ID.nl logo
Zekerheid & gemak

De toekomst van de tv

De laatste tijd hebben fabrikanten van televisies weinig echte vernieuwingen geïntroduceerd. Wil je een tv kopen dan heb je nog altijd de keus uit lcd of plasma en de spannendste ontwikkeling van de afgelopen vijf jaar was de introductie van 3D, wat geen daverend succes was. Maar nu is er écht iets nieuws te melden!

Dit jaar zien we zelfs twee grote doorbraken die al tijden beloofd werden, daadwerkelijk in winkels beschikbaar komen: 4k-ultra-hd en oled. De eerste heeft te maken met de resolutie van beeldschermen. De maximale tv-resolutie is al jaren full-hd, oftewel 1920x1080 pixels. Prima voor schermen van normaal formaat, maar met de trend van almaar groter wordende televisies kan een beetje extra resolutie geen kwaad, zo redeneert men. 4k-ultra-hd-televisies hebben precies viermaal zoveel beeldpunten als een normaal full-hd-model. Daarmee is het mogelijk om grotere schermen te gebruiken waar je dichterbij kunt zitten, zonder dat individuele beeldpunten zichtbaar worden. De eerste 4k-ultra-hd-schermen die nu op de markt komen maken allemaal gebruik van lcd-panelen, met bijbehorende karakteristieken en nadelen op het vlak van contrast, kleurweergave en kijkhoek.

De tweede ontwikkeling, oled, is in feite een grotere verandering – het is echt een nieuwe beeldschermtechnologie. Alhoewel ‘nieuw’ betrekkelijk is: Sony bracht in 2007 al een 11-inch oled-televisie uit en in telefoons en kleinere tablets worden al jaren oled-schermen gebruikt. Wél nieuw is dat oled nu ook in grote televisies wordt toegepast. Zowel Samsung als LG hebben de afgelopen maanden hun eerste 55-inch oled-tv’s op de markt gebracht. Oled is de afkorting van Organic Light Emitting Diode – het scherm is opgebouwd uit miljoenen organische ledjes die elk individueel licht kunnen genereren. Voordeel hiervan is dat zwart écht zwart is en dat er geen problemen zijn met kleurverschuiving wanneer het scherm onder een hoek bekeken wordt.

Bij traditionele lcd-schermen wordt gebruikgemaakt van een ‘lichtbak’ achter het lcd-paneel dat zelf bestaat uit kleine cellen die licht kunnen doorlaten of tegenhouden. Voor elke pixel worden doorgaans drie cellen gebruikt die rood, groen of blauw oplichten en samen alle zichtbare kleuren kunnen ‘mengen’. Nadeel van lcd-technologie is dat het tegenhouden van het licht van de backlight door de lcd-cellen nooit helemaal lukt, waardoor zwart nooit helemaal zwart is. Een ander nadeel is dat de kijkhoek niet perfect is. Afhankelijk van de gebruikte lcd-technologie nemen contrast en kleurweergave af naar mate je minder recht voor het scherm zit.

De manier waarop oled werkt, waarbij elke pixel zélf een lichtbron is, lijkt eigenlijk meer op plasma dan op lcd. Plasmaschermen werken met cellen die ook individueel oplichten wanneer dat nodig is. Plasma maakt echter gebruik van gasontlading, wat een aantal nadelen heeft. Ten eerste is het een relatief onzuinige beeldschermtechnologie die bovendien een zwaar panel met meerder glasplaten vereist. Daar komt bij dat de individuele cellen van een plasmascherm ofwel volledig zwart zijn, ofwel maximaal oplichten. Om tussenliggende helderheidstinten te generen worden de cellen pulserend aangestuurd. Hierdoor lijkt het beeld licht te trillen en is het lastiger om alle kleurnuances adequaat weer te geven. Bovendien is zwart bij plasmaschermen meestal ook niet helemaal zwart, al is plasma op dit punt doorgaans duidelijk beter dan lcd.

Oled kent deze nadelen niet. De oled-schermen hebben geen glasplaten en hoogspanningscircuits nodig, zijn zeer dun te produceren en laten écht perfecte zwartwaarden noteren. Nadelen heeft oled helaas ook. Zowel Samsung en LG laten op grote technologiebeurzen al jaren oled-schermen zien, met daarbij steeds de belofte dat deze snel op de markt zouden komen. Iets wat tot voor kort vervolgens dus steeds niet gebeurde. De voornaamste reden voor het uitstel is waarschijnlijk dat het percentage geproduceerde oled-panelen dat foutvrij is (de yield) erg laag is. Analisten spreken over percentages tussen de 10 en 20 procent. Dat betekent dus dat van elke tien schermen die van de band rollen er slechts één of twee goed zijn. Zo worden de netto productiekosten uiteraard érg hoog.

