ID.nl logo
Tweestapsverificiatie instellen: Deze methodes zijn er
© PXimport
Huis

Tweestapsverificiatie instellen: Deze methodes zijn er

Geen standaard accountnamen gebruiken, wel lange en complexe wachtwoorden kiezen en bij controlevragen alternatieve antwoorden noteren: het zijn allemaal maatregelen om de beveiliging van een account te verbeteren. Maar uiteindelijk zijn ze allemaal te kraken en ben je dus kwetsbaar. Wil je een betere methode om de beveiliging van een account te verhogen, dan kun je tweefactorauthenticatie instellen. Dat klinkt moeilijk, maar is het niet. Dit artikel laat zien welke opties er zijn en hoe je een account er beter mee beveiligt.

Gebruikersnamen en wachtwoorden behoren tot de meest gezochte informatie onder hackers. Krijgen ze die in handen, dan hebben ze al snel onbeperkt toegang tot gebruikersaccounts, systemen en vooral ook heel veel persoonlijke gegevens. Gebruik van sterke en voor elke site andere wachtwoorden verandert daar weinig aan. Je hoeft maar één keer je wachtwoord in het verkeerde venster te typen of slachtoffer te zijn van een phishingmail, en de status van je online accounts gaat razendsnel van goed beveiligd naar helemaal verloren.

Een manier om gebruikersaccounts beter te beschermen die bovendien heel goed de andere beveiligingsmaatregelen aanvult, is het gebruik van tweefactorauthenticatie (2FA). Behalve een gebruikersnaam en een wachtwoord, wordt dan bij het inloggen nog een extra bewijs gevraagd dat de persoon die inlogt ook echt is wie hij zegt te zijn. Omgekeerd zorgt de extra authenticatiefactor ervoor dat gelekte inloggegevens nutteloos zijn voor kwaadwillenden. De hacker heeft immers dat extra bewijs niet.

Was het toevoegen van extra authenticatiefactoren jarenlang complex en kostbaar, de laatste jaren zijn de mogelijkheden snel goedkoper en gebruiksvriendelijker geworden. Een smartphone is nu vaak al voldoende.

©PXimport

37 procent van alle datalekken begint met gestolen of zwakke wachtwoorden

-

Drie stappen

Door een extra authenticatiefactor toe te voegen bij het inloggen, verandert de tweede stap van het zogenoemde toegangscontroleproces. Dit zijn de stappen die doorlopen worden bij het inloggen en daarna gebruiken van een computer of een online dienst. Het proces bestaat uit drie stappen: identificatie, authenticatie en autorisatie. Deze termen worden vaak door elkaar gebruikt, maar betekenen zeker niet hetzelfde, al hebben ze wel met elkaar te maken.

©PXimport

Identificatie is de eerste stap in het toegangscontroleproces. Het is feitelijk niets anders dan zeggen wie je bent of eigenlijk claimt te zijn. Bij computers en online services komt dit meestal neer op het intypen van een gebruikersnaam of e-mailadres, waarna je op oké klikt.

Het is iets wat iedereen kan voor iedere gebruikersnaam of e-mailadres, dus ook met een andere dan de eigen gebruikersnaam of adres. Daarom dat de authenticatie, de tweede stap in het toegangscontroleproces, bij digitale communicatie zo belangrijk is. Bij deze tweede stap wordt gecontroleerd of de persoon die zich heeft aangediend, ook echt de persoon is die hij zegt te zijn. Daarvoor wordt eerder door of over die persoon vastgelegd bewijs vergeleken met informatie die nu wordt aangeleverd.

Komt die informatie overeen, dan heeft de persoon zich succesvol geïdentificeerd en volgt als derde stap de autorisatie. Daarbij krijgt de persoon rechten toegewezen (autorisaties), bijvoorbeeld om een document te lezen, het te bewerken of te verwijderen. Klopt de opgegeven informatie niet, dan valt de authenticatie negatief uit en volgt er geen autorisatie. De persoon krijgt dan dus geen toegang tot het account of de bijbehorende gegevens.

