ID.nl logo
Zo verbeter je je draadloze thuisnetwerk
© PXimport
Huis

Zo verbeter je je draadloze thuisnetwerk

Helaas is wifi niet berekend op veel gebruikers en zorgen de netwerken van je buren in jouw huis voor een slechtere ontvangst en snelheid. Gaat wifi ten onder aan zijn eigen succes? Of kunnen we nog iets anders doen om het draadloze netwerk in huis te verbeteren?

Wifi is niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven en we gebruiken we onze draadloze netwerken steeds intensiever. Niet alleen de laptop is verbonden, ook smartphones, tablets, spelcomputers en smart-tv's vertrouwen vaak op een internetverbinding via het draadloze netwerk. Er komen daarnaast steeds weer nieuwe apparaten bij die niet zonder wifi kunnen, zoals slimme thermostaten, de Chromecast en fototoestellen. En dan zijn er in een gemiddeld huishouden ook nog eens meerdere smartphones, laptops en tablets waarvan de gebruikers allemaal tegelijkertijd op internet willen. Dat is niet alleen bij jou thuis, ook bij al je buren gebruiken meerdere mensen tegelijkertijd hun draadloze netwerk. Je moet er dus ook niet raar van opkijken als je moeiteloos twintig netwerken kunt oppikken in je huis.

Helaas blijkt steeds vaker dat wifi helemaal niet berekend is op zoveel netwerken en gebruikers. Tegelijkertijd verwachten we wel steeds meer van ons draadloze netwerk. Internetabonnementen worden steeds sneller. Volgens internetprovider Ziggo wordt bijvoorbeeld het abonnement met een snelheid van 120 Mbit/s het meest gekozen. Gebruikers van zo'n snel internetabonnement verwachten vervolgens wel dat ze juist draadloos gebruik kunnen maken van die hoge snelheid. Het Agentschap Telecom, de uitvoerder en toezichthouder op het gebied van telecommunicatie, heeft onlangs een onderzoek laten doen naar het wifi-gebruik in woonwijken, winkelcentra en kantoortuinen. In vijfentwintig procent van de testlocaties in woonwijken zijn er zoveel netwerken dat de snelheid erg sterk verminderd wordt. In flats en appartementen is dat zelfs in 57 procent van de testlocaties het geval.

©PXimport

De router, al dan niet van de internetprovider, is vaak weggestopt in de meterkast.

Weggestopt in een kastje

De internetverbinding komt in veel gevallen binnen in de meterkast, die doorgaans in de hal van je huis gesitueerd is. Internetproviders verwachten dat je de modem/router zo dicht mogelijk bij het abonnee-overnamepunt installeert. De router hang dus vaak in de meterkast. Een gesloten kast op een plaats die niet bepaald centraal in je huis gesitueerd is, is niet de ideale omgeving voor een draadloze router. In veel huizen kom je hier op de begane grond nog wel mee weg, maar op de eerste verdieping zal de snelheid vaak al merkbaar trager zijn, terwijl je op zolder vaak niet eens ontvangst hebt.

Wat is wifi?

Wifi (of Wi-Fi zoals het officieel door de Wi-Fi Alliance wordt geschreven) is de merknaam voor draadloze netwerken gebaseerd op IEEE 802.11-standaarden. De term Wi-Fi heeft verder geen betekenis, het staat dus niet - zoals vaak wordt aangenomen - voor Wireless Fidility. Namen die in het begin ook overwogen werden voor de draadloze netwerktechnologie waren DragonFly, Torchlight, Elevate en Kinect. De eerste variant van 802.11 werd in 1997 geïntroduceerd. In verbeterde vorm (802.11b) deed de technologie vanaf 1999 succesvol zijn intrede bij consumenten thuis en werd omgedoopt tot Wi-Fi.

Overvolle frequentieband

Het succes van wifi komt voor een groot gedeelte doordat de technologie zonder vergunning gebruikt kan worden. Er kan frequentieruimte worden gebruikt op twee frequentiebanden: 2,4 en 5 GHz. De 2,4GHz-frequentieband is veruit de populairste. De eerste wifi-standaarden maakten alleen gebruik van 2,4 GHz. En nog steeds is er veel apparatuur enkel geschikt is voor 2,4 GHz. Veruit de meeste gebruikers werken dus op de 2,4GHz-band. De toegestane frequentieband loopt echter maar van 2400 tot 2483,5 MHz en er is dus maar 83,5 MHz bandbreedte beschikbaar.

