ID.nl logo
10 gigabit internet aanleggen: wat heb je nodig?
© PXimport
Huis

10 gigabit internet aanleggen: wat heb je nodig?

In dit artikel nemen we ons bedrade netwerk op de schop en gaan we van 1 gigabit (de netwerksnelheid van praktisch iedere consument, prosumer en kleinbedrijf van de afgelopen 15 jaar) naar 10 gigabit internet. Wanneer heeft 10 gigabit internet aanleggen zin, wat heb je nodig en waar moet je op letten?

Lang was de drang naar een sneller netwerk erg sterk. De 100Mbit-apparatuur waar aan het begin van deze eeuw nog volop gebruik van werd gemaakt, was in veel opzichten een echte beperking. Met gigabit-ethernet was de druk bij zowel consumenten als kleine bedrijven van de ketel, netwerken konden daarmee opeens bijna even snel data overdragen als onze harde schijven het konden lezen en schrijven, met ruim 100 megabyte per seconde kon je praktisch alles wat je van een pc verwachtte wel comfortabel doen. En gigabit-apparatuur kostte al vroeg in het adoptieproces nauwelijks meer dan 100Mbit-apparatuur, dus voor de kosten hoefde je het niet te laten.

Hoewel de eerste 10Gbit-standaard (over glasvezel) al bestond in 2002, is de transitie naar 10 gigabit heel lang juist heel traag gegaan. Deels omdat dat de noodzaak voor snellere netwerken voor veel gebruikers niet aanwezig was, deels vanwege de veel hogere prijzen van een 10gigabit-netwerk. Tot een paar jaar geleden betaalde je al snel drie à vierhonderd euro om één enkel werkstation gereed te krijgen voor 10 gigabit, en zelfs een basale 10Gbit-switch kostte je al snel duizend euro of meer. Dus waar de enterprisemarkt, waar kosten veel minder wegen dan de drang naar betere prestaties, volop bleef groeien met 25, 40 en tegenwoordig zelfs 100gigabit-netwerken stond de tijd voor zowel de pc-liefhebber thuis als kleine bedrijven wat bedrade netwerken betreft al bijna twintig jaar stil.

De afgelopen twee jaar kwam de markt in een stroomversnelling. Dit werd deels gedreven door vraag. Zelfs de goedkoopste sata-ssd’s kunnen zo’n vijf keer sneller lezen en schrijven dan de gigabit-netwerken aankunnen. Ben je eenmaal gewend aan de snelheid van zo’n ssd, dan voelt het uitlezen van data over een gigabit-netwerk merkbaar traag. Daarbij hebben we tegenwoordig ook nvme-ssd’s die bij creatieve en IT-professionals populair zijn, die al snel een factor twintig of dertig sneller zijn dan een gigabit-netwerk aankan.

Ook verandert het kostenplaatje snel. Een werkstation heb je afhankelijk van je wensen en netwerk voor minder dan 100 euro gereed voor 10 gigabit. Een basale 10Gbit-switch heb je voor 150 euro in huis en zelfs uitgebreidere modellen voor een klein bedrijf kosten nu honderden euro’s in plaats van duizend of meer.

Voordelen van 10 gigabit internet

Voordat we onze netwerken upgraden, moeten we ons afvragen of het al zin heeft de overstap te maken. Voor iedereen die zijn netwerk primair inzet voor de internetverbinding, heeft 10 gigabit vooralsnog weinig zin. De kans is klein dat internetproviders dit of volgend jaar structureel snellere verbindingen dan 1 gigabit gaan leveren. Als je overweegt te upgraden voor een toekomstige internetverbinding, kun je beter gewoon wachten.

De meerwaarde van 10 gigabit moet je dus vooral zoeken voor snelle dataoverdracht binnen je eigen netwerk, als je bijvoorbeeld al je data op een server of nas hebt staan. Voor het laden van een paar vakantiefoto’s van je nas heb je ook geen 10 gigabit nodig. Werk je echter met veel grote raw- of videobestanden, datasets van vele gigabytes, dan is de overstap een significante upgrade. Ter illustratie, een paar uur video opnemen op 4K met 60 fps en een hoge bitrate levert ons al snel meer dan 100 GB aan data op.

1. Netwerkadapters

©PXimport

De overstap naar een 10Gbit-netwerk begint bij de netwerkadapters in je werkstations en vergelijkbare adapters in het systeem waar je data opgeslagen staat, oftewel je server of nas. De kans bestaat dat je reeds een 10Gbit-aansluiting op je werkstation hebt als je in de laatste twee jaar een high-end computer hebt gekocht. Althans, als je systeem een prijzig moederbord bevat, want de door elke moederbordfabrikant gebruikte Aquantia AQC107-chip kost tussen de 50 en 70 dollar.

Heeft je moederbord zelf geen snelle netwerkaansluiting, dan moet je een losse netwerkadapter kopen. Deze gaat dan in een pci-express-slot op je moederbord. De vraag is uiteraard: welke netwerkadapter? Voor ons werkstation hebben wij gebruik gemaakt van een op de Tehuti TN4010 gebaseerde kaart van Uptimed, een Nederlandse leverancier gespecialiseerd in betaalbare snelle netwerkapparatuur. Onze redenering om de Uptimed UP-10G-W-TN4010-1RJ45 in te zetten is eenvoudig: hij is met circa 85 euro de goedkoopste oplossing die we konden vinden.

Prestatietechnisch hebben we geen significante verschillen gezien tussen de genoemde goedkopere kaart, Aquantia AQC107-oplossingen en de Intel X520-kaart die we in onze server hebben gezet. Met één uitzondering: de Tehuti- en Aquantia-oplossingen kunnen met 2,5 en 5 gigabit overweeg over ouderwetse Cat5e-bekabeling. De X520 heeft SPF+-connectors en is daarmee uitsluitend een 10gigabit-oplossing.

Waarom dan toch deze duurdere Intel-oplossing voor de server? Intel-netwerkchips hebben zich al vele jaren bewezen en voor een productieserver zou zelfs een korte downtime duurder zijn dan de paar tientjes meerprijs voor de adapter. Enkel de gedachte van driverproblemen bezorgt een IT-professional al nachtmerries. En dit gaat zeker ook op voor gebruikers van VMware of andere virtualisatieopties. De meerprijs valt, zeker zakelijk gezien, enorm mee: circa 185 euro voor onze Uptimed Intel X520 SPF+ kaart met twee 10Gbit SPF+-poorten. Dat is minder dan de helft van de meeste andere aanbieders van deze Intel-oplossingen. Wil je per se RJ45-aansluitingen aanhouden en 2,5G en 5G op je server ondersteunen, zou je de Intel X540/X550-kaarten kunnen overwegen. Die kosten echter wel wat meer.

Wil je 10 gigabit op je laptop, dan zul je een thunderbolt-aansluiting moeten hebben en daarvoor een relatief prijzige thunderbolt-adapter moeten kopen. Hiervoor ben je minimaal 200 euro kwijt. Een circa 50 euro kostende adapter van usb-c naar 2,5 Gbit (zoals de Club3D CAC-1520, zie onder) zou een leuke tussenstap kunnen zijn.

©PXimport

2. Switches

In theorie zouden we met de bovengenoemde adapters een 10gigabit-netwerk zonder switch kunnen opzetten. De X520-kaart in de server heeft tenslotte twee aansluitingen. Normaliter zijn die bedoeld voor teaming of redundancy, maar je kunt er ook twee werkstations direct op aansluiten voor snelle toegang tot de opslag. Wil je iets neerzetten waar je nog op kunt uitbreiden, dan is een switch onvermijdelijk. Switches zijn er in alle soorten en maten, en de juiste switch is vooral een kwestie van je eigen eisen in kaart brengen, het is niet iets dat we eenzijdig kunnen adviseren.

Wij richten ons daarom op twee specifieke scenario’s: de goedkoopste oplossing om drie werkplekken te combineren en een iets duurder alternatief met ruimte voor zeven werkplekken en wat flexibiliteit wat gekoppelde apparaten betreft. Voor beide gevallen gaat geldt: om 10 gigabit mogelijk te maken, hoef je zelf bijna niets te doen. Je zet de switches neer en zolang de clients 10 gigabit aankunnen, ben je klaar.

De MikroTik CRS305-1G-4S+IN is één van de allergoedkoopste 10gigabit-switches op de markt. Hij is met 140 euro echt een prijsbreker, er is geen ander product dat vier snelle SPF+-poorten biedt voor deze prijs. Hij is als een domme switch te gebruiken, maar kan ook managed gebruikt worden en dat zelfs met L3-functionaliteit die menig zakelijke switch niet eens biedt. Het voornaamste nadeel is dat je met vier poorten beperkt bent tot drie werkplekken plus één server, en dat je circa twee tientjes per poort moet uitrekenen voor een transceiver of een paar euro meer voor een RJ45-converter als je pc’s op RJ45 gebaseerd zijn.

Dan nog is deze MikroTik spotgoedkoop, en gezien het ook één van de weinige passief gekoelde en dus stille 10Gbit-switches is, is de kans groot dat je zelfs binnen een groter 10gigabit-netwerk enkele van deze kastjes wilt overwegen.

©PXimport

Voor circa 400 euro, feitelijk ook nog een prijsbreker in de markt, hebben wij zelf gekozen voor de Netgear XS508M. Een switch met acht RJ45-poorten, iets wat zeker in een serverrack toch handig zal zijn (LC-glasvezelkabels door muren trekken is geen leuke bezigheid) waarvan één gedeeld met een SPF+-poort voor je snelle fileserver die ernaast staat. In sommige opzichten is deze Netgear een stap achteruit, zo verliezen we de managed functionaliteit en komt deze wel met een ventilator (een relatief stille, maar wel hoorbare). Het is dus vooral een dom kastje om meer apparaten op aan te sluiten.

Toch heeft de Netgear iets wat de MicroTik niet heeft en dat is ondersteuning voor 2,5- en 5Gbit-apparaten. Heb je bijvoorbeeld een wifi6-accesspoint of een client op 2,5 gigabit, dan kun je die hier dus wel op kwijt zonder terug te gaan naar 1Gbit-snelheden.

3. Internetkabels

Naast geschikte hardware, heb je ook geschikte kabels nodig. Traditionele Cat5e-bekabeling is officieel gemaakt om tot 1gigabit-snelheden te halen. Desondanks is het soms mogelijk om, op zeer korte afstanden, praktisch 10gigabit-snelheden neer te zetten. Toch raden we dat sterk af, want de dataoverdracht is ook met korte kabels meetbaar en merkbaar minder stabiel. Het laatste wat je wilt is tijd verspillen aan het troubleshooten van prestatieverlies door een matige kabel. Er zijn meerdere manieren om het goed te doen, wij richten ons op de twee meest praktische en betaalbare voor de bovengenoemde hardware.

Voor de meeste apparaten met een traditionele RJ45-aansluiting dien je Cat6a-bekabeling te gebruiken (let op de a-toevoeging). Deze kabels worden aan hogere kwaliteitseisen onderworpen en zijn in staat om 10gigabit-verbindingen tot 100 meter mogelijk te maken. Je kunt deze kabels bij praktisch alle online kabelverkopers aanschaffen in kant en klare vorm, of in grote rollen om je eigen kabels aan te leggen. Gezien de geringe verschillen in dikte is het meestal geen probleem om Cat6a-kabels door dezelfde goten te trekken als waar nu Cat 5e ligt.

©PXimport

In onze Uptimed Intel X520 kaart en op menig switch zit echter een SPF+-aansluiting, hiermee kun je gebruikmaken van Direct Attached Copper (DAC) kabels, maar wat praktischer en veelal goedkoper is zijn Fiber LC-kabels, glasvezel dus. We gaan ervan uit dat je een SPF+-netwerkkaart hebt met de benodigde tranceivers, meestal worden die in bundels verkocht. Deze LC-kabels zijn zowel praktischer om aan te leggen en goedkoper dan de DAC-kabels met grote vaste aansluiting. Een korte LC-glaskabel tussen je switch en server kost je nog geen tientje, voor twee kabels van tien meter waren we nog geen dertig euro kwijt.

