ID.nl logo
Cursus: Een persoonlijke VPN instellen
© PXimport
Zekerheid & gemak

Cursus: Een persoonlijke VPN instellen

Een VPN-verbinding (Virtual Private Network) wordt regelmatig gebruikt in een zakelijke omgeving. Toch komt het ook voor persoonlijk gebruik wel eens van pas, vooral als je veel van huis bent en verbinding maakt met het internet via onbetrouwbare wifi-netwerken. Wij leggen uit wat met een VPN mogelijk is en hoe je aan de slag kunt.

Velen kennen een VPN () wel van hun werk: je kunt dan vanuit huis bij alle interne websites en gedeelde bestanden op het intranet van het bedrijf, maar niet zonder eerst verbinding te maken met het VPN van je bedrijf.

Alle netwerkcommunicatie tussen je thuiscomputer (of hotelcomputer tijdens een vakantie) en het bedrijf verloopt dan versleuteld, zodat je geen bedrijfsgeheimen lekt. Iemand die bijvoorbeeld een netwerksniffer bij je thuis of in je hotel geïnstalleerd heeft, krijgt dan geen enkele kans als alle communicatie via het VPN verloopt. Ook om meerdere vestigingen van een bedrijf op een veilige manier met elkaar te verbinden worden VPN’s ingezet.

De voordelen van een externe VPN-dienst

Er bestaan heel wat externe VPN-diensten waarvan je gratis (voor een beperkte bandbreedte) of voor een vast maandelijks bedrag gebruik kunt maken. Wat is hier zoal mee mogelijk? Het belangrijkste voordeel is dat je nu vanaf elke locatie veilig kunt internetten, zelfs als je verplicht bent om via een onveilig open wifi-netwerk te surfen. Je verbindt dan met het onveilige netwerk en zet onmiddellijk daarna een veilige verbinding op met de VPN-server. Zodra dit gebeurd is, surf je veilig zonder dat speurneuzen in de buurt jouw digitale doen en laten kunnen volgen. Een ander voordeel van zo’n externe VPN-dienst is dat je er je IP-adres mee verbergt voor websites die je niet vertrouwt: zij zien dan immers het IP-adres van de VPN-server waarmee je verbonden bent. En tot slot is een externe VPN-dienst ook handig om regioblokkeringen te omzeilen: surf je bijvoorbeeld via een Amerikaanse VPN, dan bekijk je probleemloos series en films op Hulu.com.

01 Huiskamer-VPN

In de huiskamer is een VPN nog niet zo ingeburgerd, tenzij dan als gebruiker van een extern VPN. Je kunt niet alleen met het VPN van je bedrijf verbinden, maar ook met een externe VPN-dienst, gratis of betaald (zie ook kader “De voordelen van een externe VPN-dienst”).

Maar wist je dat het ook mogelijk is om zelf een VPN-server op de computer thuis te draaien, zodat je de rollen omdraait? Je kunt dan van buitenshuis een veilige verbinding opzetten met de computer, of dat nu met een laptop, tablet of smartphone is. Maar waarom zou je dit doen? Daar kunnen verschillende redenen voor zijn. Misschien vind je het eenvoudigweg handig dat je van thuis uit toegang hebt tot de bestanden die gedeeld zijn in het bedrijfsnetwerk van je werkgever en wil je hetzelfde doen met jouw persoonlijke bestanden.

Of misschien wil je van overal veilig kunnen internetten, ook als je verplicht bent een onveilig open wifi-netwerk te gebruiken. Ook dit kan door een VPN-verbinding naar je thuiscomputer. Al het netwerkverkeer wordt dan versleuteld naar de pc gestuurd, zodat een netwerksniffer op het onveilige netwerk niets kan afluisteren en je surft dan eigenlijk via de omweg van de internetprovider thuis.

Ook kun je als je op vakantie bent in het buitenland en Uitzending Gemist wilt bekijken dit via een VPN-verbinding naar je huis doen. Uitzending Gemist blokkeert immers bezoekers van het buitenland, maar als je via de computer in Nederland surft, ziet de website een Nederlands IP-adres en lukt het wel. Kortom, genoeg redenen om een VPN-server op je computer te zetten.

02 Voorbereiding

Windows 7 beschikt van huis uit al over de mogelijkheid om een VPN-server op te zetten die dan via internet te bereiken is, al ondersteunt die maar één gelijktijdige verbinding. Aangezien jouw computer thuis echter achter een router hangt, is er nooit een rechtstreekse verbinding van internet naar de computer mogelijk en is je computer dus niet als server bereikbaar. Daarom moet je in de router ‘port forwarding’ instellen: als je router dan een aanvraag van een VPN-client ontvangt, stuurt het deze door naar je computer.

Port forwarding in de router

Hoe je de poort voor het VPN-verkeer in de router moet laten doorsturen naar de computer waarop de VPN-server draait, hangt van het model en merk van de router af. Als voorbeeld tonen we hoe dit in de firmware DD-WRT (www.dd-wrt.com) verloopt. In de webinterface van de router klik je bovenaan op het tabblad NAT/QoS en dan op Port Forwarding. Klik dan op het knopje Add en maak een regel aan om een poort door te sturen. In het vakje Application vul je in wat u wilt, bijvoorbeeld ‘VPN’, dit dient enkel als geheugensteuntje voor jezelf. Zowel bij Port from als Port to vul je 1723 in (het poortnummer voor het PPTP-protocol dat door de Windows VPN-software gebruikt wordt). Bij IP Address vul je het IP-adres van de computer in waarop de VPN-server draait en bij Protocol klik je op TCP. Vink Enable aan, klik tot slot op Add om de regel toe te voegen en op Save en Apply Settings om dit op te slaan. Bij andere firmware werkt dit vergelijkbaar, en in sommige routers moet je ook het protocol GRE (Generic Route Encapsulation) forwarden of een optie VPN Passthrough inschakelen.

©PXimport

Laat poort 1723 naar je VPN-server doorsturen.