Binnen die kleine bandbreedte zijn toch 13 verschillende kanalen gedefinieerd waar je als gebruiker uit kunt kiezen. Kanaal 1 begint bij 2412 MHz en die frequentie loopt per kanaal op met steeds 5 MHz totdat kanaal 13 wordt bereikt met een basisfrequentie van 2472 MHz. Dertien kanalen klinkt nog best schappelijk. Helaas heeft een kanaal geen 5 MHz bandbreedte nodig, maar wordt er 20 MHz bandbreedte per kanaal gebruikt. De kanalen overlappen elkaar dan ook voor het grootste gedeelte. Stel je bijvoorbeeld kanaal 6 in, dan worden op de achtergrond ook de frequenties gebruikt die worden aangeduid als 4, 5, 6, 7 en 8. De overlap is zelfs zo groot dat je eigenlijk alleen de kanalen 1, 6 en 11 kunt gebruiken.

In theorie zou je in Europa in plaats daarvan ook de kanalen 1, 5, 9 en 13 kunnen gebruiken. De kanalen 1, 6 en 11 zijn echter in de Verenigde Staten de enige optie én een erfenis van het inmiddels vrijwel niet meer gebruikte 802.11b. Veel apparatuur maakt hierdoor automatisch de keuze voor kanaal 1, 6 of 11 waardoor dat ook bij ons de 'storingsvrije' kanalen zijn.

Een goede buur is beter dan een verre vriend

Op de 2,4GHz-band zijn eigenlijk maar drie kanalen beschikbaar. Je kunt het beste geen andere kanalen dan 1, 6 of 11 kiezen. In een ideale wereld zou je daarom met al je buren afspraken moeten maken zodat iedereen netjes om en om een ander kanaal kiest. Bij huizen met drie verdiepingen gebruik jij bijvoorbeeld kanaal 1 op zolder, kanaal 6 op de eerste verdieping en kanaal 11 op de begane grond. Je buurman kiest dan 6 voor de zolder, 11 voor de eerste verdieping en 1 voor de begane grond. In een straat met rijtjeshuizen is dat wellicht nog wel mogelijk, maar in een appartementencomplex is het al snel onbegonnen werk.

Lucht met 5 GHz

De 2,4GHz-band is overvol, gelukkig biedt de 5GHz-band uitkomst. De eerste reden hiervoor is dat de 5GHz-band veel minder gebruikt wordt. Dat lijkt natuurlijk maar tijdelijk, want de standaard 802.11ac die alleen gebruik maakt van 5 GHz is in opkomst en zal steeds populairder worden. De tweede reden is de beschikbare capaciteit. In potentie biedt deze frequentieband 455 MHz aan bandbreedte, meer dan vijf keer zoveel als op 2,4 GHz. Deze totale bandbreedte is verdeeld over drie blokken 5150 tot 5250 (A), 5250 tot 5350 (B) en 5470 tot 5725 MHz (C). Net als bij de 2,4GHz-band is de bandbreedte op de 5GHz-band verdeelt in kanalen.

In het eerste blok zijn bijvoorbeeld vier kanalen ondergebracht die ieder netjes een volle bandbreedte van 20 MHz tot hun beschikking hebben. Anders dan op de 2,4 GHz-band is er dus geen overlap tussen kanalen. Combineer dat met het feit dat er in Europa in totaal negentien kanalen zijn gedefinieerd en de 5GHz-band lijkt de ultieme oplossing voor wifi-problemen. Helaas zijn er vier echt vrije kanalen. Deze kanalen bevinden zich in band A en hebben de kanaalnummers 36, 40, 44 en 48. Deze vier kanalen kun je op iedere 5GHz-router gebruiken.

De overige 15 kanalen zijn strenger gereguleerde DFS-kanalen en kun je lang niet op alle apparatuur gebruiken. Vier kanalen is er nog altijd eentje meer dan het aantal effectieve kanalen op 2,4 GHz, zul je denken. Toch is dat niet helemaal waar. Om de meeste snelheid uit een router te halen, worden er kanalen gebundeld. Bij 802.11ac worden er normaal gesproken vier kanalen gebundeld tot één kanaal met een totale bandbreedte van 80 MHz. Je houd bij het standaardblok dan dus maar één kanaal over.

DFS-kanalen

Vijftien kanalen op de 5GHz-band zijn zogenoemde DFS-kanalen. De frequenties die deze kanalen gebruiken worden naast wifi ook gebruikt door luchtvaart- en weerradars. Radars hebben voorrang op wifi en dus moet een DFS-kanaal worden vrijgegeven zodra de router een radar detecteert. Veel routers op de Europese markt ondersteunen geen DFS-kanalen. Wrang is dat dezelfde routers in de Verenigde Staten juist wél ondersteuning bieden.