Eventuele bottlenecks

Eigenlijk zijn we er dan al en komt er niet meer kijken bij de aanleg van je 10gigabit-netwerk. Onze installatie liep soepel en we hoefden niets in te stellen. Plug & Play zoals het bedoeld is dus. We plaatsen wel de kanttekening dat oudere besturingssystemen wellicht wat aanpassingen aan de buffers en cpu- en geheugenallocatie vereisen. Een test met een matig kabeltje wees uit dat je alert op de kabelkwaliteit moet zijn.

Maar gaat er vervolgens ook daadwerkelijk data met een snelheid van 10 Gbit/s (grofweg 1 GB/s) over je netwerk? Hoewel het aanleggen van ons snelle netwerk eenvoudig was, hebben we in feite vooral de bottleneck verlegd. Schrijf of lees je van mechanische harde schijven, dan zul je zelfs met de snelste schijven niet veel hoger komen dan 200 MB/s. Een prima verdubbeling, maar niet de vertienvoudiging die mogelijk is. Zelfs populaire sata-ssd’s komen individueel niet veel hoger dan 500 á 600 MB/s, grofweg de helft van wat ons nieuwe netwerk kan. En dat is dus in de veronderstelling dat zowel je werkstation als je server daar gebruik van maakt.

De volgende stap is dus vooral zelf nadenken over wat voor jou relevant is. Wil je vooral de hoogste snelheden tussen je server en één werkstation, dan kun je overwegen om naar nvme-ssd’s over te gaan: vlotte varianten schrijven meer dan 3 GB/s, en hiermee trekken we de nieuwe verbinding dus wel helemaal vol met snelheden rond de 1,1 GB/s. Een alternatief is sata-ssd’s in RAID 0. Hiermee verdubbelt grofweg de snelheid en kom je dus ongeveer op de limiet van je nieuwe netwerk, maar vergeet niet dat de uitval van één ssd dan het einde van je data op beide schijven betekent.

Tot slot is het dus vooral puzzelen met de snelheid van je opslag, of genoegen scheppen in het feit dat een groter aantal actieve werkstations elkaar niet langer in de weg zit.

▼ Volgende artikel
😱 Het Blue Screen of Death van Windows gaat voorgoed verdwijnen
© Valeriia Lukashova
Huis

😱 Het Blue Screen of Death van Windows gaat voorgoed verdwijnen

Iedereen die met Windows werkt, kent het wel: ineens een blauw scherm, en dan… niets meer. Het beruchte Blue Screen of Death (BSOD) hoort al sinds de jaren 90 bij Windows als pindakaas bij brood. Maar daar komt nu verandering in: het blauwe scherm gaat verdwijnen.

Het Blue Screen of Death bestaat al sinds de jaren 90. In Windows NT verscheen het voor het eerst in zijn bekende vorm: witte foutcodes op een felblauw vlak. De melding verscheen bij serieuze systeemfouten, vaak veroorzaakt door een kapotte driver of instabiele hardware. In latere versies kwamen er ook een verdrietige emoticon :( bij en, sinds 2016, een QR-code die naar een informatiepagina leidde. Hoewel er weinig dingen zo frustrerend zijn als een BSOD, is-ie ook handig: de foutmelding en STOP-code* die erop staan, kunnen je namelijk helpen om te achterhalen wat er precies aan de hand is. Maar nu gaat het dus verdwijnen …
*Scrol naar beneden voor een overzicht met de meest voorkomende foutmeldingen/STOP-codes en hun betekenis.

©PXimport | Reshift Digital BV

Op zwart

Het is gelukkig iets minder dramatisch dan je denkt: Microsoft gaat het blauwe scherm vervangen door een zwarte variant. Het nieuwe ontwerp oogt rustiger, zonder QR-code of icoontjes, en toont direct de foutcode en de driver die mogelijk de oorzaak is. Handig voor wie het probleem wil opzoeken of oplossen.