De computer moet ook altijd hetzelfde lokale IP-adres op het thuisnetwerk hebben, anders stuurt de router de VPN-netwerkpakketjes naar de verkeerde computer zodra die een ander IP-adres krijgt. Lees in het kader ‘Altijd hetzelfde IP-adres’ hoe je dit instelt. Een derde eis is dat het modem van buitenaf te bereiken is op een bekend IP-adres. Aangezien de meeste internetproviders aan de modems van niet-bedrijfsabonnementen geen vast extern IP-adres toekent, moet je een dynamisch DNS-adres op de router instellen. Lees in het kader ‘Dynamische DNS’ hoe je dit doet.

Altijd hetzelfde IP-adres

Op de meeste thuisnetwerken deelt de router IP-adressen uit aan alle verbonden machines met het DHCP-protocol (Dynamic Host Configuration Protocol). Handig, omdat je dan op de computers normaal gesproken geen enkele netwerkconfiguratie meer moet doen. Je steekt de netwerkkabel gewoon in en de computer krijgt een IP-adres toegekend. Vaak krijgt je computer hetzelfde IP-adres toegekend, maar dat wordt niet gegarandeerd. Een vast IP-adres is bij port forwarding echter een vereiste om als server bereikbaar te zijn. Gelukkig kun je in de instellingen van de router opgeven dat de DHCP-server aan specifieke computers een vast IP-adres toekent. In de webinterface van onze voorbeeldrouter (de DD-WRT) vinden wij deze mogelijkheid op de pagina Services bij DHCP Server. Al moet je voordat je aan zo’n klus begint even het MAC-adres van de netwerkverbinding opzoeken: hiervoor klik je met rechts in het netwerkmenu op de netwerkverbinding, kies Status / Details en kijk bij Fysiek adres. In de webinterface van onze router klikken we vervolgens onder Static Leases op Add, vullen we het MAC-adres van de computer in, plus de hostnaam en het IP-adres dat we willen toekennen. We klikken Save en Apply Settings om dit op te slaan.

©PXimport

Zorg dat je VPN-server altijd hetzelfde IP-adres krijgt.

Dynamische DNS

Aangezien het externe IP-adres van je modem niet gegarandeerd hetzelfde blijft, kun je dit niet in de VPN-client ingeven, want zodra het IP-adres verandert, is het niet meer mogelijk om op de VPN-server in te loggen. Een oplossing vormt dynamische DNS: je vraagt dan een subdomein aan bij een (meestal gratis) dynamische-DNS-dienst, en de modem laat dit subdomein steeds verwijzen naar het juiste IP-adres. Elke keer dat de modem een ander extern IP-adres toegekend krijgt, stuurt de firmware dan een aanvraag naar de dynamische-DNS-dienst om het subdomein naar het nieuwe IP-adres te laten verwijzen. Dan hoef je dus enkel maar het gekozen subdomein te onthouden. In de webinterface van DD-WRT vind je de instellingen van dynamische DNS in het tabblad Setup > DDNS. Kies je dynamische-DNS-dienst in het menu en geef je gebruikersnaam en wachtwoord bij de dienst op. Vul ook het gekozen subdomein in (bijvoorbeeld example.dyndns.org) en klik tot slot op Save en Apply Settings om de instellingen op te slaan.

©PXimport

Maak je router van overal bereikbaar via een dynamische-DNS-dienst.

03 Je computer als VPN-server

Voldoet je computer aan de drie vereisten (een vast IP-adres met port forwarding hiernaar ingesteld in de router en dynamische DNS ingesteld), dan kun je beginnen met het opzetten van de VPN-server. Open het Configuratiescherm van Windows, selecteer Netwerk en internet en daarna Netwerkcentrum. Klik in de linkerzijbalk op Adapterinstellingen wijzigen. Je krijgt nu al jouw geconfigureerde netwerkverbindingen te zien. Druk op Alt om het hoofdmenu te tonen en kies in het menu Bestand de optie Nieuwe binnenkomende verbinding. Windows start nu een wizard op die je helpt bij het opzetten van een VPN-server.

In het eerste venster kies je welke gebruikers toegang krijgen tot de computer en het netwerk via VPN. Klik dan op Volgende, waarna je in het volgende venster kiest op welke manier gebruikers verbinden. Kies hier Via internet en klik op Volgende. In het laatste venster van de wizard selecteer je de netwerkprotocollen die bereikbaar zijn. De standaardkeuze is vaak voldoende. Kijk na of IPv4 ingeschakeld is en (als je gedeelde bestanden op het thuisnetwerk wil bereiken) Bestands- en printerdeling voor Microsoft-netwerken.

Klik op Toegang toestaan, waarna de wizard de VPN-verbinding instelt. Je krijgt tot slot een computernaam te zien, die je echter niet nodig hebt. Wanneer je het venster gesloten hebt, verschijnt er een nieuwe verbinding met de naam Binnenkomende verbindingen in het venster Netwerkverbindingen van het configuratiescherm. De serverconfiguratie is nu klaar. Zolang de computer ingeschakeld is, kun je nu van buitenaf erop inloggen.

04 Verbinding met een VPN-server in Windows instellen

Ga nu buitenshuis met een Windows-computer waarmee je met de VPN-server wilt verbinden. Open het Configuratiescherm van Windows, selecteer Netwerk en internet en daarna Netwerkcentrum. Onder De netwerkinstellingen wijzigen klik je op Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen. Windows start dan een wizard die je helpt bij het configureren van een nieuwe netwerkverbinding. Selecteer Verbinding met een bedrijfsnetwerk maken en klik op Volgende. In de stap erna moet je kiezen hoe je met het VPN verbindt, dat zal in de meeste gevallen Mijn internetverbinding (VPN) gebruiken zijn.

In het volgende venster geef je het publieke internetadres in van de VPN-server. Dat kan een IP-adres of een domeinnaam zijn. Aangezien onze VPN-server thuis niet van een internetverbinding met een vast IP-adres kan genieten, hebben we dynamische DNS ingesteld en moet je hier dus het subdomein invullen die je bij jouw dynamische-DNS-dienstverlener gekozen hebt (zie kader ‘Dynamische DNS’). Bij Naam van doel vul je een willekeurige naam in die deze VPN-verbinding beschrijft. Daarna klik je op Volgende.