Verschillende factoren

Bij digitale diensten is de authenticatie extra lastig, omdat gebruikelijke vormen van authenticatie, zoals iemand herkennen of het vergelijken van een paspoort, online niet werken. Het soort bewijs dat gebruikt kan worden voor de authenticatie valt in drie categorieën uiteen: iets wat je weet, iets wat je hebt en iets wat je bent.

Een voorbeeld van iets wat je weet, is een wachtwoord of pincode. Iets wat je hebt, kan bijvoorbeeld een pasje of token zijn. En een voorbeeld van iets wat je bent, is een vingerafdruk, stem- of gezichtsherkenning. Of bijvoorbeeld een irisscan, waarbij de textuur van een deel van het oog wordt gebruikt om iemand te herkennen.

©PXimport

Authenticatie kan gebeuren met iets wat je weet, iets wat je hebt of iets wat je bent

-

Geen van deze factoren geeft overigens honderd procent zekerheid. Iets wat je weet, kan worden geraden of afgeluisterd. Iets wat je hebt, kan worden gestolen. En iets wat je bent, kan worden gekopieerd. Maar door als bewijs van de identiteit meer dan alleen een wachtwoord te vragen, wordt misbruik ineens wel heel veel moeilijker.

Belangrijk is dat multifactorauthenticatie niet zozeer de beveiliging verbetert door meerdere authenticatiefactoren te vragen, maar door authenticatiefactoren uit de verschillende eerdergenoemde categorieën te vragen. Dus iets wat je weet én iets dat je hebt, of iets dat je weet én iets dat je bent.

Iets wat je weet

Van alle authenticatiefactoren is het wachtwoord het meest bekend. Al in vroeger tijden werd een geheime code gevraagd als bewijs dat iemand toegang tot de burcht mocht hebben in tijden van een conflict. Het ging dan om een afgesproken woord of zin, ongeacht de persoon die het uitsprak.

Een wachtwoord om toegang te krijgen tot een computer of digitale dienst is juist niet bekend bij anderen, ook niet bij het systeem waartoe toegang wordt gekregen. Die kent alleen de hash van het wachtwoord, een onomkeerbare berekening met een altijd identieke uitkomst, en kan die vergelijken. De kwetsbaarheid van wachtwoorden maakt dat vooral in professionele omgevingen wordt ingezet op complex, lang en uniek, wat het gebruiksgemak van wachtwoorden flink aantast.

Iets wat je bent

De extra factor met misschien wel de beste gebruikerservaring is de derde, iets wat je bent. Hierbij wordt een fysiek of gedragskenmerk van een persoon gebruikt als bewijs. Denk aan een vingerafdruk, een irisscan of gezichtsscan, maar het kan ook stemherkenning zijn.

Biometrische authenticatie heeft als voordeel dat het kenmerk dat gecontroleerd wordt onlosmakelijk verbonden is met de persoon. Je hebt het altijd bij je. Ook zijn biometrische factoren moeilijk te kopiëren.

Nadelen zijn er ook. Zo is specifieke hard- en software nodig om een biometrisch persoonskenmerk te scannen. Windows 10 biedt met Windows Hello standaard ondersteuning voor biometrische authenticatie, maar een vingerafdrukscanner of webcam die geschikt is om een gezichtsscan te kunnen uitvoeren, is verre van standaard.

Hier komt nog bij dat biometrische gegevens tot de bijzondere persoonsgegevens behoren en daarmee onder de hoogste privacyregelgeving vallen. Ook wordt bij veel biometrische herkenning meer gezien dan alleen de informatie die nodig is voor de identificatie, wat het ook weer risicovoller maakt.

©PXimport

2FA is MFA, maar MFA is meer dan 2FA

Bij authenticatie gaat het al snel over 2FA en MFA. 2FA staat voor tweefactorauthenticatie en betekent dat er twee authenticatiefactoren worden gevraagd. MFA staat voor multifactorauthenticatie en betekent dat er meer dan één authenticatiefactor wordt gevraagd. Dit kunnen er twee zijn (2FA), maar wanneer nog hogere beveiliging is gevraagd ook meer. Omdat de meeste accounts nog met alleen een wachtwoord werken, krijgt 2FA als eerste stap de meeste aandacht.

