ID.nl logo
Zo maak je een dualboot-systeem
© PXimport
Zekerheid & gemak

Zo maak je een dualboot-systeem

Wanneer je met een extra OS of met een extra installatie van je huidige besturingssysteem aan de slag wilt dan denk je wellicht aan een dualboot-configuratie. Zo’n constructie komt hier weliswaar ook aan bod, maar er zijn nog andere scenario’s mogelijk, zoals virtualisatie of een portable versie op een usb-medium.

We gaan er in dit artikel van uit dat Windows 10 op je pc geïnstalleerd staat en dat dit OS het besturingssysteem is waar je het meest vertrouwd mee bent. Maar misschien wil je af en toe ook met een ander OS experimenteren, of met een andere editie of versie van Windows kunnen werken, bijvoorbeeld omdat een van je applicaties niet goed onder Windows 10 draait. Of misschien ben je juist zo verknocht aan Windows 10 dat je dat ook onderweg op zak wilt hebben. En dan bedoelen we letterlijk, in portable vorm op een usb-stick. In dit artikel bekijken we uiteenlopende scenario’s om met zo’n extra besturingssysteem aan de slag te gaan.

01 Schijfkopiebestand

In ons eerste scenario gaan we ons besturingssysteem virtualiseren. Het OS blijft dan netjes binnen die gevirtualiseerde omgeving en komt in principe niet in het vaarwater van je reguliere, fysiek geïnstalleerde besturingssysteem. In het tekstkader ‘Virtualbox’ lees je hoe je een OS virtualiseert met behulp van het gratis VirtualBox. Wij focussen ons hier echter op een minder bekende oplossing: een dualboot-systeem met een Windows-installatie op een virtuele harde schijf, zonder externe virtualisatiesoftware.

Daarvoor hebben we wel een installatiemedium van Windows nodig. Heb je geen installatie-dvd of opstartbare usb-stick voorhanden, dan moet je eerst zelf zo’n medium aanmaken. Allereerst haal je een iso-schijfkopiebestand met de gewenste Windows-versie op. Voor de actuele versie van Windows 10 verwijzen we naar de volgende stap (zie ‘02 Installatiestick’); voor oudere Windows-versies kun je handig gebruikmaken van de gratis Microsoft Windows and Office ISO Tool. Open hier het tabblad Windows en selecteer de gewenste versie (7, 8.1 of 10), systeemtype (32 of 64 bit) en taal. Bevestig je keuzes en haal het bijhorende iso-bestand op.

©PXimport

02 Installatiestick

Het is nu de bedoeling dat je Windows op een opstartbare usb-stick krijgt. Gaat het om de actuele versie van Windows 10 dan ga je best aan de slag met Media Creation Tool: die haalt namelijk in één keer Windows op en zet die vervolgens netjes op een usb-stick. Heb je zelf al een Windows iso-bestand opgehaald (zie bij ‘01 Schijfkopiebestand’) dan kun het gratis Rufus downloaden. Stop een usb-stick in je pc, start Rufus op en verwijs naar de stick. Bij Opstartselectie kies je Schijf of ISO-image (selecteren) en verwijs je met de knop SELECTEREN naar je iso-beeldbestand. Afhankelijk van het toestel dat je via deze stick wilt opstarten kies je bij Partitie-indeling en Doelsysteem ofwel GPT en UEFI (geen CSM), ofwel MBR en BIOS (of UEFI-CSM) (zie ook ‘08 Bios of uefi’). De andere optie kun je het beste ongemoeid laten. Bevestig met STARTEN en met OK (twee maal). Zodra de melding ‘Klaar’ verschijnt, mag je op SLUITEN klikken.