Vier van deze extra kanalen (52, 56, 60 en 64) hebben net als de volledig vrije kanalen een maximaal zendvermogen van 200 milliwatt. De overige elf kanalen (100, 104, 108, 112, 116, 120, 124, 128, 132, 136, 140) hebben een maximaal zendvermogen van 1 watt. Je krijgt met DFS-kanalen dus een hoop meer speelruimte om te experimenteren. Helaas vermelden routerfabrikanten vrijwel nooit in de specificaties welke 5GHz-kanalen ondersteunt worden en dat kan per merk en zelfs per routertype binnen een merk verschillen. Je kunt in je router zelf wel eenvoudig zien of DFS ondersteund wordt. Kun je een hoger kanaal dan 48 kiezen, dan ondersteunt je router (een gedeelte van) de DFS-kanalen. We zijn DFS-ondersteuning tegengekomen bij ASUS-routers, AVM Fritz!Box-routers, Apple AirPort-routers en heel verrassend blijkt ook de Ziggo Ubee EVW 3200 DFS-kanalen te ondersteunen. We hebben helaas geen volledig lijstje. Heb jij een router die DFS-kanalen ondersteunt? Laat het ons weten!

Onzichtbare stoorzenders

Wifi maakt gebruik van vergunningsvrije frequentieruimte. Deze frequenties worden daarom niet alleen voor wifi gebruikt, maar ook voor andere apparatuur. De 2,4GHz-band is eigenlijk een ISM-band die bedoeld is voor industriële, wetenschappelijke en medische toepassingen. Een belangrijke toepassing is de magnetron en dat apparaat is zelfs de reden voor het wereldwijde vergunningsvrije gebruik van de 2,4GHz-band. Ook medische apparatuur en sommige soorten verlichting zenden op frequenties op de 2,4GHz-band uit.

De vergunningsvrije communicatietoepassingen toepassingen als wifi, bluetooth en ZigBee (domotica) mogen de eigenlijke ISM-doeleinden niet storen. Nu is dat in het geval van een magnetron natuurlijk niet zo'n probleem: zo'n apparaat bevat geen ontvanger. Dit soort apparatuur en andere communicatiestandaarden op de 2,4GHz-band zorgen wel voor onzichtbare storing op je netwerk die je niet oppikt met een wifi-scanner.

©PXimport

802.11n

De meestgebruikte vorm van wifi is momenteel 802.11n, waarvan de standaard is vastgesteld in 2009. Ten opzichte van de 802.11g-standaard zijn er drie belangrijke verbeteringen. De belangrijkste verbetering is dat er door het toevoegen van antennes meer dan één datastroom mogelijk wordt. De maximale snelheid per datastroom is 150 Mbit/s. De eerste exemplaren hadden één of twee antennes. Latere modellen hebben drie antennes met een theoretische topsnelheid van 450 Mbit/s. Ook nieuw is dat twee kanalen van 20 MHz gekoppeld kunnen worden tot één kanaal van 40 MHz. Dit is nodig om de topsnelheid van 150 Mbit/s per antenne te kunnen halen.

Op de 2,4GHz-frequentie is een 40MHz-kanaal door het overvolle spectrum meestal niet mogelijk en zal je router terugvallen naar 20 MHz met een topsnelheid 72,2 Mbit/s per antenne. Misschien de belangrijkste verbetering voor wifi-problemen is dat er naast de 2,4GHz-band ook gebruik gemaakt kan worden van de 5GHz-band. Op 5 GHz is het doorgaans wel mogelijk om een bandbreedte van 40 MHz te gebruiken. De eerste 802.11n-routers ondersteunden alleen 2,4 GHz, maar inmiddels is de 5GHz-band op vrijwel iedere router beschikbaar en kun je beide frequenties tegelijkertijd gebruiken.

802.11ac

De 802.11ac-standaard maakt uitsluitend gebruik van de 5GHz-band, voor de 2,4GHz-band maken ac-routers gebruik van 802.11n. Het grootste verschil met 802.11n is dat er bij 802.11ac voor meer bandbreedte vier 20MHz-kanalen worden samengevoegd tot één kanaal van 80 MHz met een topsnelheid van 433,3 Mbit/s. Daarnaast biedt de standaard eventueel ook ondersteuning voor 160MHz-kanalen. Door een betere modulatie (256-QAM) is de bandbreedte die per kanaal gehaald kan worden hoger dan bij 802.11n. Op een 20MHz-kanaal kan maximaal 86,7 Mbit/s gehaald worden, terwijl op een 40MHz-kanaal 200 Mbit/s mogelijk is.

