ID.nl logo
Zo maak je een dualboot-systeem
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

Zo maak je een dualboot-systeem

Wanneer je met een extra OS of met een extra installatie van je huidige besturingssysteem aan de slag wilt dan denk je wellicht aan een dualboot-configuratie. Zo’n constructie komt hier weliswaar ook aan bod, maar er zijn nog andere scenario’s mogelijk, zoals virtualisatie of een portable versie op een usb-medium.

We gaan er in dit artikel van uit dat Windows 10 op je pc geïnstalleerd staat en dat dit OS het besturingssysteem is waar je het meest vertrouwd mee bent. Maar misschien wil je af en toe ook met een ander OS experimenteren, of met een andere editie of versie van Windows kunnen werken, bijvoorbeeld omdat een van je applicaties niet goed onder Windows 10 draait. Of misschien ben je juist zo verknocht aan Windows 10 dat je dat ook onderweg op zak wilt hebben. En dan bedoelen we letterlijk, in portable vorm op een usb-stick. In dit artikel bekijken we uiteenlopende scenario’s om met zo’n extra besturingssysteem aan de slag te gaan.

01 Schijfkopiebestand

In ons eerste scenario gaan we ons besturingssysteem virtualiseren. Het OS blijft dan netjes binnen die gevirtualiseerde omgeving en komt in principe niet in het vaarwater van je reguliere, fysiek geïnstalleerde besturingssysteem. In het tekstkader ‘Virtualbox’ lees je hoe je een OS virtualiseert met behulp van het gratis VirtualBox. Wij focussen ons hier echter op een minder bekende oplossing: een dualboot-systeem met een Windows-installatie op een virtuele harde schijf, zonder externe virtualisatiesoftware.

Daarvoor hebben we wel een installatiemedium van Windows nodig. Heb je geen installatie-dvd of opstartbare usb-stick voorhanden, dan moet je eerst zelf zo’n medium aanmaken. Allereerst haal je een iso-schijfkopiebestand met de gewenste Windows-versie op. Voor de actuele versie van Windows 10 verwijzen we naar de volgende stap (zie ‘02 Installatiestick’); voor oudere Windows-versies kun je handig gebruikmaken van de gratis Microsoft Windows and Office ISO Tool. Open hier het tabblad Windows en selecteer de gewenste versie (7, 8.1 of 10), systeemtype (32 of 64 bit) en taal. Bevestig je keuzes en haal het bijhorende iso-bestand op.

©PXimport

02 Installatiestick

Het is nu de bedoeling dat je Windows op een opstartbare usb-stick krijgt. Gaat het om de actuele versie van Windows 10 dan ga je best aan de slag met Media Creation Tool: die haalt namelijk in één keer Windows op en zet die vervolgens netjes op een usb-stick. Heb je zelf al een Windows iso-bestand opgehaald (zie bij ‘01 Schijfkopiebestand’) dan kun het gratis Rufus downloaden. Stop een usb-stick in je pc, start Rufus op en verwijs naar de stick. Bij Opstartselectie kies je Schijf of ISO-image (selecteren) en verwijs je met de knop SELECTEREN naar je iso-beeldbestand. Afhankelijk van het toestel dat je via deze stick wilt opstarten kies je bij Partitie-indeling en Doelsysteem ofwel GPT en UEFI (geen CSM), ofwel MBR en BIOS (of UEFI-CSM) (zie ook ‘08 Bios of uefi’). De andere optie kun je het beste ongemoeid laten. Bevestig met STARTEN en met OK (twee maal). Zodra de melding ‘Klaar’ verschijnt, mag je op SLUITEN klikken.