Daarnaast zijn oled-cellen gevoelig voor veroudering. Met name blauwe oleds nemen na verloop van tijd af in helderheid. Aangezien rood, groen en blauw correct gemengd moeten worden om een natuurlijke kleurmix te krijgen, is dat een probleem dat na verloop van tijd kan zorgen voor een veranderende kleurtemperatuur.

Samsung en LG hebben beide een andere methode gekozen om het probleem van veroudering van de oled-cellen aan te pakken. Samsung maakt voor zijn oled-televisies gebruik van panelen met rgb-oled-cellen, wat betekent dat elke pixel op het scherm is opgebouwd uit een rode, een groene en een blauwe oled-cel. De blauwe oled is hierbij aanzienlijk groter uitgevoerd dan de rode en groene, zodat deze minder hard aangestuurd hoeft te worden en zo minder snel slijt. Samsung claimt bovendien een geavanceerde methode te gebruiken om de cellen in te kapselen, waarmee bedoeld wordt dat de cellen zoveel mogelijk zuurstofvrij worden geproduceerd, omdat zuurstof een nadelig effect heeft op de levensduur van oled-cellen.

LG heeft een andere methode gekozen. LG’s oled-panels bestaan louter uit witte oled-cellen. Elke pixel bestaat uit vier van dergelijke witte cellen, waarvan er drie voorzien zijn van een rood, groen of blauw kleurfilter. De vierde cel is ongefilterd en geeft dus wit licht. LG’s keuze betekent dat alle cellen even snel verouderen, het zijn immers allemaal witte cellen. Bovendien heeft het gebruik van de ongefilterde witte cel volgend LG een positief effect op de kleurbalans en op het energieverbruik, omdat de overige cellen minder hard aangestuurd hoeven te worden. Wij hebben helaas nog geen oled-tv van LG in ons testlab gehad, zodat we deze claims niet kunnen verifiëren. In potentie heeft LG’s oplossing ook een nadeel. Zou is de kleurruimte theoretisch minder groot dan bij gebruik van rgb-oleds. In de praktijk is dit echter geen nadeel. Ook de witte oled-technologie met kleurfilters haalt gemakkelijk het sRGB/Rec.709-bereik dat voor pc- en hdtv-gebruik wordt voorgeschreven.

De eerste schermen die LG en Samsung in september op de markt hebben gebracht vertonen veel overeenkomsten. Ten eerste zijn het beide modellen met een diagonaal van 55 inch en een resolutie van 1920 bij 1080 pixels, full-hd dus. Daarnaast hebben beide fabrikanten ervoor gekozen het scherm gebogen uit te voeren. En met gebogen bedoelen we dan ‘hol’. Nadat fabrikanten er in het tijdperk van de beeldbuistelevisie decennia lang alles aan hebben gedaan om de bolle televisies plat te maken, krijgen we nu dus schermen met een kromming de andere kant op. Volgens zowel LG als Samsung komt dit de beleving van het beeld ten goede en zou het een ‘imax-achtige ervaring’ moeten geven.

Wij hebben Samsungs Curved Oled-televisie uitgebreid in ons testlab kunnen beoordelen (zie kader) en komen eerlijk gezegd tot de conclusie dat we er geen meerwaarde in zien. Sterker nog, de holling van het scherm zorgt ervoor dat menu’s, ondertitels en rechte lijnen vertekenen. Bovendien maakt het holle scherm het onmogelijk om de televisies aan de wand te monteren, terwijl de extreem dunne oled-panelen zich daar juist zo goed voor lenen. Theoretisch heeft een hol scherm op één specifieke afstand tot het scherm wel een voordeel. Als je in het midden van een denkbeeldige cirkel zit waar het scherm deel van uitmaakt, zijn zowel het midden als de hoeken van het beeld immers op gelijke afstand van je ogen. Aangezien de holling van de schermen beperkt is, ligt dit punt echter op meer dan vijf meter van het scherm – geen realistische kijkafstand in de gemiddelde Nederlandse huiskamer.

Waarom hebben Samsung en LG de schermen dan toch gebogen? Wij denken dat het vooral komt ‘omdat het kan’, en omdat de ander het ook doet. Technisch gezien is het bij oled-schermen namelijk geen probleem om schermen (iets) gebogen te maken, of na productie licht te buigen. Bij lcd-schermen en plasma zou dat tot problemen leiden. Naast de goede beeldkwaliteit nóg een unieke eigenschap accentueren kan geen kwaad, lijken Samsung en LG gedacht te hebben. Alles in het licht van de onderlinge concurrentie en dat moet niet onderschat worden. LG en Samsung zijn aartsrivalen die er alles aan doen om elkaar vliegen af te vangen. Op technologiebeurzen gebeurt het geregeld dat één van beide op het laatste moment de stand verbouwt en een nieuw product toevoegt omdat de ander onverwacht ook iets nieuws tentoonstelt. Zo toonde Samsung begin september tijdens de IFA in Berlijn onverwacht prototype oled-schermen met 4k-resolutie en prompt paste LG zijn stand aan om ook een 4k-oled-prototype te tonen.

De rivaliteit is waarschijnlijk ook de reden dat beide fabrikanten nu überhaupt al schermen op de markt brengen. Gezien de lage yields moeten beide fabrikanten de schermen volgens diverse bronnen nu zonder winst of zelfs met verlies verkopen, ondanks de hoge winkelprijzen (€ 8000 tot € 9000). LG heeft inmiddels ook een plat oled-model beschikbaar gemaakt, maar dan wel voorzien van een achterliggende lijst met speakers. Deze platte oled-televisies worden verkocht onder de naam ‘Oled Gallery Display’.

Terug naar de andere noviteit: 4k-ultra-hd-schermen. Sommige fabrikanten spreken overigens alleen over 4k, andere alleen over ultra-hd en weer andere over uhd. In alle gevallen worden schermen met een resolutie van 3840x2160 beeldpunten bedoeld – 4k (4000) staat voor het aantal pixels in de breedte. Feitelijk niet helemaal correct dus. Toch zal de term 4k bij televisies waarschijnlijk gebruikt blijven worden, als is het maar omdat de officiële ultra-hd-specificatie ook ruimte biedt voor een toekomstige 8k-norm.

Het zal echter nog tot minimaal 2017 duren voordat de eerste 8k-televisies daadwerkelijk te koop zijn – 4k-ultra-hd-televisies liggen nú al in de schappen. Waarom eigenlijk? Een goede vraag. Anno 2013 worden nog lang niet alle televisieprogramma’s zelfs in normaal hd opgenomen en plannen om in ultra-hd te gaan uitzenden zijn er in Nederland ook nog niet.

Toch zal er de komende jaren steeds meer content in 4k-resolutie beschikbaar komen. Youtube staat het nu al toe om bestanden in 4k op te nemen en – met een voldoende snelle pc – af te spelen. De eerste camcorders die in 4k-resolutie opnemen zijn inmiddels aangekondigd en zelfs sommige nieuwe smartphones kunnen al in 4k filmen. Het 4k-materiaal zal dus vooral via niet-traditionele wegen de woonkamer binnenkomen, via streamingdiensten. Met de nieuw geïntroduceerde h.265 HEVC videocodec is het mogelijk om binnen relatief beperkte bandbreedtes vanaf ongeveer 12 Mbit/s 4k-video te tonen met goede beeldkwaliteit. De verwachting is dat er in 2015 een update komt voor de bluray-specificatie, waardoor ook bluray-discs geschikt worden voor deze ultrahoge resolutie.

Het aanbod van 4k-materiaal zal dus zeker gaan komen. Daar komt bij dat een aantal 4k-ultra-hd-televisies die momenteel verkrijgbaar zijn érg goede upscalers aan boord hebben. Met geavanceerde algoritmes waarbij meerdere beelden met elkaar vergeleken worden en een database met frequentiepatronen en daarbij behorende voorkeuze-instellingen, kan normaal full-hd-materiaal vaak met verbluffend goede resultaten worden opgewaardeerd naar ultra-hd-resolutie. Je krijgt daarmee uiteraard nooit écht de beeldscherpte van ultra-hd-materiaal, maar wel een duidelijk zichtbare verbetering.

Maar is dat nodig? Full-hd-beelden zijn al érg scherp en de hoeveelheid details die het menselijk oog kan waarnemen is beperkt. Vuistregel bij full-hd-materiaal is dat je eigenlijk niet meer dan driemaal de beeldhoogte als kijkafstand moet nemen om alle details te kunnen zien. In het geval van een 55-inch (140 cm) televisie is de beeldhoogte bijna 70 centimeter. Om alle details te zien van een beeld met full-hd-resolutie zou je dus eigenlijk op 210 centimeter van het scherm moeten zitten. In de praktijk is de gemiddelde kijkafstand in Nederlandse huiskamers rond de drie meter, iets meer dus. Voor 4k-ultra-hd, met tweemaal de horizontale en tweemaal de verticale resolutie, geldt dus dat je nog eens de helft dichterbij moet zitten om alle details waar te nemen, ofwel op iets meer dan één meter afstand bij een 55-inch televisie. Dat is uiteraard niet realistisch.