In het volgende venster geef je de gebruikersnaam en wachtwoord op van het Windows-gebruikersaccount op de computer thuis. Dit account moet bij het instellen van de VPN-server uiteraard wel bij de toegelaten gebruikers aangevinkt zijn. Klik tot slot op Verbinding maken en wanneer de verbinding geslaagd is op Sluiten.

Rechtsklik nu op de VPN-verbinding in het netwerkmenu of het onderdeel Netwerkverbindingen in het Configuratiescherm en kies Eigenschappen. Ga naar het tabblad Beveiliging en zorg ervoor dat er PPTP bij het type VPN staat. Bij Gegevensversleuteling moet Versleuteling verplicht (verbinding verbreken indien afgewezen) staan. Klik op OK, waarna de verbinding klaar voor gebruik is. Deze configuratie hoef je maar één keer te doen op elke computer die je gebruikt om met de VPN-server te verbinden.

05 Verbinding maken

Verbinden met de VPN-server is nu eenvoudig: klik op het icoontje van de VPN-verbinding in het netwerkmenu en klik op Verbinding maken. Geef de gebruikersnaam en wachtwoord van de VPN-server in wanneer daarom gevraagd wordt (tenzij je hebt gekozen om deze op te slaan) en klik nog eens op Verbinding maken. Rechtsklik je op de VPN-verbinding in het netwerkmenu, dan kun je de verbinding verbreken, of de status of eigenschappen opvragen.

Controleer of je wel het VPN gebruikt

Controleer altijd nadat je voor de eerste keer een VPN-verbinding op je client ingesteld hebt of je echt wel via het VPN surft. Dit doe je door middel van een website zoals www.whatismyip.org welke jouw publiek IP-adres weergeeft. Controleer of dit overeenkomt met het IP-adres van de VPN-server. Als je enkel het dynamische-DNS-subdomein kent, open dan een opdrachtprompt in het Windows-startmenu en type de opdracht nslookup gevolgd door het subdomein in (bijvoorbeeld nslookup example.dyndns.org). Je krijgt dan het huidige IP-adres te zien dat aan dit domein toegekend is. Als dit hetzelfde is als wat www.whatismyip.org toont, surft je via de VPN.

De status van de VPN-verbinding toont allerlei gegevens, zoals de verbindingsduur en de hoeveelheid dataverkeer. Klik je op het knopje Details, dan zie je het IP-adres dat de computer van de VPN-server krijgt (bijvoorbeeld 192.168.0.100) en de gebruikte DNS-servers. Klik je op het tabblad Details, dan zie je ook wat het IP-adres van de VPN-server in het VPN is, en het IP-adres van de VPN-server op internet. Bovendien zie je hier ook de gebruikte authenticatie (MS CHAP V2) en versleuteling (MPPE 128).

06 Verbind met een VPN-server in OS X

Je kunt ook perfect vanaf je MacBook Pro of andere Mac met de thuis-VPN verbinden. Hiervoor moet je weer eerst een VPN-verbinding configureren. Open de Systeemvoorkeuren, klik op het icoontje Netwerk, en klik indien nodig op het hangslot-icoontje linksonder om de instellingen te ontgrendelen.

Klik op het +-icoontje linksonder om een nieuwe netwerkverbinding aan te maken en kies bij Interface voor VPN. Als VPN-type selecteer je PPTP. Bij Naam voorziening vul je een naam in om de VPN-verbinding te beschrijven. Klik op Maak aan. Vul nu bij Serveradres het subdomein van de dynamische DNS-dienst in en bij Accountnaam jouw gebruikersnaam op de Windows-computer. Bij Codering kies je Maximaal (uitsluitend 128-bits).

Klik nu op Instellingen identiteitscontrole, vul het wachtwoord dat bij de Windows-gebruikersnaam hoort in en klik op OK. Je vinkt daarna best ook Toon VPN-status in menubalk aan, zodat je altijd ziet wanneer je met het VPN verbonden bent. Klik op Pas toe om al deze instellingen op te slaan. Als je dit eenmaal een keer hebt gedaan, is verbinden met de VPN-server eenvoudig: klik op het VPN-icoontje rechtsboven en klik op Verbind met [je VPN-naam]. Je verbreekt de verbinding door nog eens op het icoontje te klikken en Verbreek verbinding met [je VPN-naam] te kiezen.

07 Verbind met een VPN-server in Android

Uiteraard zou je ook graag vanaf je smartphone of tablet onderweg verbinden met je thuis-pc. Android ondersteunt van huis uit PPTP, maar helaas heeft het al jaren met een bug te maken waardoor versleutelde PPTP-verbindingen op veel Android-apparaten onstabiel zijn.

Open in Android in de instellingen Draadloos en netwerken en kies VPN-instellingen. Druk op VPN toevoegen en daarna VPN ‘PPTP’ toevoegen. Bij VPN-naam vul je een naam in die je VPN-verbinding beschrijft, en bij VPN-server instellen geef je het subdomein van de dynamische-DNS-dienst in. Zorg dat codering inschakelen aangevinkt is (tenzij de verbinding door de bug in Android onstabiel is en je de encryptie niet nodig hebt). Druk tot slot op de menuknop en dan Opslaan.

De nieuwe VPN-verbinding verschijnt nu in de lijst met VPN’s. Druk erop en geef nu de gebruikersnaam en het bijbehorende wachtwoord in voor de Windows-computer. Klik daarna op Verbinden. Tijdens de verbinding krijg je bovenaan het icoontje van een slotje te zien. Je kunt de verbinding op elk moment verbreken door bij de VPN-instellingen op de naam van de VPN-server te drukken.

©PXimport

Ook met Android kun je met de VPN-server verbinden.

08 Verbind met een VPN-server in iOS

Ook met een iPhone, iPad of iPod touch kun je op je thuisnetwerk via een beveiligde verbinding. Druk hiervoor achtereenvolgens op Instellingen / Algemeen / Netwerk en VPN. Druk op Voeg VPN-configuratie toe en kies het tabblad PPTP. Bij Beschrijving geef je een naam aan de VPN-verbinding, bij Server geef je het subdomein van de dynamische DNS-dienst in, en bij Account en Wachtwoord je gebruikersnaam en het bijbehorende wachtwoord van de Windows-computer. Zorg dat Coderingsniveau op Maximum staat en Stuur alle verkeer aan. Druk op Bewaar.

