ID.nl logo
Dit heb je nodig voor je audio- en videoapparatuur
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

Dit heb je nodig voor je audio- en videoapparatuur

Wil je serieus aan de slag met audio en video op je pc, dan zijn er een paar dingen waar je op moet letten. In dit artikel lees je hoe je je pc het beste op audio- en videotaken kunt voorbereiden, wat voor hardware je eventueel nodig hebt, welke software je kan helpen en wat voor terminologie je tegen kunt komen. Kortom: dit heb je nodig voor je audio- en videoapparatuur.

Tip 01: Audio en video

De meeste computergebruikers werken wel eens met audio en video. Als je een mp3´tje wilt inkorten of een video wilt uploaden naar YouTube, dan heb je geen speciale kennis over audioformaten of video-codecs voor nodig. Voor simpele taken hoef je ook geen speciale pc of externe apparatuur aan te schaffen. Maar wat als je wekelijks video´s wilt opnemen voor je vlog, of als je een keer een opname van je band wilt opnemen op je pc? Dan wil je misschien in een externe microfoon, een audio-interface of een goede camera investeren. Ook kan dan de snelheid van je pc een stuk belangrijker worden en is het slim om eens over speciale software na te denken. Dit hoeft je overigens geen kapitalen te kosten, er zijn prima gratis of goedkope softwareprogramma´s beschikbaar en ook hardware-accessoires hoeven geen honderden euro´s te kosten. Snel aan de slag dus!

©PXimport

Tip 02: Pc samenstellen

Laten we beginnen bij het belangrijkste: je pc. Als je serieus met audio en video aan de slag wilt, heb je een goede pc nodig. Maar wat is goed? Dit hangt helemaal af van wat je precies wilt gaan doen uiteraard. Door de bank genomen kun je zeggen dat video een stuk meer van je pc verlangt dan audio. Een recente desktop-pc of laptop is krachtig genoeg om meerdere audiosporen tegelijkertijd op te nemen en je zult niet zo snel aan de grenzen van je cpu komen bij het mixen van muziektracks. Netbooks of zeer compacte laptops zijn meestal minder geschikt, vaak hebben deze apparaten minder krachtige processoren en minder geheugen dan een volwaardige laptop. Voor audio heb je minimaal 4 GB geheugen nodig, maar 8 GB is zeker aan te raden. Voor video is 8 GB het minimum, 16 GB werkt echter een stuk sneller. Qua processor moet je denken aan een Intel Core i5, maar beter is natuurlijk een Core i7 of hoger. Ook hier geldt weer dat video meer eisen aan een systeem stelt dan audio.

Heel belangrijk is dat je gebruik maakt van ssd-schijven. De meeste laptops worden tegenwoordig al sowieso met ssd-opslag geleverd. Bij desktop-pc´s worden doorgaans standaard ‘ouderwetse’ harde schijven geleverd, maar ook daar kun je gewoon ssd’s gebruiken. Er bestaan weliswaar speciale 3,5-inch-ssd’s voor desktops, maar het is goedkoper om gewoon 2,5-inch-versies te gebruiken. Soms worden de benodigde inbouwadapters gratis meegeleverd, maar ze zijn ook voor een habbekrats los te koop. Zeker bij het werken met video is het beeldscherm ook van groot belang. Een full-hd-beeldscherm met resolutie van minstens 1920 bij 1080 pixels werkt fijn.

©PXimport

Door de bank genomen kun je zeggen dat video een stuk meer van je pc verlangt dan audio

-

Tip 03: Mac of pc?

Vroeger was het een simpel feit: als je serieus met audio of video bezig wilde, dan had je een Mac-computer nodig. De meeste professionele software was alleen voor Mac beschikbaar en in alle studio´s zag je Macs staan. Dit is tegenwoordig wel anders, vrijwel alle software is voor zowel pc als Mac beschikbaar en heel eerlijk gezegd: Apple heeft de creatieve pro-gebruiker de laatste jaren een beetje links laten liggen. Een voorbeeld is het topmodel Mac Pro van Apple dat al jaren geen update heeft gehad en qua specificaties links en rechts wordt ingehaald door pc-systemen. Waarom zou je dan nog wel voor een Mac kiezen? Nou, bijvoorbeeld omdat de hardware en software perfect op elkaar is afgestemd en er veel standaardprogramma´s en -functies in macOS zitten ingebouwd. In een gemiddelde muziekstudio, designeropleiding of edit-ruimte zie je dus toch nog vaak één of meerdere Macs staan. Maar een pc-systeem heeft voordelen: je hebt zelf de controle over de componenten die je wilt hebben en over het algemeen ben je voordeliger uit. En als je Windows gewend bent is het wel zo prettig als je dat besturingssysteem kunt blijven gebruiken.

©PXimport

Tip 04: Audio-interface

Om muziek te maken, heb je niet veel externe spullen nodig. Het belangrijkste is dat je luidsprekers of een goede koptelefoon aanschaft, want muziek mixen op een pc-luidsprekersetje is meestal niet heel bevredigend. Om je luidsprekers of koptelefoon aan te kunnen sluiten, is een audio-interface een goede aanschaf. Zo’n interface sluit je met een usb-kabel op je computer aan en heeft vaak meerdere aansluitingen voor bijvoorbeeld luidsprekers, koptelefoons, microfoons en andere muziekapparatuur. Een audio-interface hoeft niet duur te zijn, voor een paar tientjes heb je al een simpele variant. Elke audio-interface heeft twee aansluitingen voor de twee luidsprekers en één kleine aansluiting voor een koptelefoon. Het aantal ingangen wordt bij de specificaties aangegeven: als er één ingang op zit, is dit meestal een jack-aansluiting voor een gitaar of een XLR-aansluiting voor een microfoon. Beide instrumenten zijn mono en hebben dus maar één aansluiting nodig. Wil je een stereo-instrument zoals een synthesizer aansluiten, dan heb je twee jack-ingangen nodig: één voor links en één voor rechts. Veel audio interfaces hebben tegenwoordig gecombineerde ingangen: dit betekent dat je er zowel een jack-kabel (van bijvoorbeeld een gitaar of synthesizer) of een XLR-kabel in kunt steken.

©PXimport

Een audio-interface hoeft niet duur te zijn, voor een paar tientjes heb je er al eentje

-

Tip 05: Usb-midi-controller

Als je toetsenist bent en software-instrumenten op je pc wilt kunnen bedienen, dan kun je overwegen om een usb-midi-controller aan te schaffen voor een paar tientjes. Dit is een keyboard (een muzikaal keyboard, geen toetsenbord om mee te typen) die je met een usb-kabel op je pc aansluit. Het keyboard verzendt zogenaamde midi-noten en -informatie die je softwareprogramma om kan zetten in muziek. Usb-midi-controllers hoeven overigens niet alleen maar toetsen te hebben, ze kunnen bijvoorbeeld ook pads bevatten. Dit zijn kleine vierkantjes waarop je met je vingers drumritmes kunt inspelen. Andere veel geziene gasten op usb-midi-controllers zijn draaiknoppen en faders, waarvan je de laatste wellicht (her)kent van een mengpaneel. Met draaiknoppen kun je in muzieksoftware bijvoorbeeld de hoeveelheid galm op een spoor bedienen, met een fader bedien je bijvoorbeeld het volume van een bepaald spoor. Voor dj’s zijn speciale midi-controllers op de markt.

©PXimport

Tip 06: Muzieksoftware

Allemaal leuk en aardig, maar zonder speciale muzieksoftware kom je niet zo ver. Als je muziek wilt opnemen, mixen en produceren, dan heb je een zogenaamd daw nodig. Dit staat voor digital audio workstation, oftewel digitaal audio-montagesysteem. Er zijn tientallen opties, bekende namen zijn GarageBand, FL Studio, Cubase, Ableton Live, Magix Music Maker of Reason. Elke daw bestaat uit een arrangeervenster waar je verschillende sporen onder elkaar ziet. Elk spoor bevat een ander instrument, dit kan een opgenomen zangspoor zijn, maar ook een ingespeeld melodielijntje op een software-synthesizer of -piano. Op elk spoor kun je effecten zoals galm, echo of compressie toepassen. In het programma mix je de verschillende sporen samen en aan het einde exporteer je je liedje als wave- of mp3-bestand.

©PXimport

VST en AU

De effecten die je in een daw op een bepaald spoor kunt toepassen, kunnen standaard bij het programma worden meegeleverd. Er zijn echter ook effect-plug-ins van andere fabrikanten. Deze effect-plug-ins hebben het formaat VST of AU (AudioUnit). Vrijwel elke fabrikant levert zijn plug-ins in beide formaten, maar je daw ondersteunt meestal maar één formaat. Software-instrumenten als piano’s, orkest-samples en virtuele synthesizers kunnen ook door andere fabrikanten worden gemaakt en hebben ook het formaat VST of AU.

©PXimport

Tip 07: Camera

Voor het maken en editen van video’s is er maar één ding écht belangrijk en dat is een goede camera. Met de camera van je smartphone kun je wel snapshots opnemen, maar voor goede actievideo’s of opnames met diepte kun je het beste investeren in een camera die in jouw budget past. Camera’s kunnen extreem duur zijn, dus weet waar je het voor wilt gebruiken. Als je een videoclip voor een bevriende band wilt schieten, heb je een andere camera nodig dan wanneer je instructievideo’s wilt maken, om maar eens twee dingen te noemen. Omdat camera’s zo duur zijn en je in de meeste gevallen niet altijd een camera nodig hebt, kan het ook een idee zijn om een camera te huren. Een camera die normaal duizenden euro’s kost kun je bij een verhuurbedrijf al voor een paar tientjes per dag huren. Laat je ook goed informeren over de lens van de camera, want elke toepassing heeft een ander soort lens nodig.

©PXimport

Een peperdure camera kun je misschien beter huren als je hem maar af en toe nodig hebt

-

Tip 08: Accessoires

Naast een camera kan het ook handig zijn om een externe microfoon te huren zodat je het geluid zo goed mogelijk kunt opnemen. Achteraf geluid repareren is altijd lastiger dan je denkt en in sommige gevallen zelfs onmogelijk. Voor andere toepassingen kan het handig zijn om extra lampen te gebruiken of een tripod voor je camera aan te schaffen. Een laatste tip voor als je jezelf wilt filmen is om te kijken of je camera wifi heeft ingebouwd en een afstandsbedienings-app aanbiedt. Hiermee kun je opnames starten en stoppen zonder dat je aan de camera hoeft te zitten. Enorm handig en bovendien verklein je de kans dat je camera beweegt tussen twee opnames. De meeste moderne digitale spiegelreflexcamera’s (dslr’s) bieden deze mogelijkheid. En hoe zit het met de grafische kaart (gpu) in je pc? In tegenstelling tot wat je misschien verwacht is dit minder belangrijk dan een sterke processor. Veel softwareprogramma’s gebruiken tegenwoordig namelijk de cpu om berekeningen uit te voeren, al heb je wel baat bij een krachtige gpu doordat bewerkingen sneller kunnen gaan.

©PXimport

Schakelen met camera’s

Voor professionele filmpjes is het slim om met twee camera’s tegelijkertijd te filmen, zo kun je tijdens het editen van de ene naar de andere camera schakelen. Als je instructievideo’s wilt maken, zou je bijvoorbeeld één camera op je gezicht kunnen richten en één op je handen.