Iets wat je hebt

De populairste extra authenticatiefactor, afgezien van het wachtwoord, is iets wat je hebt. Hierbij gaat het dan om een fysiek element zoals een pasje of een token.

De uitdaging bij online authenticatie is om vast te stellen dat de persoon die wil inloggen, op dat moment ook echt dat fysieke element bezit. Dit gebeurt veelal door op het apparaat of met behulp van een paslezer een code te genereren. Die code is uniek voor dat apparaat op dat moment en vaak ook maar beperkte tijd bruikbaar. Naast het wachtwoord moet bij het inloggen dit One-Time Password (OTP) of Time-based One-Time Password (TOTP) worden ingevoerd.

©PXimport

Geen enkel authenticatiemiddel geeft honderd procent zekerheid

-

Smartphone als token

Omdat bijna iedereen een smartphone bij zich draagt, wordt deze steeds meer als 2FA-token gebruikt. Dit gebeurt met een authenticatie- of verificatie-app op de smartphone die de unieke codes genereert. De app zelf is eerst leeg, maar online diensten laten zich er eenvoudig mee verbinden, waarna de app elke dertig seconden voor elke dienst een nieuwe inlogcode genereert.

Het verbinden van de app met de online dienst gebeurt door in te loggen bij de dienst en daar de tweefactorauthenticatie in te schakelen. De site genereert dan een sleutel die je handmatig kunt invoeren of via een QR-code kunt scannen, zodat de app aan de dienst wordt gekoppeld. Invoer van een eerste code rondt de koppeling af.

De app heeft geen toegang tot het account en communiceert nadat de koppeling is gemaakt ook niet meer met de online dienst. De app berekent slechts codes op basis van gegevens die tijdens de koppeling werden uitgewisseld. Het werkt dus ook wanneer de smartphone geen internetverbinding heeft.

Doordat de achterliggende techniek gebaseerd is op standaarden, zijn de apps uitwisselbaar en is het goed mogelijk bijvoorbeeld een Google-inlog te koppelen in de verificatie-app van Microsoft of omgekeerd.

Authenticatie-apps

Het aanbod aan authenticatie-apps is groot. Nadrukkelijk aanwezig zijn Google en Microsoft met hun Authenticator. Die van Google is – voor een bedrijf dat van advertenties leeft – opvallend basic en sober. De eigen Google-diensten krijgen zelfs geen voorkeursbehandeling. Misschien komt dit doordat Google op Android aanvullende 2FA-functionaliteit biedt die daardoor niet in de app zit, ook niet in de iOS-versie.

Microsoft Authenticator vereist een Microsoft-account en is behalve een tokengenerator ook een wachtwoordmanager. Bij diensten die dat ondersteunen, kun je ook inloggen door op een pop-upbericht te klikken in plaats van de OTP-code over te nemen. De app openen kan met gezichtsherkenning en vingerafdruk, en accounts kunnen online worden opgeslagen.

©PXimport

Maar er zijn zeker alternatieven voor de apps van Microsoft en Google. FreeOTP is bijvoorbeeld opensource en wordt onderhouden door RedHat. Ook heb je Authy, dat in staat is om accounts te synchroniseren tussen Authy-apps op verschillende apparaten. Daarnaast biedt Authy een optionele versleutelde back-up in de cloud, handig voor als de telefoon wordt vervangen of zoekraakt. Authy vraagt hiervoor wel het telefoonnummer en een e-mailadres, terwijl je dit soort apps misschien liever anoniem houdt.

LastPass en Keeper zijn voorbeelden van wachtwoordmanagers met een eigen verificatie-app.

Real-time phishing-attack

Is 2FA de oplossing voor alle dreigingen? Niet altijd. Gebruik je een smartphone als OTP-token, dan kan een hacker via een real-time phishing-attack nog steeds je sessie overnemen.

Hierbij ontvangt de gebruiker een phishing-mail (1) en klikt op de link in die mail. Deze verbindt hem met de phishing-site (2) die functioneert als proxy en de verbinding doorzet naar de echte site (3). Als man-in-the-middle vangt de phishing-site eerst de gebruikersnaam en wachtwoord (6 en 7) en daarna ook de OTP-code af (9). Zodra die laatste is ontvangen, gebruikt de hacker die om de sessie met de echte site over te nemen (10).