©PXimport

VirtualBox

Download VirtualBox op www.virtualbox.org en installeer de tool. Wanneer je vervolgens het programma opstart beland je in een nog lege beheermodule. Druk dus op de knop Nieuw en vul een naam in voor je virtuele machine (vm). Selecteer het correcte OS Type (zoals Microsoft Windows of Linux) evenals de juiste versie. Bij Machine Folder geef je aan waar je vm terecht mag komen. Vervolgens duid je de nodige hoeveelheid ram-geheugen aan. Als laatste zorg je dat Maak nieuwe virtuele harde schijf nu aan geselecteerd staat en bevestig je met Aanmaken. Laat het type ingesteld op VDI, druk op Volgende en selecteer bij voorkeur Dynamisch gealloceerd. Leg de (maximum)grootte van je virtuele schijf vast – bijvoorbeeld 15 GB voor Linux en 30 GB voor Windows – en rond af met Aanmaken. In de beheermodule selecteer je vervolgens de vm en druk je op Starten. Klik op het pictogram Kies een virtuele optische schijfbestand en verwijs naar je gedownloade iso-bestand. Druk op Start voor de virtuele installatie van het OS en volg de instructies. Na afloop laat het virtuele OS zich vanuit de beheermodule van VirtualBox opstarten. Via de knop Instellingen pas je desgewenst allerlei eigenschappen van je vm aan.

©PXimport

03 Vhd creëren

Gewapend met deze Windows-installatiestick kunnen we aan de slag. Start het beoogde toestel op met deze stick – afhankelijk van het systeem moet je hiervoor een speciaal opstartmenu oproepen (via een of andere functietoets) of moet je eventueel de bootvolgorde in het systeembios aanpassen. Raadpleeg desnoods de handleiding bij je pc. Als het goed is duikt dan even later een venster op waarin je wordt gevraagd taal en toetsenbordindeling in te stellen. Na je bevestiging met Volgende verschijnt dan ‘Nu installeren’. Hier druk je op Shift+F10. Je komt nu terecht op de opdrachtprompt. Hier voer je het commando diskpart uit, gevolgd door list volume, zodat je een overzicht van de partities krijgt. Vervolgens creëer je een geschikt vhd-volume (virtual hard disk), bijvoorbeeld van zo’n 30 GB: create vdisk file=x:\virtuelewindows.vhd maximum=30000 type=fixed (vervang x: door de gewenste stationsletter). In plaats van fixed kun je ook expandable intikken: je virtuele schijf groeit dan naargelang de behoefte tot aan het opgegeven maximum (in ons voorbeeld: 30000 MB).

©PXimport

04 Virtueel installeren

Nadat het proces is afgerond koppel je het gecreëerde vhd-bestand aan het systeem met de volgende twee commando’s:

select vdisk file=x:\virtuelewindows.vhd

attach vdisk

(met detach vdisk kun je de schijf als je wilt weer ontkoppelen).

Sluit het venster van de opdrachtprompt en zet de Windows-installatie verder met Nu installeren. Let er wel op als doellocatie de niet-toegewezen ruimte van je virtuele harde schijf te selecteren! Negeer de melding ‘Windows kan niet worden geïnstalleerd op dit station’ en druk op Volgende, waarna de installatie daadwerkelijk van start gaat.

Als het goed is krijg je bij het herstarten van je pc voortaan een opstartmenu te zien met naast je fysieke Windows-installatie ook de virtuele op je vhd-schijf. Met EasyBCD kun je makkelijk sleutelen aan dit opstartmenu en bijvoorbeeld de standaard opstartvolgorde of de time-out aanpassen; dat kan via de knop Edit Boot Menu.

©PXimport

05 Windows To Go

Met enige moeite is het ook mogelijk een portable versie van Windows te creëren. In Windows 10 Enterprise en Education zit zo’n mogelijkheid ingebouwd. Open het Windows Configuratiescherm, start Windows To Go op en volg de instructies. Zorg er voor dat je een geschikt usb-medium hebt ingeplugd. Een externe usb-schijf lukt normaliter wel, maar het aantal usb-sticks dat voor Windows To Go is gecertificeerd, is beperkt.

