Zo gaan je kinderen veilig online

© PXimport

Zo gaan je kinderen veilig online

Geplaatst: 1 januari 2018 - 11:44

Aangepast: 24 november 2022 - 12:56

Harry Hol

Kinderen krijgen op steeds jongere leeftijd toegang tot technologie. Dat is lang niet altijd goed, maar gelukkig ook niet altijd een ramp. Hoe voorkom je problemen? Met wie maak je welke afspraken? En vooral: wat kun je samen met je kind voor leuke dingen doen om van schermtijd ook een gezellige tijd te maken?

Er is een boel veranderd de afgelopen tien jaar. Smartphones, spelcomputers en tablets zijn nu net zo gewoon als een televisie. En dat betekent dat er voor kinderen nu heel andere vormen van amusement beschikbaar zijn. Maar ook nieuwe manieren van communiceren. Voor ouders voelt dat misschien als een bedreiging: wat doet mijn kind eigenlijk online? Kan het kwaad? Zit het internet vol kinderlokkers? En wat moet ik doen als mijn kind online in de problemen komt of een gameverslaving ontwikkelt?

Dat soort spookbeelden zijn begrijpelijk, en niet helemaal onterecht. Gelukkig is het ook allemaal niet zo rampzalig als de meest dramatische krantenkoppen doen vermoeden. Heel veel problemen met mobieltjes, tablets, spelcomputers en internet kun je voorkomen door vooral veel met je kind te praten, samen dingen te doen, maar ook door met andere ouders goede afspraken te maken.

Mobieltjes horen erbij, ook voor kinderen

Stichting Leergeld zorgde voor een Samsung XCover 4 voor duizend kinderen.

© PXimport

01 Te vroeg aan een mobieltje?

Kinderen krijgen op steeds jongere leeftijd een smartphone. En al ver daarvoor mogen ze meestal met de tablet of op de computer spelletjes spelen. Hoewel het samen met je kind YouTube-filmpjes kijken of games spelen helemaal geen probleem is, is het geven van een eigen smartphone wel een heel grote stap. Het is verstandig om dit niet te vroeg te doen. Uit onderzoek blijkt dat veel kinderen al vanaf acht jaar een smartphone krijgen. Vaak is dat het ‘afdankertje’ van de ouders of een broer of zus. Want dat ding ligt toch alleen maar in een la. Acht jaar is echter nog veel te jong, want op die leeftijd kunnen kinderen nog niet overweg met dat enorme informatieaanbod. Dit leidt snel tot overmatig (vaak stiekem) gebruik, binge-watching en contacten die zich buiten het blikveld van de ouders afspelen. Het meeste gevaar schuilt in het feit dat je een kind met een smartphone toegang geeft tot de hele wereld, zonder dat je er als ouder nog zicht op hebt. Vooral als de telefoon (of tablet) onbeperkt gebruikt mag worden buiten je blikveld. Dit is vragen om problemen bij jonge kinderen.

En hoewel ieder kind natuurlijk anders is – en sommige kinderen vroeger ‘klaar’ lijken voor internettoegang – is het goed om te beseffen dat een kinderbrein nog belangrijke ontwikkelingen moet doormaken. Er is bijvoorbeeld nog geen besef dat iets ‘te veel’ kan zijn. Ook is er het risico dat een kind dingen te zien krijgt waar het nog emotioneel niet klaar voor is.

01 Het is beter om je kind niet te vroeg een mobieltje te geven.

© PXimport

02 Afspraken met andere ouders

Een van de eerste vragen is dus: wanneer is het verstandig om mijn kind een mobiele telefoon te geven? Hierbij loop je snel tegen het probleem van de sociale druk op. Want als iedereen in de klas een smartphone heeft, is het vaak lastig om voet bij stuk te houden. Vooral omdat het als enige niet hebben van een telefoon voor het kind dan weer andere sociale problemen op kan leveren: het kind voelt zich buitengesloten van alle online bezigheden van de andere kinderen in zijn/haar omgeving.

Het gebeurt nu al regelmatig dat ouders samen afspraken maken om een kind pas aan het eind van groep 8 een smartphone of tablet te geven. Dat is namelijk ook de leeftijd dat ze eraan toe zijn. Het ideale moment is in zo rond de herfstvakantie van groep 8, omdat het kind dan om leert gaan met zijn toestel samen met zijn basisschool-klasgenoten, voordat hij/zij naar de middelbare school gaat. Op deze leeftijd is een kind ook prima in staat is om dingen over mediagebruik te leren, waardoor het minder snel vervalt in overmatig gebruik of stiekem gedrag. Wacht met het maken van die afspraken niet te lang. Het is verstandig om dit al in groep 4 met andere ouders (in samenspraak met de school) af te spreken.