Elders in dit artikel heb je misschien al gelezen dat er maar vier kanalen op de 5GHz-band echt vrij te gebruiken zijn waardoor er voor veel routers dus maar één mogelijk 80MHz-kanaal beschikbaar is. Net als bij 802.11n kan er van meerdere antennes en dus datastromen gebruik gemaakt worden. Bij één antenne is de maximumsnelheid dus 433,3 Mbit/s, bij twee antennes 867 Mbit/s en bij drie antennes 1300 Mbit/s. De meeste ac-routers die je momenteel kunt kopen, hebben een theoretische maximumsnelheid van 1300 Mbit/s. In de praktijk haal je hier maximaal 600 Mbit/s mee als je pc of laptop ook drie datastromen ondersteunt. De meeste laptops ondersteunen echter maar twee datastromen, waarmee in de praktijk zo'n 380 Mbit/s is te halen.

Druk het signaal van je buurman weg

Het mag niet, maar we waren toch wel erg benieuwd of een accesspoint met meer vermogen zin heeft. We raden je dit uitdrukkelijk niet aan, want zoals je in dit artikel kunt lezen, is het verboden om een dergelijk apparaat te gebruiken. Om dit te testen, hebben we een Amped Wireless APA20 aangeschaft. Dit accesspoint, dat je kunt aanschaffen in de Verenigde Staten, belooft een vermogen van 700 milliwatt. Wij hebben hem in huis op de plaats van onze eigen router in de meterkast gehangen, een ASUS RT-N66U. Deze ASUS-router levert ook op de eerste verdieping een prima signaal, maar op zolder is er geen dekking. Voor de zolder hebben we normaal gesproken een tweede accesspoint in gebruik.

Nadat we de ASUS RT-N66U vervangen hadden door de Amped Wireless APA20 hadden we op de eerste verdieping nog steeds een prima signaal, maar op de zolder was er desondanks nog steeds geen draadloze dekking. We hebben de Amped Wireless daarna ook in een ander huis geprobeerd en daar zorgde het apparaat wel voor een flinke dekkingsverbetering. Vermoedelijk wordt in ons eigen huis het signaal geblokkeerd door het huis zelf, bijvoorbeeld door betonnen vloeren. De conclusie is kortom dat het in sommige gevallen best kan helpen, maar dat je geen wonderen moet verwachten van een router die meer mag uitzenden dan is toegestaan. Daarbij zorg je met een dergelijk apparaat waarschijnlijk wel voor overlast bij je buren.

©PXimport

De Amped Wireless APA20 heeft zeven keer zoveel vermogen als is toegestaan, maar dat zorgt in de praktijk niet overal voor een beter netwerk.

Oplossingen

©PXimport

Het plaatsen van een nieuwe router of extra accesspoint in de meterkast lost vaak niet je wifi-problemen in het hele huis op.

Inmiddels zul je wel begrepen hebben dat het afdekken van je hele huis via één draadloze router niet langer realistisch is. Veel mensen die wifi-problemen ervaren, vervangen de router van hun internetprovider. Soms helpt dit, maar in de praktijk blijkt vaak ook dat een (in theorie) betere router niet veel meer dekking of snelheid biedt. Dat komt doordat ook voor een nieuwe router de meterkast geen ideale plek is. Je wilt je router het liefst zo centraal mogelijk in je huis hebben. Met de route van je internetprovider kan dat vaak niet, die moet vanwege het ingebouwde modem vaak in de meterkast blijven. Een eigen router kun je in principe neerzetten waar je maar wilt, zolang er maar een netwerkverbinding van die plek naar de meterkast loopt.

Instellingen

Je kunt een aantal instellingen controleren zodat je zeker weet dat je router op de belangrijke 2,4GHz-band goed staat ingesteld. Stel je router eerst zo in dat hij niet compatibel is met 802.11b en als het kan ook niet met 802.11g: hierdoor wordt je netwerk sneller. Kies qua kanaalbreedte voor 20 MHz, dwing 40 MHz zeker niet af. Tot slot kun je proberen het kanaal op de 2,4GHz-band te wijzigen. Kies alleen kanaal 1, 6 of 11. In het kader 'Achterhaal een goed kanaal' lees je hoe je het beste kanaal kunt achterhalen.

©PXimport

Je kunt altijd even kijken of je je router wat beter kunt instellen.

Accesspoint

Voor het gebruik van een accesspoint heb je wel een netwerkaansluiting nodig op de plaats waar je hem wilt installeren. Heb je een netwerkaansluiting op bijvoorbeeld je eerste verdieping of zolder, dan is een accesspoint echt de beste oplossing om je draadloze netwerk uit te breiden. Soms zijn accesspoints duurder dan een draadloze router van hetzelfde merk met dezelfde draadloze specificaties. Je kunt in zo'n geval gerust de draadloze router kopen in plaats van het accesspoint. Iedere draadloze router kun je gebruiken als accesspoint om je draadloze netwerk te vergroten. Sommige draadloze routers zoals die van ASUS of NETGEAR kun je via de webinterface direct instellen als accesspoint. Bij andere routers zul je zelf zaken als de DHCP-server moeten uitschakelen. Soms krijg je met een draadloze router als extraatje dan ook nog een switch, want die zit lang niet in alle accesspoints ingebouwd.

©PXimport

Een los accesspoint is de beste oplossing voor dekkingsproblemen, maar vereist wel een vaste netwerkaansluiting.

Repeater

Een repeater of range extender is een kastje dat je in het stopcontact plugt waarna het wifi-signaal versterkt wordt en je dekkingsproblemen zijn opgelost. Je moet je wel bewust zijn van de sterke en zwakke punten van het product. Een repeater moet tegelijkertijd ontvangen en weer zenden. Dit zorgt ervoor dat de bandbreedte en dus de snelheid van het aangeboden draadloze netwerk ten opzichte van je normale netwerk halveert. Het belangrijkste voor de werking van een repeater is de plaatsing. Je moet de repeater niet plaatsen waar je geen bereik hebt, maar juist waar je nog wel bereik hebt. Wij hebben in de praktijk met een goede repeater op de eerste verdieping een internetsnelheid van zo'n 50 Mbit/s gehaald op onze zolder waar normaal geen dekking is.

Je problemen inzichtelijk

Je hebt inmiddels wel door dat het zomaar ergens neerzetten van een draadloze router of accesspoint op een zo hoog mogelijk vermogen niet zo'n goed idee is. Wil je echt overal een zo goed mogelijke wifi-dekking, dan zul je eerst moeten weten waar je wel en geen goede dekking hebt. Je kunt hiervoor een heatmap maken: een kaartje van je huis waarmee je direct ziet hoe het met je draadloze netwerk gesteld is. Op onze website vind je een uitgebreide how to over het maken van een heatmap.

©PXimport

Met een heatmap zie je snel waar je jouw draadloze netwerk moet verbeteren.

Powerline met wifi

Een powerline-adapter met ingebouwd accesspoint combineert in veel gevallen de sterke punten van een accesspoint en repeater. Powerline is een technologie die je elektriciteitsbedrading in je huis verandert in netwerkkabels. Het lastige aan powerline is dat het moeilijk te voorspellen is hoe snel de technologie in jouw huis werkt. In een gunstig geval haal je ergens tussen de 100 en 200 Mbit/s, maar je moet er niet raar van opkijken als je op een minder gunstige locatie nog maar iets van 30 Mbit/s haalt. Helaas kom je hier alleen achter door de powerline-adapters op de door jou gewenste locaties te installeren. Qua draadloze technologie bevatten de powerline-wifi-accesspoints één of twee antennes. Het heeft ook weinig zin om een beter accesspoint met drie antennes te verwerken in een powerline-adapter, omdat de beperkende factor het powerline-signaal zelf is.

©PXimport

Powerline-adapters met wifi veranderen een stopcontact in een accesspoint.

Kabels zeker niet ouderwets

We willen steeds meer draadloos en zoals je in dit artikel hebt kunnen lezen, barst zeker de populaire 2,4GHz-frequentie uit zijn voegen. Ieder apparaat dat je verbindt met je draadloze netwerk zorgt in beginsel voor een minder goed netwerk. Een goed thuisnetwerk is daarom meer dan alleen een draadloos netwerk. Juist voor optimale prestaties van je draadloze netwerk kun je niet om netwerkkabels heen. Apparatuur die op één plaats staat, sluit je het beste aan met een netwerkkabel. Denk bijvoorbeeld aan je televisie, mediaspeler, spelcomputer en printer. Alleen netwerkapparatuur zonder netwerkaansluiting zoals de Chromecast of mobiele apparatuur zoals je smartphone, tablet en laptop verbind je met draadloze netwerk.

Achterhaal een goed kanaal

In de praktijk zijn vrijwel alle kanalen op de 2,4GHz-band door meerdere routers bezet. Je kunt wel achterhalen wel kanaal zo vrij mogelijk is. Met behulp van Xirris Wi-Fi Inspector of inSSIDer. Mac-gebruikers kunnen een beroep kunnen doen op iStumbler, terwijl Android-gebruikers gebruik kunnen maken van Wifi Analyzer. Op een iPhone is het niet mogelijk om draadloze netwerken te scannen. Kijk in je scanner welk kanaal het minst gebruikt wordt en het minste overlap heeft. Kies in beginsel altijd voor kanaal 1, 6 of 11. Als niemand in jouw buurt zich daar aan houdt, kun je natuurlijk ook een ander kanaal proberen.

©PXimport

Met een wifi-scanner maak je het wifi-gebruik inzichtelijk.