Daarom komt 4k-ultra-hd vooral tot zijn recht bij écht grote beeldmaten. Toch moeten we een paar kanttekeningen plaatsen. Ten eerste heeft de ene mens betere ogen dan de andere. Bovendien blijkt er in de praktijk wel verschil in beeldkwaliteit merkbaar tussen full-hd en 4k-ultra-hd, ook op wat grotere afstanden. Dit komt omdat de hogere beeldscherpte ook zorgt voor scherpere scheidingen tussen lichte en donkere delen, waardoor het waargenomen contrast toeneemt. Tijdens onze test vonden wij het echter lastig om op meer dan vier meter afstand van een 55-inch tv het verschil te zien tussen full-hd en ultra-hd.

De productiekosten van lcd-panelen met deze hogere resolutie zijn de laatste tijd sterk gezakt en zullen de komende tijd nog verder dalen. Van meerdere fabrikanten horen wij inmiddels dat het aanbod aan 4k-ultra-hd-televisie volgend jaar sterk zal toenemen, ook in de kleinere beeldmaten, terwijl je daarbij dus sterke vraagtekens kunt zetten over het praktische nut. Met 4k-ultra-hd zal het waarschijnlijk net zo verlopen als met full-hd: in eerste instantie worden de panels alleen gebruikt in de grotere, duurdere modellen, maar na verloop van tijd zullen steeds meer betaalbare televisies ermee uitgerust worden. Nu al zien we de prijzen sterk dalen. Waar de eerste 84-inch ultra-hd-televisies begin dit jaar voor meer dan € 20.000 over de toonbank gingen, bieden meerdere merken nu 55-inch schermen aan met een prijskaartje rond de € 3500. De eerste 50-inch ultra-hd-televisie met een adviesprijs van € 2500 is ook al aangekondigd en volgend jaar zullen de prijzen waarschijnlijk ver onder de € 2000 zakken.

Zowel 4k-ultra-hd als oled zijn goede ontwikkelingen. Vooral oled biedt direct al veel voordeel: de beeldkwaliteit is aanmerkelijk beter dan wat we nu van plasma en lcd gewend zijn. De prijzen zijn vooralsnog echter érg hoog en de kromming die Samsung en LG aan hun eerste modellen hebben gegeven, is wat ons betreft geen voordeel. 4k-ultra-hd is eigenlijk meer een evolutie dan een revolutie. Vooralsnog komen we panels met deze viermaal hogere resolutie dan full-hd alleen tegen bij grotere televisies vanaf 55 inch. De verwachting is echter dat we volgend jaar ook kleinere 4k-televisies gaan zien. Het nut van 4k is echter afhankelijk van de kijkafstand tot het scherm: je moet érg dicht op de tv zitten om alle extra detailleringen waar te nemen.

▼ Volgende artikel
Hoe werkt een Quooker eigenlijk?
© Quooker
Huis

Hoe werkt een Quooker eigenlijk?

Een Quooker lijkt op het eerste gezicht een gewone kraan, maar wie zo'n systeem eenmaal in huis heeft, wil vaak niet meer zonder. Met één draai of druk komt er direct kokend water uit de kraan. Ideaal voor thee, koken of schoonmaken. Maar hoe werkt zo'n Quooker eigenlijk precies? En wat gebeurt er allemaal onder het aanrecht? In dit artikel lees je er alles over.

Wat is een Quooker?

De naam Quooker is een samentrekking van 'quick cooker' – een snelle manier om kokend water te krijgen. In de basis bestaat het systeem uit twee onderdelen: een speciale kraan op het aanrecht en een reservoir dat onder het aanrecht wordt geplaatst. Sommige modellen leveren naast kokend water ook warm, koud, bruisend of gekoeld water.

Hoewel Quooker een merknaam is, wordt de term vaak gebruikt als soortnaam voor kokendwaterkranen. Toch is het een gepatenteerd systeem dat op een andere manier werkt dan veel van de goedkopere alternatieven.

Het hart van het systeem: het reservoir

Onder het aanrecht bevindt zich het reservoir, dat meestal in een keukenkastje wordt geplaatst. Hierin wordt een voorraad water continu op 110°C gehouden onder druk. Omdat het reservoir is geïsoleerd, blijft de warmte behouden zonder dat er voortdurend veel energie nodig is. Je kunt het vergelijken met een thermosfles, maar dan geavanceerder en onder druk.

Doordat het water boven het kookpunt zit en onder druk wordt bewaard, kookt het pas als het uit de kraan komt. Dat voorkomt borrelend water in het reservoir zelf en maakt het systeem veiliger. Pas zodra je de kraan opent, ontsnapt de druk en wordt het water omgezet in 'echt' kokend water (100 °C).

