ID.nl logo
Zo verbeter je je draadloze thuisnetwerk
© Reshift Digital
Huis

Zo verbeter je je draadloze thuisnetwerk

Helaas is wifi niet berekend op veel gebruikers en zorgen de netwerken van je buren in jouw huis voor een slechtere ontvangst en snelheid. Gaat wifi ten onder aan zijn eigen succes? Of kunnen we nog iets anders doen om het draadloze netwerk in huis te verbeteren?

Wifi is niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven en we gebruiken we onze draadloze netwerken steeds intensiever. Niet alleen de laptop is verbonden, ook smartphones, tablets, spelcomputers en smart-tv's vertrouwen vaak op een internetverbinding via het draadloze netwerk. Er komen daarnaast steeds weer nieuwe apparaten bij die niet zonder wifi kunnen, zoals slimme thermostaten, de Chromecast en fototoestellen. En dan zijn er in een gemiddeld huishouden ook nog eens meerdere smartphones, laptops en tablets waarvan de gebruikers allemaal tegelijkertijd op internet willen. Dat is niet alleen bij jou thuis, ook bij al je buren gebruiken meerdere mensen tegelijkertijd hun draadloze netwerk. Je moet er dus ook niet raar van opkijken als je moeiteloos twintig netwerken kunt oppikken in je huis.

Helaas blijkt steeds vaker dat wifi helemaal niet berekend is op zoveel netwerken en gebruikers. Tegelijkertijd verwachten we wel steeds meer van ons draadloze netwerk. Internetabonnementen worden steeds sneller. Volgens internetprovider Ziggo wordt bijvoorbeeld het abonnement met een snelheid van 120 Mbit/s het meest gekozen. Gebruikers van zo'n snel internetabonnement verwachten vervolgens wel dat ze juist draadloos gebruik kunnen maken van die hoge snelheid. Het Agentschap Telecom, de uitvoerder en toezichthouder op het gebied van telecommunicatie, heeft onlangs een onderzoek laten doen naar het wifi-gebruik in woonwijken, winkelcentra en kantoortuinen. In vijfentwintig procent van de testlocaties in woonwijken zijn er zoveel netwerken dat de snelheid erg sterk verminderd wordt. In flats en appartementen is dat zelfs in 57 procent van de testlocaties het geval.

©PXimport

De router, al dan niet van de internetprovider, is vaak weggestopt in de meterkast.

Weggestopt in een kastje

De internetverbinding komt in veel gevallen binnen in de meterkast, die doorgaans in de hal van je huis gesitueerd is. Internetproviders verwachten dat je de modem/router zo dicht mogelijk bij het abonnee-overnamepunt installeert. De router hang dus vaak in de meterkast. Een gesloten kast op een plaats die niet bepaald centraal in je huis gesitueerd is, is niet de ideale omgeving voor een draadloze router. In veel huizen kom je hier op de begane grond nog wel mee weg, maar op de eerste verdieping zal de snelheid vaak al merkbaar trager zijn, terwijl je op zolder vaak niet eens ontvangst hebt.

Wat is wifi?

Wifi (of Wi-Fi zoals het officieel door de Wi-Fi Alliance wordt geschreven) is de merknaam voor draadloze netwerken gebaseerd op IEEE 802.11-standaarden. De term Wi-Fi heeft verder geen betekenis, het staat dus niet - zoals vaak wordt aangenomen - voor Wireless Fidility. Namen die in het begin ook overwogen werden voor de draadloze netwerktechnologie waren DragonFly, Torchlight, Elevate en Kinect. De eerste variant van 802.11 werd in 1997 geïntroduceerd. In verbeterde vorm (802.11b) deed de technologie vanaf 1999 succesvol zijn intrede bij consumenten thuis en werd omgedoopt tot Wi-Fi.

Overvolle frequentieband

Het succes van wifi komt voor een groot gedeelte doordat de technologie zonder vergunning gebruikt kan worden. Er kan frequentieruimte worden gebruikt op twee frequentiebanden: 2,4 en 5 GHz. De 2,4GHz-frequentieband is veruit de populairste. De eerste wifi-standaarden maakten alleen gebruik van 2,4 GHz. En nog steeds is er veel apparatuur enkel geschikt is voor 2,4 GHz. Veruit de meeste gebruikers werken dus op de 2,4GHz-band. De toegestane frequentieband loopt echter maar van 2400 tot 2483,5 MHz en er is dus maar 83,5 MHz bandbreedte beschikbaar.

