ID.nl logo
Huis

Alles over de werking van pdf-bestanden

Pdf, wat staat voor portable document format, is een bestandsformaat dat is ontwikkeld om documenten onafhankelijk van het gebruikte platform, apparaat of applicatie, te presenteren. Hoe is dit formaat ooit bedacht en hoe werken pdf-bestanden precies?

In de jaren 90 van de vorige eeuw was het concept van het ‘papierloze kantoor’ zeer levendig. Wilde men die droom verwezenlijken dan moest men een makkelijke(r) methode vinden om computerdocumenten met behoud van lay-out en afbeeldingen te delen.

Verschillende softwarebedrijven zagen hier het grote geld in: ze trachtten hun eigen bestandsformaat ingang te doen krijgen en tot een de facto standaard te laten uitgroeien. Het waren de jaren waarin formaten als Common Ground Digital Paper, DjVu, WordPerfect Envoy en Farallon Replica elkaar het licht in de ogen niet gunden. Uiteindelijk is het echter het pdf-formaat van Adobe geworden dat tot een algemeen aanvaarde standaard kon uitgroeien.

Adobe beschikte immers al over twee technologieën die perfect konden worden ingezet voor dit project: enerzijds PostScript, een pdl (page description language) waarmee documenten onafhankelijk van apparaat en platform konden beschreven worden, en anderzijds Adobe Illustrator, een applicatie die zowel op Mac als Windows draaide en PostScript-bestanden kon weergeven. Op basis van deze technologieën creëerden ontwikkelaars binnen Adobe een nieuw bestandsformaat: pdf.

Belangrijke begrippen

Voor we verder gaan, leggen we eerst even enkele belangrijke begrippen uit:

Tagged pdf

Pdf-bestand dat ook structurele meta-informatie bevat over de weergegeven data, zoals titels, tekstblokken, enz. Dat is onder meer handig voor weergaven op ebooks, gezien pdf-bestanden nu makkelijker kunnen worden aangepast met het oog op de diverse apparaattypes.

Adobe extensies

Pdf mag dan een open standaard zijn, het neemt niet weg dat Adobe regelmatig nog enkele ‘gesloten’ oftewel propriëtaire technologieën toevoegt aan pdf, in de vorm van Adobe extensies en met verschillende levels. Iets om rekening mee te houden, want wie deze extensies gebruikt, heeft geen garantie dat iedere pdf-reader daarmee overweg kan.

Pdf/A

Een speciale variant van pdf die specifiek werd ontwikkeld voor archivering en dus met name is geschikt voor het bewaren van digitale documenten. Omdat men ook op langere termijn een zo statisch en consistent mogelijke weergave beoogt, vermijdt men bewust allerlei ‘toeters en bellen’ uit de pdf-standaard, zoals multimediafuncties, scripting en formulieren.

Opbouw van een pdf-bestand

Pdf kun je vooral zien als een geoptimaliseerde subset van PostScript. Niet alleen werden meer complexe programmatorische elementen geweerd, zoals lussen en voorwaardelijke commando’s, bij pdf is het ook niet langer zo dat de beschrijving van de ene pagina de weergave van een volgende pagina kan beïnvloeden. In tegenstelling tot PostScript hoeven bij pdf dus niet noodzakelijk alle voorgaande pagina’s te worden verwerkt om de juiste weergave van een willekeurige pagina vast te stellen. Dat maakt dat je in een pdf-reader snel naar alle pagina’s van een lijvig pdf-document kunt springen.

Naast deze PostScript-subset vind je in een pdf-bestand ook een technologie terug die je toelaat fonts in te bedden, zodat de ontvanger van het document de bedoelde fonts te zien krijgt, ook wanneer die niet op zijn systeem zijn geïnstalleerd.

Al deze informatie wordt dan samen met eventuele bijkomende inhoud op een gestructureerde manier en desgevallend met gebruik van datacompressie in één enkel bestand opgeslagen.