Zo komt het water uit de kraan

De kraan op het aanrecht is speciaal ontworpen om kokend water veilig te kunnen doseren. Afhankelijk van het model moet je een draai-, druk- of duwbeweging maken, vaak met een extra beveiliging zoals een dubbele druk- en draaibeweging om per ongeluk gebruik te voorkomen. Zodra je de kraan opent, stroomt er direct kokend water uit.

Bij modellen met meerdere functies, zoals de Fusion of Flex, komt koud, warm en kokend water allemaal uit één kraan. Bij een Nordic-model zijn er aparte kranen: één voor gewoon water en één voor kokend water.

©Quooker

Veiligheid voorop

Veiligheid is een belangrijk aandachtspunt bij kokendwaterkranen. De Quooker-kraan heeft een vernevelde straal, waardoor de kans op ernstige brandwonden klein is. De buitenkant van de kraan wordt bovendien niet heet, ook niet bij veelvuldig gebruik. Daarnaast is de kraan vast gemonteerd; hij kan dus niet omvallen. En omdat het water constant op 110°C  gehouden wordt, is er ook geen kans op legionella. Tot slot zorgt de bediening (drukken en draaien) ervoor dat de kans dat iemand per ongeluk kokend water aftapt, klein is. En waar we 'iemand' zeggen, bedoelen we natuurlijk ook kinderen! Ook zie je aan de gekleurde ring of je met kokend water te maken hebt: rood = heet!

©Quooker | Inga Powilleit

Energieverbruik en efficiëntie

Op het eerste gezicht lijkt het energieverslindend om continu water op 110°C te houden. Maar door de goede isolatie verbruikt het reservoir verrassend weinig stroom: gemiddeld zo'n 10 watt in stand-by. Daarmee is het systeem zuiniger dan het meerdere keren per dag aanzetten van een waterkoker, zeker in huishoudens waar veel gebruik wordt gemaakt van heet water. Ter vergelijking: een Quooker verbruikt in 170 minuten stand-by ongeveer evenveel energie als een waterkoker in 1 minuut. Het totale jaarverbruik ligt op ongeveer 511 kWh voor een gemiddeld gezin; naast het verbruik in stand-by moet je natuurlijk ook rekening houden met de stroom die nodig is om steeds nieuw water op te warmen.

Bij sommige modellen kun je een Quooker ook combineren met een zogenaamde COMBI of COMBI+ boiler. Daarmee levert het systeem niet alleen kokend water, maar ook direct warm water voor bijvoorbeeld de keukenkraan. Dat voorkomt wachttijd en verspilling van water terwijl je wacht op warm water uit de cv-ketel.

Ook bruisend en gekoeld water

Wil je naast kokend water ook gekoeld en/of bruisend water uit de kraan, dan kun je het systeem uitbreiden met de Quooker CUBE. Dit is een aparte koelunit die naast het reservoir wordt geplaatst. Hierin zit ook een CO₂-cilinder waarmee je zelf bruiswater kunt tappen. De CUBE koelt het water tot ongeveer 5°C.

Samenvattend

Een Quooker werkt op basis van een drukreservoir waarin water op 110°C wordt gehouden. Zodra je de kraan opent, ontsnapt de druk en krijg je direct kokend water. Dankzij goede isolatie is het energieverbruik laag. De bediening is kindveilig en de straal is verneveld om brandwonden te voorkomen. Met extra opties zoals de COMBI-boiler of de CUBE-unit kun je het systeem uitbreiden voor warm, gekoeld en bruisend water. Je hebt dus veel mogelijkheden; laat je daarom goed voorlichten in de winkel waar je een Quooker wilt kopen.

▼ Volgende artikel
Dead internet theory: is het internet nog van ons?
© flying_hams
Huis

Dead internet theory: is het internet nog van ons?

Misschien heb je het al gemerkt: je komt online steeds meer posts en reacties tegen die door kunstmatige intelligentie zijn gemaakt. Het aantal bots dat zich voordoet als gewone internetgebruikers lijkt verder toe te nemen. Stevenen we af op een internet dat, zonder dat we het doorhebben, wordt gedomineerd door AI-gegenereerde content?

In dit artikel laten we zien hoe je als internetgebruiker om kunt gaan met de toenemende stroom aan AI-gegenereerde content:

  • Ontdek wat de Dead Internet Theory inhoudt
  • Begrijp hoe AI-bots worden ingezet voor misleiding, manipulatie en catfishing
  • Bekijk welke oplossingen worden voorgesteld (en waarom ze nog niet volstaan)
  • Weet dat kritisch internetgebruik belangrijker is dan ooit

Lees ook: AI of echt? Zo zie je het!