Binnen die kleine bandbreedte zijn toch 13 verschillende kanalen gedefinieerd waar je als gebruiker uit kunt kiezen. Kanaal 1 begint bij 2412 MHz en die frequentie loopt per kanaal op met steeds 5 MHz totdat kanaal 13 wordt bereikt met een basisfrequentie van 2472 MHz. Dertien kanalen klinkt nog best schappelijk. Helaas heeft een kanaal geen 5 MHz bandbreedte nodig, maar wordt er 20 MHz bandbreedte per kanaal gebruikt. De kanalen overlappen elkaar dan ook voor het grootste gedeelte. Stel je bijvoorbeeld kanaal 6 in, dan worden op de achtergrond ook de frequenties gebruikt die worden aangeduid als 4, 5, 6, 7 en 8. De overlap is zelfs zo groot dat je eigenlijk alleen de kanalen 1, 6 en 11 kunt gebruiken.

In theorie zou je in Europa in plaats daarvan ook de kanalen 1, 5, 9 en 13 kunnen gebruiken. De kanalen 1, 6 en 11 zijn echter in de Verenigde Staten de enige optie én een erfenis van het inmiddels vrijwel niet meer gebruikte 802.11b. Veel apparatuur maakt hierdoor automatisch de keuze voor kanaal 1, 6 of 11 waardoor dat ook bij ons de 'storingsvrije' kanalen zijn.

Een goede buur is beter dan een verre vriend

Op de 2,4GHz-band zijn eigenlijk maar drie kanalen beschikbaar. Je kunt het beste geen andere kanalen dan 1, 6 of 11 kiezen. In een ideale wereld zou je daarom met al je buren afspraken moeten maken zodat iedereen netjes om en om een ander kanaal kiest. Bij huizen met drie verdiepingen gebruik jij bijvoorbeeld kanaal 1 op zolder, kanaal 6 op de eerste verdieping en kanaal 11 op de begane grond. Je buurman kiest dan 6 voor de zolder, 11 voor de eerste verdieping en 1 voor de begane grond. In een straat met rijtjeshuizen is dat wellicht nog wel mogelijk, maar in een appartementencomplex is het al snel onbegonnen werk.

Lucht met 5 GHz

De 2,4GHz-band is overvol, gelukkig biedt de 5GHz-band uitkomst. De eerste reden hiervoor is dat de 5GHz-band veel minder gebruikt wordt. Dat lijkt natuurlijk maar tijdelijk, want de standaard 802.11ac die alleen gebruik maakt van 5 GHz is in opkomst en zal steeds populairder worden. De tweede reden is de beschikbare capaciteit. In potentie biedt deze frequentieband 455 MHz aan bandbreedte, meer dan vijf keer zoveel als op 2,4 GHz. Deze totale bandbreedte is verdeeld over drie blokken 5150 tot 5250 (A), 5250 tot 5350 (B) en 5470 tot 5725 MHz (C). Net als bij de 2,4GHz-band is de bandbreedte op de 5GHz-band verdeelt in kanalen.

In het eerste blok zijn bijvoorbeeld vier kanalen ondergebracht die ieder netjes een volle bandbreedte van 20 MHz tot hun beschikking hebben. Anders dan op de 2,4 GHz-band is er dus geen overlap tussen kanalen. Combineer dat met het feit dat er in Europa in totaal negentien kanalen zijn gedefinieerd en de 5GHz-band lijkt de ultieme oplossing voor wifi-problemen. Helaas zijn er vier echt vrije kanalen. Deze kanalen bevinden zich in band A en hebben de kanaalnummers 36, 40, 44 en 48. Deze vier kanalen kun je op iedere 5GHz-router gebruiken.

De overige 15 kanalen zijn strenger gereguleerde DFS-kanalen en kun je lang niet op alle apparatuur gebruiken. Vier kanalen is er nog altijd eentje meer dan het aantal effectieve kanalen op 2,4 GHz, zul je denken. Toch is dat niet helemaal waar. Om de meeste snelheid uit een router te halen, worden er kanalen gebundeld. Bij 802.11ac worden er normaal gesproken vier kanalen gebundeld tot één kanaal met een totale bandbreedte van 80 MHz. Je houd bij het standaardblok dan dus maar één kanaal over.

DFS-kanalen

Vijftien kanalen op de 5GHz-band zijn zogenoemde DFS-kanalen. De frequenties die deze kanalen gebruiken worden naast wifi ook gebruikt door luchtvaart- en weerradars. Radars hebben voorrang op wifi en dus moet een DFS-kanaal worden vrijgegeven zodra de router een radar detecteert. Veel routers op de Europese markt ondersteunen geen DFS-kanalen. Wrang is dat dezelfde routers in de Verenigde Staten juist wél ondersteuning bieden.