Het is goed om weten dat een pdf-bestand twee verschillende lay-outs kan hebben. Enerzijds zijn er de niet-lineaire of niet-geoptimaliseerde pdf-documenten die weliswaar iets minder schijfruimte vergen maar die zich minder snel laten verwerken gezien allerlei data over het hele pdf-document kunnen verspreid liggen. Anderzijds zijn er de lineaire, geoptimaliseerde pdf’s: die zijn paginagewijs opgebouwd zodat bijvoorbeeld een browserplug-in niet hoeft te wachten tot het volledige bestand is gedownload om de eerste pagina’s te kunnen tonen.

Er bestaan verschillende tools waarmee je pdf-bestanden kunt lineariseren, waaronder het gratis QPDF. Op deze site lees je de nodige instructies voor dit proces. Ook met de virtuele pdf-printer BullZip kun je zulke documenten creëren, maar jammer genoeg lukt dat alleen in de betaalde Professional-editie en niet in de gratis Community-versie.

Open standaard

De eerste versie van pdf (pdf 1.0) werd door in Adobe in 1992 uitgebracht en enkele maanden later volgde Acrobat, een tool waarmee gebruikers makkelijk pdf-bestanden konden bekijken en creëren. Deze pdf-versie kon weliswaar fonts, interne links en bookmarks insluiten, maar gezien alleen de rgb-kleurenruimte werd ondersteund kon de grafische industrie daar weinig mee aanvangen.

Voor de prepress-wereld was het wachten tot versie 1.2 (1996), met ondersteuning voor onder meer cmyk en steunkleuren, en vooral tot de pdf/X-1 specificatie (1998), gezien die meer garanties inbouwde voor een geldige opmaak.

©PXimport

Tegen het einde van vorige eeuw was pdf – intussen aan versie 1.3 toe - stilaan tot een de facto standaard uitgegroeid en meer dan 100 miljoen gebruikers hadden intussen ook Acrobat Reader gedownload. Daaropvolgende versies boden geleidelijk aan meer functionaliteit: zo ondersteunde 1.4 ook ‘tagged pdf’s’ (zie begrippenkader) en kon 1.5 eindelijk ook met lagen (layers) overweg. Het is echter wachten tot versie 1.7, in 2008, voor pdf een officiële, ISO-standaard wordt (ISO 32000-1).

Recentelijk, in juli 2017, heeft het ISO-comité trouwens de specificaties van pdf 2.0 (ISO 32000-2) vrijgegeven. Wie zich hierin wil verdiepen kan terecht op www.bit.ly/2yatoMa, goed voor bijna 1000 pagina’s. Hiermee wil het comité het pdf-formaat vooral veiliger en toegankelijker maken en verder ook allerlei ‘rich media’ beter ondersteunen, zoals 3D, video en geospatiale data.

Afbeeldingen, fonts en formulieren

Pdf-bestanden kunnen met diverse objecten overweg. Een aantal hiervan verdient nadere aandacht, temeer omdat je daar ook als eindgebruiker mee te maken krijgt, vooral als je zelf pdf’s creëert.

Al sinds het begin was het mogelijk afbeeldingen in pdf-documenten op te nemen, zowel vector- als rasterafbeeldingen. Een vectorafbeelding wordt geconstrueerd aan de hand van coördinaten en paden, zoals lijnen en Bézier-curves. Een rasterafbeelding daarentegen is weinig meer dan een matrix die uit bits met een bepaalde kleurwaarde zijn samengesteld – vandaar ook wel bitmapafbeelding genoemd. Deze laatste vergen niet alleen meer schijfruimte, ze laten zich ook veel lastiger schalen.

Iets om rekening mee te houden, bijvoorbeeld wanneer je een pdf aan een service bezorgt die het plaatje eventueel uitvergroot op doek wil afdrukken. Je kunt die afbeelding dan eventueel eerst laten ‘vectoriseren’ door een gratis service als Vectorizer of door die met een gratis toepassing als Inkscape te bewerken (via Paden / Bitmap overtrekken). Houd er echter rekening mee dat vectorplaatjes niet bij alle pdf-creatietools overleven. De exportfunctie van MS Word bijvoorbeeld maakt er standaard alsnog bitmaps van, maar die van Inkscape doet dat niet.