Met de opkomst van generatieve AI werd het eind 2022 ineens veel makkelijker om een bot teksten en afbeeldingen te laten creëren alsof ze door een mens zijn gemaakt. Vooral nu we een paar jaar verder zijn en AI-modellen alsmaar beter lijken te worden, wordt het ook lastiger om te weten of een onlinefoto of -post door een mens of door een bot is gemaakt. Steeds meer internetgebruikers vrezen dat we op een punt komen dat er zó veel realistische AI-content online wordt geslingerd, dat posts, reacties, foto’s en video’s van menselijke gebruikers worden ondergesneeuwd door die van bots. Als dat scenario werkelijkheid wordt, is het internet dan nog wel bruikbaar?

Niet te bewijzen

Over de angst voor zo’n doemscenario wordt al lange tijd gediscussieerd, maar pas sinds kort begint dit idee populair te worden. Dat komt voornamelijk door de ‘Dead Internet Theory’. Die werd in 2021 bedacht door een internetforumgebruiker en stelt dat het internet al sinds 2016 hoofdzakelijk uit bots bestaat. “Deze theorie werd al snel een meme die zich over het hele internet verspreidde”, zegt Danny Lämmerhirt. Hij staat aan het hoofd van het Future Internet Lab van onderzoeksinstantie Waag Futurelab, dat zich bezighoudt met de toekomstige ontwikkeling van het internet.

Volgens hem is het dan ook geen wetenschappelijke theorie, aangezien de claim niet is te bewijzen. Dat beaamt Maarten Sukel, AI-ontwikkelaar en schrijver van het boek De AI-revolutie. “Het is erg lastig meetbaar, omdat de AI-modellen zo goed zijn geworden.” Toch vindt hij de theorie niet per se vergezocht. “Als je de logica volgt dat je een beperkt aantal mensen hebt op de wereld, maar in theorie een onbeperkt aantal bots online kunt loslaten, is de kans groot dat er op een gegeven moment zoveel bots zijn dat ze voornamelijk nog met elkaar praten.”

Wantrouw de babypauw

Er zijn in ieder geval aanwijzingen dat de AI-content toeneemt. Zo toont een onderzoek van Harvard aan dat de hoeveelheid kunstmatige media en hun zichtbaarheid op X in 2023 duidelijk is gegroeid. Daarnaast heeft Meta onlangs aangekondigd dat het vanaf 2025 meer AI-gegenereerde content op Facebook en Instagram wil plaatsen. Dit gebeurt onder meer door zelf een lading AI-profielen op de sociale media los te laten die met echte gebruikers moeten communiceren. De techreus hoopt dat zijn platformen daardoor ‘vermakelijker en aantrekkelijker’ worden, zodat mensen langer actief blijven op de sociale media.

Een door Meta gemaakt AI-account op Instagram.

Ook als je geen sociale media gebruikt, is de toename van online AI-content merkbaar. Zoek op Google Afbeeldingen maar eens naar ‘Baby Peacock’. Een groot deel van de foto’s die je daar ziet, is AI-gegenereerd. “Dat komt doordat de echte babypauw nogal lelijk is”, legt Sukel uit. “Er worden daardoor amper foto’s van gemaakt en dus zijn plaatjes van een babypauw vaak nep.” Dit is nu nog een uitzonderingsgeval, maar geeft wel aan dat AI al vrijwel overal op het internet zijn sporen nalaat.

©Abdallah - stock.adobe.com

Deze babypauw is net zo schattig als dat hij nep is.

Beeld: Abdallah, stock.adobe.com.

Makkelijker catfishen

De toename van AI-gegenereerde content is volgens Lämmerhirt op zichzelf geen reden voor zorg. “Als je voor de lol een dom AI-plaatje online deelt, kan het heel onschuldig zijn. Het wordt pas een probleem als het misleidend wordt.” AI-bots worden daar volgens de deskundigen regelmatig voor ingezet, bijvoorbeeld op datingplatforms. Een gesprekspartner kan zomaar een bot zijn die je probeert op te lichten. “Die vraagt dan bijvoorbeeld met een of andere smoes of je geld kunt opsturen. Dat is wel heel kwalijk en iets waar je goed op moet letten.”

Bots op datingapps zijn geen nieuwe ontwikkeling, maar volgens de AI-ontwikkelaar wordt het probleem wel verergerd door generatieve AI. “Voorheen werden nepprofielen nog gemaakt op basis van echte foto’s. Als je toentertijd werd gecatfisht, kon je altijd nog opzoeken of de profielfoto ergens online te vinden was en op die manier achterhalen dat je met een oplichter aan het praten was. Inmiddels kan dat niet meer, omdat je gezichten gewoon kunt genereren.”