Vier van deze extra kanalen (52, 56, 60 en 64) hebben net als de volledig vrije kanalen een maximaal zendvermogen van 200 milliwatt. De overige elf kanalen (100, 104, 108, 112, 116, 120, 124, 128, 132, 136, 140) hebben een maximaal zendvermogen van 1 watt. Je krijgt met DFS-kanalen dus een hoop meer speelruimte om te experimenteren. Helaas vermelden routerfabrikanten vrijwel nooit in de specificaties welke 5GHz-kanalen ondersteunt worden en dat kan per merk en zelfs per routertype binnen een merk verschillen. Je kunt in je router zelf wel eenvoudig zien of DFS ondersteund wordt. Kun je een hoger kanaal dan 48 kiezen, dan ondersteunt je router (een gedeelte van) de DFS-kanalen. We zijn DFS-ondersteuning tegengekomen bij ASUS-routers, AVM Fritz!Box-routers, Apple AirPort-routers en heel verrassend blijkt ook de Ziggo Ubee EVW 3200 DFS-kanalen te ondersteunen. We hebben helaas geen volledig lijstje. Heb jij een router die DFS-kanalen ondersteunt? Laat het ons weten!

Onzichtbare stoorzenders

Wifi maakt gebruik van vergunningsvrije frequentieruimte. Deze frequenties worden daarom niet alleen voor wifi gebruikt, maar ook voor andere apparatuur. De 2,4GHz-band is eigenlijk een ISM-band die bedoeld is voor industriële, wetenschappelijke en medische toepassingen. Een belangrijke toepassing is de magnetron en dat apparaat is zelfs de reden voor het wereldwijde vergunningsvrije gebruik van de 2,4GHz-band. Ook medische apparatuur en sommige soorten verlichting zenden op frequenties op de 2,4GHz-band uit.

De vergunningsvrije communicatietoepassingen toepassingen als wifi, bluetooth en ZigBee (domotica) mogen de eigenlijke ISM-doeleinden niet storen. Nu is dat in het geval van een magnetron natuurlijk niet zo'n probleem: zo'n apparaat bevat geen ontvanger. Dit soort apparatuur en andere communicatiestandaarden op de 2,4GHz-band zorgen wel voor onzichtbare storing op je netwerk die je niet oppikt met een wifi-scanner.

©PXimport

802.11n

De meestgebruikte vorm van wifi is momenteel 802.11n, waarvan de standaard is vastgesteld in 2009. Ten opzichte van de 802.11g-standaard zijn er drie belangrijke verbeteringen. De belangrijkste verbetering is dat er door het toevoegen van antennes meer dan één datastroom mogelijk wordt. De maximale snelheid per datastroom is 150 Mbit/s. De eerste exemplaren hadden één of twee antennes. Latere modellen hebben drie antennes met een theoretische topsnelheid van 450 Mbit/s. Ook nieuw is dat twee kanalen van 20 MHz gekoppeld kunnen worden tot één kanaal van 40 MHz. Dit is nodig om de topsnelheid van 150 Mbit/s per antenne te kunnen halen.

Op de 2,4GHz-frequentie is een 40MHz-kanaal door het overvolle spectrum meestal niet mogelijk en zal je router terugvallen naar 20 MHz met een topsnelheid 72,2 Mbit/s per antenne. Misschien de belangrijkste verbetering voor wifi-problemen is dat er naast de 2,4GHz-band ook gebruik gemaakt kan worden van de 5GHz-band. Op 5 GHz is het doorgaans wel mogelijk om een bandbreedte van 40 MHz te gebruiken. De eerste 802.11n-routers ondersteunden alleen 2,4 GHz, maar inmiddels is de 5GHz-band op vrijwel iedere router beschikbaar en kun je beide frequenties tegelijkertijd gebruiken.

802.11ac

De 802.11ac-standaard maakt uitsluitend gebruik van de 5GHz-band, voor de 2,4GHz-band maken ac-routers gebruik van 802.11n. Het grootste verschil met 802.11n is dat er bij 802.11ac voor meer bandbreedte vier 20MHz-kanalen worden samengevoegd tot één kanaal van 80 MHz met een topsnelheid van 433,3 Mbit/s. Daarnaast biedt de standaard eventueel ook ondersteuning voor 160MHz-kanalen. Door een betere modulatie (256-QAM) is de bandbreedte die per kanaal gehaald kan worden hoger dan bij 802.11n. Op een 20MHz-kanaal kan maximaal 86,7 Mbit/s gehaald worden, terwijl op een 40MHz-kanaal 200 Mbit/s mogelijk is.

