logo
Huis

Internet op vakantie: Dit zijn je opties

Internet op vakantie is tegenwoordig net zo belangrijk als internet thuis. De versoepelde regels voor roaming houden het gebruik ook in het buitenland, binnen de EU, betaalbaar. Of je lift simpelweg mee op een bestaand wifi-netwerk, bijvoorbeeld met een kleine reisrouter. Dit zijn je opties.

De hotspotfunctie op de smartphone is een aantrekkelijke optie om bijvoorbeeld je iPad en laptop online te krijgen. Dat kan behalve in Nederland ook in de hele EU vanuit je internetbundel, met dank aan de onlangs versoepelde regels voor roaming. Maar de functie is wel wat beperkt, zeker als je meerdere apparaten wilt inloggen. Het bereik blijkt ook vrij beperkt. Er bestaan enkele apps die wat meer controle geven over de hotspotfunctie, maar verwacht geen wonderen. Zo kun je met MobWifi bijvoorbeeld een datalimiet instellen, zien welke gebruikers zijn verbonden en ook uitgebreidere statistieken bekijken over het dataverbruik.

Mifi-router

Een mifi nemen we graag mee op vakantie. Zeker in landen waar het aantrekkelijker is om een buitenlandse simkaart te halen in de plaatselijke telecomshop. Stop de mifi-router in de rugzak en je hebt wifi op al je mobiele apparaten. Een mifi komt op een volle accu vaak gemakkelijk de dag door en op je smartphone bespaar je juist op het verbruik.

Je kunt de accu vaak een mifi vaak handmatig verwisselen en dus eventueel een extra accu meenemen voor onderweg. Heb je behoefte aan extra accuduur? De Huawei E5770 heeft een veel zwaardere accu (5200 mAh) waardoor je zo’n 40 uur online kunt blijven. Je kunt het apparaat ook gebruiken als powerbank door andere apparaten op te laden via de usb-host-aansluiting.

Lees hier meer over het instellen van een mifi-router.

Zit je op een plek waar de dekking van 4G te wensen over laat? Een smartphone of mifi kan altijd terugvallen op 3G, dat dankzij hspa-technologie ook nog behoorlijk rap is. Maar alsnog haalt dit het natuurlijk niet bij 4G. In de praktijk merken we vaak dat een mifi of 4G-router terugvalt naar 3G, terwijl er ook een goed 4G-netwerk is. De oplossing is om via de instellingen handmatig 4G te kiezen.

Een verminderd bereik heeft natuurlijk wel gevolgen voor de snelheden die je kunt halen. Een externe antenne om een beter 4G-signaal op te vangen kan een goede oplossing zijn, ook in buitengebied. Voor een vaste opstelling, bijvoorbeeld een vakantiehuisje met 4G-router, kan dat een buitenantenne zijn. Er zijn ook compactere antennes voor bijvoorbeeld in de auto, op de camping of in een boot, die draagbaarder zijn maar minder versterking geven. Ze zijn nog steeds een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de standaardantennes.

De mifi-routers van Huawei hebben vaak een of twee aansluitingen voor een antenne. Ook op een 4G-router vind je die vaak. Zo heeft de TP-Link TL-MR6400 twee afneembare antennes. De reden voor de dubbele antenne heeft te maken met de mimo-technologie bij 4G.

Bereik vergroten

Met een externe antenne kun je het bereik en daarmee de stabiliteit flink verbeteren. Belangrijk om op te letten bij 4G is het aantal antenne-aansluitingen. Dankzij mimo kunnen meerdere streams gebruikt worden. Heb je een 4G-router of mifi die twee streams ondersteunt voor een hogere up- en downloadsnelheid, dan vind je daarop ook twee antenneaansluitingen. Je zou twee aparte antennes kunnen aansluiten, maar er zijn ook duurdere LTE MiMo-antennes met twee aansluitingen.

Let er ook op wat voor type connector je nodig hebt. Dat kan bijvoorbeeld sma, crc9 of ts9 zijn. Er zijn relatief voordelige adapters om bijvoorbeeld van sma naar crc9 te gaan. Zorg er daarnaast voor dat de antenne alle frequentie(s) ondersteunt van de 3G- of 4G-netwerken waarop je het gaat gebruiken. Welke frequenties dat zijn hangt af van je provider.

©PXimport

Met de hotspotfunctie van de smartphone of met een mifi heb je ook meteen een ad-hoc netwerkje. Handig als je bijvoorbeeld in je vakantiehuisje ook graag een ip-camera aansluit om de kinderkamer in de gaten te houden, of een Chromecast wilt gebruiken om een filmpje naar de tv te ‘casten’. Op je smartphone is zo’n netwerk wat mogelijkheden betreft vrij beperkt. Al kun je in theorie zelfs de Chromecast instellen om de wifi-hotspot van je smartphone te gebruiken, en daarna met diezelfde smartphone media naar je Chromecast ‘casten’.

Dat is overigens wel een wat omslachtige procedure en een recente update heeft de mogelijkheid (onbedoeld) ook tijdelijk om zeep geholpen. Als oplossing kun je een aparte smartphone of tablet gebruiken voor het casten, als je die hebt. Een mifi van Huawei geeft je een stuk meer opties qua netwerkinstellingen maar de menu’s zijn wel vrij ondoorgrondelijk. Een kleine mobiele router kan een oplossing bieden.

Mobiele router

Een mobiele router zoals de TP-Link TL-WR802N (ongeveer 25 euro, zie afbeelding bovenaan dit artikel) kan je in veel situaties uit de brand helpen. Het apparaatje neemt nauwelijks ruimte in: de bijgeleverde netadapter is zelfs groter dan de router zelf. De router kent vijf werkstanden, waaronder de zogenoemde Hotspot Router. Die kan de draadloze internetverbinding van je smartphone benutten en op basis daarvan een tweede wifi-netwerk aanmaken. Dat netwerk heeft zijn een eigen ssid en wachtwoord en gebruik je voor je apparaten, met een stuk minder beperkingen.

Je kunt er natuurlijk ook de beperkingen van een wifi-hotspot op bijvoorbeeld de camping of in een hotelkamer mee omzeilen. Bij die hotspots kun je vaak maar met één apparaat tegelijkertijd verbinding maken. Meestal wordt je inlogcode gebonden aan het mac-adres van het apparaat waarmee je inlogt. Bovengenoemde router wordt als één apparaat gezien.

Een andere interessante optie is het gebruik in de modus Wireless Router. Op plaatsen waar je alleen een vaste internetverbinding hebt, zoals een hotelkamer of conferentieruimte, kan de router een lokaal wifi-netwerk opzetten. Ook heel praktisch is de stroomvoorziening via usb, zodat je de usb-poort of je laptop of lader van je smartphone kunt gebruiken.

▼ Volgende artikel
Luchtbevochtiger, luchtontvochtiger of luchtreiniger: wat helpt het best bij hooikoorts?
© wayhome.studio
Energie

Luchtbevochtiger, luchtontvochtiger of luchtreiniger: wat helpt het best bij hooikoorts?

Onophoudelijke niesbuien, branderige ogen en een niet te tackelen vermoeidheid: voor hooikoortspatiënten is de lente lang niet altijd een pretje. Gelukkig zijn er apparaten die je klachten kunnen verlichten. Wij vertellen je wat het beste werkt: een luchtbevochtiger, luchtontvochtiger of luchtreiniger.

In het kort: Een luchtbevochtiger voegt vocht toe aan een ruimte. Dat is nuttig bij hooikoorts, zou je denken, want door vocht komen pollen naar beneden. Maar een luchtontvochtiger voorkomt schimmel en huisstofmijt in huis, wat ook nuttig kan zijn bij allergische klachten. En dan is er nog de luchtreiniger, die onzuiverheden uit de lucht haalt. Dus: welk van de drie apparaten moet je nu in huis halen? In dit artikel leggen we dat allemaal uit.