Wordt AI-content steeds beter?

Generatieve AI is de laatste jaren met sprongen vooruitgegaan. AI-bedrijven tuimelen over elkaar heen om nóg betere AI-modellen te introduceren. Het is nu al niet eenvoudig om AI-content te herkennen. Als deze vooruitgang zich voortzet, dan is dat over een aantal jaar vrijwel helemaal onmogelijk.

Het is alleen nog helemaal niet zeker óf AI steeds maar beter blijft worden. “De kwaliteit van generatieve content neemt mogelijk op een gegeven moment zelfs af”, legt Danny Lämmerhirt uit. “Veel van de trainingsdata van AI komt van onlinecommunity’s. Om AI in de toekomst verder te trainen heb je ook meer trainingsdata nodig. Mogelijk worden bots nu dus getraind op kunstmatige content, waar veel data van lage kwaliteit tussen zit.” Dan krijg je te maken met het ‘garbage-in-garbage-out’-principe. Dat zou kunnen betekenen dat chatbots nóg vaker onjuiste informatie gaan verspreiden.

Kaas vastlijmen

Ook kunnen AI-bots worden gebruikt om politieke meningen van gebruikers te beïnvloeden, weet Robin Effing, AI- en socialmediadeskundige bij de Universiteit van Twente. “Veel partijen, waaronder regimes, hebben er belang bij om online discussies te verstoren. Eerder werden daar mensen uit landen als India voor betaald. Zij werden achter de computer gezet, maar het wordt steeds makkelijker om dat soort werk aan chatbots over te laten.” Zo bleek onlangs dat Rusland duizenden bots op sociale media als TikTok had losgelaten om de Roemeense verkiezingen te beïnvloeden.

Bots verspreiden overigens niet alleen schadelijke desinformatie in opdracht van kwaadwillenden. AI heeft van zichzelf al de neiging om onjuiste informatie te genereren. Lämmerhirt noemt als voorbeeld een incident waarbij Googles AI-zoekmachine een opvallend antwoord gaf op de vraag: ‘Hoe zorg je ervoor dat kaas niet van je pizza afvalt?’ Het advies? De kaas met lijm aan de pizzabodem vastplakken.

Waar dit antwoord vandaan kwam? Iemand plaatste dit advies als grap op een forum, waarna de bot het klakkeloos als serieuze tip overnam. “Dat is wel illustratief van wat er kan gebeuren als je AI ongecontroleerd zijn gang laat gaan.”

Kaas aan pizza vastlijmen? Prima idee, volgens Google.

Minder moderatie

Om de toestroom van AI-desinformatie in de kiem te smoren zijn er volgens de experts verschillende opties, al is geen van allen echt ideaal. AI-modellen kunnen bijvoorbeeld AI-content gaan voorzien van een onzichtbaar watermerk, zodat herkenningssoftware meteen ziet of een post van ChatGPT vandaan komt of een foto nep is. Het is alleen moeilijk om alle AI-modellen – waar er duizenden van zijn – te dwingen om watermerken te gaan gebruiken. “Momenteel is er ook geen trend dat dit uit eigen beweging gedaan wordt”, vertelt Lämmerhirt. Daarnaast kunnen zulke watermerken momenteel nog eenvoudig worden omzeild. Effing: “Er zijn veel maskeringstechnieken om AI-content te verbergen. ChatGPT-teksten kun je bijvoorbeeld in een algoritme gooien dat bepaalde tekens verwisselt, zoals de hoofdletter i met de kleine l. Mensen zullen het verschil niet zien, maar detectiesoftware kun je zo om de tuin leiden.”

Volgens Lämmerhirt is strengere moderatie een betere optie. Techplatformen moeten dan zelf actief (AI-gegenereerde) desinformatie opsporen en verwijderen, misschien ook wel met behulp van AI-systemen. “We zien alleen dat X en sinds kort ook Meta steeds minder modereren”, vervolgt de Waag-onderzoeker. In plaats daarvan willen ze leunen op een systeem waarbij gebruikers zelf misleidende content van een ‘fact check-label’ kunnen voorzien. “Dat is een slechte aanpak, want dat laat zien dat deze bedrijven zelf geen keuzes meer willen maken en hun rol van platformbeheerder niet serieus nemen.”

AI-detectiesoftware is nog verre van betrouwbaar. De tekst in deze afbeelding is volledig door AI geschreven, maar de software denkt daar anders over.