Na deze configuratie schakel je de VPN-verbinding eenvoudig in door het VPN-knopje bovenaan de lijst met VPN-verbindingen aan te zetten. Wacht tot je bij Status de boodschap Verbonden ziet staan. Bovenaan het scherm van je iOS-apparaat krijg je een blauw icoontje met de letters VPN te zien zolang je via deze verbinding internet.

©PXimport

Stel op je iOS-apparaat een VPN-verbinding naar de thuis-pc in.

09 Energie besparen

De hele dag je desktop-pc ingeschakeld laten voor die enkele keren dat je onverwacht van buitenaf aan je bestanden wil, getuigt niet van een milieubewuste instelling. Je bent energiezuiniger af met een NAS of zelfs je router als VPN-server.

Zeker als je enkel een VPN wilt opzetten om van buitenaf altijd via je vertrouwde internetverbinding te kunnen surfen over een versleutelde tunnel, is het overdreven dat je daarvoor de hele dag je pc laat aanstaan. Daarom tonen we je hier hoe je een PPTP VPN-server op de router inschakelt, aangezien die sowieso altijd aan staat. Als voorbeeld gebruiken we de opensource routerfirmware DD-WRT, maar heel wat andere routers ondersteunen dit ook.

In de webinterface van DD-WRT klik je op het tabblad Services en daarna op VPN. Je hebt op deze pagina vier mogelijkheden: PPTP Server (wat we hier nodig hebben), PPTP Client (zie ook het kader ‘Je router als VPN-client’), OpenVPN Daemon (zie ook het kader ‘Er is meer dan PPTP’) en OpenVPN Client. Klik op Enable bij de eerste optie, waarna je de instellingen van de PPTP-server te zien krijgt.

©PXimport

Met je router als VPN-client surfen al jouw apparaten automatisch via het VPN.

Bij Server IP geef je 0.0.0.0 in. De router kijkt dan zelf wat zijn WAN IP-adres is. Dit adres wordt via een dynamische DNS-dienst (zie kader ‘Dynamische DNS’) toegekend aan een subdomein, dat je dan in de clients ingeeft om de VPN-server op je router te bereiken. Schakel Force MPPE Encryption in. Bij Client IP(s) geef je het adresbereik in van IP-adressen die clients toegekend krijgen. Stel bijvoorbeeld 192.168.0.200-250 in en zorg dat de router deze adressen niet aan interne clients toekent.

In het veld CHAP-Secrets tot slot geef je een lijst van gebruikersnamen en bijbehorende wachtwoorden op die op het VPN mogen verbinden. Dat moet in de vorm gebruikersnaam * wachtwoord *, met elke account op een afzonderlijke regel. Klik op Save en op Apply Settings, waarna je vanaf elk apparaat van buitenaf met de VPN-server van je router kunt verbinden. Het enige dat je moet weten om de client in te stellen, is de dynamische-DNS-subdomein en een gebruikersnaam en wachtwoord die je in de router ingesteld hebt.

Je router als VPN-client

Als je een externe VPN-dienst gebruikt, bijvoorbeeld om regioblokkeringen te omzeilen, moet je op elk apparaat waarmee je deze VPN-server wilt gebruiken de verbinding configureren. Er is een handigere oplossing: draai op een afzonderlijk draadloos toegangspunt een VPN-client (dus geen server!) die met die server verbindt. Elk apparaat dat nu met dat toegangspunt verbindt, surft nu via die VPN-dienst. Als je dus vaak Hulu.com op verschillende computers wilt bekijken, installeer dan een extra draadloos toegangspunt en configureer hierop een verbinding met een Amerikaanse VPN-server. Elke keer dat je Hulu.com wilt zien, verbind je op de computer met dat toegangspunt in plaats van met je standaard toegangspunt. Als je terug naar je normale internetverbinding wilt, schakel je eenvoudigweg over naar het standaard toegangspunt. In de webinterface van DD-WRT kun je de router als VPN-client instellen, waarbij je de keuze hebt uit PPTP of OpenVPN.

▼ Volgende artikel
BYD Seal AWD: 2500 kilometer aan updates
Mobiliteit

BYD Seal AWD: 2500 kilometer aan updates

De BYD Seal is BYD's antwoord op populaire elektrische sedans zoals de Tesla Model 3 en Hyundai Ioniq 6. Na eerdere gemengde ervaringen met de AWD-variant is het tijd voor een uitgebreide praktijktest, waarin 2500 kilometer werd afgelegd naar bestemmingen als Noord-Frankrijk en Frankfurt. Heeft de Seal AWD zich weten te bewijzen?

Dit artikel in het kort:

  • Model: BYD Seal Excellence AWD, elektrische sedan met 530 pk.
  • Actieradius: Tot 520 kilometer (WLTP) dankzij 82,5kWh-batterij.
  • Pluspunten: Verbeterd energieverbruik, hoogwaardig interieur, sterke reisauto.
  • Minpunten: Semi-autonome systemen functioneren niet optimaal, stuurprecisie op hoge snelheid kan beter.
  • Prijs: Vanaf 45.995 euro voor de Design RWD, Excellence AWD kost net geen 51.000 euro.

Ook interessant: Review Tesla Model 3 – Elektrische revolutie opgefrist

Download nu GRATIS het EV Duurtest-rapport 2024!

In het EV Duurtest-rapport zijn nieuwe elektrische auto's door verschillende consumenten getest. Alle resultaten vind je terug in dit digitale rapport. Door het invullen van je naam en e-mailadres meld je je aan voor ontvangst van het Kieskeurig EV Duurtest-rapport. Tevens ben je ingeschreven voor de Kieskeurig.nl EV-nieuwsbrief.

Eerste praktijktest

Want jawel, de eerste praktijktest in Nederland met de BYD Seal verliep niet helemaal vlekkeloos. Het was destijds één van de allereerste exemplaren in Nederland. Uitgevoerd als Excellence AWD met 530pk aan vermogen dankzij de aanwezigheid van twee elektromotoren. De cijfers 3.8 op de achterklep duiden op de tijd die nodig is om vanuit stilstand de 100km/u aan te tikken. 

©Irwin Versteegh

Design en bouwkwaliteit

De BYD Seal maakt indruk met zijn strakke design, afkomstig van Wolfgang Egger, die eerder werkte aan modellen als Alfa Romeo 8C Competizione, Porsches en zelfs Lamborghini's. De sedan is aerodynamisch vormgegeven (CW-waarde 0,219) en wordt standaard geleverd met een panoramadak, led-verlichting rondom en 19-inch lichtmetalen velgen. Het interieur is stijlvol afgewerkt met hoogwaardige materialen zoals leer en suède-achtige stoffen. Zelfs een persdemo met 25.000 kilometer op de teller bleef vrij van slijtage of ongewenste geluiden.

©Irwin Versteegh

Comfort en ruimte

Binnenin valt direct de rijkelijke uitrusting op. Denk aan lederen bekleding met diamantpatroon, stoel- en stuurwielverwarming, stoelventilatie, gescheiden climate control en een twaalf speakers tellend audiosysteem van Dynaudio.

Denk aan lederen stoelen met ventilatie en verwarming, een verwarmd stuurwiel, en een 15,6-inch draaibaar infotainmentscherm met bijvorbeeld Spotify-integratie. Hoewel de navigatiesoftware in deze test niet volledig functioneerde, biedt het systeem diverse handige functies zoals Spotify-integratie. Als het wel werkt, moet het in staat zijn tot het zelfstandig uitstippelen van een route via snelladers. Live updates omtrent het verkeer en de status van de laadpalen doet dan de rest.

©Irwin Versteegh

Stille cabine

De stoelen zitten goed, de hele zitpositie laat zich uitstekend in- en verstellen en met name de uitstekende geluidsisolatie van de cabine is een sterk punt. Ook op de achterbank, waar meer dan genoeg ruimte is voor drie volwassen personen. De climate control werkt nu ook beter. Verloor deze in eerste instantie na verloop van tijd de controle, nu houdt hij de ingestelde temperatuur goed vast al dien je de temperatuur wederom (en dat geldt voor veel Chinese auto's) net even iets hoger te zetten. 

©Irwin Versteegh

Actieradius en opladen

De Seal is gebouwd op BYD's e-Platform 3.0 met een 82,5 kWh LFP-batterij. Dit betekent een innovatieve basis en in dit geval zelfs in combinatie met cell-to-body technologie. Zo maakt de batterij onderdeel uit van het platform. Goed voor de stijfheid en het scheelt bovendien centimeters in het interieur aangezien de batterij in de bodem net even iets dunner is.

En die accu betreft een LFP Blade Battery. Vrij van nikkel en kobalt. Deze is 82,5kWh groot en moet de Seal in combinatie met achterwielaandrijving maximaal 570 kilometer ver brengen. De AWD heeft een hoger verbruik en komt daardoor maar 520 kilometer ver. 

Het verbruik tijdens deze test lag op 21 kWh/100 km, een verbetering ten opzichte van eerdere ervaringen. Opladen kan tot 150 kW, wat resulteert in een laadtijd van 10-80 procent in ongeveer 35 minuten. Hoewel concurrerende modellen sneller laden, presteerde de Seal goed dankzij een efficiënte laadcurve en standaard warmtepomp.

©Irwin Versteegh

Snelladen mag beter

De BYD Seal kan opladen met een maximum van 11 kW en snelladen tot 150 kW. Tijdens een rit naar Frankfurt bleek de laadcurve efficiënt, met een laadtijd van 10 tot 80% in ongeveer 35 minuten. Hoewel de auto geen actieve batterijverwarming heeft vóór het laden, warmt de accu snel op, wat binnen enkele minuten een piek van 145 kW mogelijk maakt. Standaard is er een warmtepomp aanwezig om zowel het interieur als de batterij te verwarmen. Toch kan de laadsnelheid beter, aangezien concurrenten onder de 30 minuten blijven.

©Irwin Versteegh

Zuinige auto?

Het energieverbruik van de BYD Seal AWD is in de praktijk aanzienlijk verbeterd ten opzichte van een jaar geleden. Destijds bleek de auto niet erg zuinig, maar dankzij updates is het verbruik nu gemiddeld 21 kWh/100 km. Hoewel dit niet extreem efficiënt is, valt de score mee gezien de lange afstanden en de omstandigheden, zoals rijden in Nederland na 19.00 uur of op snelwegen zoals de Autobahn en Péage.

©Irwin Versteegh

Semi-autonoom geen droom

De werking van de semi-autonome systemen van de BYD Seal AWD laat ruimte voor verbetering. De adaptieve cruisecontrol reageerde soms traag en de stuurassistent kon onverwachte bewegingen veroorzaken. Ook had de snelheidsregelaar moeite om constante snelheid te houden bij oneffenheden in het wegdek. Wat betreft rijgedrag biedt de auto een goede balans dankzij de adaptieve dempers, die bewegingen van de carrosserie effectief onder controle houden. Dit maakt de Seal een comfortabele reisgenoot, zonder te stug of juist te zacht aan te voelen. 

©Irwin Versteegh

Onnauwkeurig op hoge snelheid

Bij hogere snelheden toont de besturing van de BYD Seal enige onnauwkeurigheid. De auto kan worden beïnvloed door spoorvorming of een aflopende weg, wat soms onrust veroorzaakt. Het aanpassen van de stuurrespons via de Comfort- of Sport-modus bood hierbij geen merkbare verbetering.

©Irwin Versteegh

De prijs maakt alles goed

De BYD Seal weet indruk te maken met verbeteringen zoals efficiënter energieverbruik, een bijgewerkt infotainmentsysteem en een stabielere climate control. Deze sterke punten, gecombineerd met zijn rijk uitgeruste Excellence AWD-variant, maken het tot een aantrekkelijke keuze. Met een instapprijs van 45.995 euro voor de Design RWD en 50.995 euro voor de topuitvoering, biedt de Seal veel waar voor zijn geld. Kleine tekortkomingen worden daardoor snel vergeven, wat bijdraagt aan het positieve totaalplaatje van deze veelzijdige elektrische sedan. 