Elders in dit artikel heb je misschien al gelezen dat er maar vier kanalen op de 5GHz-band echt vrij te gebruiken zijn waardoor er voor veel routers dus maar één mogelijk 80MHz-kanaal beschikbaar is. Net als bij 802.11n kan er van meerdere antennes en dus datastromen gebruik gemaakt worden. Bij één antenne is de maximumsnelheid dus 433,3 Mbit/s, bij twee antennes 867 Mbit/s en bij drie antennes 1300 Mbit/s. De meeste ac-routers die je momenteel kunt kopen, hebben een theoretische maximumsnelheid van 1300 Mbit/s. In de praktijk haal je hier maximaal 600 Mbit/s mee als je pc of laptop ook drie datastromen ondersteunt. De meeste laptops ondersteunen echter maar twee datastromen, waarmee in de praktijk zo'n 380 Mbit/s is te halen.

Druk het signaal van je buurman weg

Het mag niet, maar we waren toch wel erg benieuwd of een accesspoint met meer vermogen zin heeft. We raden je dit uitdrukkelijk niet aan, want zoals je in dit artikel kunt lezen, is het verboden om een dergelijk apparaat te gebruiken. Om dit te testen, hebben we een Amped Wireless APA20 aangeschaft. Dit accesspoint, dat je kunt aanschaffen in de Verenigde Staten, belooft een vermogen van 700 milliwatt. Wij hebben hem in huis op de plaats van onze eigen router in de meterkast gehangen, een ASUS RT-N66U. Deze ASUS-router levert ook op de eerste verdieping een prima signaal, maar op zolder is er geen dekking. Voor de zolder hebben we normaal gesproken een tweede accesspoint in gebruik.

Nadat we de ASUS RT-N66U vervangen hadden door de Amped Wireless APA20 hadden we op de eerste verdieping nog steeds een prima signaal, maar op de zolder was er desondanks nog steeds geen draadloze dekking. We hebben de Amped Wireless daarna ook in een ander huis geprobeerd en daar zorgde het apparaat wel voor een flinke dekkingsverbetering. Vermoedelijk wordt in ons eigen huis het signaal geblokkeerd door het huis zelf, bijvoorbeeld door betonnen vloeren. De conclusie is kortom dat het in sommige gevallen best kan helpen, maar dat je geen wonderen moet verwachten van een router die meer mag uitzenden dan is toegestaan. Daarbij zorg je met een dergelijk apparaat waarschijnlijk wel voor overlast bij je buren.

©PXimport

De Amped Wireless APA20 heeft zeven keer zoveel vermogen als is toegestaan, maar dat zorgt in de praktijk niet overal voor een beter netwerk.

Oplossingen

©PXimport

Het plaatsen van een nieuwe router of extra accesspoint in de meterkast lost vaak niet je wifi-problemen in het hele huis op.

Inmiddels zul je wel begrepen hebben dat het afdekken van je hele huis via één draadloze router niet langer realistisch is. Veel mensen die wifi-problemen ervaren, vervangen de router van hun internetprovider. Soms helpt dit, maar in de praktijk blijkt vaak ook dat een (in theorie) betere router niet veel meer dekking of snelheid biedt. Dat komt doordat ook voor een nieuwe router de meterkast geen ideale plek is. Je wilt je router het liefst zo centraal mogelijk in je huis hebben. Met de route van je internetprovider kan dat vaak niet, die moet vanwege het ingebouwde modem vaak in de meterkast blijven. Een eigen router kun je in principe neerzetten waar je maar wilt, zolang er maar een netwerkverbinding van die plek naar de meterkast loopt.

Instellingen

Je kunt een aantal instellingen controleren zodat je zeker weet dat je router op de belangrijke 2,4GHz-band goed staat ingesteld. Stel je router eerst zo in dat hij niet compatibel is met 802.11b en als het kan ook niet met 802.11g: hierdoor wordt je netwerk sneller. Kies qua kanaalbreedte voor 20 MHz, dwing 40 MHz zeker niet af. Tot slot kun je proberen het kanaal op de 2,4GHz-band te wijzigen. Kies alleen kanaal 1, 6 of 11. In het kader 'Achterhaal een goed kanaal' lees je hoe je het beste kanaal kunt achterhalen.

©PXimport

Je kunt altijd even kijken of je je router wat beter kunt instellen.