Conclusie

De tijd waarin je met één router in je meterkast je hele huis van een goed draadloos netwerk kon voorzien is voorbij. De 2,4GHz-band waarmee je in potentie je huis kunt afdekken is verstopt, terwijl de 5GHz-band van nature een minder bereik heeft. Op de 2,4GHz-band hoeven we geen verbetering te verwachten. We moeten de oplossing dus in de 5GHz-band zoeken. Gelukkig is er op deze band meer frequentieruimte beschikbaar. Helaas is de reikwijdte van een 5GHz-signaal minder groot en komt een 5GHz-signaal minder goed door muren heen. Van nature heb je dus al minder last van andere 5GHz-gebruikers. Uiteraard geldt dit niet alleen voor de signalen van je buren, maar ook voor je eigen netwerk.

Vaak komt een 5GHz-signaal niet eens door één verdieping heen. Je kunt een accesspoint daarom het beste op dezelfde verdieping of zelfs in dezelfde kamer neerzetten. Zo kun je het vermogen van ieder accesspoint net zover terugschroeven tot het punt waarop het voor jou nog goed werkt. Als iedereen dat doet, dan kunnen we allemaal genieten van razendsnelle wifi. Wil je ook in de toekomst genieten van een goed dekkend wifi-netwerk, dan zul je moeten wennen aan het idee dat je hiervoor meer dan één accesspoint nodig hebt. Het voordeel hiervan is dat iedereen het vermogen van de router precies kan afstemmen op zijn behoefte, waardoor het wegdrukken van de buurman niet nodig is.

Opensource-firmware

Sommige routers kun je verbeteren met alternatieve firmware, DD-WRT is de bekendste. Ten opzichte van de firmware van je routerfabrikant krijg je doorgaans meer instelmogelijkheden. Zo krijg je bijvoorbeeld ondersteuning voor VLAN, iets wat niet veel routers ondersteunen. Deze virtuele netwerken worden gebruikt bij glasvezelabonnementen om internet- en televisiesignalen te splitsen. Als je een eigen router wilt gebruiken in plaats van de router van de internetprovider, moet je eigen router VLAN ondersteunen.

Ook worden er vaak instellingen mogelijk die eigenlijk niet mogen, zoals het verhogen van het zendvermogen. Kijk hier mee uit, ten eerste is het niet toegestaan en ten tweede is de router er misschien niet op berekend om langdurig een veel krachtiger signaal uit te sturen. Je kunt via www.dd-wrt.com/wiki/index.php/supported_devices controleren of je router geschikt is.

Meer lezen?

Zo versterk je de wifi-verbinding

10 tips voor een optimaal wifi-bereik in huis

Het beste thuisnetwerk

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 mini-LED-tv’s onder de 800 euro
© Samsung
Huis

Waar voor je geld: 5 mini-LED-tv’s onder de 800 euro

Mini-LED-technologie staat bekend om zijn uitstekende contrast, diepe zwartwaarden en hoge helderheid. Het mooie nieuws? Je hoeft er tegenwoordig geen duizend euro meer voor neer te leggen. We zetten vijf aantrekkelijke modellen voor je op een rij, allemaal onder de 800 euro en elk met hun eigen pluspunten.

1. Philips 55PML9009/12 'The Xtra'

Met z’n driezijdige Ambilight, quantum dot mini-LED-scherm en een native verversingssnelheid tot 144 Hz biedt de Philips 55PML9009/12 'The Xtra' een bijzonder complete kijkervaring. De tv ondersteunt Dolby Vision, HDR10+ en HLG, en beschikt over het intuïtieve Titan OS. Een opvallende eigenschap is het 4-speakersysteem van 4x 10 watt, dat Dolby Atmos ondersteunt voor een krachtig en meeslepend geluid. De helderheid piekt tot 1000 nits, wat HDR-content prachtig tot zijn recht laat komen.

Toepassingen: Sfeervol filmkijken, gamen met vloeiend beeld, streaming via populaire apps Bijzonderheden: 4x HDMI 2.1, Ambilight, Dolby Atmos, P5 Perfect Picture Engine

2. Hisense 50U6NQ

De Hisense 50U6NQ is een uitstekende keuze voor wie mini-LED-techniek zoekt binnen een beperkt budget. Het 50-inch VA-paneel levert diepe zwarttinten en sterke contrasten, met een piekhelderheid van 600 nits. De tv ondersteunt Dolby Vision en HDR10+, en komt met Dolby Atmos-geluid via 2x 10 watt-speakers. De verversingssnelheid van 60 Hz is minder geschikt voor fanatieke gamers, maar voor dagelijks gebruik en filmavonden is dit een meer dan degelijke keuze.

Toepassingen: Reguliere tv-kijkers, HDR-filmliefhebbers, instapgebruikers Bijzonderheden: VIDAA-smartplatform, Filmmaker Mode, DTS Virtual:X, strak contrast

3. TCL 50C803

Deze 50-inch QD-mini-LED-tv van TCL combineert snelheid en beeldkwaliteit. Dankzij een native verversingssnelheid van 100 Hz (uitbreidbaar naar 144 Hz) en ondersteuning voor Dolby Vision IQ, HDR10+ en HLG komt content vloeiend en levendig over. De lage input lag van circa 6 ms maakt dit toestel bovendien zeer geschikt voor gamers. Dolby Atmos-audio en Google TV als platform zorgen voor gebruiksgemak en rijke content.

Toepassingen: Gamen, sport kijken, vlot schakelen tussen apps en streamingdiensten Bijzonderheden: Game Master Pro 2.0, HDMI 2.1, Motion Clarity Pro, 600 nits piekhelderheid

4. LG 65QNED866RE

Met zijn 65 inch schermformaat biedt deze LG een bioscoopervaring in huis. Het QNED-paneel is gebaseerd op mini-LED-technologie en werkt met de α7 AI Processor Gen6, die beelden slim analyseert en opschaalt. De verversingssnelheid van 120 Hz en ondersteuning voor Dolby Vision, HDR10 en HLG maken dit toestel veelzijdig. WebOS biedt intuïtieve toegang tot apps en instellingen, en Dolby Atmos ondersteunt ruimtelijke audio.

Toepassingen: Familie-tv, grootbeeld filmkijken, soepel gamen Bijzonderheden: HDMI 2.1, VRR en ALLM, 900 nits piekhelderheid, uitstekende kijkhoeken

5. Hisense 65U7NQ

De Hisense 65U7NQ biedt indrukwekkende prestaties in een betaalbare jas. Mini-LED PRO-techniek, meer dan 300 dimming zones en een piekhelderheid van 1500 nits zorgen voor levendige beelden. Het paneel ververst tot 144 Hz – ideaal voor snelle games en sport. Het audiosysteem bestaat uit 2x 10 watt-speakers plus een 20 watt-subwoofer voor een krachtig, vol geluid. Met Dolby Vision IQ, Google TV, VRR en HDMI 2.1 is dit een allround topkeuze.

Toepassingen: Gamers, HDR-fans, filmkijkers die alles willen behalve een hoog prijskaartje Bijzonderheden: 40W-audio (2.1), 144 Hz refresh, ATSC 3.0, wifi 6E, EISA-award Best Buy 2024-2025

▼ Volgende artikel
'O nee, een vlek!' Met deze apparaten reinig je de vloer tot diep in de poriën
© Andrey Popov
Huis

'O nee, een vlek!' Met deze apparaten reinig je de vloer tot diep in de poriën

In dit artikel leggen we je uit hoe je verschillende soorten vloeren het best kunt schoonmaken — van tapijt tot gietvloeren. We leggen uit hoe vlekkenreinigers en stoomreinigers werken, wat je wel (en vooral níet) moet doen bij houten vloeren en waar je op moet letten bij het kiezen van het juiste apparaat. Zo houd je elke vloer in huis hygiënisch schoon en in topconditie.

In dit artikel lees je:

✔ Wat vlekkenreinigers doen op tapijt en vloerbedekking ✔ Hoe stoomreinigers werken op harde vloeren zoals tegels en gietvloeren ✔ Welke apparaten je beter níet gebruikt op houten vloeren ✔ Tips voor veilig en effectief reinigen van parket

Een schone vloer doet meer dan je denkt: het oogt fris, voelt prettig aan en zorgt voor een gezonde basis in huis. Maar niet elke vloer laat zich op dezelfde manier schoonmaken. Waar een tegelvloer gerust een stoomreiniger aankan, moet je bij hout juist oppassen met vocht en hitte. In dit artikel lees je welke vloerreiniger past bij welk type ondergrond. We duiken in vlekkenreinigers voor tapijt, stoomreinigers voor harde vloeren en bekijken wat wel en niet werkt op gevoelige materialen zoals parket. Ook leggen we uit hoe de apparaten precies werken en waar je op moet letten bij gebruik.

Vlekkenreinigers: speciaal voor zachte vloeren

Zachte vloerbedekking zoals tapijt en karpetten zijn comfortabel, maar kwetsbaar voor vlekken en geurtjes. Alleen een beetje stofzuigen is meestal niet genoeg: vuil zakt diep in de vezels en blijft daar hardnekkig zitten. Vlekkenreinigers of tapijtreinigers zijn hiervoor de oplossing. Ze werken met een combinatie van water, reinigingsmiddel en zuigkracht.

©Andrey Popov

De meeste apparaten hebben een reservoir met schoon water en een aparte tank voor vuil water. Tijdens het reinigen sprayt de machine een mix van water en reinigingsmiddel op het tapijt, en sommige apparaten gebruiken daarbij roterende borstels om het vuil los te werken. Tegelijkertijd zuigt het apparaat het vuile water weer op. Het resultaat: een tapijt dat zichtbaar schoon is én merkbaar frisser aanvoelt (en ruikt!).

Vlek op het tapijt of de nieuwe bank?!

Verwijder 'm snel en vakkundig met een vlekkenreiniger!

Het gebruik vergt wel enige voorbereiding. Voor een goed resultaat moet het tapijt eerst goed worden gestofzuigd. Daarna kun je met de vlekkenreiniger aan de slag. Houd er rekening mee dat het tapijt na afloop wel een paar uur moet drogen – het is dus aan te raden dit klusje op warme dagen te doen. Er bestaan trouwens ook compacte handmodellen voor kleinere oppervlakken of plaatselijke vlekken, bijvoorbeeld na een omgevallen glas wijn of een ongelukje van een huisdier.

Ook voor meubels en autobekleding

Veel vlekkenreinigers hebben accessoires voor stoffen meubels of autostoelen. Dieptereiniging van je bank of eetkamerstoel is dus heel goed te doen. Gebruik bij voorkeur een speciaal opzetstuk en controleer altijd eerst of de bekleding kleurvast is. Laat de stof goed drogen om schimmelvorming te voorkomen.

Stoomreinigers: hygiëne zonder schoonmaakmiddel

Voor harde vloeren zoals tegels, vinyl of gietvloeren is een stoomreiniger een populaire keuze. Deze apparaten gebruiken uitsluitend water, dat wordt verhit tot stoom. Die hete stoom (meestal rond de 100 à 120 °C) wordt via een mondstuk op de vloer gespoten en maakt vuil, vet en bacteriën los zonder chemicaliën te hoeven gebruiken.

©marchsirawit

De meeste stoomreinigers zijn voorzien van een microvezeldoek onder het mondstuk, die het losgekomen vuil meteen opneemt. Dat maakt deze apparaten niet alleen milieuvriendelijk, maar ook geschikt voor mensen met allergieën: huisstofmijt en bacteriën op de vloer worden door de hitte grotendeels gedood.

Het gebruik is erg eenvoudig, al is enige voorzichtigheid wel geboden. Niet elke vloer is bestand tegen hoge temperaturen of vocht. Tegels, natuursteen, beton en gietvloeren zijn meestal geschikt, mits goed afgewerkt. Voor laminaat en vinyl is voorzichtigheid geboden: deze vloeren kunnen kromtrekken als er vocht tussen de naden komt. Controleer daarom altijd de aanbevelingen van de vloerenfabrikant.

Afhankelijk van het apparaat moet het waterreservoir regelmatig worden bijgevuld, zeker bij grotere ruimtes. En om kalkaanslag te voorkomen, is het aan te raden om gedemineraliseerd water of kortweg demiwater te gebruiken, vooral in regio's met hard water.

Houten vloeren: reinigen met beleid

Houten vloeren zoals parket of lamelparket geven een ruimte warmte en karakter, maar zijn wel een stuk gevoeliger dan andere vloerafwerkingen. Te veel vocht of hitte kan leiden tot opzwelling, barsten of verkleuring. Daarom zijn stoomreinigers in vrijwel alle gevallen ongeschikt voor hout, tenzij de vloerfabrikant expliciet vermeldt dat het veilig is (al is dat zeldzaam).

©Philips

Gelukkig zijn er diverse vloerreinigers en dweilapparaten die – in de juiste stand, met het juiste reinigingsmiddel en minimaal vochtgebruik – ook veilig te gebruiken zijn op goed afgewerkte houten vloeren (zoals gelakt of geolied parket).

Denk bijvoorbeeld aan:

  • Spraymoppen of vloerwissers met een ingebouwd reservoir voor een pH-neutraal schoonmaakmiddel. Ze brengen een fijne nevel aan en gebruiken zachte doeken, waardoor de vloer nauwelijks nat wordt. Lees bijvoorbeeld onze review van de Philips OneUp.

  • Multifunctionele vloerreinigers zoals de Kärcher FC 7 of Bissell CrossWave. Deze machines reinigen met draaiende borstels en een minimale hoeveelheid water, en worden vaak verkocht als geschikt voor afgewerkte houten vloeren.

  • Robotstofzuigers met dweilfunctie die ingesteld kunnen worden op een laag vochtgehalte.

Welke oplossing je ook kiest: gebruik altijd een reinigingsmiddel dat specifiek geschikt is voor houten vloeren, vermijd agressieve middelen of te veel water, en test het apparaat eerst op een onopvallende plek. Controleer daarnaast altijd de onderhoudsvoorschriften van de vloer zelf. Sommige houtsoorten of afwerkingen verdragen meer dan andere.