Laten we er echter van uitgaan dat je over Windows Home of Professional beschikt. In dit geval kun je je toevlucht nemen tot een externe tool.

Precies zo’n tool hebben we al vermeld bij ‘02 Installatiestick’, namelijk Rufus. Je gaat op dezelfde manier te werk als we daar hebben beschreven, alleen kies je Windows To Go in het uitklapmenu bij Image-optie (in plaats van Standaard Windows-installatie); deze optie hoort beschikbaar te zijn in Windows 8, 8.1 en 10. Idealiter gebruik je een stick die voor Windows To Go is gecertificeerd, maar hoe dan ook moet die minstens 16 GB groot zijn. Wil je van de stick op kunnen starten op een systeem met een klassiek bios, kies dan MBR als Partitie-indeling; in het andere geval kun je voor GPT opteren. Stel het Bestandssysteem in op NTFS met een Standaard Clustergrootte. Verwijs naar je Windows 10 iso-bestand en bevestig met Starten en met OK (twee maal). Dit proces kan erg lang duren, maar als het goed is heb je na afloop wel Windows op een stokje.

©PXimport

Nog meer ‘to go’…

Lukt het je om een of andere reden niet om een Windows To Go-medium met Rufus te creëren dan kun je het nog met WinToUSB proberen. Met deze tool kun je Windows ook op een verwijderbare usb-schijf plaatsen. Met de knop Physiek naar USB (inderdaad, geen correct Nederlands) is het bovendien mogelijk om je reeds geïnstalleerde Windows-versie portable te maken. Met de gratis editie blijkt het echter niet mogelijk om Windows 10 1809 of hoger ‘draagbaar’ te maken en ook een MBR-indeling kiezen die zowel op bios als uefi hoort te werken, zit er in deze editie blijkbaar niet bij. Vergelijkbare mogelijkheden vind je nog in AOMEI Partition Assistant, via het menu All Tools / Windows(7/8/10) toGo Maker. Helaas blijkt deze functie voorbehouden aan de commerciële Professional-editie (circa 50 dollar).

©PXimport

06 Snel opstarten via dualboot (fysiek)

Ons derde scenario is wellicht de meest klassieke benadering om van een tweede OS op te kunnen starten, maar het is tegelijk ook de meest complexe en delicate. Immers, we gaan het extra OS op reguliere wijze installeren op een afzonderlijke, fysieke partitie. Als voorbeeld nemen we hier de populaire Linux-distributie Ubuntu.

We raden je alvast aan om eerst een complete systeemback-up van je huidige installatie te maken: je weet nooit of er onverhoopt iets fout loopt. Een gratis en gebruiksvriendelijke back-uptool is EaseUS Todo Backup Free.

We raden je aan om voordat je met je dualboot-installatie begint eerst een functie in Windows 10 uit te schakelen die ervoor zorgt dat het OS bij het opstarten in een soort slaapstand gaat. Deze functie kan namelijk problemen opleveren in een dualboot-scenario. Druk op de Windows-toets, tik configuratie in, start Configuratiescherm en kies Systeem en beveiliging / Het gedrag van de aan/uit-knoppen wijzigen bij Energiebeheer. Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn en verwijder het vinkje bij Snel opstarten inschakelen. Bevestig met Wijzigingen opslaan.

©PXimport

07 Partitie

Je moet er uiteraard ook voor zorgen dat er voldoende vrije schijfruimte is voor de fysieke partitie van het extra OS. Dat check je snel door Windows-toets+R in te drukken en diskmgmt.msc uit te voeren. Heb je onvoldoende niet-toegewezen ruimte – voor Ubuntu heb je pakweg 15 GB nodig – dan zit er wellicht weinig anders op dan een al bestaande partitie te verkleinen. Dat kan door de partitie in de grafische weergave met de rechtermuisknop aan te klikken en Volume verkleinen te kiezen. Geef aan met hoeveel MB je die wilt verkleinen, bijvoorbeeld 15000. Bevestig met Verkleinen.

Lukt het niet op deze manier, dan kun je het nog proberen met een externe partitiemanager als EASEUS Partition Master Free.

©PXimport

08 Bios of uefi

Het is dus de bedoeling dat je op je pc een tweede besturingssysteem gaat installeren. Er kunnen echter problemen opduiken wanneer je beide OS’en in verschillende ‘bootmodi’ installeert: uefi versus de klassieke (legacy) bios- of csm-modus (compatibility support module). Nu is het wel zo dat de meeste pc’s van de afgelopen jaren met uefi zijn uitgerust, maar zelfs als je over een recente pc beschikt betekent dat nog niet noodzakelijk dat Windows ook daadwerkelijk in uefi-modus opstart.

Je doet er dus verstandig aan de bootmodus van je Windows-installatie eerst te controleren voor je er een tweede OS op zet. Start Windows op, druk op Windows+R en voer de opdracht msinfo32 uit. Bij Systeemoverzicht merk je het item BIOS-modus op. Staat hier UEFI, dan start Windows daadwerkelijk in uefi-bootmodus op. In het andere geval staat hier Verouderd of Legacy.

Uefi is dus de moderne variant en die biedt enkele voordelen ten opzichte van het klassieke bios. Zo start het systeem iets sneller op, kun je booten van schijven groter dan 2 TB en er is in principe geen bootmanager nodig voor een dualboot-manager (zie ook tekstkader ‘Bootselectie’). Wat echter als Windows op je pc in klassieke bios-modus blijkt op te starten? Dan kun je in feite twee kanten op: je installeert ook het tweede OS in die modus of je herinstalleert Windows eerst compleet in uefi-modus. Het mag duidelijk zijn dat deze laatste optie de meest bewerkelijke zal zijn.

©PXimport

Bootselectie

Als je een Linux-distributie als Ubuntu in dualboot na Windows 10 installeert, neemt bootmanager Grub standaard het roer over en laat je tussen beide OS’en kiezen. Heb je beide OS’en in uefi-modus geïnstalleerd dan kun je het gewenste OS echter ook buiten Grub om selecteren. Via een sneltoets – raadpleeg desnoods je systeemhandleiding – roep je dan een bios-bootselect-menu op waar je vervolgens het OS aanduidt. Als je dat wenst kun je de Windows-installatie ook een hogere prioriteit geven in de bootsequentie van je systeem-bios: dit blijkt trouwens wel vaker een oplossing te zijn als naderhand de installatie van grote Windows-updates problemen blijkt op te leveren.

09 Secure boot

Zelfs wanneer Windows in uefi-modus opstart ben je er nog niet helemaal uit. In hetzelfde Systeemoverzicht duikt namelijk ook de optie Status beveiligd opstarten op. Dit item verwijst naar de functie ‘secure boot’. Is deze optie op jouw pc niet ingeschakeld dan moet je wel extra oplettend zijn. Immers, sommige uefi-bios-versies durven in dat geval zomaar over te schakelen op een legacy/csm-modus wanneer je een bijkomend OS installeert. Nu zou je kunnen overwegen om de secure-boot-functie dan maar snel in te schakelen in het uefi-bios, maar dan zal je reeds geïnstalleerde Windows niet meer willen opstarten. Is de optie inderdaad niet ingeschakeld dan kun je ook het beste in het uefi-bios nagaan of je zo’n automatische omschakeling (naar legacy/csm) niet kunt tegengaan: raadpleeg desnoods de handleiding bij je systeem.

Hoe dan ook is het aan te raden om de bootmodus van je nieuwe OS meteen na de installatie te controleren, zodat je zeker bent dat het OS niet in een andere bootmodus is geïnstalleerd. In Linux (Ubuntu) kan dat als volgt: klik in de desktop op Show applications / Terminal en voer het commando efibootmgr uit, waarna je met de Enter-toets bevestigt. Wordt het commando niet herkend dan installeer je nog snel even het bijhorende pakket met sudo apt install efibootmgr. Resulteert dit commando in bootvariabelen dan is het OS in uefi-bootmodus opgestart. In het andere geval verschijnt een foutmelding (‘not supported’).

©PXimport

10 Installatie

Je hebt nu alle voorbereidende stappen en controles uitgevoerd en je bent klaar om het tweede OS te installeren. Dan heb je natuurlijk een installatiemedium nodig en ook hiervoor maken we dankbaar gebruik van het gratis Rufus. De werkwijze hebben we al beschreven bij ‘02 Installatiestick’. Let er wel op dat je de juiste parameters instelt die hoort bij ofwel gebruik op een uefi-systeem, ofwel een legacy/csm-systeem. Na afloop is de usb-stick klaar en plug je die in het doelsysteem in.

Allereerst kies je de gewenste taal (Nederlands) en klik je op Ubuntu installeren. Duid je juiste Toetsenbordindeling aan en druk op Verder. Geef aan of je een Normale installatie (inclusief kantoorsuite, spelletjes en mediaspelers) dan wel een Minimale installatie verkiest. Bevestig nogmaals met Verder. Normaliter stelt Ubuntu vast dat Windows 10 al op je pc is geïnstalleerd en komt de optie Installeer Ubuntu naast Windows 10 beschikbaar. Selecteer bij voorkeur deze optie, tenzij je goed vertrouwd bent met de typische Linux-partitionering. In dit laatste geval kun je Iets anders aanklikken en zelf de nodige partities creëren, zoals root (/), swap en home. Bevestig met Installeer nu en met Verder. Stel de tijdzone in, stel een naam en wachtwoord in en start de eigenlijke installatie. Nu een herstart zal je een Grub-bootmenu zien verschijnen waarmee je tussen Ubuntu en Windows 10 kunt kiezen.

©PXimport

Bootmanager Grub

Standaard start het Grub-bootmenu na 10 seconden door met Ubuntu. Heb je liever dat Windows 10 automatisch doorstart of verkies je een andere wachttijd, dan kun je dat weliswaar vanuit een terminal-venster regelen, maar de tool Grub Customizer werkt veel makkelijker. Je moet dit pakket dan wel eerst even installeren. Open een Terminal-venster en voer achtereenvolgens de volgende opdrachten uit: sudo add-apt-repository ppa:danielrichter2007/grub-customizer sudo apt update sudo apt install grub-customizer Bevestig met J , waarna je de tool bij Show applications terugvindt in de Ubuntu-desktop. Start de applicatie op en ga naar het tabblad Lijstconfiguratie. Via de pijltoetsen verplaats je items naar boven of onderen. Op het tabblad Algemene instellingen pas je de wachttijd aan en bij Weergave-instellingen kun je onder meer lettertype en -kleuren wijzigen, maar ook een eigen afbeelding uploaden die als achtergrond moet fungeren voor je Grub-bootmenu.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Weg met die zweetlucht! Zo krijg je je sportkleding écht fris
© BGStock72 - stock.adobe.com
Huis

Weg met die zweetlucht! Zo krijg je je sportkleding écht fris

Na een stevige sportsessie voel je je voldaan. Je bent trots op jezelf dat je het 'weer geflikt' hebt. Maar je sportkleding? Die ruikt allesbehalve fris. Wassen helpt natuurlijk, maar wat doe je als die geur hardnekkig blijft hangen?

De tips in dit artikel in het kort:

  • Was sportkleding het liefst meteen, maar laat het eerst weken in natuurazijn en water
  • Zet de wasmachine op een sportprogramma of op maximaal 30 graden
  • Gebruik vloeibaar wasmiddel (niet te veel)

Lees ook: Schoenen wassen in de wasmachine, zo doe je dat

Sterke zweetlucht? Natuurazijn!

Om ervoor te zorgen dat de sterke zweetlucht niet in de kleding blijft, gooi je de kleding 15 tot 20 minuten voor het wassen in een bak met koud water en een flinke scheut natuurazijn. De azijn haalt de penetrante geur eruit en verwijdert al wat vuil, maar tast het textiel niet aan. Dit helpt ook bij sportkleding met een oude zweetgeur. Daarna was je de kleding met de wasmachine of met de hand.

Heb je een flinke training gehad en echt geen tijd om je sportkleding voor de volgende wedstrijd te wassen? Je frist je sportkleding tijdelijk op door een plantenspuit te vullen met water en azijn, verhouding: 50/50. Spray het mengsel op het kledingstuk en de zweetgeur is weg. Was de kleding na de wedstrijd wel gelijk.

🧊 Extreem sterke geuren krijg je ook uit je sportkleding door de kleding in een plastic zak te stoppen, deze dicht te knopen en de zak in de vriezer te stoppen. De kou doodt de bacteriën die de zweetgeur veroorzaken. Na 24 uur haal je de zak met kleding er weer uit.

Was je sportkleding niet te heet!

Waarschijnlijk denk je: hup, wasmachine aan op 60 graden. Maar doe dit liever niet. Sportkleding is meestal gemaakt van speciaal materiaal dat sneller droogt, een ademende eigenschap heeft en vocht afdrijft. Deze stof is vaak delicater dan bij gewone kleding. Daarom is het belangrijk dat je de kleding voorzichtig wast, op maximaal 30 graden. Zet de wasmachine op een sportprogramma of een programma voor synthetische kleding. Een heter programma kan ervoor zorgen dat de sportkleding krimpt en het elastiek aangetast raakt. Check altijd voor het wassen het waslabel voor de specifieke wasinstructies van de kleding.

Keer de kledingstukken binnenstebuiten voordat je ze in de wastrommel gooit. Hiermee bescherm je de opdrukken en kleuren aan de buitenkant van je kleding. Bovendien zitten de bacteriën en dode huidcellen toch aan de binnenkant van je kleding. Prop de wasmachine niet te vol, want dan wordt je sportkleding niet goed gespoeld.

©Oriol Roca

💡 Geen zin om je sportkleding meteen in de was te gooien? Trek de kleding wel meteen uit en laat het even uithangen. Als je het op een hoopje op de grond gooit, verspreiden de bacteriën alleen maar meer. En hoe langer je wacht, hoe erger de geuren worden.

Wel: vloeibaar wasmiddel. Niet: wasverzachter

Voordat je uit gewoonte een flinke scheut wasmiddel in de machine giet omdat je sportkleding zo vies ruikt: even wachten. Te veel wasmiddel zorgt er juist voor dat er zeepresten in de stof achterblijven. En dit zorgt ervoor dat de kleding je dode huidcellen nog beter blijft vasthouden. Het gevolg: nare geurtjes waar niemand blij van wordt. Gebruik het liefst vloeibaar wasmiddel, want de resten van waspoeder blijven vaak achter in kleding. Je mag wel een beetje baking soda in de wasmachine doen, dit neutraliseert de zweetlucht.

Veel mensen gooien het liefst ook nog wat wasverzachter met een geurtje bij de was, maar voor sportkleding is dit niet aan te raden. Wasverzachter legt namelijk een laagje over de vezels en verstopt hierdoor de vezels, waardoor de kleding niet meer goed schoon wordt. Hierdoor ruikt je kleding na een sportsessie juist erger naar zweet. En wasverzachter kan de stof en de elasticiteit ervan aantasten, waardoor de kleding gaat lubberen.

©anetlanda

⚠️ Droog je sportkleding liever niet in de droger. Veel sportkleding krimpt door de hitte. Het is veel beter voor de kleding om het buiten aan de lijn te laten drogen of in een ruimte met goede ventilatie.

Toe aan nieuwe sportkleding?

Van sport-bh tot fitnessbroek

▼ Volgende artikel
Slim wonen zonder pottenkijkers: 5 tips voor privacy in je smart home
© Koen Barten | Philips
Zekerheid & gemak

Slim wonen zonder pottenkijkers: 5 tips voor privacy in je smart home

Vanuit je luie stoel de lampen aanzetten of de temperatuur in huis regelen: smart devices zijn er om het leven nét wat makkelijker te maken. Helaas vormen zulke IoT-apparaten ook een risico voor je privacy. Wil je niet alleen slim, maar ook veilig wonen? Met deze tips voorkom je pottenkijkers in je smart home.

In dit artikel lees je: 💡Wat IoT-apparaten oftewel slimme apparaten precies zijn 💡Hoe slimme apparaten aan hun data komen 💡Waarom slimme apparaten een gevaar kunnen vormen voor je privacy 💡Hoe je je slimme apparaten zo instelt dat de kans op een hack minimaal wordt

Lees ook: Slimme stekkers – welke modellen zijn echt zuinig?

IoT (Internet of Things) omvat alle huishoudelijke apparaten die met het internet verbonden zijn, zoals slimme lampen, speakers en thermostaten. Zelfs gordijnen, deursloten en koelkasten kunnen tegenwoordig slim worden gemaakt door ze aan een netwerk te koppelen. Om jou als gebruiker zo goed mogelijk te kunnen bedienen, verzamelen IoT-apparaten de hele dag door data die je gedrag en gewoonten in kaart brengen. Ben je tussen negen en drie niet thuis? Dan weet je slimme thermostaat dat de verwarming omlaag moet, zal het beveiligingssysteem in die uren extra alert zijn op bewegingen rondom je huis en gaat je robotstofzuiger aan de slag om je vloer spic en span te maken. 

Ook jij hebt wat te verbergen

Slimme apparaten komen op allerlei manieren aan hun data, bijvoorbeeld via spraakopdrachten ('Hé Alexa, speel jazzmuziek af'), commando's die je in een app geeft en zelfs via sensoren die beweging, licht en temperatuur detecteren. Al die gegevens worden ergens opgeslagen, en het probleem is dat de meesten van ons geen idee hebben wat er met die data gebeurt. Vaak vinden we dat ook helemaal niet zo interessant: we denken immers al snel dat criminelen niets met onze data kunnen. Maar als je denkt dat je niets te verbergen hebt, heb je het mis. Cybercriminelen die toegang krijgen tot je smart home kunnen veel meer dan alleen je lampen bedienen. Ze kunnen je bankgegevens stelen (bijvoorbeeld via een gehackt apparaat dat toegang geeft tot je thuisnetwerk), het alarmsysteem van je woning uitschakelen en persoonlijke gesprekken afluisteren via je slimme speaker – om maar een paar voorbeelden te noemen. Hoe meer slimme apparaten je in huis hebt, hoe groter de kans dat er ergens een datalek ontstaat. Dat wil je natuurlijk voorkomen.

©StockPhotoPro

Er zijn allerlei manieren om je smart home te beschermen tegen pottenkijkers. Als je niet zo technisch aangelegd bent, kunnen zulke tactieken je al snel overweldigen. Daarom houden we het bij een aantal algemene tips die voor iedereen makkelijk uit te voeren zijn en die toch een groot verschil kunnen maken in de beveiliging van je smart home.

Tip 1: Kies voor een betrouwbare fabrikant

Het merk van je slimme apparaten kan veel zeggen over hoe goed deze apparaten van zichzelf beveiligd zijn. Gerenommeerde merken zoals Philips, Homey en Amazon hebben immers een reputatie hoog te houden als het om veiligheid gaat. Bovendien moeten producten van A-merken in Europa aan strenge eisen voldoen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een merkloos model van een Chinese fabrikant. Laat je dus niet verleiden door aantrekkelijke deals terwijl je aan het browsen bent: als ze te mooi lijken om waar te zijn, zijn ze dat waarschijnlijk ook. Als je twijfelt of een merk betrouwbaar is, doe dan eerst uitgebreid onderzoek. Lees onafhankelijke reviews, onderwerp de webshop van het betreffende merk aan een kritische blik en controleer of het merk voldoet aan Europese keurmerken. 