China-model

Nog een andere oplossing zou zijn om gebruikers zich te laten verifiëren voordat ze een account aan mogen maken, om te voorkomen dat ze meerdere ‘sock puppet-profielen’ kunnen beheren. Op sommige platformen, zoals chatdienst Signal, gebeurt dat al met een telefoonnummercontrole. Dat is volgens Sukel een redelijk betrouwbare manier om te controleren of je gebruikers echt zijn, maar waterdicht is het niet. Je kunt namelijk ook een prepaid simkaart kopen en daar een bot aan koppelen. Een zogeheten China-model is volgens Effing een grondigere methode. “Dan moet je bijvoorbeeld naar het gemeentehuis met je paspoort voordat je een account krijgt. Dan ben je van heel veel problemen af. Alleen dat leidt tot massasurveillance en dat is ook niet gewenst.”

Op Signal moet je je telefoonnummer verifiëren voordat je een account krijgt.

Is generatieve AI alleen maar slecht?

“Van alle vormen van kunstmatige intelligentie kleven aan generatieve AI misschien wel de meeste negatieve aspecten”, stelt Maarten Sukel. Hoewel deze vorm van AI volgens hem niet bevorderlijk is voor de kwaliteit van content op het internet, zijn er op andere gebieden wel nuttige toepassingen te bedenken. “Zo zijn er nu slimme brillen met een ingebouwde AI die kan omschrijven wat er te zien is. Bijvoorbeeld: er staan mensen voor je, de een heeft een groene trui aan, het ziet er gezellig uit. Dat helpt blinde mensen enorm.”

Ook voor entertainmentdoeleinden kan generatieve AI veel lol bieden, al zit daar volgens Sukel ook een addertje onder het gras. “Bij generatieve AI moet je er altijd rekening mee houden dat hoe meer data je genereert, hoe meer energie het kost. Een tekstje valt nog mee, een plaatje genereren is al wat energie-intensiever. Maar bijvoorbeeld een video maken is een van de meest energieverslindende dingen die je met AI kunt doen.” Een gepersonaliseerde Netflix-film genereren klinkt dus misschien best aantrekkelijk, maar is niet de milieuvriendelijkste keus.

Voor blinden heeft generatieve AI wellicht het meeste bestaansrecht (beeld: Kaspars Grinvalds, stock.adobe.com).

Blijf op je hoede

Kortom, een écht goede methode om schadelijke AI-content en -bots te weren is er nog niet. Nóg niet inderdaad, want de deskundigen hebben er vertrouwen in dat de huidige uitdagingen met AI op te lossen zijn. Zo denkt Sukel dat onderzoekers vroeg of laat een manier verzinnen om AI-gegenereerde desinformatie betrouwbaar weg te filteren. “In het verleden is dat ook altijd gelukt, bijvoorbeeld met e-mail”, zegt de AI-ontwikkelaar. “Daar werd steeds meer spam verstuurd, maar toen kwamen er robuuste spamfilters en is dat probleem in zekere zin opgelost.”

Spamfilters voor e-mails doen hun werk goed; krijgen we in de toekomst iets soortgelijks voor AI-content?

Tot het zover is, moeten we ermee leven dat we het internet delen met veelal onzichtbare en onbetrouwbare bots. Effing raadt daarom aan om altijd goed op je hoede te blijven. “Ik denk dat het heel gezond is om je bij elke reactie op internet als eerste af te vragen: hoe groot is de kans dat dit door een reguliere burger geschreven is? Je kunt er momenteel van uitgaan dat de meerderheid van de user-generated content online niet door gewone mensen is geschreven, maar ofwel door ingehuurde mensen of door een bot.”

Volgens Sukel moet je vooral bij gebruikersrecensies goed op je tellen passen. “Het is natuurlijk heel makkelijk om tegen een AI-bot te zeggen: schrijf 500.000 negatieve recensies over mijn concurrent en evenveel positieve over mijn eigen toko. Je kunt niet meer blind vertrouwen op platformen als Tripadvisor.”

Lämmerhirt ziet dat gebruikers langzamerhand beter worden in het herkennen van bots. “Er zijn onderzoeken die aantonen dat mensen hun onlinegedrag aanpassen. Ze ontwikkelen strategieën om nepaccounts te identificeren en vermijden deze accounts vervolgens. Hier valt nog wel veel winst te behalen. Ik denk dus dat het belangrijk is dat we ervoor zorgen dat mensen nog kritischer worden op de oorsprong van online content.”

“Als je op een platform zit met veel AI-onzin waar je niet blij van wordt, ga dan lekker weg”, adviseert Sukel tot slot. “Jij bent het product. Als er genoeg mensen weggaan, wordt dat platform gedwongen om zich te verbeteren. Je hoeft het niet zomaar te accepteren.”

Gebruikersrecensies op Tripadvisor: zijn ze nog te vertrouwen?