©PXimport

VirtualBox

Download VirtualBox op www.virtualbox.org en installeer de tool. Wanneer je vervolgens het programma opstart beland je in een nog lege beheermodule. Druk dus op de knop Nieuw en vul een naam in voor je virtuele machine (vm). Selecteer het correcte OS Type (zoals Microsoft Windows of Linux) evenals de juiste versie. Bij Machine Folder geef je aan waar je vm terecht mag komen. Vervolgens duid je de nodige hoeveelheid ram-geheugen aan. Als laatste zorg je dat Maak nieuwe virtuele harde schijf nu aan geselecteerd staat en bevestig je met Aanmaken. Laat het type ingesteld op VDI, druk op Volgende en selecteer bij voorkeur Dynamisch gealloceerd. Leg de (maximum)grootte van je virtuele schijf vast – bijvoorbeeld 15 GB voor Linux en 30 GB voor Windows – en rond af met Aanmaken. In de beheermodule selecteer je vervolgens de vm en druk je op Starten. Klik op het pictogram Kies een virtuele optische schijfbestand en verwijs naar je gedownloade iso-bestand. Druk op Start voor de virtuele installatie van het OS en volg de instructies. Na afloop laat het virtuele OS zich vanuit de beheermodule van VirtualBox opstarten. Via de knop Instellingen pas je desgewenst allerlei eigenschappen van je vm aan.

©PXimport

03 Vhd creëren

Gewapend met deze Windows-installatiestick kunnen we aan de slag. Start het beoogde toestel op met deze stick – afhankelijk van het systeem moet je hiervoor een speciaal opstartmenu oproepen (via een of andere functietoets) of moet je eventueel de bootvolgorde in het systeembios aanpassen. Raadpleeg desnoods de handleiding bij je pc. Als het goed is duikt dan even later een venster op waarin je wordt gevraagd taal en toetsenbordindeling in te stellen. Na je bevestiging met Volgende verschijnt dan ‘Nu installeren’. Hier druk je op Shift+F10. Je komt nu terecht op de opdrachtprompt. Hier voer je het commando diskpart uit, gevolgd door list volume, zodat je een overzicht van de partities krijgt. Vervolgens creëer je een geschikt vhd-volume (virtual hard disk), bijvoorbeeld van zo’n 30 GB: create vdisk file=x:\virtuelewindows.vhd maximum=30000 type=fixed (vervang x: door de gewenste stationsletter). In plaats van fixed kun je ook expandable intikken: je virtuele schijf groeit dan naargelang de behoefte tot aan het opgegeven maximum (in ons voorbeeld: 30000 MB).

©PXimport

04 Virtueel installeren

Nadat het proces is afgerond koppel je het gecreëerde vhd-bestand aan het systeem met de volgende twee commando’s:

select vdisk file=x:\virtuelewindows.vhd

attach vdisk

(met detach vdisk kun je de schijf als je wilt weer ontkoppelen).

Sluit het venster van de opdrachtprompt en zet de Windows-installatie verder met Nu installeren. Let er wel op als doellocatie de niet-toegewezen ruimte van je virtuele harde schijf te selecteren! Negeer de melding ‘Windows kan niet worden geïnstalleerd op dit station’ en druk op Volgende, waarna de installatie daadwerkelijk van start gaat.

Als het goed is krijg je bij het herstarten van je pc voortaan een opstartmenu te zien met naast je fysieke Windows-installatie ook de virtuele op je vhd-schijf. Met EasyBCD kun je makkelijk sleutelen aan dit opstartmenu en bijvoorbeeld de standaard opstartvolgorde of de time-out aanpassen; dat kan via de knop Edit Boot Menu.

©PXimport

05 Windows To Go

Met enige moeite is het ook mogelijk een portable versie van Windows te creëren. In Windows 10 Enterprise en Education zit zo’n mogelijkheid ingebouwd. Open het Windows Configuratiescherm, start Windows To Go op en volg de instructies. Zorg er voor dat je een geschikt usb-medium hebt ingeplugd. Een externe usb-schijf lukt normaliter wel, maar het aantal usb-sticks dat voor Windows To Go is gecertificeerd, is beperkt.

Laten we er echter van uitgaan dat je over Windows Home of Professional beschikt. In dit geval kun je je toevlucht nemen tot een externe tool.