02 Door op tijd met andere ouders afspraken te maken, voorkom je te veel sociale druk.

© PXimport

03 Helpt het afspreken van ‘schermtijd’?

Sommige ouders besluiten om hun kind beperkingen op te leggen voor het gebruik van tablets of mobieltjes: ze mogen maar een beperkte hoeveelheid tijd per dag achter het scherm doorbrengen. Het afspreken van schermtijd blijkt uit onderzoek helaas niet veel op te leveren. De onderzoeken wijzen zelfs uit dat te strikte regels ervoor zorgen dat kinderen grotere kans lopen om op een gegeven moment ‘door te slaan’ en juist extra gevoelig worden voor overmatig gebruik. Als ouder kun je beter vanaf vroege leeftijd beginnen met ‘mediawijsheid’. Dit betekent vooral dat je meekijkt met je kind en er een leuke samen-activiteit van maakt: ga samen leuke filmpjes zoeken op YouTube. Of samen een spelletje spelen. Hierdoor leer je een kind ook op heel natuurlijke wijze om zelf de juiste keuzes te maken over waar ze aan toe zijn en waar niet. En wat eng is en wat niet. Dit gaat vaak vanzelf, als je als ouder meekijkt en met het kind overlegt: “wat gaan we nu kijken? Oh zullen we die maar overslaan, dat ziet er naar uit.” Dit soort natuurlijke gesprekken helpen het kind om zelf beter te leren selecteren.

03 Er bestaat software om computergebruik te beperkten, maar schermtijd afspreken heeft weinig zin, blijkt uit onderzoek.

© PXimport

Bestaat ‘gameverslaving?’

04 Mijn kind wil niet meer samen met mij kijken

Vanaf een jaar of acht, negen, willen kinderen vooral alleen op internet, of met een vriendje. Dit is geen stiekem gedrag en ook niet meteen schadelijk. Het is een teken van zelfstandigheid. In plaats van dat te verbieden, vraag je kind regelmatig of hij of zij wat leuks heeft gezien en of je dat ook mag kijken. Vraag waarom hij dingen kijkt en wat er zo leuk aan is. Ook dit is een manier om het kind tegelijk te begeleiden en te helpen om zelfstandig verantwoorde mediakeuzes te maken. Het verbieden heeft geen zin, omdat je daarmee alleen maar stiekem gedrag in de hand werkt.

In plaats daarvan is het beter om je kind duidelijk te maken dat je hem/haar vertrouwt, en dat je niet boos wordt als ze iets zien waar ze nog niet aan toe zijn. Laat hen weten dat ze dan beter naar je toe kunnen komen om het te vertellen, zodat je dingen kan uitleggen of je kind kan helpen als hij ergens van geschrokken is. Boos worden werkt ook hier averechts. Het kan er juist voor zorgen dat een kind niets meer met je deelt over zijn internetgedrag, waardoor je ook niet meer kunt helpen om vervelende dingen van een context te voorzien.

Grooming

Terra des Hommes gebruikt de chatbot Sweetie om af te rekenen met webcammisbruik.

© PXimport

05 Online pesten

Het is een misverstand om te denken dat ‘online’ en ‘offline’ twee verschillende werelden zijn. We vinden immers een telefoongesprek ook geen ‘andere wereld’. Communicatie is communicatie. Of dat nu face-to-face, via telefoon of via WhatsApp gebeurt. Dit betekent ook dat online communicatie net zo’n grote impact kan hebben als offline gesprekken of gebeurtenissen.

Online pesten is dan ook vaak een voortzetting van pestgedrag op het schoolplein, met als extra nare eigenschap dat het 24 uur per dag doorgaat. Kinderen maken hierbij gebruik van vreselijke methoden om klasgenoten te terroriseren.

Hierbij maakt de moderne techniek het helaas heel makkelijk om ook op lange termijn veel schade aan te richten. Bijvoorbeeld door geheimen te delen in een groepschat, het delen of online plaatsen van genante foto’s (al dan niet bewerkt) of het doelbewust treiteren van anderen met gemene berichten. Dit soort gedrag is uiteraard zeer schadelijk, ook voor de dader en voor ‘omstanders’. Die laatste groep is namelijk zeker medeschuldig aan het proces. Het alleen aanspreken van de daders is dus niet genoeg. Het is belangrijk om de hele klas op dergelijk gedrag aan te spreken en duidelijk te maken dat niets zeggen ervoor zorgt dat het treiteren door kan blijven gaan. Trek hierover dus zeker aan de bel bij de leerkacht.