Tip 2: Kies sterke wachtwoorden

Slimme apparaten worden doorgaans geleverd met een standaard wachtwoord waarmee je op de bijbehorende app kunt inloggen. Veilig zijn deze wachtwoorden niet. Sterker nog: een standaard wachtwoord aanhouden is haast net zo onveilig als helemaal geen wachtwoord op je smart device hebben. Het is dus belangrijk dat je het wachtwoord al tijdens de installatie van het product verandert in een unieke en sterke variant. Een sterk wachtwoord bestaat uit letters, cijfers én speciale tekens. Verwerk nooit je naam, geboortedatum of adres in het wachtwoord. Geef ook elk slim apparaat een uniek wachtwoord, zodat je andere apparaten bij een hack veilig zijn. En schakel tweestapsverificatie in als dat kan: hiermee voeg je een extra beveiligingslaag toe, zodat anderen niet zomaar kunnen inloggen als ze je wachtwoord weten. 

Tip 3: Maak gastnetwerken aan 

Je wifi-netwerk is voor criminelen een ware goudmijn. Krijgen criminelen toegang tot je wifi, dan kunnen ze niet alleen alles zien wat jij op het internet doet, maar ze kunnen ook slimme apparaten overnemen die op dat netwerk zijn aangesloten. Het is daarom verstandig om gastnetwerken aan te maken voor je slimme apparaten. Hiermee isoleer je het netwerk van deze apparaten van het hoofdnetwerk, wat de kans op een datalek flink verkleint. Ook verklein je op deze manier het risico dat hackers via een zwak beveiligd slim apparaat toegang krijgen tot bijvoorbeeld je laptop, e-mail of bankzaken op het hoofdnetwerk. 

Ook slim is het uitschakelen van de functie Universal Plug and Play (UPnP) op al je slimme apparaten. Deze functie helpt om via wifi automatisch met andere smart devices te verbinden, maar vergroot ook het risico dat je apparaten van buitenaf toegankelijk worden. 

©TStudious - stock.adobe.com

Tip 4: Houd je apparatuur up-to-date

Wacht je altijd weken of zelfs maanden voordat je een nieuwe software-update op je apparaten uitvoert? Foute boel! Updates hebben niet alleen als doel de functionaliteiten van je slimme apparaten te verbeteren, maar zijn er ook om beveiligingslekken te dichten die in eerdere versies zijn opgemerkt. Download je deze updates niet, dan laat je in feite de digitale achterdeur openstaan voor criminelen. Maak er daarom een gewoonte van om iedere week te checken of er nieuwe updates beschikbaar zijn en download deze dan direct. Het is slechts een kleine moeite die een groot effect kan hebben op je privacy.

Tip 5: Controleer de privacy-instellingen

Slimme apparaten komen doorgaans met standaardinstellingen die toestemming geven om bepaalde gegevens te verzamelen of op te slaan. Dat is vaak gunstig voor de fabrikant, maar als je geen pottenkijkers in huis wilt, is het zaak dat er zo min mogelijk gegevens van jou in de cloud terechtkomen. Gelukkig kun je de privacy-instellingen van je slimme apparaten meestal wijzigen. Zo kun je op veel slimme apparaten instellen dat de opnamegeschiedenis direct verwijderd wordt. Sommige apparaten sturen automatisch gegevens naar de fabrikant voor verbeteringsdoeleinden; ook dit kun je vaak uitschakelen. Zet ook altijd functies uit die je niet gebruikt. Gebruik je de spraakbediening op je slimme speaker niet? Schakel de microfoon dan helemaal uit. Zo verklein je in elk geval de kans dat je wordt afgeluisterd.

Je huis slimmer maken?

Slimme stekkers!