Zoals gezegd laat pdf je ook toe fonts in het document op te nemen (embedded fonts). Houd er wel rekening mee dat OpenType-fonts (met extensie otf) pas vanaf pdf 1.6 kunnen worden ingebed. Fonts die niet zijn ingebed en die evenmin op het systeem met de pdf-reader zijn geïnstalleerd worden doorgaans niet correct weergegeven en vervangen door een (systeem)font. Gebruik je dus niet-standaard fonts dan moet je die dus in je pdf-document laten opnemen.

De meeste pdf-creatietools voorzien in deze mogelijkheid, maar het kan wel even zoeken zijn naar de juiste optie of formulering. Afhankelijk van de (beschikbare) instellingen is het ook mogelijk om alleen een subset van een font in te bedden: in dit geval worden alleen de gebruikte tekens ingesloten. Hoe dan ook, voor een absolute controle over ‘font embedding’ kun je nauwelijks buiten Adobe Acrobat. Vanuit Acrobat Reader kom je als volgt te weten welke (subset van) fonts in een pdf-document zijn ingesloten: ga naar het menu Bestand, kies Eigenschappen en open het tabblad Fonts.

Houd er echter rekening mee dat niet noodzakelijk elk font je de nodige rechten toekent om het (in een pdf) in te bedden.

Voor een absolute controle over ‘font embedding’ kun je nauwelijks buiten Adobe Acrobat

-

Pdf’s voorzien ook in een mechanisme om interactieve formulieren toe te voegen. Daar bestaan echter twee methodes voor: enerzijds AcroForms (vanaf pdf 1.2), anderzijds Adobe XML Forms Architecture (xfa). Deze laatste werd geïntroduceerd in pdf 1.5 maar maakt geen deel uit van de officiële pdf-specificatie, wat maakt dat AcroForms vooralsnog breder inzetbaar is.

Je hebt uiteraard wel de juiste tools nodig om een pdf met AcroForms te creëren. Dat kan bijvoorbeeld niet vanuit MS Word, ondanks het feit dat je hier wel degelijk interactieve formulierbesturingselementen kunt toevoegen. Dat kan bijvoorbeeld wél vanuit de gratis LibreOffice Writer. Belangrijk evenwel is dat je bij Bestand / Exporteren als PDF op het tabblad Algemeen een vinkje plaatst bij PDF-formulieren maken en FDF selecteert bij Opmaak bevestigen. Fdf (Forms Data Format) is een van formaten waarin AcroForms de formulierdata kan opslaan.

©PXimport

Het is zelfs mogelijk bestandsbijlagen te koppelen aan een pdf, zowel op document- als op paginaniveau. De ontvanger kan die dan openen en bewaren. Hiervoor kun je onder meer het gratis programma pdftk inzetten. Deze tool laat zich (ook) vanaf de opdrachtregel aansturen. Om de bijlage voorbeeld.xlsx aan pagina x van document.pdf te koppelen geef je het volgende commando: pdftk “document.pdf” attach_file “voorbeeld.xlsx” to_page x output doc_met_bijlage.pdf. Je laat de parameter to_page x weg als je de bijlage aan het document wilt koppelen in plaats van aan een specifieke pagina.

Beveiliging pdf-bestanden

Gezien vaak ook officiële documenten via pdf worden gedistribueerd hebben de ontwikkelaars ook de nodige aandacht gegeven aan het veiligheidsaspect. Enerzijds kun je een pdf-document voorzien van een digitale handtekening, anderzijds is het ook mogelijk het document te encrypten. Dat laatste gebeurt door middel van een gebruikerswachtwoord.