06 Praten over (online) pesten

Veel ouders vinden het erg lastig om met hun kinderen over pesten te praten. Toch is dit de beste manier om problemen op te lossen en te voorkomen. Herken afwijkend gedrag door regelmatig te praten over wat je kind online doet en bespreekt. Als het kind zich boos of teruggetrokken gedraagt terwijl hij online is, is dat wellicht een reden om eens over de schouder mee te kijken. Bespreek ook wat dit soort dingen bij een ander kunnen aanrichten. Kinderen hebben nog niet genoeg ervaring om in te zien hoeveel schade ze berokkenen. En ook realiseren ze zich niet dat berichten die je online plaatst, er bijna onmogelijk weer af te halen zijn.

En mocht je kind vertellen dat een klasgenoot gepest wordt, betekent dat niet dat je jouw kind, als ‘omstander’ ook als dader moet bestempelen. Omstanders maken het pesten dan wel mogelijk, maar ze doen dat vaak niet bewust. Ze zouden vaak best iets willen doen, maar weten niet wat en weten niet met wie ze erover kunnen praten.

06 Online pesten gaat de hele dag door.

© PXimport

07 Vloggers, YouTubers en Twitch-streamers

Vloggers en YouTubers zijn immens populair. Dit is niet vreemd, want deze ‘internet-televisie’ wordt gemaakt door jongeren waar kinderen zich mee kunnen identificeren. Het feit dat hun helden ook nog eens succesvol zijn en rijk worden met het maken van grappen of het spelen van videospelletjes, maakt van YouTubers en vloggers ware idolen. Toch zijn er ook risico’s. Voor kinderen tot een jaar of twaalf is het heel moeilijk om het verschil te zien tussen reclame en echt. Vloggers doen heel vaak aan ‘product placement’ zonder dat ze er duidelijk bij vertellen dat ze betaald worden om positief over een product te zijn. Kinderen gaan ervan uit dat wat de vlogger zegt echt waar is. Vraag daarom je kind of je mee mag kijken en praat ook over de reclame. Leg uit dat hij ervan uit moet gaan dat als een vlogger iets aanprijst, hij dit doet omdat hij ervoor betaald wordt. Maar besef dat zelfs als je dit goed uitlegt, kinderen dit heel moeilijk vinden om te accepteren.

Enzo Knol is een van de grootste vloggers van Nederland. Ruim 1,6 miljoen fans volgen zijn avonturen terwijl hij Minecraft speelt.

© PXimport

08 Slaap problemen

Ons dag-nachtritme wordt voor een groot deel bepaald door licht. Als het gaat schemeren wordt het donkerder, maar wordt het licht ook roder. Dit is voor het brein een teken om te beginnen met de aanmaak van melatonine. Dit is een hormoon dat ervoor zorgt dat we slaperig worden. Ons brein wordt klaargemaakt voor slaap. Het is helaas heel makkelijk om dit proces te verstoren. Beeldschermen geven namelijk licht waar veel blauw in zit. Blauw licht zorgt er voor dat de aanmaak van melatonine wordt tegengegaan.

Moderne smartphones en tablets hebben een nachtstand, zoals Nightshift op iOS, of je kunt er een app voor downloaden. Deze nachtstand verandert ’s avonds de kleur van het scherm, zodat er minder blauw licht in onze ogen valt. Voor computers kun je het gratis programma f.lux downloaden en installeren, dat hetzelfde doet.

Behalve dit fysiologische proces, zorgt schermgebruik ook op andere manieren voor een verstoorde nachtrust. De opwinding van een spannend spelletje of een druk chatgesprek kan het inslapen moeilijker maken. Als je ontdekt dat je kind minder goed inslaapt, kan het helpen om anderhalf uur voor het slapengaan mobieltjes en computerspellen te verbieden. Kinderen die wel goed slapen kunnen volstaan met een halfuur voor bedtijd stoppen met internetten en/of gamen.

08 Blauw licht van beeldschermen houdt ons wakker, installeer dus een tool als f.lux.

© PXimport

Afschermen of weerbaar maken?

09 Spelen kinderen nog wel buiten?

Er wordt weleens beweerd dat kinderen met een smartphone of spelcomputer minder buitenspelen. Dit blijkt niet zo te zijn. Hoeveel een kind buiten aan het spelen is, heeft vooral te maken met de leefomgeving. Kinderen in steden hebben nu eenmaal minder ruimte en er is minder groen om in te ravotten. Het is vooral dankzij de steeds verder toenemende vraag naar parkeerplaatsen en wegen, dat kinderen geen (veilige) plek meer hebben om buiten te spelen. Dit blijkt ook uit het feit dat kinderen in dorpen nog gewoon veel buiten spelen. Ook als ze een spelcomputer hebben. Er is dus geen verband aangetoond tussen smartphone/spelcomputergebruik en buitenspeeltijd.

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten