ID.nl logo
Dit heb je nodig voor je audio- en videoapparatuur
© PXimport
Zekerheid & gemak

Dit heb je nodig voor je audio- en videoapparatuur

Wil je serieus aan de slag met audio en video op je pc, dan zijn er een paar dingen waar je op moet letten. In dit artikel lees je hoe je je pc het beste op audio- en videotaken kunt voorbereiden, wat voor hardware je eventueel nodig hebt, welke software je kan helpen en wat voor terminologie je tegen kunt komen. Kortom: dit heb je nodig voor je audio- en videoapparatuur.

Tip 01: Audio en video

De meeste computergebruikers werken wel eens met audio en video. Als je een mp3´tje wilt inkorten of een video wilt uploaden naar YouTube, dan heb je geen speciale kennis over audioformaten of video-codecs voor nodig. Voor simpele taken hoef je ook geen speciale pc of externe apparatuur aan te schaffen. Maar wat als je wekelijks video´s wilt opnemen voor je vlog, of als je een keer een opname van je band wilt opnemen op je pc? Dan wil je misschien in een externe microfoon, een audio-interface of een goede camera investeren. Ook kan dan de snelheid van je pc een stuk belangrijker worden en is het slim om eens over speciale software na te denken. Dit hoeft je overigens geen kapitalen te kosten, er zijn prima gratis of goedkope softwareprogramma´s beschikbaar en ook hardware-accessoires hoeven geen honderden euro´s te kosten. Snel aan de slag dus!

©PXimport

Tip 02: Pc samenstellen

Laten we beginnen bij het belangrijkste: je pc. Als je serieus met audio en video aan de slag wilt, heb je een goede pc nodig. Maar wat is goed? Dit hangt helemaal af van wat je precies wilt gaan doen uiteraard. Door de bank genomen kun je zeggen dat video een stuk meer van je pc verlangt dan audio. Een recente desktop-pc of laptop is krachtig genoeg om meerdere audiosporen tegelijkertijd op te nemen en je zult niet zo snel aan de grenzen van je cpu komen bij het mixen van muziektracks. Netbooks of zeer compacte laptops zijn meestal minder geschikt, vaak hebben deze apparaten minder krachtige processoren en minder geheugen dan een volwaardige laptop. Voor audio heb je minimaal 4 GB geheugen nodig, maar 8 GB is zeker aan te raden. Voor video is 8 GB het minimum, 16 GB werkt echter een stuk sneller. Qua processor moet je denken aan een Intel Core i5, maar beter is natuurlijk een Core i7 of hoger. Ook hier geldt weer dat video meer eisen aan een systeem stelt dan audio.

Heel belangrijk is dat je gebruik maakt van ssd-schijven. De meeste laptops worden tegenwoordig al sowieso met ssd-opslag geleverd. Bij desktop-pc´s worden doorgaans standaard ‘ouderwetse’ harde schijven geleverd, maar ook daar kun je gewoon ssd’s gebruiken. Er bestaan weliswaar speciale 3,5-inch-ssd’s voor desktops, maar het is goedkoper om gewoon 2,5-inch-versies te gebruiken. Soms worden de benodigde inbouwadapters gratis meegeleverd, maar ze zijn ook voor een habbekrats los te koop. Zeker bij het werken met video is het beeldscherm ook van groot belang. Een full-hd-beeldscherm met resolutie van minstens 1920 bij 1080 pixels werkt fijn.

©PXimport

Door de bank genomen kun je zeggen dat video een stuk meer van je pc verlangt dan audio

-

Tip 03: Mac of pc?

Vroeger was het een simpel feit: als je serieus met audio of video bezig wilde, dan had je een Mac-computer nodig. De meeste professionele software was alleen voor Mac beschikbaar en in alle studio´s zag je Macs staan. Dit is tegenwoordig wel anders, vrijwel alle software is voor zowel pc als Mac beschikbaar en heel eerlijk gezegd: Apple heeft de creatieve pro-gebruiker de laatste jaren een beetje links laten liggen. Een voorbeeld is het topmodel Mac Pro van Apple dat al jaren geen update heeft gehad en qua specificaties links en rechts wordt ingehaald door pc-systemen. Waarom zou je dan nog wel voor een Mac kiezen? Nou, bijvoorbeeld omdat de hardware en software perfect op elkaar is afgestemd en er veel standaardprogramma´s en -functies in macOS zitten ingebouwd. In een gemiddelde muziekstudio, designeropleiding of edit-ruimte zie je dus toch nog vaak één of meerdere Macs staan. Maar een pc-systeem heeft voordelen: je hebt zelf de controle over de componenten die je wilt hebben en over het algemeen ben je voordeliger uit. En als je Windows gewend bent is het wel zo prettig als je dat besturingssysteem kunt blijven gebruiken.

©PXimport

Tip 04: Audio-interface

Om muziek te maken, heb je niet veel externe spullen nodig. Het belangrijkste is dat je luidsprekers of een goede koptelefoon aanschaft, want muziek mixen op een pc-luidsprekersetje is meestal niet heel bevredigend. Om je luidsprekers of koptelefoon aan te kunnen sluiten, is een audio-interface een goede aanschaf. Zo’n interface sluit je met een usb-kabel op je computer aan en heeft vaak meerdere aansluitingen voor bijvoorbeeld luidsprekers, koptelefoons, microfoons en andere muziekapparatuur. Een audio-interface hoeft niet duur te zijn, voor een paar tientjes heb je al een simpele variant. Elke audio-interface heeft twee aansluitingen voor de twee luidsprekers en één kleine aansluiting voor een koptelefoon. Het aantal ingangen wordt bij de specificaties aangegeven: als er één ingang op zit, is dit meestal een jack-aansluiting voor een gitaar of een XLR-aansluiting voor een microfoon. Beide instrumenten zijn mono en hebben dus maar één aansluiting nodig. Wil je een stereo-instrument zoals een synthesizer aansluiten, dan heb je twee jack-ingangen nodig: één voor links en één voor rechts. Veel audio interfaces hebben tegenwoordig gecombineerde ingangen: dit betekent dat je er zowel een jack-kabel (van bijvoorbeeld een gitaar of synthesizer) of een XLR-kabel in kunt steken.

©PXimport

Een audio-interface hoeft niet duur te zijn, voor een paar tientjes heb je er al eentje

-

Tip 05: Usb-midi-controller

Als je toetsenist bent en software-instrumenten op je pc wilt kunnen bedienen, dan kun je overwegen om een usb-midi-controller aan te schaffen voor een paar tientjes. Dit is een keyboard (een muzikaal keyboard, geen toetsenbord om mee te typen) die je met een usb-kabel op je pc aansluit. Het keyboard verzendt zogenaamde midi-noten en -informatie die je softwareprogramma om kan zetten in muziek. Usb-midi-controllers hoeven overigens niet alleen maar toetsen te hebben, ze kunnen bijvoorbeeld ook pads bevatten. Dit zijn kleine vierkantjes waarop je met je vingers drumritmes kunt inspelen. Andere veel geziene gasten op usb-midi-controllers zijn draaiknoppen en faders, waarvan je de laatste wellicht (her)kent van een mengpaneel. Met draaiknoppen kun je in muzieksoftware bijvoorbeeld de hoeveelheid galm op een spoor bedienen, met een fader bedien je bijvoorbeeld het volume van een bepaald spoor. Voor dj’s zijn speciale midi-controllers op de markt.

©PXimport

Tip 06: Muzieksoftware

Allemaal leuk en aardig, maar zonder speciale muzieksoftware kom je niet zo ver. Als je muziek wilt opnemen, mixen en produceren, dan heb je een zogenaamd daw nodig. Dit staat voor digital audio workstation, oftewel digitaal audio-montagesysteem. Er zijn tientallen opties, bekende namen zijn GarageBand, FL Studio, Cubase, Ableton Live, Magix Music Maker of Reason. Elke daw bestaat uit een arrangeervenster waar je verschillende sporen onder elkaar ziet. Elk spoor bevat een ander instrument, dit kan een opgenomen zangspoor zijn, maar ook een ingespeeld melodielijntje op een software-synthesizer of -piano. Op elk spoor kun je effecten zoals galm, echo of compressie toepassen. In het programma mix je de verschillende sporen samen en aan het einde exporteer je je liedje als wave- of mp3-bestand.

©PXimport

VST en AU

De effecten die je in een daw op een bepaald spoor kunt toepassen, kunnen standaard bij het programma worden meegeleverd. Er zijn echter ook effect-plug-ins van andere fabrikanten. Deze effect-plug-ins hebben het formaat VST of AU (AudioUnit). Vrijwel elke fabrikant levert zijn plug-ins in beide formaten, maar je daw ondersteunt meestal maar één formaat. Software-instrumenten als piano’s, orkest-samples en virtuele synthesizers kunnen ook door andere fabrikanten worden gemaakt en hebben ook het formaat VST of AU.

©PXimport

Tip 07: Camera

Voor het maken en editen van video’s is er maar één ding écht belangrijk en dat is een goede camera. Met de camera van je smartphone kun je wel snapshots opnemen, maar voor goede actievideo’s of opnames met diepte kun je het beste investeren in een camera die in jouw budget past. Camera’s kunnen extreem duur zijn, dus weet waar je het voor wilt gebruiken. Als je een videoclip voor een bevriende band wilt schieten, heb je een andere camera nodig dan wanneer je instructievideo’s wilt maken, om maar eens twee dingen te noemen. Omdat camera’s zo duur zijn en je in de meeste gevallen niet altijd een camera nodig hebt, kan het ook een idee zijn om een camera te huren. Een camera die normaal duizenden euro’s kost kun je bij een verhuurbedrijf al voor een paar tientjes per dag huren. Laat je ook goed informeren over de lens van de camera, want elke toepassing heeft een ander soort lens nodig.

©PXimport

Een peperdure camera kun je misschien beter huren als je hem maar af en toe nodig hebt

-

Tip 08: Accessoires

Naast een camera kan het ook handig zijn om een externe microfoon te huren zodat je het geluid zo goed mogelijk kunt opnemen. Achteraf geluid repareren is altijd lastiger dan je denkt en in sommige gevallen zelfs onmogelijk. Voor andere toepassingen kan het handig zijn om extra lampen te gebruiken of een tripod voor je camera aan te schaffen. Een laatste tip voor als je jezelf wilt filmen is om te kijken of je camera wifi heeft ingebouwd en een afstandsbedienings-app aanbiedt. Hiermee kun je opnames starten en stoppen zonder dat je aan de camera hoeft te zitten. Enorm handig en bovendien verklein je de kans dat je camera beweegt tussen twee opnames. De meeste moderne digitale spiegelreflexcamera’s (dslr’s) bieden deze mogelijkheid. En hoe zit het met de grafische kaart (gpu) in je pc? In tegenstelling tot wat je misschien verwacht is dit minder belangrijk dan een sterke processor. Veel softwareprogramma’s gebruiken tegenwoordig namelijk de cpu om berekeningen uit te voeren, al heb je wel baat bij een krachtige gpu doordat bewerkingen sneller kunnen gaan.

©PXimport

Schakelen met camera’s

Voor professionele filmpjes is het slim om met twee camera’s tegelijkertijd te filmen, zo kun je tijdens het editen van de ene naar de andere camera schakelen. Als je instructievideo’s wilt maken, zou je bijvoorbeeld één camera op je gezicht kunnen richten en één op je handen.

Tip 09: Video-editor

Om je video’s te bewerken, heb je een video-editor nodig. Net als bij daw’s zijn hier ook talloze opties mogelijk. Enkele bekende opties zijn DaVinci Resolve (gratis!), Adobe Premiere en Final Cut. Een video-editor heeft een tijdlijn waar je verschillende video’s aan toe kunt voegen, dit worden dan fragmenten van je uiteindelijke film of video. De sporen zie je onder elkaar en net als videosporen kun je ook meerdere audiosporen onder elkaar leggen. Je maakt fades tussen verschillende fragmenten en kunt eventueel titels toevoegen. Met een professionele video-editor kun je de kleuren van fragmenten veranderen, effecten aan bepaalde scenes of fragmenten toevoegen en je opgenomen fragmenten draaien, bijsnijden of inkorten. Aan het einde moet je je montage renderen tot één video, dit kan een paar minuten tot een paar uur duren.

©PXimport

Je montage tot één video renderen kan een paar minuten tot wel een paar uur duren

-

Tip 10: Audioformaten

Al zin gekregen om je eigen muziek op te nemen of een video op te nemen? Mooi! Laten we nog wel even wat droge kost doornemen zodat je weet wat je tegen kunt komen bij het creëren van je meesterwerk. Bij audio is het belangrijk om te weten dat er in principe twee soorten audio bestaan: ongecomprimeerd en gecomprimeerd. Een ongecomprimeerd audioformaat is bijvoorbeeld wave of aif. Een wave- of audiobestand heeft altijd een bitrate en een sample-frequentie, waarbij hogere waardes beter zij qua kwaliteit maar ook meer ruimte in beslag nemen. Cd-kwaliteit is 16 bit en heeft een sample-frequentie van 44.100 Hertz. Je kunt in je daw instellen dat je met een bitrate van 24 wilt werken, dit is de standaard in de pro-audiowereld. Als je werkt met beeld, dan is het handig om een sample-frequentie van 48.000 Hertz te handhaven, video-professionals werken hier over het algemeen mee. In je daw geef je aan met welke bitrate en sample-frequentie je wilt werken. Een gecomprimeerd formaat is vele malen kleiner dan een wave of aif-bestand, maar hier lever je aan kwaliteit in. Tenminste, als het gaat om lossy-compressie. Een bekend voorbeeld is mp3; hoe meer compressie je toepast, hoe kleiner het bestand en hoe slechter de geluidskwaliteit van de muziek. Mp3-bestanden worden ook aangegeven met bitrates: een bitrate van 320 kbps is vrij goed, bij 128 kbps horen de meeste mensen veel vervormingen in de muziek. Een andere vorm van compressie is lossless, een bekend voorbeeld is flac. Hier wordt de audio gecomprimeerd door bijvoorbeeld stiltes te analyseren. De audio wordt niet daadwerkelijk slechter gemaakt, vandaar de naam lossless (‘zonder verlies’).

©PXimport

Tip 11: Videoformaten

Een videobestand heeft een bepaalde extensie, vaak ook container genoemd. De container bevat naast de eigenlijke video-opname ook de audio, de eventuele ondertiteling en de videotitel. Bekende containers zijn mp4 en mov. Hoe de video door de camera wordt opgenomen en in welk formaat het naar je editor wordt gestuurd, is bij elke fabrikant anders. Dit heeft te maken met de codec of het compressieformaat van de video. Een bekende codec is h.264, een codec die in veel programma´s standaard zit ingebakken. Een codec comprimeert niet alleen een bestand; dezelfde codec moet het bestand ook weer decomprimeren op het apparaat waar je het bekijkt. Als je op je systeem een bepaalde codec niet hebt geïnstalleerd, kun je het videobestand dus niet afspelen. Een programma als VLC biedt oplossing omdat het veel verschillende codecs bevat. Bij een hevig gecomprimeerde video zul je meer pixels gaan zien, is de audio slechter en zijn video’s minder vloeiend af te spelen.

▼ Volgende artikel
Luchtbevochtiger, luchtontvochtiger of luchtreiniger: wat helpt het best bij hooikoorts?
© wayhome.studio
Energie

Luchtbevochtiger, luchtontvochtiger of luchtreiniger: wat helpt het best bij hooikoorts?

Onophoudelijke niesbuien, branderige ogen en een niet te tackelen vermoeidheid: voor hooikoortspatiënten is de lente lang niet altijd een pretje. Gelukkig zijn er apparaten die je klachten kunnen verlichten. Wij vertellen je wat het beste werkt: een luchtbevochtiger, luchtontvochtiger of luchtreiniger.

In het kort: Een luchtbevochtiger voegt vocht toe aan een ruimte. Dat is nuttig bij hooikoorts, zou je denken, want door vocht komen pollen naar beneden. Maar een luchtontvochtiger voorkomt schimmel en huisstofmijt in huis, wat ook nuttig kan zijn bij allergische klachten. En dan is er nog de luchtreiniger, die onzuiverheden uit de lucht haalt. Dus: welk van de drie apparaten moet je nu in huis halen? In dit artikel leggen we dat allemaal uit.

Lees ook: Hatsjoe! 💦 Last van hooikoorts? Deze apparaten kunnen je klachten verminderen

Hooikoorts is een allergische reactie op pollen, oftewel stuifmeel van grassen, planten of bomen. Wanneer de temperaturen beginnen te stijgen en de natuur na een koude winter tot bloei komt, verspreiden deze pollen zich via wind in een rap tempo door de lucht. Wie dan op een zonnige dag de deuren en ramen open zet, kan rekenen op een ontelbare hoeveelheid ronddwarrelende pollen in huis. Dat zorgt niet alleen overdag voor vervelende hooikoortsklachten binnenshuis, maar ook je nachtrust kan er flink onder lijden.

Om allergische klachten in huis te verlichten, kun je een aantal dingen doen. Horren plaatsen voor deuren en ramen bijvoorbeeld: die houden een deel van de pollen tegen, maar helaas niet alle. Ook met regelmatig stofzuigen haal je een deel van de pollen weg, al geldt dat alleen voor de pollen die al op de grond liggen. Om pollen uit de lucht te verwijderen, kun je een luchtreiniger overwegen. Dit apparaat trekt stof en pollen uit de lucht en blaast vervolgens schone lucht de ruimte in. Ook een luchtbevochtiger of luchtontvochtiger kan helpen bij hooikoortsklachten, afhankelijk van de luchtvochtigheid in je woning en jouw specifieke allergieën.

Luchtbevochtiger

Te droge lucht in huis is absoluut niet fijn bij hooikoorts. Droge lucht veroorzaakt irritatie aan de slijmvliezen, waardoor deze minder goed in staat zijn om stofdeeltjes en allergenen te weren. Bestaande hooikoortsklachten, zoals droge ogen, een kriebelkeel en benauwdheid, kunnen daardoor erger aanvoelen. Bovendien kunnen pollen in een droge ruimte makkelijker blijven rondzweven dan in een goed bevochtigde ruimte. Ga maar na: hoe minder regen er valt, hoe heviger je hooikoortsklachten (waarschijnlijk) zijn. Dat komt omdat pollen er zonder regen langer over doen om naar beneden te komen en je ze dus makkelijker blijft inademen.

©HN Works

Het voordeel van een luchtbevochtiger lijkt dus tweeledig: het vermindert klachten door geïrriteerde slijmvliezen én het voorkomt dat pollen in huis blijven circuleren. Toch zijn luchtbevochtigers meestal niet de eerste keuze als het om hooikoorts gaat. Hun vermogen om pollen daadwerkelijk uit de lucht te halen lijkt beperkt, en bovendien zijn huizen in de lente en zomer – wanneer hooikoortsklachten het ergst zijn – vaak eerder te vochtig dan te droog. Plaats je een luchtbevochtiger in een al vochtig huis, dan kunnen allergische klachten door een toename van schimmels juist verergeren. Een luchtbevochtiger heeft alleen zin bij hooikoortsklachten als de luchtvochtigheid in je woning lager is dan 40 procent. Met een hygrometer kun je dit eenvoudig meten. 

Luchtontvochtiger

Omdat warme lucht vocht vasthoudt, hebben veel huizen in de lente en zomer last van een te hoge luchtvochtigheid. Huisstofmijt en schimmels zijn dol op vochtige omgevingen, wat bijvoorbeeld verklaart waarom je in de zomer doorgaans meer schimmelplekken in huis opmerkt. Voor hooikoortspatiënten is dat helaas (extra) slecht nieuws. Vaak reageert hun overgevoelige immuunsysteem niet alleen op pollen, maar ook op schimmelsporen, mijten en dierenharen. Die combinatie van allergenen zorgt dan voor een extra belasting van het immuunsysteem, waardoor hooikoortsklachten kunnen verergeren. 

Een luchtontvochtiger onttrekt vocht uit de lucht en lijkt dus een goede keuze als je met hooikoorts én een te vochtige woning kampt. Toch kent ook dit apparaat zijn beperkingen als het om hooikoorts gaat. Zo filtert een luchtontvochtiger geen pollen uit de lucht zoals een luchtreiniger dat doet. Daarnaast werkt een luchtontvochtiger alleen als de luchtvochtigheid in huis daadwerkelijk te hoog is, oftewel meer dan 60 procent. Is dat niet het geval, dan loop je het risico dat de lucht in huis juist te droog wordt, waardoor klachten als benauwdheid en een droge keel alleen maar verergeren.

©Sue Tansirimas

Luchtreiniger

Er is één apparaat waar vrijwel iedere hooikoortspatiënt baat bij heeft: de luchtreiniger. Luchtreinigers zijn speciaal ontwikkeld om stof, pollen en andere allergenen uit de lucht te halen. Dat doen ze door verontreinigde lucht aan te zuigen, deze te filteren en vervolgens weer schone lucht uit te blazen. Er zijn verschillende soorten luchtreinigers met elk hun eigen werking, dus als hooikoortspatiënt is het goed om extra aandacht te besteden aan wat voor type luchtreiniger je in huis haalt.

Kies in elk geval een luchtreiniger met HEPA-filter. Dit type filter haalt zelfs de kleinste stofdeeltjes en pollen uit de lucht én voorkomt dat deze opnieuw de lucht in worden geblazen. Ook nuttig bij hooikoortsklachten is een luchtreiniger met ionisator: die voegt negatief geladen deeltjes toe aan de lucht, waardoor pollen onschadelijk worden gemaakt en naar beneden vallen. Met een ionisator is de kans heel klein dat er toch nog pollen in de lucht blijven zweven.

Of kies beide

Soms is een combinatie van apparaten het beste om je hooikoortsklachten aan te pakken. Is de lucht in jouw woning te droog? Zet dan een luchtreiniger én luchtbevochtiger neer. Bij een te hoge vochtigheid kies je voor een luchtreiniger en luchtontvochtiger. Zo pak je het probleem aan twee kanten aan en zul je waarschijnlijk de meeste verlichting merken.

▼ Volgende artikel
Sapcentrifuge versus slowjuicer: welke moet je kiezen?
© africaimages.com (Olga Yastremska, Africa Images)
Huis

Sapcentrifuge versus slowjuicer: welke moet je kiezen?

Als je gezonde verse sapjes wilt maken, heb je een sapcentrifuge of slowjuicer nodig. Hoewel deze apparaten op het eerste gezicht erg op elkaar lijken, zijn ze zeker niet hetzelfde. Weet je niet welk van de twee je moet kiezen? Wij helpen je op weg! 

In het kort: twijfel je tussen een sapcentrifuge en een slowjuicer? Beide apparaten maken gezonde sapjes, maar werken heel anders. Daardoor is het sap uit het ene apparaat gezonder dan het sap uit het andere. Ook het soort ingrediënten dat je in sapcentrifuges en slowjuicers kunt verwerken, verschilt. In dit artikel leggen we het allemaal uit.

Lees ook: 7 fruitsoorten die je het beste kunt eten als je wilt afvallen

Voor de duidelijkheid: er is een verschil tussen sapjes en smoothies. Smoothies maak je met een blender en bestaan meestal uit gepureerd fruit met een vloeistof, zoals water, melk of yoghurt. Omdat in een blender hele stukken fruit of groenten worden verwerkt, is de structuur van een smoothie wat dikker. Een sapje is daarentegen vloeibaar en vaak helder. Je maakt het met een sapcentrifuge of slowjuicer. Het verschil tussen die twee? Een sapcentrifuge creëert helder sap met weinig vezels, een slowjuicer maakt geconcentreerd sap waarin de vezels behouden blijven. Daardoor is het sap uit een slowjuicer iets gezonder, maar een slowjuicer is ook duurder. Daarnaast vindt niet iedereen het sap uit een slowjuicer vanwege de vezelige structuur even lekker. 

Benieuwd naar de grootste verschillen tussen sapcentrifuges en slowjuicers? Dit zijn ze! 

Werking

Sapcentrifuges en slowjuicers persen beide op een andere manier. In een sapcentrifuge zit een rasp die snel ronddraait. Gooi je een stuk fruit in de vulopening, dan begint de rasp te draaien en wordt het sap uit het fruit geperst. De natte pulp die daarbij overblijft, wordt van het sap gescheiden. Het resultaat is een helder gekleurd sapje waar je bijna doorheen kunt kijken. Een sapcentrifuge werkt heel snel; binnen enkele seconden tot een minuut staat er een heerlijk vitaminebommetje voor je klaar. En dankzij de brede vulopening hoef je je fruit en groenten niet eerst te snijden – ook wel zo makkelijk. 

©279photo

Een slowjuicer is, zoals de naam al zegt, een stuk minder snel. In dit apparaat worden ingrediënten heel langzaam gekneusd met een vijzel. Op die manier komt er tijdens het persen minder warmte en oxidatie vrij, waardoor vitaminen, vezels en antioxidanten zo goed mogelijk behouden blijven. Daardoor blijft er ook iets meer pulp in het sap van een slowjuicer achter dan in het sap van een sapcentrifuge. Een slowjuicer vergt door zijn kleine vulopening daarnaast iets meer voorbereidend werk; je moet je groenten en fruit eerst in grove stukken snijden voordat je ze in het apparaat stopt. Maar daar krijg je dus wel wat voor terug: een sapje bomvol vitaminen en vezels. 

Soorten groenten en fruit 

Een ander voordeel aan slowjuicers is dat je er heel veel kanten mee op kunt. De vijzel in een slowjuicer werkt namelijk zo krachtig en zorgvuldig dat hij zelfs uit de meest vochtarme groenten en fruit sap weet te persen. Je kunt met een (goede) slowjuicer dus ook sap maken uit bladgroenten en bananen. Als je wilt, kun je er zelfs notenpasta mee maken. Een sapcentrifuge krijgt door zijn snelle en lichtere werking alleen sap uit groenten en fruit met een hoog vochtgehalte, zoals appels, sinaasappelen en bleekselderij. 

Gezondheid

Zoals gezegd is het sap uit een slowjuicer iets gezonder dan het sap uit een sapcentrifuge. Dat komt omdat in het sap uit een slowjuicer naast de vitaminen ook de vezels beter behouden blijven. Vezels zijn goed voor de spijsvertering en zorgen voor een langzamere opname van de natuurlijke suikers in fruit, waardoor de bloedsuikerspiegel stabiel blijft. Maar dat betekent niet dat het sap uit een sapcentrifuge helemaal niet gezond is. Je profiteert immers nog steeds van de vele vitaminen en antioxidanten. En zolang je niet te veel fruit ten opzichte van groente in je sapje verwerkt, zal het met die schommelende bloedsuikerspiegel wel meevallen. Een goede verhouding is 70 procent groenten, 30 procent fruit. 

©Maridav

Prijs 

Aan de krachtige pers van een slowjuicer en de supergezonde sapjes die daaruit komen, hangt wel een flink prijskaartje. Voor een goede slowjuicer leg je namelijk al snel zo'n 200 tot 400 euro neer. Er zijn ook slowjuicers van slechts een paar tientjes, maar het risico van deze goedkopere modellen is dat ze vaak minder efficiënt persen en sneller stukgaan. Een goede sapcentrifuge heb je daarentegen al voor nog geen 100 euro of iets meer dan dat. Maar laat het prijskaartje nooit leidend zijn: uiteindelijk gaat het erom wat je wilt met het apparaat. Het zou zonde zijn als een sapcentrifuge voor jou uiteindelijk toch te beperkt blijkt en je alsnóg een dure slowjuicer moet aanschaffen. 

Dus: wat kies je? 

Een sapcentrifuge is fijn als je van helder sap houdt, je alleen fruit en groenten met een hoog vochtgehalte gaat persen en je niet te veel geld wilt uitgeven. Een slowjuicer kies je als je extra gezonde, vezelrijke sapjes wilt en je ook van plan bent bladgroenten, vochtarm fruit en eventueel noten te gaan persen. Kies je voor een sapcentrifuge, maar wil je toch af en toe vochtarme ingrediënten in je sapjes verwerken? Maak dan eerst sap met je sapcentrifuge en doe dit vervolgens samen met de vochtarme ingrediënten in een blender. Heeft een slowjuicer jouw voorkeur, maar houd je niet zo van vezelige sapjes? Zeef je sapje na het juicen nog eens door een fijne zeef of theedoek. Zo heb je alsnog een helder sapje zonder pulp.