Tip 09: Video-editor

Om je video’s te bewerken, heb je een video-editor nodig. Net als bij daw’s zijn hier ook talloze opties mogelijk. Enkele bekende opties zijn DaVinci Resolve (gratis!), Adobe Premiere en Final Cut. Een video-editor heeft een tijdlijn waar je verschillende video’s aan toe kunt voegen, dit worden dan fragmenten van je uiteindelijke film of video. De sporen zie je onder elkaar en net als videosporen kun je ook meerdere audiosporen onder elkaar leggen. Je maakt fades tussen verschillende fragmenten en kunt eventueel titels toevoegen. Met een professionele video-editor kun je de kleuren van fragmenten veranderen, effecten aan bepaalde scenes of fragmenten toevoegen en je opgenomen fragmenten draaien, bijsnijden of inkorten. Aan het einde moet je je montage renderen tot één video, dit kan een paar minuten tot een paar uur duren.

©PXimport

Je montage tot één video renderen kan een paar minuten tot wel een paar uur duren

-

Tip 10: Audioformaten

Al zin gekregen om je eigen muziek op te nemen of een video op te nemen? Mooi! Laten we nog wel even wat droge kost doornemen zodat je weet wat je tegen kunt komen bij het creëren van je meesterwerk. Bij audio is het belangrijk om te weten dat er in principe twee soorten audio bestaan: ongecomprimeerd en gecomprimeerd. Een ongecomprimeerd audioformaat is bijvoorbeeld wave of aif. Een wave- of audiobestand heeft altijd een bitrate en een sample-frequentie, waarbij hogere waardes beter zij qua kwaliteit maar ook meer ruimte in beslag nemen. Cd-kwaliteit is 16 bit en heeft een sample-frequentie van 44.100 Hertz. Je kunt in je daw instellen dat je met een bitrate van 24 wilt werken, dit is de standaard in de pro-audiowereld. Als je werkt met beeld, dan is het handig om een sample-frequentie van 48.000 Hertz te handhaven, video-professionals werken hier over het algemeen mee. In je daw geef je aan met welke bitrate en sample-frequentie je wilt werken. Een gecomprimeerd formaat is vele malen kleiner dan een wave of aif-bestand, maar hier lever je aan kwaliteit in. Tenminste, als het gaat om lossy-compressie. Een bekend voorbeeld is mp3; hoe meer compressie je toepast, hoe kleiner het bestand en hoe slechter de geluidskwaliteit van de muziek. Mp3-bestanden worden ook aangegeven met bitrates: een bitrate van 320 kbps is vrij goed, bij 128 kbps horen de meeste mensen veel vervormingen in de muziek. Een andere vorm van compressie is lossless, een bekend voorbeeld is flac. Hier wordt de audio gecomprimeerd door bijvoorbeeld stiltes te analyseren. De audio wordt niet daadwerkelijk slechter gemaakt, vandaar de naam lossless (‘zonder verlies’).

©PXimport

Tip 11: Videoformaten

Een videobestand heeft een bepaalde extensie, vaak ook container genoemd. De container bevat naast de eigenlijke video-opname ook de audio, de eventuele ondertiteling en de videotitel. Bekende containers zijn mp4 en mov. Hoe de video door de camera wordt opgenomen en in welk formaat het naar je editor wordt gestuurd, is bij elke fabrikant anders. Dit heeft te maken met de codec of het compressieformaat van de video. Een bekende codec is h.264, een codec die in veel programma´s standaard zit ingebakken. Een codec comprimeert niet alleen een bestand; dezelfde codec moet het bestand ook weer decomprimeren op het apparaat waar je het bekijkt. Als je op je systeem een bepaalde codec niet hebt geïnstalleerd, kun je het videobestand dus niet afspelen. Een programma als VLC biedt oplossing omdat het veel verschillende codecs bevat. Bij een hevig gecomprimeerde video zul je meer pixels gaan zien, is de audio slechter en zijn video’s minder vloeiend af te spelen.

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.