Accesspoint

Voor het gebruik van een accesspoint heb je wel een netwerkaansluiting nodig op de plaats waar je hem wilt installeren. Heb je een netwerkaansluiting op bijvoorbeeld je eerste verdieping of zolder, dan is een accesspoint echt de beste oplossing om je draadloze netwerk uit te breiden. Soms zijn accesspoints duurder dan een draadloze router van hetzelfde merk met dezelfde draadloze specificaties. Je kunt in zo'n geval gerust de draadloze router kopen in plaats van het accesspoint. Iedere draadloze router kun je gebruiken als accesspoint om je draadloze netwerk te vergroten. Sommige draadloze routers zoals die van ASUS of NETGEAR kun je via de webinterface direct instellen als accesspoint. Bij andere routers zul je zelf zaken als de DHCP-server moeten uitschakelen. Soms krijg je met een draadloze router als extraatje dan ook nog een switch, want die zit lang niet in alle accesspoints ingebouwd.

©PXimport

Een los accesspoint is de beste oplossing voor dekkingsproblemen, maar vereist wel een vaste netwerkaansluiting.

Repeater

Een repeater of range extender is een kastje dat je in het stopcontact plugt waarna het wifi-signaal versterkt wordt en je dekkingsproblemen zijn opgelost. Je moet je wel bewust zijn van de sterke en zwakke punten van het product. Een repeater moet tegelijkertijd ontvangen en weer zenden. Dit zorgt ervoor dat de bandbreedte en dus de snelheid van het aangeboden draadloze netwerk ten opzichte van je normale netwerk halveert. Het belangrijkste voor de werking van een repeater is de plaatsing. Je moet de repeater niet plaatsen waar je geen bereik hebt, maar juist waar je nog wel bereik hebt. Wij hebben in de praktijk met een goede repeater op de eerste verdieping een internetsnelheid van zo'n 50 Mbit/s gehaald op onze zolder waar normaal geen dekking is.

Je problemen inzichtelijk

Je hebt inmiddels wel door dat het zomaar ergens neerzetten van een draadloze router of accesspoint op een zo hoog mogelijk vermogen niet zo'n goed idee is. Wil je echt overal een zo goed mogelijke wifi-dekking, dan zul je eerst moeten weten waar je wel en geen goede dekking hebt. Je kunt hiervoor een heatmap maken: een kaartje van je huis waarmee je direct ziet hoe het met je draadloze netwerk gesteld is. Op onze website vind je een uitgebreide how to over het maken van een heatmap.

©PXimport

Met een heatmap zie je snel waar je jouw draadloze netwerk moet verbeteren.

Powerline met wifi

Een powerline-adapter met ingebouwd accesspoint combineert in veel gevallen de sterke punten van een accesspoint en repeater. Powerline is een technologie die je elektriciteitsbedrading in je huis verandert in netwerkkabels. Het lastige aan powerline is dat het moeilijk te voorspellen is hoe snel de technologie in jouw huis werkt. In een gunstig geval haal je ergens tussen de 100 en 200 Mbit/s, maar je moet er niet raar van opkijken als je op een minder gunstige locatie nog maar iets van 30 Mbit/s haalt. Helaas kom je hier alleen achter door de powerline-adapters op de door jou gewenste locaties te installeren. Qua draadloze technologie bevatten de powerline-wifi-accesspoints één of twee antennes. Het heeft ook weinig zin om een beter accesspoint met drie antennes te verwerken in een powerline-adapter, omdat de beperkende factor het powerline-signaal zelf is.

©PXimport

Powerline-adapters met wifi veranderen een stopcontact in een accesspoint.

Kabels zeker niet ouderwets

We willen steeds meer draadloos en zoals je in dit artikel hebt kunnen lezen, barst zeker de populaire 2,4GHz-frequentie uit zijn voegen. Ieder apparaat dat je verbindt met je draadloze netwerk zorgt in beginsel voor een minder goed netwerk. Een goed thuisnetwerk is daarom meer dan alleen een draadloos netwerk. Juist voor optimale prestaties van je draadloze netwerk kun je niet om netwerkkabels heen. Apparatuur die op één plaats staat, sluit je het beste aan met een netwerkkabel. Denk bijvoorbeeld aan je televisie, mediaspeler, spelcomputer en printer. Alleen netwerkapparatuur zonder netwerkaansluiting zoals de Chromecast of mobiele apparatuur zoals je smartphone, tablet en laptop verbind je met draadloze netwerk.