©PXimport

Back-up en noodcodes

Het toevoegen van 2FA via bijvoorbeeld een authenticatie-app zorgt voor extra beveiliging, maar introduceert ook nieuwe risico’s. Wat als de telefoon defect raakt, gestolen wordt of vergeten in de trein? Elke site genereert naast de OTP-codes ook een aantal noodcodes die altijd bruikbaar zijn. Hiermee kun je inloggen als de telefoon niet beschikbaar is, maar ook 2FA uitschakelen en een nieuwe telefoon verbinden.

Om jezelf niet buiten te sluiten, is het essentieel dat je deze noodcodes downloadt en veilig bewaart (en dat doe je beter niet in een wachtwoordmanager die je met dezelfde 2FA hebt beveiligd!). Ook is het zeer verstandig om de codes te printen en bijvoorbeeld in te stellen dat je 2FA-codes ook ontvangt via sms of e-mail. Dit zorgt ervoor dat het ook zonder kwijtgeraakte telefoon of met juist een nieuwe telefoon werkt.

Download de bijbehorende noodcodes en sla ze veilig op!

-

Voorbij OTP

Gebruik van een authenticatie-app is door de eenvoud en lage kosten zeer succesvol. Maar niet iedereen heeft een smartphone of wil die hiervoor gebruiken. Daarbij is OTP best gebruiksvriendelijk, maar telkens de app moeten openen is dat niet. Daarbij is de beveiliging nog niet perfect, zoals je in het kader over real-time phishing-attacks kunt lezen. De oorzaak: ook bij OTP gaat er uiteindelijk een wachtwoord over de lijn. Zelfs al is dat een uniek eenmalig wachtwoord, het blijft een wachtwoord.

Daarom heeft een groot aantal techbedrijven, verenigd in de FIDO Alliance (“Fast Identity Online”), nieuwe authenticatietechnieken ontwikkeld zoals U2F (“Universal 2nd Factor”) en FIDO2. Deze technieken gebruiken geen OTP om vast te stellen dat de gebruiker over de token beschikt, maar doen dit met een zogeheten challenge-response.

Deze aanpak maakt gebruik van public key-cryptografie, waarbij de inlog een ‘challenge’ genereert en versleutelt met de private sleutel van de gebruiker. De online dienst ontsleutelt deze challenge met de publieke sleutel van die gebruiker. Dit gebeurt op een slim apparaat met een security-kern waarin de private sleutel veilig zit opgeborgen.

Beveiligingssleutel

Google en Thetis verkopen zulke hardwarematige beveiligingssleutels, maar het meest bekend is de Yubikey van Yubico. De Yubikey 5 is de nieuwste versie en beschikbaar in verschillende uitvoeringen. Functioneel zijn al deze modellen identiek, het verschil zit hem in de mogelijkheid van verbinden met een pc (usb-a/c) of smartphone (usb-c/lightning/NFC).

Er zijn ook grotere sleutels, veelal met een gat erin, handig om aan een sleutelbos te hangen. Daarnaast zijn er kleine (‘nano’) modellen die min of meer vast in een pc kunnen blijven (dit is veilig mits die pc zelf veilig is). Er zijn geen drivers nodig om ze te laten werken, de ondersteuning is standaard ingebouwd in het besturingssysteem en de modernere browsers.

©PXimport

Het koppelen van een hardwarematige beveiligingssleutel aan een online dienst is vergelijkbaar met het verbinden van een smartphone-app. Je logt met het eigen account in bij de dienst, waarna je bij de opties voor tweefactorbeveiliging (of tweestapsverificatie, zoals het in het Nederlands ook wel wordt genoemd) kiest voor een beveiligingssleutel. Dan moet de sleutel worden geplaatst en de koppeling met een druk op de knop op de sleutel worden bevestigd.

Bij gebruik van FIDO2 wordt ook een pincode gevraagd voor de beveiligingssleutel. Deze is onderdeel van de FIDO2-standaard die wachtwoordloos inloggen nastreeft, maar daarvoor wel een pincode of biometrische beveiliging vereist. Een Yubikey met een vingerafdruksensor is al langere tijd in de maak, maar nog niet uitgebracht. Anders dan een authenticatie-app is een hardwarematige beveiligingssleutel niet gratis. Prijzen beginnen bij 50 euro per stuk.

Denk aan de back-up

2FA met een hardwarematige beveiligingssleutel werkt erg gebruiksvriendelijk. Geen gedoe met een app en codes, maar gewoon de sleutel plaatsen, op de knop drukken en klaar. Toch kent ook de beveiligingssleutel zijn uitdagingen. Wat moet je bijvoorbeeld doen als de sleutel kwijtraakt, gestolen wordt of stukgaat? De beveiliging van de sleutel is zo stevig dat deze niet gekopieerd kan worden. Een Yubikey is zelfs zo dichtgetimmerd dat het niet eens mogelijk is de firmware te updaten.

Opnieuw is het verstandig de noodcodes te bewaren. Ook kun je meerdere sleutels registreren bij dezelfde dienst. Dit is wel arbeidsintensief omdat je dan dus telkens niet één, maar bijvoorbeeld twee of drie sleutels moet koppelen, maar het maakt het wel veiliger. Een andere optie is dat je ook de verificatie via smartphone en app of sms/e-mail in stand houdt. Door die alleen in noodgevallen te gebruiken, wordt het allemaal al een stuk veiliger.

Sites die 2FA ondersteunen

Steeds meer sites ondersteunen 2FA/MFA en dat geldt zeker voor de ‘grote’ websites zoals Google, Facebook, Twitter, verschillende Microsoft-sites, cloudopslag zoals Google Drive, Dropbox, maar ook NAS-apparaten en een heel groot aantal applicaties waaronder veel wachtwoordmanagers.

Een goed overzicht van sites en de ondersteunde vorm van MFA/2FA is te vinden op www.2fa.directory en specifiek voor Yubikeys op www.tiny.cc/yubikey. Bij elke site die genoemd wordt, vind je een verwijzing naar de uitleg over het koppelen van de Yubikey.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Luchtontvochtiger of luchtbevochtiger: welk apparaat heb je nodig in de winter?
© Denis Rozhnovsky
Energie

Luchtontvochtiger of luchtbevochtiger: welk apparaat heb je nodig in de winter?

In de winter kun je sneller last hebben van condens en schimmelvorming in huis, maar de lucht kan door de kou ook juist (extra) droog worden. Wat heb je nu nodig in de winter: een luchtontvochtiger of een luchtbevochtiger?

Dit artikel in het kort:

Luchtontvochtigers en -bevochtigers zijn handige apparaten om de luchtvochtigheid in huis te verbeteren. Vooral in de winter, waarin de lucht in huis onderhevig is aan de soms extreme kou van buiten én de warme lucht van de verwarming, is het goed om het klimaat in huis zo optimaal mogelijk te houden. Dat voelt een stuk comfortabeler én voorkomt een hoop gezondheidsklachten! Dit artikel helpt je te bepalen of de lucht in je huis te vochtig of juist te droog is, zodat je weet welk type apparaat je nodig hebt.

Als je je nooit hebt bekommerd om de luchtvochtigheidsgraad in huis, dan is dit het moment om je daar toch eens in te verdiepen. Een gezond binnenklimaat is namelijk essentieel voor je gezondheid. Vooral in de winter, waarin we vaak al vatbaar zijn voor gezondheidsklachten, wil je niet dat een ongezonde luchtvochtigheid in huis vervelende kwaaltjes veroorzaakt of verergert. Zo kan een te lage vochtigheidsgraad leiden tot geïrriteerde luchtwegen, huidklachten en droge lippen en ogen. Ook een te hoge luchtvochtigheidsgraad wil je vermijden: dit werkt schimmel* in de hand en ook van schimmels kun je ziek worden. Een luchtvochtigheidsgraad van 40 tot 60 procent is ideaal. Geen idee hoe vochtig jouw huis is? Je kunt dit eenvoudig meten met een hygrometer.