▼ Volgende artikel
Tips en tools voor het gebruik van je monitor
© Stocks Marketing - stock.adobe.com
Huis

Tips en tools voor het gebruik van je monitor

Voor veel gebruikers is een monitor een apparaat dat je aansluit en inschakelt, en klaar. Maar weet je zeker dat alles goed staat ingesteld? Er zijn verschillende aspecten waar je op kunt letten om zo prettig mogelijk de dag door te komen.

In dit artikel bekijken we verschillende aspecten die de beeldschermweergave bepalen:

  • Ergonomie
  • Driverupdates
  • Energiebesparing
  • Kalibratie
  • Kleurtemperatuur
  • Meerdere schermen

Voor een quickfix: Beeldscherm kijkt niet lekker? In 3 stappen verbeter je het!

Tip 01: Kijkcomfort

De positie van het scherm bepaalt op meerdere manieren het kijkcomfort. Vermijd bijvoorbeeld directe lichtbronnen op je scherm om reflectie te voorkomen. Positioneer de monitor daarom bij voorkeur in een hoek van 90° ten opzichte van lichtbronnen zoals ramen. Hoewel glanzende schermen een iets betere kijkervaring bieden bij films en games, zorgt een mat scherm – eventueel met een antireflectiefilter – voor minder reflectie.

Let ook op het omgevingslicht. Daglicht is het meest comfortabel. Maar heb je kunstlicht nodig, kies dan voor een verstelbare tafellamp, zodat je vervelende schaduwen en reflectie kunt voorkomen. Ga voor verlichting met een kleurtemperatuur van 4000K tot 6500K, omdat dit het beste het natuurlijk daglicht benadert. Uplighters, die licht naar een muur of plafond schijnen, zijn ook een goede optie.

Denk voor kijkcomfort ook aan het beeldscherm zelf. Plaats het op ooghoogte om overmatige nekbelasting te vermijden. Kantel daarnaast het scherm ongeveer 15° naar achteren voor de beste kijkhoek en plaats het op een armlengte afstand. Gebruik daarvoor eventueel een verstelbare monitorstandaard of -arm.

©Denis Rozhnovsky - stock.adobe.com

Er zijn ook instelbare monitorarmen die twee beeldschermen tegelijk kunnen dragen.

Tip 02: OSD-instelling

Niet alleen het omgevingslicht, maar ook het licht dat je monitor uitstraalt, is van groot belang. Stel de helderheid van je scherm zo in dat deze het omgevingslicht benadert om oogvermoeidheid te vermijden. Meestal is 150-250 cd/m2 hiervoor geschikt (cd staat voor candela, wat ruwweg overeenkomt met de lichtsterkte van een gewone kaars). Bij de meeste monitors kun je de helderheid regelen via een OSD-menu (On Screen Display), bereikbaar met fysieke knopjes. Hiermee kun je ook het contrast instellen, optimaal is 70-80%. Te hoog is vermoeiend, te laag vermindert de beeldkwaliteit. De kleurtemperatuur stel je bij voorkeur in op (maximaal) 6500K overdag. ’s Avonds is warmer licht, rond 3000K, beter.

Een typisch OSD-menu voor regeling van helderheid, contrast, kleur en meer (hier een AOC-monitor).

Tip 03: Helderheid

Sommige beeldschermen hebben sensoren die de helderheid automatisch aanpassen aan de omgevingsverlichting, wat zorgt voor een goede leesbaarheid. Maar er zijn ook tools die dit voor je in kunnen stellen. Zo zit er vanaf Windows 10 standaard een Nachtlamp-functie ingebouwd die op instelbare tijdstippen het blauwe licht van je beeldscherm vermindert tot een zelf te bepalen niveau. Wil je hiervan gebruikmaken, ga dan naar Instellingen / Systeem, kies Beeldscherm / Nachtlamp, schakel deze in en stel de sterkte en timing in.

Meer opties vind je in de gratis tool f.lux. Hiermee kun je via een schuifknop de kleurtemperatuur instellen (tussen 1900K en 6500K), of dit automatisch laten doen op basis van de stand van de zon en je geografische locatie. Bekijk ook de extra instellingen bij Options and Smart Lighting. Hier kun je slimme lampen als Philips Hue aansturen via het tabblad Connected Lighting.

Daarnaast is er een gratis portable tool, genaamd Monitorian. Hiermee kun je de helderheid van al je aangesloten schermen via schuifknoppen in één keer instellen.

Met f.lux pas je de kleurtemperatuur van je scherm automatisch aan het tijdstip van de dag aan.

Tip 04: Resolutie en schaal

Voor een optimaal beeld speelt de schermresolutie een grote rol. Die hangt af van de schermgrootte, afstand tot het scherm en het beoogde gebruik (zoals kantoortaken of gaming). Een algemene richtlijn is 1920x1080 (Full HD) voor 24inch-schermen, 2560x1440 (Quad HD) vanaf 27 inch en 3840x2160 (4K of UHD) vanaf 32 inch. Windows geeft de aanbevolen resolutie zelf aan. Ga naar Instellingen / Systeem / Beeldscherm en kies bij Beeldschermresolutie de aanbevolen waarde.

In deze rubriek vind je ook opties als Beeldschermstand (kies bijvoorbeeld Staand als je je monitor verticaal opstelt) en Schaal. Standaard wordt een pixelratio van 1:1 oftewel een schalingspercentage van 100% gebruikt, wat meestal goed is. Bij hogeresolutie-schermen kunnen elementen als tekst en pictogrammen echter te klein worden. Verhoog in dat geval de schaal: klik op het pijlknopje bij Schaal en vul een andere waarde in, bijvoorbeeld 175.

Windows geeft doorgaans zelf de aanbevolen resolutie en schaal aan.

Tip 05: Dpi en schaal

Blijkt een verhoogde schaal niet goed te werken voor een specifieke applicatie, dan kun je dit aanpassen. Klik met rechts op de bijbehorende snelkoppeling, kies Eigenschappen en open het tabblad Compatibiliteit. Klik op Hoge DPI-instellingen wijzigen. DPI staat voor dots per inch en bereken je met de volgende formule: de wortel van het kwadraat van de som van de horizontale en de verticale resolutie, gedeeld door de schermdiagonaal in inches. Een Full HD-scherm van 24 inch komt dan uit op circa 92 dpi.

De schaal die Windows instelt, wordt normaliter hoger naarmate de dpi-grootte toeneemt, bijvoorbeeld 100% bij circa 96 dpi, 150% bij 144 dpi en 200% bij 192 dpi. Werkt dat dus niet goed, plaats dan een vinkje bij Gedrag van hoge DPI-schaalbaarheid negeren. Probeer het eerst met Applicatie (wellicht beheert deze de dpi-schaalaanpassing zelf beter) en daarna met Systeem of Systeem (uitgebreid). Je kunt ook een vinkje plaatsen bij Deze instelling in plaats van […] en kiezen tussen de dpi-instellingen die actief waren tijdens je Windows-aanmelding of de actuele (en inmiddels misschien aangepaste) dpi-instellingen die gelden bij het opstarten van de toepassing.

Worstelt een applicatie met de dpi- en schaal-instellingen? Dit kan helpen!

Tip 06: Refresh rate

Ook de verversingsfrequentie van je beeldscherm bepaalt het kijkcomfort. De refresh rate is het aantal keren per seconde dat je beeld op je scherm wordt vernieuwd, dit wordt uitgedrukt in Hertz (Hz). Een hogere verversingsfrequentie zorgt voor vloeiendere beelden, wat vooral merkbaar is bij snel bewegende beelden zoals video’s of games. Je vindt deze instellingen bij Instellingen / Systeem / Beeldscherm, waar je Geavanceerd beeldscherm kiest. Per monitor kun je nu de hoogst beschikbare vernieuwingsfrequentie instellen.

Nog meer opties vind je door op de link Eigenschappen van beeldschermadapter voor beeldscherm [x] en vervolgens op Alle modi weergeven te klikken. Afhankelijk van je beeldscherm en gpu kun je hier uit verschillende verversingsfrequenties kiezen, in combinatie met de resolutie en bitdiepte (het aantal bits per pixel, gebruikt voor alpha- (transparantie) en rgb-kleurkanalen).

Per aangesloten monitor kun je de verversingsfrequentie aanpassen.

Tip 07: Graphics en gaming

Bij grafisch intensieve programma’s en tijdens het gamen wil je natuurlijk gebruikmaken van de hoogst beschikbare vernieuwingsfrequentie, maar er zijn nog andere aspecten om rekening mee te houden. De belangrijkste opties vind je via Instellingen / Systeem / Beeldscherm / Graphics. Deze instellingen kun je per app aanpassen. Open een app, kies eventueel Opties en geef je gpu-voorkeur aan: Energiebesparing of Hoge prestaties. Heb je naast de geïntegreerde gpu ook een losse videokaart, dan kies je doorgaans deze laatste voor betere prestaties.

Lees hierover ook dit artikel: Energie-instellingen: zuinig of juist gericht op prestaties?

Je kunt hier ook Geen optimalisaties gebruiken voor games met vensters inschakelen, wat de prestaties van (compatibele) games in de venstermodus verbetert door verlaagde frame-latentie. Als Auto HDR is ingeschakeld (via Instellingen / Systeem / Beeldscherm / HDR) kun je deze optie niet inschakelen. Auto HDR verbetert de visuele kwaliteit van sommige oudere games door ze te upgraden naar HDR, voor levendigere kleuren, dieper zwart en meer contrast. Dit vereist wel een HDR-compatibele monitor.

Je kunt per app de energiemodus van je gpu instellen.

Tip 08: Energiebesparing

Monitors verbruiken best veel stroom, afhankelijk van het type en de grootte. Het kan variëren van 20 tot 100 watt bij grote beeldschermen en van 10 tot 20 watt bij laptops. Bij sommige monitors kun je vanuit het OSD-menu een energiebesparingsmodus instellen, maar ook in Windows kun je aangeven hoelang de monitor ingeschakeld moet blijven als je pc niet in gebruik is. Open Instellingen / Systeem / Aan/uit en kies Scherm en slaapstand, waar je kunt instellen na hoeveel tijd je scherm moet worden uitgeschakeld (en je pc in slaapstand gaat). Een alternatief is de schermbeveiliging op een leeg, zwart scherm in te stellen, via Instellingen / Persoonlijke instellingen. Kies Vergrendelingsscherm / Schermbeveiliging en selecteer Leeg, en de tijd, bijvoorbeeld na 10 minuten.

Laat je scherm uitschakelen na een ingestelde periode van inactiviteit.

Tip 09: Driverupdates

Net als andere hardware-onderdelen worden je monitor en grafische adapter aangestuurd door drivers. Voor een goede werking houd je die up-to-date. Zo zorgt een monitordriver ervoor dat Windows de juiste resolutie, verversingsfrequentie en kleurprofielen herkent.

Om de status te controleren, klik je met rechts op de Windows-startknop en kies je Apparaatbeheer, waar je het onderdeel Monitors opent. Staat hier Generic monitor, dan heb je wellicht niet de beste driver. Check de website van de fabrikant voor een aangepast stuurprogramma (meestal een inf-bestand). Installeer dit door met rechts op de huidige driver te klikken en via Stuurprogramma bijwerken / Op mijn computer naar stuurprogramma’s zoeken naar de gedownloade driver te verwijzen.

Ook je gpu wordt door een driver aangestuurd en een update kan zomaar zorgen voor meer energiebesparing of voor ondersteuning van bijvoorbeeld DirectX 12 Ultimate, met onder andere DXR (DirectX Raytracing) en VRS (Variable Rate Shading) voor betere prestaties of grafische kwaliteit. Je kunt de update van deze drivers in principe overlaten aan de ingebouwde updatefunctie van Windows (via Instellingen / Windows update / Naar updates zoeken), maar voor losse grafische kaarten, zoals van AMD, Intel of Nvidia, is het raadzaam de software van de fabrikant te gebruiken.

Links een generieke driver, rechts een update naar een specifiekere driver.

Configuratietool

Zoals al blijkt uit de configuratietools die gpu-fabrikanten aanbieden, zoals AMD Radeon Software, Intel Graphics Command Center en Nvidia Control Panel, werken de gpu en het beeldscherm nauw samen. Via deze tools kun je namelijk zowel de gpu-instellingen als je monitor(s) beheren.