Precies zo’n tool hebben we al vermeld bij ‘02 Installatiestick’, namelijk Rufus. Je gaat op dezelfde manier te werk als we daar hebben beschreven, alleen kies je Windows To Go in het uitklapmenu bij Image-optie (in plaats van Standaard Windows-installatie); deze optie hoort beschikbaar te zijn in Windows 8, 8.1 en 10. Idealiter gebruik je een stick die voor Windows To Go is gecertificeerd, maar hoe dan ook moet die minstens 16 GB groot zijn. Wil je van de stick op kunnen starten op een systeem met een klassiek bios, kies dan MBR als Partitie-indeling; in het andere geval kun je voor GPT opteren. Stel het Bestandssysteem in op NTFS met een Standaard Clustergrootte. Verwijs naar je Windows 10 iso-bestand en bevestig met Starten en met OK (twee maal). Dit proces kan erg lang duren, maar als het goed is heb je na afloop wel Windows op een stokje.

©PXimport

Nog meer ‘to go’…

Lukt het je om een of andere reden niet om een Windows To Go-medium met Rufus te creëren dan kun je het nog met WinToUSB proberen. Met deze tool kun je Windows ook op een verwijderbare usb-schijf plaatsen. Met de knop Physiek naar USB (inderdaad, geen correct Nederlands) is het bovendien mogelijk om je reeds geïnstalleerde Windows-versie portable te maken. Met de gratis editie blijkt het echter niet mogelijk om Windows 10 1809 of hoger ‘draagbaar’ te maken en ook een MBR-indeling kiezen die zowel op bios als uefi hoort te werken, zit er in deze editie blijkbaar niet bij. Vergelijkbare mogelijkheden vind je nog in AOMEI Partition Assistant, via het menu All Tools / Windows(7/8/10) toGo Maker. Helaas blijkt deze functie voorbehouden aan de commerciële Professional-editie (circa 50 dollar).

©PXimport

06 Snel opstarten via dualboot (fysiek)

Ons derde scenario is wellicht de meest klassieke benadering om van een tweede OS op te kunnen starten, maar het is tegelijk ook de meest complexe en delicate. Immers, we gaan het extra OS op reguliere wijze installeren op een afzonderlijke, fysieke partitie. Als voorbeeld nemen we hier de populaire Linux-distributie Ubuntu.

We raden je alvast aan om eerst een complete systeemback-up van je huidige installatie te maken: je weet nooit of er onverhoopt iets fout loopt. Een gratis en gebruiksvriendelijke back-uptool is EaseUS Todo Backup Free.

We raden je aan om voordat je met je dualboot-installatie begint eerst een functie in Windows 10 uit te schakelen die ervoor zorgt dat het OS bij het opstarten in een soort slaapstand gaat. Deze functie kan namelijk problemen opleveren in een dualboot-scenario. Druk op de Windows-toets, tik configuratie in, start Configuratiescherm en kies Systeem en beveiliging / Het gedrag van de aan/uit-knoppen wijzigen bij Energiebeheer. Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn en verwijder het vinkje bij Snel opstarten inschakelen. Bevestig met Wijzigingen opslaan.

©PXimport

07 Partitie

Je moet er uiteraard ook voor zorgen dat er voldoende vrije schijfruimte is voor de fysieke partitie van het extra OS. Dat check je snel door Windows-toets+R in te drukken en diskmgmt.msc uit te voeren. Heb je onvoldoende niet-toegewezen ruimte – voor Ubuntu heb je pakweg 15 GB nodig – dan zit er wellicht weinig anders op dan een al bestaande partitie te verkleinen. Dat kan door de partitie in de grafische weergave met de rechtermuisknop aan te klikken en Volume verkleinen te kiezen. Geef aan met hoeveel MB je die wilt verkleinen, bijvoorbeeld 15000. Bevestig met Verkleinen.

Lukt het niet op deze manier, dan kun je het nog proberen met een externe partitiemanager als EASEUS Partition Master Free.