*Lees ook: 5 huisplanten die schimmel in huis voorkomen

Hygrometer nodig?

Kijk eens bij bol

Wanneer een luchtontvochtiger nodig?

Een luchtontvochtiger is een heel effectief apparaat(je): het zuigt vochtige lucht naar binnen, waarna het weer droge lucht uitblaast. Ook neemt het vuil en stofdeeltjes uit de lucht op, waardoor de lucht in huis niet alleen droger, maar ook frisser wordt. Als je in de winter veel condens op je ramen en deuren opmerkt, denk je misschien al snel dat zo'n luchtontvochtiger in huis best een goed idee is. Toch is het niet heel gebruikelijk om in de winter een luchtontvochtiger in huis te plaatsen. Koude winterlucht in combinatie met een verwarming die vaak dag en nacht aanstaat, maakt de lucht in huis namelijk juist droger.

Maar ieder huis is anders, en sommige huizen hebben juist wél baat bij een wat drogere lucht in de winter. Dit geldt vooral voor slecht geïsoleerde huizen. Omdat door condensatie in zulke huizen sneller vochtproblemen ontstaan, kunnen ook schimmels zich in deze huizen makkelijker vermenigvuldigen. Dat merk je aan schimmelplekken in de winter, maar bijvoorbeeld ook aan een toename van allergische klachten en vermoeidheid. Een luchtontvochtiger kan ook handig zijn in extra vochtige ruimtes zoals kelders, omdat die in de winter vaak vochtig blijven.

©Sue Tansirimas

Een luchtontvochtiger gebruik je in de winter als:
  • De luchtvochtigheid in je huis hoger is dan 60 procent

  • Je huis niet goed geïsoleerd is

  • Je veel schimmel in huis hebt

  • Je last hebt van allergieën en vermoeidheid

  • Je merkt dat kleding in huis niet goed droogt

  • Je extra vochtige ruimtes in huis hebt, zoals de kelder

Wanneer een luchtbevochtiger nodig?

Veel huizen hebben in de winter behoefte aan méér vocht. Zo staat de verwarming in de wintermaanden het grootste gedeelte van de tijd aan, wat de lucht in huis uitdroogt. Ook houdt de koude buitenlucht van nature minder vocht vast dan warme lucht. Als koude lucht binnenkomt en wordt opgewarmd, daalt de luchtvochtigheid in huis nog sterker. Een te droge lucht in huis in de winter merk je gauw genoeg. Je krijgt bijvoorbeeld last van een droge huid, droge lippen of droge ogen. Ook je luchtwegen kunnen uitdrogen, waardoor klachten als keelpijn en hoestbuien sneller opspelen. Een ander teken van een te droge lucht in huis is statische elektriciteit: je krijgt bijvoorbeeld steeds schokken als je voorwerpen aanraakt en je kleding en haar zijn statisch geladen. Door droge lucht kunnen er zelfs scheurtjes ontstaan in houten vloeren en meubels, en planten kunnen sneller doodgaan.

©HN Works

Een luchtbevochtiger gebruik je in de winter als:
  • De luchtvochtigheid in je huis lager is dan 40 procent

  • Je last hebt van een droge huid, droge lippen of droge ogen

  • Je vaak last hebt van keelpijn en hoestbuien

  • Vloeren en/of meubels barsten of kromtrekken

  • Er veel statische elektriciteit in huis is

  • Planten er uitgedroogd uitzien en slap hangen

Luchtontvochtiger versus luchtbevochtiger: wat heb ik nodig in de winter?

Om te weten of je nu een luchtontvochtiger of -bevochtiger nodig hebt in de winter, moet je ten eerste weten hoe het gesteld is met de luchtvochtigheid in je woning. Dit kun je meten met een hygrometer, maar je merkt het vaak ook aan andere dingen. Heb je in de winter veel schimmelplekken in huis, worden je allergieën heviger en droogt je kleding na het wassen erg langzaam? Dan is je woning waarschijnlijk te vochtig en heb je een luchtontvochtiger nodig. Heb je daarentegen last van droge lippen of ogen, ben je continu statisch geladen en hoest je veel, dan is de luchtvochtigheid in je huis te laag en ga je voor een luchtbevochtiger.