Neem bijvoorbeeld het Nvidia Control Panel. Heb je meerdere monitors aangesloten, dan moet je bij ieder onderdeel eerst het gewenste beeldscherm selecteren. Vervolgens kun je de resolutie, verversingsfrequentie en allerlei kleurinstellingen, waaronder de kleurdiepte, instellen. Of je past de helderheid, het contrast of het gamma aan via schuifknoppen, voor alle kleurkanalen tegelijk of per kanaal. Je kunt ook de kleurinstellingen specifiek voor videoweergave aanpassen. Verder zijn er opties om aan te geven hoe je meerdere aangesloten beeldschermen precies wilt gebruiken.

Het Control Panel van Nvidia: tal van instellingen voor een optimale beeldweergave.

Tip 10: Kalibratie

Na negen tips weet je de weg naar allerlei instellingen waarmee je de beeldweergave kunt optimaliseren, maar het blijft de vraag in hoeverre de kleuren natuurgetrouw zijn en er hetzelfde uitzien op andere schermen en printjes. Om dit te controleren, voer je een kalibratie uit. Hiermee stel je de kleuren, de helderheid, het contrast en het gamma van je scherm op algemene waarden in. We beperken ons in dit artikel tot een kalibratie van je scherm, maar vergeet zeker ook je printer niet.

Lees voor een uitgebreide handleiding het artikel: Kleurverschillen tussen scherm en print? Kalibreren is de oplossing

Idealiter gebruik je een colorimeter, maar voor nu houden we het bij een eenvoudige ‘oogbal-kalibratie’ met behulp van referentie-afbeeldingen (Print art, PhotoDisc, Lagom LCD-test) die je online kunt vinden. Positioneer zo’n afbeelding in groot formaat op je scherm en druk deze ook af. Gebruik daarna het OSD-menu of een configuratietool (zie het kader ‘Kleurprofiel’ hieronder) voor de beste weergave. Of beter nog, gebruik de kalibratietool van Windows: tik kalibreren in de Windows-zoekbalk en start Beeldschermkleur kalibreren. Heb je meerdere monitors, verplaats het venster dan eerst naar het gewenste beeldscherm. Volg nauwkeurig de instructies en laat het vinkje staan bij ClearType Tuner starten […] om een wizard op te starten voor een scherpe tekstweergave.

©Slawomir Gawryluk

Professionele gebruikers kalibreren hun monitor regelmatig met een colorimeter.

Kleurprofiel

De kalibratiewizard van Windows creëert na afloop automatisch een zogenaamd icc-kleurprofiel, wat standaard opgeslagen wordt in de map %SystemRoot%\System32\spool\drivers\color. Zo’n profiel bevat gegevens die de kleurkenmerken van je beeldscherm beschrijven, zodat kleuren consistent worden weergegeven. Je ziet dit wanneer je naar Instellingen / Systeem / Beeldscherm gaat: bij Kleurprofiel staat na de kalibratie iets als sRGB display profile with display hardware configuration data derived from calibration. Of je treft hier het kleurprofiel aan dat tijdens de driverinstallatie vanuit de fabrikant is meegekomen. Zo’n schermprofiel van de fabrikant is op zich prima, maar weet dat de kleurweergave ook wordt beïnvloed door de leeftijd van het scherm en het omgevingslicht. Daarom is het verstandig af en toe een nieuwe kalibratie uit te voeren (bij ‘normaal’ omgevingslicht).

Wil je zelf een ander kleurprofiel aan je monitor koppelen, tik dan kleurbeheer in de Windows-zoekbalk en start de gelijknamige applicatie. Op het tabblad Apparaten selecteer je de gewenste monitor en via Toevoegen verwijs je naar het profielbestand. Selecteer dit en klik eventueel op Als standaardprofiel instellen.

Een kleurprofiel bevat de kleurinstellingen voor een scherm.

Tip 11: Multimonitor-opzet

Steeds meer gebruikers werken met meerdere monitors, en eenmaal gewend wil je niet meer terug. Windows biedt gelukkig een ingebouwde ondersteuning voor zo’n multimonitor-opzet.

Zodra je een extra monitor aansluit, hoort Windows deze automatisch te herkennen. Met Windows-toets+P kun je snel aangeven of je het beeld wilt uitbreiden of dupliceren naar de extra monitor. Meestal kies je voor de eerste optie, zodat je vensters naar de tweede monitor kunt verslepen en deze onafhankelijk van de hoofdmonitor kunt gebruiken. Elk scherm heeft bovendien zijn eigen resolutie en instellingen.

Om alles goed in te stellen, ga je naar Instellingen / Systeem / Beeldscherm. Klik op Identificeren om de beeldschermen te onderscheiden en versleep de virtuele schermen zodat ze overeenkomen met de fysieke positionering. Hier vind je ook handige weergaveopties, zoals Dit beeldscherm instellen als hoofdbeeldscherm. Bevestig eventuele wijzigingen met Toepassen.

Hoeveel monitors heb jij op je bureau staan?

Tip 12: Multimonitor (ext)

Zoals gezegd kan Windows prima overweg met meerdere monitors, maar er zijn ook tools die nog meer opties bieden, zoals DisplayFusion en het gratis, opensource Dual Monitor Tools.

We nemen DisplayFusion als voorbeeld. Gebruik je dit programma voor de eerste keer, dan krijg je een korte voorstelling van de interessantste functies. Via Configureer DisplayFusion stel je alle opties naar wens in, verdeeld over twintig rubrieken zoals Functies, Triggers, Taakbalk, Schermbeveiliging, Monitor Vervaging en Afstandsbediening. Blauw gekleurde items zijn niet beschikbaar in de gratis versie (behalve tijdens de proefperiode van 30 dagen). Een upgrade naar de Pro-versie kost circa 34 dollar (ruim 30 euro), maar biedt veel extra functies. Je kunt bijvoorbeeld vensters automatisch of bij bepaalde triggers naar specifieke monitors verplaatsen, vensters op alle monitors indelen in vooraf bepaalde gebieden, inactieve monitors laten dimmen, bureaubladachtergronden uitgebreid configureren en tussen verschillende monitorprofielen schakelen.

DisplayFusion: een leuke speeltuin voor wie met meerdere monitors werkt.