Achterhaal een goed kanaal

In de praktijk zijn vrijwel alle kanalen op de 2,4GHz-band door meerdere routers bezet. Je kunt wel achterhalen wel kanaal zo vrij mogelijk is. Met behulp van Xirris Wi-Fi Inspector of inSSIDer. Mac-gebruikers kunnen een beroep kunnen doen op iStumbler, terwijl Android-gebruikers gebruik kunnen maken van Wifi Analyzer. Op een iPhone is het niet mogelijk om draadloze netwerken te scannen. Kijk in je scanner welk kanaal het minst gebruikt wordt en het minste overlap heeft. Kies in beginsel altijd voor kanaal 1, 6 of 11. Als niemand in jouw buurt zich daar aan houdt, kun je natuurlijk ook een ander kanaal proberen.

©PXimport

Met een wifi-scanner maak je het wifi-gebruik inzichtelijk.

Conclusie

De tijd waarin je met één router in je meterkast je hele huis van een goed draadloos netwerk kon voorzien is voorbij. De 2,4GHz-band waarmee je in potentie je huis kunt afdekken is verstopt, terwijl de 5GHz-band van nature een minder bereik heeft. Op de 2,4GHz-band hoeven we geen verbetering te verwachten. We moeten de oplossing dus in de 5GHz-band zoeken. Gelukkig is er op deze band meer frequentieruimte beschikbaar. Helaas is de reikwijdte van een 5GHz-signaal minder groot en komt een 5GHz-signaal minder goed door muren heen. Van nature heb je dus al minder last van andere 5GHz-gebruikers. Uiteraard geldt dit niet alleen voor de signalen van je buren, maar ook voor je eigen netwerk.

Vaak komt een 5GHz-signaal niet eens door één verdieping heen. Je kunt een accesspoint daarom het beste op dezelfde verdieping of zelfs in dezelfde kamer neerzetten. Zo kun je het vermogen van ieder accesspoint net zover terugschroeven tot het punt waarop het voor jou nog goed werkt. Als iedereen dat doet, dan kunnen we allemaal genieten van razendsnelle wifi. Wil je ook in de toekomst genieten van een goed dekkend wifi-netwerk, dan zul je moeten wennen aan het idee dat je hiervoor meer dan één accesspoint nodig hebt. Het voordeel hiervan is dat iedereen het vermogen van de router precies kan afstemmen op zijn behoefte, waardoor het wegdrukken van de buurman niet nodig is.

Opensource-firmware

Sommige routers kun je verbeteren met alternatieve firmware, DD-WRT is de bekendste. Ten opzichte van de firmware van je routerfabrikant krijg je doorgaans meer instelmogelijkheden. Zo krijg je bijvoorbeeld ondersteuning voor VLAN, iets wat niet veel routers ondersteunen. Deze virtuele netwerken worden gebruikt bij glasvezelabonnementen om internet- en televisiesignalen te splitsen. Als je een eigen router wilt gebruiken in plaats van de router van de internetprovider, moet je eigen router VLAN ondersteunen.

Ook worden er vaak instellingen mogelijk die eigenlijk niet mogen, zoals het verhogen van het zendvermogen. Kijk hier mee uit, ten eerste is het niet toegestaan en ten tweede is de router er misschien niet op berekend om langdurig een veel krachtiger signaal uit te sturen. Je kunt via www.dd-wrt.com/wiki/index.php/supported_devices controleren of je router geschikt is.

Meer lezen?

Zo versterk je de wifi-verbinding

10 tips voor een optimaal wifi-bereik in huis

Het beste thuisnetwerk

▼ Volgende artikel
In drie stappen je eigen video als screensaver: zo doe je dat
© ID.nl
Huis

In drie stappen je eigen video als screensaver: zo doe je dat

De tijd dat een screensaver nodig was om je computerscherm te beschermen tegen inbranden, ligt ver achter ons. Vandaag is een screensaver vooral een manier om je computer een persoonlijk tintje te geven. Met een eenvoudige tool verander je je vakantiefilmpjes of familievideo's in een levendige screensaver die je scherm vult zodra de pc even pauze neemt.

Wat gaan we doen

We laten zien hoe je met PUSH Video Wallpaper een video omzet in een screensaver. Je kiest geschikte fragmenten, stelt een afspeellijst samen en activeert de screensaver in Windows. Daarna zie je precies hoe je de tool zo instelt dat hij alleen in ruststand draait.

Lees ook: Zo maak je je eigen AI-video met Bing Video Creator

Stap 1: Download PUSH VideoWallpaper

Voordat je een video als bureaubladachtergrond instelt, is het verstandig om eerst na te denken over de juiste clips. Voor een opvallend en toch rustig effect werkt een korte video die in een lus draait meestal het best. Met PUSH Video Wallpaper kun je bovendien een afspeellijst maken zodat meerdere clips elkaar automatisch opvolgen. Deze Windows-app is eenvoudig in gebruik en levert de beste resultaten. Je kunt video's afspelen vanaf de harde schijf, maar ook geanimeerde gifs en zelfs YouTube-fragmenten zijn mogelijk. Het programma is niet gratis: een licentie voor persoonlijk gebruik kost 9,95 euro en een thuislicentie voor vijf pc's 14,95 euro. Er is wel een gratis proefversie, waarbij alleen een klein watermerk rechtsonder zichtbaar is.

De eerste stap is het downloaden van PUSH Video Wallpaper (26 MB). Na het binnenhalen installeer je de tool met het bestand VideoWallpaper_setup.exe. Aan het einde van de installatie verschijnt een pop-up met de vraag of je PUSH Video Wallpaper meteen wilt starten en of je de app ook als schermbeveiliging wilt instellen. Vink beide opties aan en klik op Voltooien.

Selecteer zeker de optie Instellen als schermbeveiliging.

Stap 2: Instellingen

Via het pictogram in het systeemvak kun je met de rechtermuisknop de instellingen openen. Klik bovenaan op het kleine voorbeeldscherm om een afspeellijst samen te stellen. Er staan standaard enkele voorbeeldvideo's klaar. Verwijder die en voeg je eigen filmpjes toe die je als screensaver wilt gebruiken. Ga vervolgens terug naar het tandwieltje en schakel de optie Start with Windows uit. Klik ten slotte op Instellen als schermbeveiliging. De ontwikkelaar gaat ervan uit dat je de tool gebruikt als video-wallpaper. De screensaverfunctie is eigenlijk een extraatje. Door het automatisch opstarten uit te schakelen, gebruik je de app uitsluitend als screensaver en niet als dynamische bureaubladachtergrond.

Voeg de filmpjes toe aan de afspeellijst.

Stap 3: Als schermbeveiliger instellen

Herstart de pc en ga naar Instellingen / Persoonlijke instellingen / Vergrendelingsscherm / Schermbeveiliging. Hier kun je dan PUSH Video Screen Saver selecteren voor schermbeveiliging.

In de Persoonlijke instellingen selecteer je PUSH Video Wallpaper als schermbeveiliger.

Je video's naar een hoger niveau tillen?

Misschien is een vlogcamera iets voor jou!
▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: vijf 65-inch televisies voor ieder budget
Huis

Waar voor je geld: vijf 65-inch televisies voor ieder budget

In de rubriek Waar voor je geld gaan we op zoek naar leuke aanbiedingen of producten met bijzondere eigenschappen. Dit keer hebben we een selectie van vijf 65-inch televisies voor je, met uiteenlopende prijzen van zo'n 800 tot 1.600 euro, voor ieder budget dus.

LG OLED65C46LA

Met de LG OLED65C46LA haal jij een televisie in huis die een groot 65‑inch scherm combineert met de uitstekende contrasten van OLED. Elke pixel kan individueel oplichten of uitstaan, zodat zwarte beelden echt donker worden en er geen achtergrondverlichting nodig is. In de praktijk levert dat scherp beeld en een prettige kijkhoek op, waardoor je zelfs vanuit de hoek van je woonkamer naar films of series kunt kijken. De 4K‑resolutie (3.840 × 2.160 pixels) zorgt ervoor dat ondertitels en fijne details bij natuurdocumentaires of sportwedstrijden scherp blijven.

Dankzij het 120 Hz‑paneel worden snelle bewegingen vloeiend weergegeven, wat vooral bij games of sport handig is. De tv draait op LG’s WebOS‑systeem; daarmee kun je eenvoudig navigeren tussen apps zoals Netflix, Disney+ en YouTube. Vier HDMI 2.1‑poorten bieden ruimte voor gameconsoles en randapparatuur. Ook beschikt de tv over eARC voor het doorgeven van geluid naar een externe soundbar.

De optimale kijkafstand

De juiste kijkafstand voor je televisie is belangrijk voor optimaal kijkcomfort en beeldkwaliteit. Een algemene vuistregel is dat je afstand ongeveer 2–3 keer de schermdiagonaal moet zijn. Zit je te dicht, dan worden scherpe details lastig te zien; te ver weg en je mist details.

Voor een 65-inch tv geldt dat de optimale kijkafstand dan ongeveer vier meter is. Het is dus niet heel logisch om te kiezen voor een grote televisie als de afstand vanaf de bank tot de plek waar de televisie staat, minder dan vier meter is.

Je kunt in zo'n geval ook kiezen voor een 43-inch of 55-inch televisie.

Samsung QE65Q73D

Als je graag een groot scherm wilt met levendige kleuren, dan is de Samsung QE65Q73D een model om naar te kijken. Deze QLED‑televisie heeft eveneens een schermdiagonaal van 165 centimeter, maar maakt gebruik van een Quantum‑Dot laag om licht om te zetten in een breed kleurvolume. Hierdoor zijn kleuren uit films, series of games aanwezig zonder dat je zelf iets hoeft bij te stellen. Met een verversingssnelheid van 100 Hz worden bewegingen soepel weergegeven en dankzij de Motion Xcelerator 120 Hz‑functie profiteer je bij gameconsoles die hogere verversingsfrequenties ondersteunen.

De 4K AI‑upscaler in Samsungs Quantum‑processor schaalt beelden op tot de volledige Ultra‑HD‑resolutie, zodat je oudere HD‑films scherper ervaart. Het besturingssysteem Tizen biedt toegang tot apps en streamingdiensten en je kunt via SmartThings andere

slimme apparaten bedienen. Er zijn vier HDMI‑poorten en wifi aan boord en energieklasse E geeft aan dat het verbruik gemiddeld is voor een groot QLED‑scherm.

LG OLED65G45LW

De LG OLED65G45LW uit 2024 is een zogeheten Gallery‑model, bedoeld om strak tegen de muur te hangen. Het scherm is slechts enkele centimeters dik, zodat het toestel in je interieur opgaat. Binnenin zit een OLED evo‑paneel met 4K‑resolutie, waardoor elk beeldpunt individueel wordt aangestuurd en kleurenkrachtig zijn. De televisie ondersteunt een verversingssnelheid van 120 Hz en biedt daardoor vloeiende beelden bij sport of snel bewegende films.

Via vier HDMI‑2.1‑aansluitingen kun je gameconsoles aansluiten en profiteren van variabele refresh rates. WebOS 8 vormt de basis voor het smart‑platform; hiermee navigeer je door apps en diensten en kun je via spraakassistenten als Google Assistant of Amazon Alexa de tv bedienen. De set wordt geleverd met een wandbeugel, zodat hij strak tegen de muur bevestigd kan worden.

LG OLED65B42LA

In de B‑serie van LG vind je de OLED65B42LA, een toestel dat in 2024 op de markt kwam. Deze televisie biedt de voordelen van OLED – elk pixel kan apart aan of uit – maar in een iets betaalbaarder segment dan de G‑ of C‑series. Het 65‑inch scherm combineert een 4K‑resolutie met een verversingssnelheid van 120 Hz. Hierdoor zijn bewegingen bij games of sportprogramma’s soepel en blijven details scherp.

WebOS maakt het mogelijk om streamingapps en live‑tv makkelijk te combineren en je kunt de tv bedienen met de meegeleverde Magic Remote. De televisie heeft vier HDMI‑poorten voor randapparatuur en ondersteunt eARC voor lossless audiotransport naar een soundbar of receiver. Door het slanke ontwerp staat de tv op twee subtiele pootjes of kun je hem aan de muur hangen via een VESA‑beugel.

Sony XR‑65A80L

Sony’s XR‑65A80L combineert een 65‑inch OLED‑scherm met het Google TV‑platform. Hierdoor kun je eenvoudig door streamingapps scrollen en de tv koppelen aan je Google‑account. Het XR‑paneel gebruikt Sony’s Cognitive Processor XR, die beelden analyseert en optimaliseert voor contrast en kleur. Met een vernieuwingsfrequentie van 120 Hz en ondersteuning voor HDMI 2.1 zijn snelle games of films geen probleem; variabele refresh rates en Auto Low Latency worden ondersteund.

De luidsprekers zitten achter het scherm verwerkt zodat het geluid direct uit het beeld lijkt te komen; met ondersteuning voor Dolby Atmos sluit je ook eenvoudig een soundbar aan. Vier HDMI‑poorten, wifi en Bluetooth zorgen voor verbinding met randapparatuur, en via de ingebouwde microfoon kun je spraakopdrachten geven. Dankzij de ingebouwde standaard kun je de tv neerzetten of via VESA aan de muur hangen. Het 55-inch model van deze televisie is eerder door ID.nl getest.