Het is eveneens mogelijk je document van een ‘eigenaarswachtwoord’ (owner password) te voorzien. Dit laatste heb je dan nodig om bepaalde operaties met het document te kunnen uitvoeren, zoals het afdrukken (in hoge resolutie), het wijzigen of bewaren van het document, het toevoegen van opmerkingen of het invullen van AcroForm-velden. Houd er echter rekening mee dat dit eigenaarswachtwoord niet noodzakelijk altijd het gewenste resultaat heeft. Het hangt namelijk van de clientsoftware (de pdf-reader) af in hoeverre die daar rekening mee houdt.

Komt daarbij dat er voldoende tools en services bestaan die zo’n eigenaarswachtwoord wel even voor je zullen verwijderen. Wil je meer zekerheid dat de gewenste beperkingen niet zomaar te omzeilen vallen, dan zit er weinig anders op dan je toevlucht te nemen tot commerciële oplossingen als die van Adobe (LiveCycle) of Locklizard: die maken immers gebruik van irm (information rights management). Een nadeel dan weer is dat client-software met deze beveiliging overweg moet kunnen.

Veiligheid is echter niet alleen een kwestie van het correct afschermen of encrypten van pdf-documenten. Het is namelijk al gebeurd dat malware zich als een bijlage aan pdf-documenten konden hechten om langs die weg systemen te compromitteren. Het grootste gevaar schuilt echter in de clientsoftware oftewel de pdf-readers. Zo zijn er al vaak exploits ontdekt in Adobe Reader, maar ook in alternatieve software als Foxit Reader. Het feit dat de pdf-standaard ook scripting (met JavaScript) toelaat zorgt voor een extra aanvalsingang.

De toekomst

Pdf is in elk geval nog springlevend – getuige de recente 2.0 van de iso-standaard. Daar heeft men wel 9 jaar op moeten wachten. Adobe is namelijk lang niet meer de enige partij die de ontwikkelingen stuurt. Het lijkt er echter sterk op dat de toekomst van pdf in eerste instantie het idee achter ‘tagged pdf’ verder zal uitbreiden, in de hoop tot een soort van responsieve pdf te komen, ongeveer zoals bij html voor de weergave van webpagina’s.

Dat zou er idealiter voor zorgen dat pdf-documenten ‘on the fly’ kunnen worden getransformeerd zodat ze op alle mogelijke apparaten, inclusief op kleine schermen zoals die van smartphones, optimaal worden weergegeven. In vooralsnog beperkte kringen heeft men het weliswaar al over ‘pdf.next’, maar in dit prille stadium is het wellicht correcter te zeggen: pdf: what’s next?

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek
© LIGHTFIELD STUDIOS - stock.adobe.com
Huis

Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek

Bij ID.nl zijn we gek op producten met een mooie prijs of die iets bijzonders te bieden hebben. Daarom gaan we een paar keer per week op zoek naar zulke deals. Dit keer een bijzondere categorie die nog niet eerder aan bod is geweest: verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek.

Veel mensen die thuiswerken heb niet altijd de mogelijkheid om een apart bureau te gebruiken en ziten bijvoorbeeld vaak aan de eet- of keukentafel. Toch kan het lonen om te investeren in een goed bureau, omdat daarmee - in combinatie met een goede stoel - je werkhouding een stuk beter wordt. Wij bekijken vijf handige bureaus 's die in hoogte verstelbaar zijn.

Casaria 160x75

Het tafelblad van dit bureau uit de Casaria‑lijn is in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm en beweegt met een snelheid van 2,25 cm per seconde. Je bedient de motor via een lcd‑scherm en kan twee voorkeursstanden opslaan, zodat je met één druk op de knop naar je favoriete werkhoogtes gaat. Er zit ook een herinneringsfunctie in die je eraan herinnert om weer te gaan staan of juist te zitten. Met het robuuste stalen frame en een draagvermogen van 80 kg is het bureau geschikt voor zware monitoren. Handige details zijn de kabelgeleider, beker‑ en koptelefoonhouder en in hoogte verstelbare poten. Het blad van 160 × 75 cm bestaat uit twee delen en is afgewerkt met melamine zodat het tegen een stootje kan. Dit bureau komt inclusief montagebenodigdheden en is verkrijgbaar in verschillende kleurvarianten.