Houd er rekening mee dat een kerstboom en eventuele kaarsen in je woning de luchtvochtigheid kunnen beïnvloeden. Een (echte) kerstboom verdampt namelijk vocht via de naalden. Hoe groter de boom, hoe meer vocht hij afgeeft, en hoe vochtiger je woonkamer dus wordt. Kaarsen zorgen juist voor een lagere luchtvochtigheid, omdat vocht door de warme lucht verbrandt. Om zeker te weten dat het klimaat in huis altijd optimaal is, is het slim om de luchtvochtigheid regelmatig te meten. Tip: plaats een luchtontvochtiger of -bevochtiger altijd in ruimtes waar je veel tijd doorbrengt, zoals in de woonkamer of slaapkamer. Zo zal je gezondheid er het meest van profiteren.

▼ Volgende artikel
Zo vraag je een laadpaal aan voor je elektrische auto
© 24K-Production - stock.adobe.com
Mobiliteit

Zo vraag je een laadpaal aan voor je elektrische auto

Een elektrische auto kopen in Nederland is zo gedaan, maar hoe kom je aan een laadpaal om hem op te laden? Je kunt een laadpaal aanvragen bij jouw gemeente of er een via een laadpaalaanbieder bestellen. Wij leggen beide manieren uit.

Dit artikel in het kort:

  • Publieke laadpalen aanvragen kan via de gemeente, maar wachttijden zijn vaak lang.
  • Aanvragen in steden zoals Amsterdam worden soms niet meer geaccepteerd.
  • Privé-laadpalen kosten 2000-3000 euro inclusief installatie en bieden volledige controle.
  • Bekende aanbieders zijn onder andere Shell Recharge en Vattenfall.
  • Verbeteringen aan je meterkast kunnen laadprestaties sterk verhogen.

🚘Ook interessant: Is elke laadpaal voor elke elektrische auto geschikt?

Download nu GRATIS het EV Duurtest-rapport 2024!

In het EV Duurtest-rapport zijn nieuwe elektrische auto's door verschillende consumenten getest. Alle resultaten vind je terug in dit digitale rapport. Door het invullen van je naam en e-mailadres meld je je aan voor ontvangst van het Kieskeurig EV Duurtest-rapport. Tevens ben je ingeschreven voor de Kieskeurig.nl EV-nieuwsbrief.

Nederland heeft een van de beste laadnetwerken ter wereld en die titel houden we graag. Daarom bieden lokale overheden vaak een manier om een laadpaal bij jou in de buurt te plaatsen. Het moet dan wel om een openbare parkeerplaats gaan; als je een laadstation op je eigen terrein wilt – bijvoorbeeld de oprit voor je woning of vlak naast je bedrijfspand – zul je zelf in de buidel moeten tasten. We kijken eerst naar hoe je een publieke laadpaal aanvraagt bij jou in de buurt.

Een publieke laadpaal aanvragen in jouw buurt

Het verschilt per gemeente hoe je een laadpaal moet aanvragen, dus de eerst stap die je moet nemen is simpel: bezoek de website van jouw lokale overheid. Vaak vind je hier vrij snel een webpagina waar je een laadpaal kunt aanvragen.

Op de informatiepagina geeft de gemeente alle details over de inschrijving, de wachtperiode en wie de laadpaalverstrekker is. Goed om te weten: je betaalt zelf niets voor de plaatsing, maar je moet het laadpunt dan ook delen met andere EV-rijders in de buurt. Als iemand anders bezig is met laden, heb je gewoon pech. De gemeente kijkt verder naar de volgende criteria bij jouw laadpaalaanvraag:

  • Ben je in het bezit van een elektrische of plug-in hybride auto? Of heb je een EV in bestelling staan?

  • Heb je zelf geen mogelijkheden om op je eigen terrein een laadpaal te plaatsen? Er wordt dan een oprit of garage bedoeld.

  • Hoeveel openbare laadpunten zijn er in een straal van een paar honderd meter van jouw woonadres?

  • Hoeveel bezitters van elektrische auto's zijn er in de directe omgeving van je woning?