Lees ook: Hatsjoe! 💦 Last van hooikoorts? Deze apparaten kunnen je klachten verminderen

Hooikoorts is een allergische reactie op pollen, oftewel stuifmeel van grassen, planten of bomen. Wanneer de temperaturen beginnen te stijgen en de natuur na een koude winter tot bloei komt, verspreiden deze pollen zich via wind in een rap tempo door de lucht. Wie dan op een zonnige dag de deuren en ramen open zet, kan rekenen op een ontelbare hoeveelheid ronddwarrelende pollen in huis. Dat zorgt niet alleen overdag voor vervelende hooikoortsklachten binnenshuis, maar ook je nachtrust kan er flink onder lijden.

Om allergische klachten in huis te verlichten, kun je een aantal dingen doen. Horren plaatsen voor deuren en ramen bijvoorbeeld: die houden een deel van de pollen tegen, maar helaas niet alle. Ook met regelmatig stofzuigen haal je een deel van de pollen weg, al geldt dat alleen voor de pollen die al op de grond liggen. Om pollen uit de lucht te verwijderen, kun je een luchtreiniger overwegen. Dit apparaat trekt stof en pollen uit de lucht en blaast vervolgens schone lucht de ruimte in. Ook een luchtbevochtiger of luchtontvochtiger kan helpen bij hooikoortsklachten, afhankelijk van de luchtvochtigheid in je woning en jouw specifieke allergieën.

Luchtbevochtiger

Te droge lucht in huis is absoluut niet fijn bij hooikoorts. Droge lucht veroorzaakt irritatie aan de slijmvliezen, waardoor deze minder goed in staat zijn om stofdeeltjes en allergenen te weren. Bestaande hooikoortsklachten, zoals droge ogen, een kriebelkeel en benauwdheid, kunnen daardoor erger aanvoelen. Bovendien kunnen pollen in een droge ruimte makkelijker blijven rondzweven dan in een goed bevochtigde ruimte. Ga maar na: hoe minder regen er valt, hoe heviger je hooikoortsklachten (waarschijnlijk) zijn. Dat komt omdat pollen er zonder regen langer over doen om naar beneden te komen en je ze dus makkelijker blijft inademen.

©HN Works

Het voordeel van een luchtbevochtiger lijkt dus tweeledig: het vermindert klachten door geïrriteerde slijmvliezen én het voorkomt dat pollen in huis blijven circuleren. Toch zijn luchtbevochtigers meestal niet de eerste keuze als het om hooikoorts gaat. Hun vermogen om pollen daadwerkelijk uit de lucht te halen lijkt beperkt, en bovendien zijn huizen in de lente en zomer – wanneer hooikoortsklachten het ergst zijn – vaak eerder te vochtig dan te droog. Plaats je een luchtbevochtiger in een al vochtig huis, dan kunnen allergische klachten door een toename van schimmels juist verergeren. Een luchtbevochtiger heeft alleen zin bij hooikoortsklachten als de luchtvochtigheid in je woning lager is dan 40 procent. Met een hygrometer kun je dit eenvoudig meten. 

Luchtontvochtiger

Omdat warme lucht vocht vasthoudt, hebben veel huizen in de lente en zomer last van een te hoge luchtvochtigheid. Huisstofmijt en schimmels zijn dol op vochtige omgevingen, wat bijvoorbeeld verklaart waarom je in de zomer doorgaans meer schimmelplekken in huis opmerkt. Voor hooikoortspatiënten is dat helaas (extra) slecht nieuws. Vaak reageert hun overgevoelige immuunsysteem niet alleen op pollen, maar ook op schimmelsporen, mijten en dierenharen. Die combinatie van allergenen zorgt dan voor een extra belasting van het immuunsysteem, waardoor hooikoortsklachten kunnen verergeren. 

Een luchtontvochtiger onttrekt vocht uit de lucht en lijkt dus een goede keuze als je met hooikoorts én een te vochtige woning kampt. Toch kent ook dit apparaat zijn beperkingen als het om hooikoorts gaat. Zo filtert een luchtontvochtiger geen pollen uit de lucht zoals een luchtreiniger dat doet. Daarnaast werkt een luchtontvochtiger alleen als de luchtvochtigheid in huis daadwerkelijk te hoog is, oftewel meer dan 60 procent. Is dat niet het geval, dan loop je het risico dat de lucht in huis juist te droog wordt, waardoor klachten als benauwdheid en een droge keel alleen maar verergeren.

©Sue Tansirimas

Luchtreiniger

Er is één apparaat waar vrijwel iedere hooikoortspatiënt baat bij heeft: de luchtreiniger. Luchtreinigers zijn speciaal ontwikkeld om stof, pollen en andere allergenen uit de lucht te halen. Dat doen ze door verontreinigde lucht aan te zuigen, deze te filteren en vervolgens weer schone lucht uit te blazen. Er zijn verschillende soorten luchtreinigers met elk hun eigen werking, dus als hooikoortspatiënt is het goed om extra aandacht te besteden aan wat voor type luchtreiniger je in huis haalt.

Kies in elk geval een luchtreiniger met HEPA-filter. Dit type filter haalt zelfs de kleinste stofdeeltjes en pollen uit de lucht én voorkomt dat deze opnieuw de lucht in worden geblazen. Ook nuttig bij hooikoortsklachten is een luchtreiniger met ionisator: die voegt negatief geladen deeltjes toe aan de lucht, waardoor pollen onschadelijk worden gemaakt en naar beneden vallen. Met een ionisator is de kans heel klein dat er toch nog pollen in de lucht blijven zweven.

Of kies beide

Soms is een combinatie van apparaten het beste om je hooikoortsklachten aan te pakken. Is de lucht in jouw woning te droog? Zet dan een luchtreiniger én luchtbevochtiger neer. Bij een te hoge vochtigheid kies je voor een luchtreiniger en luchtontvochtiger. Zo pak je het probleem aan twee kanten aan en zul je waarschijnlijk de meeste verlichting merken.

▼ Volgende artikel
Sapcentrifuge versus slowjuicer: welke moet je kiezen?
© africaimages.com (Olga Yastremska, Africa Images)
Huis

Sapcentrifuge versus slowjuicer: welke moet je kiezen?

Als je gezonde verse sapjes wilt maken, heb je een sapcentrifuge of slowjuicer nodig. Hoewel deze apparaten op het eerste gezicht erg op elkaar lijken, zijn ze zeker niet hetzelfde. Weet je niet welk van de twee je moet kiezen? Wij helpen je op weg! 

In het kort: twijfel je tussen een sapcentrifuge en een slowjuicer? Beide apparaten maken gezonde sapjes, maar werken heel anders. Daardoor is het sap uit het ene apparaat gezonder dan het sap uit het andere. Ook het soort ingrediënten dat je in sapcentrifuges en slowjuicers kunt verwerken, verschilt. In dit artikel leggen we het allemaal uit.

Lees ook: 7 fruitsoorten die je het beste kunt eten als je wilt afvallen

Voor de duidelijkheid: er is een verschil tussen sapjes en smoothies. Smoothies maak je met een blender en bestaan meestal uit gepureerd fruit met een vloeistof, zoals water, melk of yoghurt. Omdat in een blender hele stukken fruit of groenten worden verwerkt, is de structuur van een smoothie wat dikker. Een sapje is daarentegen vloeibaar en vaak helder. Je maakt het met een sapcentrifuge of slowjuicer. Het verschil tussen die twee? Een sapcentrifuge creëert helder sap met weinig vezels, een slowjuicer maakt geconcentreerd sap waarin de vezels behouden blijven. Daardoor is het sap uit een slowjuicer iets gezonder, maar een slowjuicer is ook duurder. Daarnaast vindt niet iedereen het sap uit een slowjuicer vanwege de vezelige structuur even lekker. 

Benieuwd naar de grootste verschillen tussen sapcentrifuges en slowjuicers? Dit zijn ze! 

Werking

Sapcentrifuges en slowjuicers persen beide op een andere manier. In een sapcentrifuge zit een rasp die snel ronddraait. Gooi je een stuk fruit in de vulopening, dan begint de rasp te draaien en wordt het sap uit het fruit geperst. De natte pulp die daarbij overblijft, wordt van het sap gescheiden. Het resultaat is een helder gekleurd sapje waar je bijna doorheen kunt kijken. Een sapcentrifuge werkt heel snel; binnen enkele seconden tot een minuut staat er een heerlijk vitaminebommetje voor je klaar. En dankzij de brede vulopening hoef je je fruit en groenten niet eerst te snijden – ook wel zo makkelijk. 

©279photo

Een slowjuicer is, zoals de naam al zegt, een stuk minder snel. In dit apparaat worden ingrediënten heel langzaam gekneusd met een vijzel. Op die manier komt er tijdens het persen minder warmte en oxidatie vrij, waardoor vitaminen, vezels en antioxidanten zo goed mogelijk behouden blijven. Daardoor blijft er ook iets meer pulp in het sap van een slowjuicer achter dan in het sap van een sapcentrifuge. Een slowjuicer vergt door zijn kleine vulopening daarnaast iets meer voorbereidend werk; je moet je groenten en fruit eerst in grove stukken snijden voordat je ze in het apparaat stopt. Maar daar krijg je dus wel wat voor terug: een sapje bomvol vitaminen en vezels. 

Soorten groenten en fruit 

Een ander voordeel aan slowjuicers is dat je er heel veel kanten mee op kunt. De vijzel in een slowjuicer werkt namelijk zo krachtig en zorgvuldig dat hij zelfs uit de meest vochtarme groenten en fruit sap weet te persen. Je kunt met een (goede) slowjuicer dus ook sap maken uit bladgroenten en bananen. Als je wilt, kun je er zelfs notenpasta mee maken. Een sapcentrifuge krijgt door zijn snelle en lichtere werking alleen sap uit groenten en fruit met een hoog vochtgehalte, zoals appels, sinaasappelen en bleekselderij. 

Gezondheid

Zoals gezegd is het sap uit een slowjuicer iets gezonder dan het sap uit een sapcentrifuge. Dat komt omdat in het sap uit een slowjuicer naast de vitaminen ook de vezels beter behouden blijven. Vezels zijn goed voor de spijsvertering en zorgen voor een langzamere opname van de natuurlijke suikers in fruit, waardoor de bloedsuikerspiegel stabiel blijft. Maar dat betekent niet dat het sap uit een sapcentrifuge helemaal niet gezond is. Je profiteert immers nog steeds van de vele vitaminen en antioxidanten. En zolang je niet te veel fruit ten opzichte van groente in je sapje verwerkt, zal het met die schommelende bloedsuikerspiegel wel meevallen. Een goede verhouding is 70 procent groenten, 30 procent fruit. 

©Maridav

Prijs 

Aan de krachtige pers van een slowjuicer en de supergezonde sapjes die daaruit komen, hangt wel een flink prijskaartje. Voor een goede slowjuicer leg je namelijk al snel zo'n 200 tot 400 euro neer. Er zijn ook slowjuicers van slechts een paar tientjes, maar het risico van deze goedkopere modellen is dat ze vaak minder efficiënt persen en sneller stukgaan. Een goede sapcentrifuge heb je daarentegen al voor nog geen 100 euro of iets meer dan dat. Maar laat het prijskaartje nooit leidend zijn: uiteindelijk gaat het erom wat je wilt met het apparaat. Het zou zonde zijn als een sapcentrifuge voor jou uiteindelijk toch te beperkt blijkt en je alsnóg een dure slowjuicer moet aanschaffen. 

Dus: wat kies je? 

Een sapcentrifuge is fijn als je van helder sap houdt, je alleen fruit en groenten met een hoog vochtgehalte gaat persen en je niet te veel geld wilt uitgeven. Een slowjuicer kies je als je extra gezonde, vezelrijke sapjes wilt en je ook van plan bent bladgroenten, vochtarm fruit en eventueel noten te gaan persen. Kies je voor een sapcentrifuge, maar wil je toch af en toe vochtarme ingrediënten in je sapjes verwerken? Maak dan eerst sap met je sapcentrifuge en doe dit vervolgens samen met de vochtarme ingrediënten in een blender. Heeft een slowjuicer jouw voorkeur, maar houd je niet zo van vezelige sapjes? Zeef je sapje na het juicen nog eens door een fijne zeef of theedoek. Zo heb je alsnog een helder sapje zonder pulp.