Specificaties

Bladformaat: 160x75cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 80kg

Avalo 140x60

Avalo levert dit elektrisch verstelbaar bureau (de P58) met een compact blad van 140 × 60 cm. De hoogte is traploos verstelbaar van 73 tot 117 cm en kun je drie verschillende hoogtestanden opslaan. Dat is handig als je het bureau deelt met collega's of medethuiswerkers, of wanneer je snel wilt wisselen tussen zit‑ en stahouding. De bediening gebeurt via een bedieningspaneeltje aan de voorkant; met één druk op de knop gaat het blad naar de gewenste stand. Het frame is gemaakt van staal, het blad van P2‑melamine en de rand is afgewerkt met hittebestendig ABS. Verder wordt benadrukt dat het bureau plug‑and‑play is: je hoeft alleen de stekker in het stopcontact te steken en kunt meteen aan de slag. Door het smalle ontwerp past het bureau goed in kleinere kamers, maar biedt het toch voldoende ruimte voor een monitor, toetsenbord en documenthouder. Voor wie een elektrische zit‑sta‑oplossing zoekt met geheugenfunctie en solide materialen is dit model een optie.

Specificaties

Bladformaat: 140x60cm
Hoogte:73 t/m 117cm
Belastbaar tot: onbekend

Avalo 120x60

Dit is een kleinere variant van de hierboven besproken Avalo AP58. Dit model heeft een 20 cm minder breed blad, maar uiteraard ook elektrisch verstelbaar. Net als de grotere uitvoering varieert de hoogte van 73 tot 117 cm en kan het bureau drie standen onthouden. Voor het instellen gebruik je een eenvoudige bediening waarbij je een favoriete zit‑ en stahoogte opslaat en later oproept. Het frame bestaat uit staal en het blad uit melamine met een rand van warmtebestendig ABS. D tafel weegt 27 kg en is het daardoor stabiel zonder moeilijk te verplaatsen. Ook deze uitvoering is plug‑and‑play; je hoeft geen ingewikkelde montage uit te voeren. Door de compactere afmetingen is dit model ideaal voor kleinere werkplekken of voor wie extra apparatuur (zoals een printer) op een tweede tafel wil plaatsen. De strakke vormgeving past in verschillende interieurs en de elektrische motor zorgt ervoor dat je eenvoudig van houding wisselt.

Specificaties

Bladformaat: 120x60cm
Hoogte: 73 t/m 110 cm
Belastbaar tot: onbekend

VDD Gaming 118x58cm

Het frame van deze VDD is elektrisch in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm. Hiermee wissel je gemakkelijk tussen zitten en staan en kun je de juiste houding aannemen voor langdurige sessies. Het witte werkblad van 118 × 58 cm biedt voldoende ruimte voor een monitor en toetsenbord en dankzij de krachtige motor is het maximaal belastbaar tot 60 kg. De tafel wordt geleverd met instructies en alle benodigde onderdelen, waardoor je de montage zelf kunt uitvoeren. Er worden geen extra functies zoals geheugenstanden vermeld, waardoor je elke gewenste hoogte handmatig instelt. Voor wie een elektrisch verstelbaar bureau zoekt dat weinig ruimte inneemt, is dit een praktische optie; vooral gamers zullen baat hebben bij het kunnen aanpassen van de werkhoogte tijdens een sessie.

Specificaties

Formaat: 118x58cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 60kg

Schaffenburg Linesto Plus 140x80

Het Schaffenburg Linesto Plus‑bureau is een rechthoekige tafel met een T‑poot. Het frame is zonder gereedschap te monterenen in hoogte verstelbaar met een drukknop tussen 65,5 en 85,5 cm. De maximale belasting bedraagt 70 kg. De hoogtebediening gebeurt via een knop aan het onderstel; er zijn geen geheugenstanden. De tafel is voorzien van een 25mm dik melamine blad, een metalen onderstel en stelvoeten om de tafel waterpas te zetten. Kabelbeheer is mogelijk via accessoires, en er zijn diverse blad‑ en framekleuren beschikbaar. Het Schaffenburg-bureau heeft verder een stalen frame met twee telescoperende buisdelen en een krasvaste coating. Als enige in dit overzicht is deze Linestor geen zit/sta-bureau, maar kan hij in zithoogte tot maximaal 85,5 cm worden gebracht.