©PXimport

08 Bios of uefi

Het is dus de bedoeling dat je op je pc een tweede besturingssysteem gaat installeren. Er kunnen echter problemen opduiken wanneer je beide OS’en in verschillende ‘bootmodi’ installeert: uefi versus de klassieke (legacy) bios- of csm-modus (compatibility support module). Nu is het wel zo dat de meeste pc’s van de afgelopen jaren met uefi zijn uitgerust, maar zelfs als je over een recente pc beschikt betekent dat nog niet noodzakelijk dat Windows ook daadwerkelijk in uefi-modus opstart.

Je doet er dus verstandig aan de bootmodus van je Windows-installatie eerst te controleren voor je er een tweede OS op zet. Start Windows op, druk op Windows+R en voer de opdracht msinfo32 uit. Bij Systeemoverzicht merk je het item BIOS-modus op. Staat hier UEFI, dan start Windows daadwerkelijk in uefi-bootmodus op. In het andere geval staat hier Verouderd of Legacy.

Uefi is dus de moderne variant en die biedt enkele voordelen ten opzichte van het klassieke bios. Zo start het systeem iets sneller op, kun je booten van schijven groter dan 2 TB en er is in principe geen bootmanager nodig voor een dualboot-manager (zie ook tekstkader ‘Bootselectie’). Wat echter als Windows op je pc in klassieke bios-modus blijkt op te starten? Dan kun je in feite twee kanten op: je installeert ook het tweede OS in die modus of je herinstalleert Windows eerst compleet in uefi-modus. Het mag duidelijk zijn dat deze laatste optie de meest bewerkelijke zal zijn.

©PXimport

Bootselectie

Als je een Linux-distributie als Ubuntu in dualboot na Windows 10 installeert, neemt bootmanager Grub standaard het roer over en laat je tussen beide OS’en kiezen. Heb je beide OS’en in uefi-modus geïnstalleerd dan kun je het gewenste OS echter ook buiten Grub om selecteren. Via een sneltoets – raadpleeg desnoods je systeemhandleiding – roep je dan een bios-bootselect-menu op waar je vervolgens het OS aanduidt. Als je dat wenst kun je de Windows-installatie ook een hogere prioriteit geven in de bootsequentie van je systeem-bios: dit blijkt trouwens wel vaker een oplossing te zijn als naderhand de installatie van grote Windows-updates problemen blijkt op te leveren.

09 Secure boot

Zelfs wanneer Windows in uefi-modus opstart ben je er nog niet helemaal uit. In hetzelfde Systeemoverzicht duikt namelijk ook de optie Status beveiligd opstarten op. Dit item verwijst naar de functie ‘secure boot’. Is deze optie op jouw pc niet ingeschakeld dan moet je wel extra oplettend zijn. Immers, sommige uefi-bios-versies durven in dat geval zomaar over te schakelen op een legacy/csm-modus wanneer je een bijkomend OS installeert. Nu zou je kunnen overwegen om de secure-boot-functie dan maar snel in te schakelen in het uefi-bios, maar dan zal je reeds geïnstalleerde Windows niet meer willen opstarten. Is de optie inderdaad niet ingeschakeld dan kun je ook het beste in het uefi-bios nagaan of je zo’n automatische omschakeling (naar legacy/csm) niet kunt tegengaan: raadpleeg desnoods de handleiding bij je systeem.

Hoe dan ook is het aan te raden om de bootmodus van je nieuwe OS meteen na de installatie te controleren, zodat je zeker bent dat het OS niet in een andere bootmodus is geïnstalleerd. In Linux (Ubuntu) kan dat als volgt: klik in de desktop op Show applications / Terminal en voer het commando efibootmgr uit, waarna je met de Enter-toets bevestigt. Wordt het commando niet herkend dan installeer je nog snel even het bijhorende pakket met sudo apt install efibootmgr. Resulteert dit commando in bootvariabelen dan is het OS in uefi-bootmodus opgestart. In het andere geval verschijnt een foutmelding (‘not supported’).

©PXimport

10 Installatie

Je hebt nu alle voorbereidende stappen en controles uitgevoerd en je bent klaar om het tweede OS te installeren. Dan heb je natuurlijk een installatiemedium nodig en ook hiervoor maken we dankbaar gebruik van het gratis Rufus. De werkwijze hebben we al beschreven bij ‘02 Installatiestick’. Let er wel op dat je de juiste parameters instelt die hoort bij ofwel gebruik op een uefi-systeem, ofwel een legacy/csm-systeem. Na afloop is de usb-stick klaar en plug je die in het doelsysteem in.

Allereerst kies je de gewenste taal (Nederlands) en klik je op Ubuntu installeren. Duid je juiste Toetsenbordindeling aan en druk op Verder. Geef aan of je een Normale installatie (inclusief kantoorsuite, spelletjes en mediaspelers) dan wel een Minimale installatie verkiest. Bevestig nogmaals met Verder. Normaliter stelt Ubuntu vast dat Windows 10 al op je pc is geïnstalleerd en komt de optie Installeer Ubuntu naast Windows 10 beschikbaar. Selecteer bij voorkeur deze optie, tenzij je goed vertrouwd bent met de typische Linux-partitionering. In dit laatste geval kun je Iets anders aanklikken en zelf de nodige partities creëren, zoals root (/), swap en home. Bevestig met Installeer nu en met Verder. Stel de tijdzone in, stel een naam en wachtwoord in en start de eigenlijke installatie. Nu een herstart zal je een Grub-bootmenu zien verschijnen waarmee je tussen Ubuntu en Windows 10 kunt kiezen.

©PXimport

Bootmanager Grub

Standaard start het Grub-bootmenu na 10 seconden door met Ubuntu. Heb je liever dat Windows 10 automatisch doorstart of verkies je een andere wachttijd, dan kun je dat weliswaar vanuit een terminal-venster regelen, maar de tool Grub Customizer werkt veel makkelijker. Je moet dit pakket dan wel eerst even installeren. Open een Terminal-venster en voer achtereenvolgens de volgende opdrachten uit: sudo add-apt-repository ppa:danielrichter2007/grub-customizer sudo apt update sudo apt install grub-customizer Bevestig met J , waarna je de tool bij Show applications terugvindt in de Ubuntu-desktop. Start de applicatie op en ga naar het tabblad Lijstconfiguratie. Via de pijltoetsen verplaats je items naar boven of onderen. Op het tabblad Algemene instellingen pas je de wachttijd aan en bij Weergave-instellingen kun je onder meer lettertype en -kleuren wijzigen, maar ook een eigen afbeelding uploaden die als achtergrond moet fungeren voor je Grub-bootmenu.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Vet goed verhaal: zo vervang je het filter van je afzuigkap
© wertinio - stock.adobe.com
Huis

Vet goed verhaal: zo vervang je het filter van je afzuigkap

Zes op de tien Nederlanders vervangen nooit het filter van hun afzuigkap. Dat blijkt uit recent onderzoek van Afzuigkapwinkel.nl. Veel mensen weten niet eens dat dit nodig is. Een vervuild filter vangt vet en geur niet meer goed op. Daardoor wordt de luchtkwaliteit slechter en het risico op oververhitting of zelfs brand groter. Regelmatig vervangen dus. Hoe, dat leggen we stap voor stap uit.

In dit artikel

Een schoon filter is onmisbaar voor een goed werkende afzuigkap. In dit artikel lees je waarom regelmatig onderhoud belangrijk is, welke filters er zijn en hoe je ze stap voor stap vervangt.

Lees ook: Hoe kies je de juiste afzuigkap?

Waarom een schoon filter belangrijk is

Een afzuigkap werkt alleen goed als lucht vrij door het filter kan stromen. Zodra dat filter verzadigd raakt met vet of vuil, moet de motor harder werken en neemt de zuigkracht af. Daardoor blijven kooklucht, vocht en vetdeeltjes in huis hangen. Op termijn kan dat leiden tot schimmelvorming en een vettige aanslag op kastjes en muren. Door het filter op tijd schoon te maken of te vervangen, houd je de luchtstroming stabiel en de motor in conditie.

De verschillende filters in een afzuigkap

Elke afzuigkap bevat minstens één vetfilter. Dat zit aan de onderkant en vangt vetdeeltjes op die vrijkomen bij het koken. Bij moderne modellen wordt vaak een metalen vetfilter gebruikt, meestal van aluminium of roestvrij staal. Dat type kun je schoonmaken en hergebruiken. Oudere of goedkopere afzuigkappen hebben soms schuim- of papieren vetfilters die niet te reinigen zijn en dus regelmatig vervangen moeten worden.

Bij afzuigkappen die lucht niet naar buiten afvoeren, maar via de kap terug de keuken inblazen (recirculatie), komt er nog een extra filter bij: het koolstoffilter. Dit filter bevat actieve kool, een fijn zwart poeder dat geurmoleculen bindt. De lucht wordt door het filter gezogen, geuren blijven aan de koolstof kleven en de schone lucht stroomt weer naar buiten. Zodra de kool verzadigd raakt, neemt de werking af en komen kookgeuren weer terug in de keuken. Daarom is het belangrijk het koolstoffilter meerdere keren per jaar te vervangen.

Nieuwere afzuigkappen gebruiken soms een gecombineerd vet- en geurfilter, of zelfs een zogenoemd plasmafilter. Dat laatste werkt met elektrische ontladingen die vet- en geur­deeltjes afbreken en hoeft vrijwel nooit vervangen te worden. Dit systeem is vooral te vinden in duurdere keukens, maar wint terrein omdat het duurzamer en onderhoudsarm is.

©Maksims_Liene | fotoduets

Hoe vaak onderhoud je de filters?

De frequentie hangt af van hoe vaak en hoe vet je kookt. Wie dagelijks bakt of frituurt, moet het vetfilter elke maand schoonmaken. Reinig een metalen vetfilter in de vaatwasser op een heet programma met een normaal vaatwasmiddel. Vermijd agressieve reinigingsmiddelen, want die kunnen aluminium dof maken – dat is op zich niet schadelijk, maar vooral een kwestie van uiterlijk. Het koolstoffilter moet gemiddeld om de drie tot zes maanden vervangen worden. Wie minder kookt, kan iets langer wachten, maar wacht niet tot de zuigkracht merkbaar afneemt.

Zo vervang je het filter stap voor stap

Begin altijd met veiligheid. Zet de afzuigkap uit, trek de stekker uit het stopcontact en laat de lampen even afkoelen. Verwijder daarna het oude vetfilter door de onderkant van de kap te openen of de clips los te maken. Maak meteen van de gelegenheid gebruik om de binnenzijde van de afzuigkap schoon te vegen met een sopje van warm water en ontvetter. Vet dat zich daar ophoopt, hindert de luchtstroom en kan nare geurtjes veroorzaken.

Plaats vervolgens het nieuwe filter op dezelfde plek. Zorg dat het goed aansluit en geen kieren heeft. Bij ronde koolstoffilters draai je ze vast op hun houder, terwijl vlakke filters meestal klemmen of klikken. Steek daarna de stekker weer in het stopcontact en test of de kap goed werkt. Als de luchtstroom krachtig aanvoelt en het geluid gelijkmatig is, zit alles goed gemonteerd.

©Andrii

Wanneer weet je dat het tijd is voor vervanging?

Er zijn duidelijke signalen dat het filter zijn werk niet meer doet. De afzuigkap maakt meer geluid, de zuigkracht neemt af en kooklucht blijft langer hangen. Sommige modellen hebben een lampje dat gaat branden zodra het filter aan vervanging toe is. Ruik je bij het aanzetten van de kap een muffe geur, dan is dat vaak een teken dat het vetfilter verzadigd is of dat het koolstoffilter zijn opnamecapaciteit kwijt is.

Maak er een gewoonte van

Een afzuigkapfilter hoort net zo goed op je onderhoudskalender als de batterij van je rookmelder. Noteer de vervangdatum of stel een herinnering in op je telefoon. Zo blijft het een vaste gewoonte in plaats van een klus die je telkens vergeet. Regelmatig onderhoud zorgt niet alleen voor frisse lucht, maar ook voor een langere levensduur van je afzuigkap.

Dus?

Een schone afzuigkap begint bij goed filteronderhoud. Het vetfilter houdt vet tegen, het koolstoffilter verwijdert geuren. Reinig het vetfilter maandelijks en vervang het koolstoffilter minstens twee keer per jaar. Zo blijft de lucht in je keuken fris, werkt de motor stiller en voorkom je onnodige slijtage of risico op brand.

Afzuigkapfilter nodig?

Vet veel keus
▼ Volgende artikel
Miele, Siemens, Bosch en AEG: zo kies je de wasmachine die bij je past
© Family Veldman
Huis

Miele, Siemens, Bosch en AEG: zo kies je de wasmachine die bij je past

Je kiest een wasmachine niet op gevoel alleen. Je wilt schoon wasgoed, lage kosten per wasbeurt en een wasmachine die stil en betrouwbaar zijn werk doet. Vier namen domineren de markt: Miele, Siemens, Bosch en AEG. Alle vier sterk, maar elk met een eigen signatuur. In dit artikel ontdek de sterke punten van elk merk. Zo kun je goed vergelijken en de wasmachine kiezen die helemaal past bij jouw gezin en dagelijkse was.

Partnerbijdrage - in samenwerking met Bemmel & Kroon

Miele: voor langdurige prestaties en doseergemak

Wasmachines van Miele staan bekend om de hoge kwaliteit, nauwkeurige programma's en stille werking. Dat merk je aan het stabiele centrifugeren en een trommel die zorgvuldig met textiel omgaat. Het TwinDos-systeem neemt je dosering uit handen: twee reservoirs zorgen automatisch voor de juiste hoeveelheid wasmiddel en wasverzachter. Zo voorkom je verspilling, blijft er minder schuim achter en blijven kleuren en vezels langer mooi. Heb je haast, dan is er PowerWash, dat in minder dan een uur een volle trommel schoon krijgt. SteamCare vermindert kreuk en frist gedragen kleding op zonder dat je een volledige wasbeurt hoeft te draaien. Miele koppelt deze functies aan de bekende duurzaamheid: je krijgt maar liefst 20 jaar garantie op onderdelen.

©Miele

Siemens: slimme sensoren en opfrissen zonder water

Wasmachines van Siemens delen techniek met zustermerk Bosch, maar het accent ligt op anders. Dankzij iSensoric-sensoren past de machine het programma voortdurend aan op belading en vervuiling, zodat je minder water en energie verbruikt zonder in te leveren op resultaat. Wie tijd wil besparen, gebruikt varioSpeed: programma's zijn merkbaar sneller klaar. Siemens biedt daarnaast de unieke sensoFresh-functie, waarmee je geurtjes uit kleding verwijdert met actieve zuurstof, zonder water of wasmiddel. Ideaal voor blazers, truien of sportkleding die alleen muf ruiken. Veel modellen beschikken ook over i-DOS automatische dosering en een antivlekkensysteem, zodat de was er met minimale moeite fris en schoon uitkomt.

©Siemens

Bosch: zuinig wassen met i-DOS en stabiele werking

Bij wasmachines van Bosch ligt de nadruk op gemak en efficiënt omgaan met water en wasmiddel. Belangrijk daarbij is i-DOS: je vult de reservoirs en de machine bepaalt zelf de juiste hoeveelheid wasmiddel, door met sensoren het  gewicht én de vuilgraad van je wasgoed te meten. Dat scheelt wasmiddel en zorgt ook voor de beste resultaten.. Dankzij varioPerfect kies je per wasbeurt tussen sneller of energiezuiniger draaien. Handig is ook dat je een programma kunt pauzeren om nog snel een kledingstuk toe te voegen. Staat de machine in de buurt van de woonkamer of op een houten vloer, dan zorgt het AntiVibration-ontwerp voor extra stabiliteit en minder geluid. Met ActiveWater Plus past Bosch het waterverbruik aan kleine ladingen aan, zodat je ook bij halve trommels zuinig wast.

©Bosch

AEG: zorg voor stoffen met slimme dosering en stoom

Wasmachines van AEG staan bekend om technologie die kleding langer mooi houdt. Een goed voorbeeld is AutoDose, waarbij de machine automatisch de juiste hoeveelheid wasmiddel en wasverzachter doseert. ProSense past de duur en het verbruik van elk programma aan op de hoeveelheid was, zodat kleding nooit langer wordt gewassen dan nodig is. AEG wasmachines van de 8000 en 9000-serie beschikken bovendien over ÖKOMix: wasmiddel en wasverzachter worden eerst opgelost in water en pas daarna toegevoegd aan de trommel. Zo worden zelfs de meest delicate stoffen beschermd en blijven ze langer mooi. Tot slot helpt ProSteam om kreuk te verminderen en kleding op te frissen zonder volledige wasbeurt. Samen zorgen deze functies ervoor dat kleding schoner wordt, minder slijt en langer meegaat.

Bediening via een app

Bij alle vier de merken kun je de wasmachine bedienen met een app. Handig om op afstand een programma te starten, instellingen te wijzigen of een melding te krijgen zodra de was klaar is. De namen verschillen per merk: Miele@home bij Miele, Home Connect bij Bosch en Siemens, en My AEG Care bij AEG.

©Robert Rieger | Miele

Zo kies je gericht tussen deze vier merken

Begin bij je wasprofiel. Draai je veel en gevarieerd, dan ligt automatisch doseren met TwinDos (Miele), i-DOS (Bosch/Siemens) of AutoDose (AEG) voor de hand: je voorkomt verspilling en houdt resultaten stabiel. Leg je de nadruk op tijdswinst, dan bieden Siemens-functies als varioSpeed en de SpeedPerfect-opties bij Bosch uitkomst. Vind je het belangrijk dat je kleding langer mooi blijft en minder kreukt, kijk dan naar AEG met ProSense, ÖKOMix en ProSteam. Staat de wasmachine in of naast de woonkamer, let op demping en het geluidsniveau: Miele staat bekend om een stille werking, bij Bosch zorgt AntiVibration voor extra stabiliteit.

Kijk vervolgens naar de praktische kant. Het vulgewicht bepaalt hoeveel je per keer kwijt kunt: 7–8 kilo is ideaal voor kleinere huishoudens, terwijl 9–10 kilo beter past bij gezinnen of als je regelmatig beddengoed meedraait. Het toerental beïnvloedt hoe droog de was uit de trommel komt. Met 1400 toeren zit je in de meeste gevallen goed; 1600 toeren maakt wasgoed nog wat droger, al is dat niet voor elke stof geschikt. Het energielabel geeft een duidelijk beeld van het verbruik per cyclus. Hoe vaker je wast, hoe sneller een zuinige keuze zich terugverdient. Let tot slot op de programma's die jij vaak gebruikt, zoals korte wasbeurten, hygiënewas op 60 graden, speciale vlekkenprogramma's of stoomfuncties om kleding op te frissen en minder te hoeven strijken.

©Siemens

Conclusie

Miele, Bosch, Siemens en AEG leveren allemaal moderne, zuinige wasmachines met hun eigen sterke punten. De keuze hangt af van wat jij het belangrijkst vindt: automatisch doseren, een kortere programmaduur, extra stabiliteit en stilte of kleding langer mooi houden met stoom. Door je wasprofiel, capaciteit en gewenste functies te combineren, maak je snel een shortlist. Die kun je verder verfijnen door te filteren op vulgewicht, toerental en energielabel. Zo kom je uit bij de wasmachine die past bij jouw huishouden en manier van wassen.