In dat laatste geval helpt het als je contact opneemt met andere EV-rijders in de buurt. Hebben zij namelijk al een aanvraag ingediend voor een openbare laadpaal? De kans is er dat zij net zo worstelen met het laden van hun elektrische auto als jij.

Op een elektrische auto zit in 2025 weer veel subsidie en belastingvoordeel. Lees hier het complete overzicht.

Let op de wachttijden!

Een aanvraag voor een openbare laadpaal kun je het best zo snel mogelijk doen nadat je weet dat je een stekkerauto in je bezit krijgt. De wachttijd is meestal meerdere maanden. De gemeente neemt zijn tijd om jouw aanvraag te controleren en te kijken naar de beste plaats om de paal te plaatsen. Dit is vrijwel altijd een bestaande parkeerplaats in jouw omgeving. De wachttijd kan bovendien oplopen, omdat er momenteel chiptekorten in de wereld zijn, waardoor de productie van laadstations achterloopt.

Sommige steden accepteren geen aanvragen meer

Houd er ook rekening mee dat bepaalde drukke gebieden in Nederland geen laadpaalaanvragen meer accepteren. We hebben het dan over meestal stedelijke gebieden, zoals Amsterdam. De aanvraagtermijn is daar verstreken en de gemeente verwacht met hun huidige bouwplannen voor nieuwe laadpalen voldoende mogelijkheden te bieden aan bewoners.

Voor de laadpaal hoef je niets te betalen, maar voor het gebruik wel. De stroomkosten kunnen verschillen per dag en aanbieder. Meestal biedt de gemeente een link naar het bedrijf waarmee ze samenwerken, waarop je de huidige laadtarieven ziet. Je kunt dit het best zelf ook opzoeken want de tarieven kunnen sterk uiteenlopen.

🔌Voor openbare laadpalen heb je meestal een laadpas nodig. Dit moet je allemaal weten over laadpassen.

Schrik je van je energieverbruik thuis?

Met een energiemeter bekijk je van elk apparaat het verbruik

Een laadpaal bestellen voor eigen terrein

Een openbare laadpaal is geen garantie dat je altijd je eigen parkeerplek hebt. Je zult hem moeten delen, in tegenstelling tot een laadpaal op eigen terrein. Een dergelijke station moet je helemaal zelf betalen en laten installeren. Gelukkig zijn de wachttijden hier over het algemeen vlotter. Bovendien heb je meer keuze uit welk type laadstation je precies op je terrein laat neerzetten.

In het gunstigste geval ben je voor een laadpaal bij jou thuis ongeveer 2000 tot 3000 euro kwijt, inclusief btw en montage. We hebben het dan over een reguliere laadpaal die in de buurt van de gevel niet te ver van de meterkast staat. Hoe verder jouw laadpaal van de meterkast verwijderd is, hoe meer er gegraven moet worden en dat kost extra.

Je kunt ook overwegen om je meterkast een upgrade te geven. Bij 1-fase stroom uit je meterkast, gaat het laden met een snelheid van 3,7 kW, wat ongeveer 20 kilometer per uur betekent. Niet zo snel dus, maar voldoende als je dagelijks korte afstanden rijdt. De capaciteit van de meterkast kun je uitbreiden naar 11 kW of zelfs 22 kW, wat het laden aanzienlijk sneller maakt. Hiervoor moet dan wel de elektricien langskomen, en afhankelijk van hoe oud jouw meterkast is, kost het je honderden euro's extra of zelfs meer dan duizend euro.

©AK | ID.nl

Laadpaalleveranciers in Nederland

Nederland telt een hoop goede laadpaalverstrekkers. Dit zijn een paar van de bekendste die je kunt overwegen:

  • Alfen

  • Shell Recharge

  • Chargepoint

  • Essent

  • Eneco

  • Vattenfall

Het kost wat maar met jouw persoonlijke laadpaal kun je altijd thuis opladen en hoef je je nooit zorgen te maken over een halfvol accupakket de volgende dag.

Een laadpaal op eigen terrein wordt vaak gecombineerd met een thuisbatterij. Lees hier hoe je het beste een thuisbatterij kunt installeren.