Specificaties

Formaat: 140x80cm
Hoogte: 65 tot 85,5 cm
Belastbaar tot: 70kg

▼ Volgende artikel
Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets
Huis

Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets

Sinds juni 2025 is het voor fabrikanten van smartphones verplicht om een energiebabel voor hun apparaten te voeren. De consument kan aan de hand van het energielabel zien hoe energiezuinig een telefoon is, maar ook hoe makkelijk het is om de telefoon te (laten) repareren en wat het updatebeleid voor de software is. Door middel van het nieuwe energielabel kun je dus veel bewuster kiezen voor een bepaalde telefoon.

Het energielabel werd ooit bedacht om apparaten op een uniforme manier te vergelijken, los van marketingclaims. Door elk product in te delen op een schaal van A tot en met G ontstaat ruimte om echte koplopers te herkennen en achterblijvers aan te sporen. Smartphones waren nog niet eerder voorzien van een energielabel, maar hebben dat vanaf juni 2025 wel gekregen. Dat is logisch, want bij smartphones draait energie-efficiëntie niet alleen om het stopcontact, maar vooral om hoe slim hardware en software met de energie van een accu omgaan en hoeveel jaren je uit dezelfde telefoon haalt. Door die informatie eenduidig te tonen, verschuiven de argumenten over de oplaadtijd en de schermgrootte naar hoelang een telefoon meegaat en hoe makkelijk hij te repareren is.

Ter illustratie: het nieuwe energielabel voor smartphones en tablets toont de batterijduur bij gemiddeld gebruik, maar ook of hij valbestendig is en hoe makkelijk hij gerepareerd kan worden.

Energie en duurzaamheid

Een smartphone gaat gemiddeld gezien wel een dagje mee op een enkele acculading, afhankelijk natuurlijk van het gebruik door de eigenaar. Erg veel energie wordt er dus niet verspild, maar de grootste winst wat betreft het klimaat is vooral te behalen uit de levensduur van de smartphone en of deze makkelijk te repareren is. De EU koppelt het nieuwe energielabel aan het eco-design van de telefoon. Het label dat de telefoon krijgt, is afhankelijk van een aantal factoren en is een gemiddelde van de prestaties van al deze factoren. Welk factoren dat zijn, lichten we je hieronder verder toe.

Waar vind je het nieuwe energielabel?

Wanneer je online een nieuwe telefoon koopt, vind je het algemene energielabel doorgaans bij het product zelf. Je ziet echter niet direct de andere onderdelen waarop de telefoon is beoordeeld. In een fysieke winkel is het de bedoeling dat er bij de telefoon een kaartje of bordje is geplaatst, met daarop een QR-code waarmee je direct op de juiste informatiepagina van EPREL komt.

In een webwinkel zul je meestal geen QR-code tegenkomen, maar alleen het energielabel zelf. Vaak kun je – zoals bij Mediamarkt – een productspecificatie-pdf downloaden met de extra informatie, waarin ook weer een QR-code is opgenomen, waarmee je naar de EPREL-site wordt doorgestuurd.

Levensduur accu

Het nieuwe energielabel laat zien wat de gemiddelde levensduur van de accu van de telefoon is. Dat wordt bekeken aan de hand van het aantal laadcycli: hoe vaak kan een telefoon opnieuw worden opgeladen voordat de kwaliteit van de accu achteruit gaat? Daarbij wordt een capaciteitsvermindering van 80 procent aangehouden: na hoeveel keer laden is de capaciteit tot 80 procent gedaald? Hoe hoger dit getal, des te betrouwbaarder is de accu.

Op het uitgebreide energielabel zie je hoe vaak een accu opnieuw kan worden opgeladen totdat de totale capaciteit tot 80 procent daalt.

Uithoudingsvermogen

Uiteraard wordt er ook gekeken naar de gebruiksduur van een telefoon of tablet als deze volledig is opgeladen. Door het uitvoeren van een zogeheten reallife-situatie wordt het gemiddelde gebruik van een smartphone geëmuleerd. Hoeveel uur en minuten je met de smartphone kunt werken op die enkele lading, wordt op het label getoond.

Hoelang houdt de batterij van de telefoon of accu het vol bij gemiddeld gebruik? Ook dat zie je op het energielabel terug.

Vrije val

Een van de andere eigenschappen waarop wordt getest, is de vrije val-test. Hoe snel gaat een telefoon kapot als je deze vanaf een bepaalde hoogte op een harde ondergrond laat vallen? Misschien vraag je je af wat dit met duurzaamheid te maken heeft? Nou, heel veel: als je telefoon snel kapot gaat als je hem laat vallen, moet je al snel een nieuwe. Niet heel duurzaam dus. Op het energielabel vind je de valbestendigheid tussen de A en E. Hoe lager de letter (A), des te beter kan zo'n telefoon een val overleven. De test is gebaseerd op een val van 1 meter boven een verharde ondergrond en wordt met vijf modellen van hetzelfde toestel tot wel 270 keer uitgevoerd.

Valtest vanaf 1 meter, hoe minder snel een telefoon stuk gaat, des te hoger is het label dat hij toegekend krijgt.

Elke keer dat een telefoon is gevallen, wordt gecontroleerd of het scherm nog functioneert en reageert op aanrakingen, of de camera het nog doet, of de mobiele functies als wifi en mobiel nog werken, of de telefoon kan worden opgeladen en of de audio nog goed functioneert. Barsten in het frame of het glas worden wel geaccepteerd, mits de telefoon nog veilig kan worden gebruikt. Bijvoorbeeld als het glas wel gebarsten is, maar geen splinters heeft.

Hoe goed een telefoon beschermd is tegen valschade is ook onderdeel van het energielabel. Het scherm mag daarbij overigens wel gebarsten zijn, het is geen glastest.

Bescherming tegen stof of water

Ook de zogeheten IP-tests (IP = Ingression Protection, of indringbescherming) worden uitgevoerd bij de telefoons en zijn een belangrijk onderdeel van de algehele score die een telefoon krijgt. De apparaten worden getest op het binnendringen van stof en water. De waterbestendigheidstest controleert bijvoorbeeld of een smartphone bestand is tegen spatwater vanuit verschillende richtingen, zonder dat de werking of veiligheid van het toestel wordt aangetast. Hiermee wordt gegarandeerd dat een telefoon in elk geval bestand is tegen vocht, bijvoorbeeld bij het gebruik tijdens een regenbui, het morsen van vloeistof of het gebruik van natte handen.

Of een telefoon waterdicht is, wordt ook getest.

Repareerbaarheid

Een ander duurzaamheidsonderdeel waar de EU goed naar kijkt, is de repareerbaarheid van een smartphone. Dat omvat een groot aantal parameters, zoals welke onderdelen makkelijk te vervangen zijn, in hoeverre een consument bepaalde onderdelen zelf kan vervangen, en hoelang en hoe goed bepaalde onderdelen van de telefoon op voorraad zijn.

Zelf zoeken op de EPREL-site is lastig

Het zelf zoeken van gegevens van smartphones en tablets op de EPREL-site is niet heel eenvoudig. Dat komt omdat de algemene productwebsite gemaakt is om te zoeken op merk of op typenummer. Dat is prima voor wasmachines of koelkasten, die je vaak aantreft als merk+typenummer, maar bij smartphones werkt dat anders. Een model als de Samsung Galaxy S25 bijvoorbeeld zul je niet vinden met een zoekopdracht op 'S25 'of 'Galaxy S25', maar alleen op het typenummer SM-S931B. Dat typenummer wordt echter bijna nergens gecommuniceerd en is ook niet wat Samsung communiceert in bijvoorbeeld marketing-uitingen.

Ook kun je niet zoeken op EAN-code, terwijl die code juist kan worden gebruikt om een exact model van een bepaald product te kunnen vinden. Kortom: wat het zoeken van de gegevens van een smartphone betreft kan de EU nog wel wat verbeteren.

De EU wil dat smartphones langer meegaan en eenvoudiger te herstellen zijn – zowel door professionele reparateurs als (in bepaalde gevallen) door consumenten zelf. De eisen met betrekking tot repareerbaarheid blijven minimaal zeven jaar gelden na het einde van de verkoop van een model.

©WICHAN SHOP

Als het aan de EU ligt, moeten consumenten ook zelf telefoons kunnen repareren.

Een fabrikant van een smartphone moet garanties kunnen geven met betrekking tot de ondersteuning van een telefoon. Als een toestel op de Europese markt wordt uitgebracht, mag de consument verwachten dat een telefoon zeven jaar na het verschijnen van de telefoon op de markt nog steeds gerepareerd kan worden.

Onderdelen

De reparatie- of 'vervangarantie' geldt voor alle essentiële onderdelen van een smartphone of tablet, zoals de accu, camera's, externe poorten voor audio en opladen, de microfoons en luidsprekers, de knoppen en de scharnieren als het een opklapbare telefoon betreft. De fabrikant moet zelfs de schroefjes op voorraad hebben als de originele niet meer kunnen worden gebruikt.

De bovenste onderdelen kunnen door een fabrikant of een telefoonreparateur worden gerepareerd, maar de EU vindt dat ook consumenten zelf onderdelen moeten kunnen bestellen en vervangen, zoals de accu, de achterzijde, de hele beeldschermunit en de oplader. Voor die zelfrepareerbaarheid krijgt een telefoon ook een waardering van A t/m E. De fabrikant is daarnaast verplicht om aan te geven waar reserveonderdelen te verkrijgen zijn, welk gereedschap er nodig is om de reparatie te kunnen uitvoeren en waar je de benodigde handleidingen kunt vinden.

Hoelang de telefoon wordt ondersteund qua software-updates en interne onderdelen wordt ook vermeld en de telefoon krijgt hiervoor een eigen classificatie.

Reparatie-index

Telefoonfabrikanten moeten dus uitgebreide informatie geven over hoe je je smartphone kunt repareren, maar ook over de complexiteit van de reparatie. Zijn de onderdelen die je wilt vervangen bijvoorbeeld makkelijk te bereiken, of moet je eerst andere onderdelen verwijderen om erbij te kunnen? Ook dat wordt allemaal opgenomen in de uiteindelijke classificering van de telefoon: hoe minder stappen er nodig zijn, des te hoger is de score die wordt toegekend.

Hoe makkelijk is een telefoon te repareren en hoelang zijn reserve-onderdelen beschikbaar? Dat geeft dit onderdeel van het energielabel aan.

Tot slot

De Europese Unie heeft met het nieuwe energielabel voor smartphones een goede stap gezet in de richting van duurzaamheid. Het uiteindelijke doel is om ervoor te zorgen dat fabrikanten meer hun best gaan doen om een zo makkelijk mogelijk te repareren telefoon uit te brengen. Deze strengere regels in de EU betekenen ook dat deze toestellen in andere landen buiten de EU makkelijker te repareren zullen zijn, omdat een telefoonfabrikant waarschijnlijk niet compleet verschillende uitvoeringen van een model smartphone gaat maken. Maar of consumenten in landen buiten de EU ook zo makkelijk zelf aan onderdelen kunnen komen, is dan nog maar de vraag; deze mate van tegemoetkoming aan of bescherming van de consument gelden vaak niet in andere landen. Fabrikanten hoeven deze informatie dus niet beschikbaar te stellen in landen buiten de EU.