De nieuwe interface is vanaf later deze zomer beschikbaar op alle computers die draaien op Windows 11 versie 24H2. Naast het zwarte scherm wordt ook het meldingsscherm dat je ziet bij onverwachte herstarts vernieuwd. Dat sluit beter aan op de rest van Windows 11, is overzichtelijker en verdwijnt vaak al binnen een paar seconden.

©Microsoft

Waarom deze verandering?

Volgens Microsoft draait het om duidelijkheid. Het scherm moet beter laten zien of het probleem in Windows zelf zit, of in een externe component. Dat scheelt tijd bij het zoeken naar de oorzaak. Zeker na de wereldwijde CrowdStrike-storing van vorig jaar – waarbij miljoenen computers vastliepen door een fout in beveiligingssoftware – wil Microsoft de foutafhandeling beter en sneller maken.

Quick Machine Recovery

Naast het nieuwe scherm introduceert Microsoft ook Quick Machine Recovery (QMR). Deze functie is bedoeld voor situaties waarin een pc helemaal niet meer opstart. Via de herstelomgeving van Windows kan het systeem dan automatisch reparaties uitvoeren, zonder dat je handmatig iets hoeft te doen of een expert hoeft in te schakelen.

QMR wordt later dit jaar beschikbaar op alle apparaten met Windows 11 versie 24H2. Op Home-edities staat het standaard aan. De functie wordt op dit moment al getest in het Beta Channel van het Windows Insider-programma, zodat Microsoft nog kan bijschaven waar nodig.

Wat merk jij ervan?

Voor de meeste mensen betekent dit vooral dat de foutmelding bij een crash er straks anders uitziet. Maar het belangrijkste verschil zit onder de motorkap: Windows toont duidelijker wat er misgaat en kan zichzelf sneller herstellen. In de volksmond zal er – denken wij – overigens weinig veranderen: Blue of Black, het zal een BSOD blijven.

Foutmeldingen en STOP-codes

PAGE_FAULT_IN_NONPAGED_AREA STOP-code: 0x00000050 Windows probeert een deel van het geheugen te gebruiken dat niet beschikbaar is. Dit kan komen door kapot RAM-geheugen of problemen met de harde schijf.

IRQL_NOT_LESS_OR_EQUAL STOP-code: 0x0000000A Een onderdeel van Windows probeerde iets te doen op een moment dat dat niet mocht. Meestal komt dit door foutieve drivers of hardwareproblemen.

SYSTEM_SERVICE_EXCEPTION STOP-code: 0x0000003B Een onderdeel van Windows veroorzaakt een fout tijdens een systeemtaak. Vaak door oude of conflicterende software of drivers.

DRIVER_IRQL_NOT_LESS_OR_EQUAL STOP-code: 0x000000D1 Een driver probeert iets te doen met geheugen op het verkeerde moment. Dit wordt vaak veroorzaakt door slechte of onjuiste drivers.

INACCESSIBLE_BOOT_DEVICE STOP-code: 0x0000007B Windows kan bij het opstarten de schijf met systeembestanden niet bereiken. Oorzaak kan liggen in beschadigde bestanden of instellingen in het BIOS.

BAD_POOL_HEADER STOP-code: 0x00000019 Windows krijgt een fout in het geheugenbeheer. Dit kan komen door een slechte driver, hardwareproblemen of software die in de war raakt.

SYSTEM_THREAD_EXCEPTION_NOT_HANDLED STOP-code: 0x0000007E Windows krijgt een fout in een systeemonderdeel. De boosdoener is meestal een verouderde of kapotte driver.

WHEA_UNCORRECTABLE_ERROR STOP-code: 0x00000124 Windows ontdekt een ernstige hardwarefout of probleem met stroom of temperatuur. Ook defecte systeembestanden kunnen dit veroorzaken.

UNMOUNTABLE_BOOT_VOLUME STOP-code: 0x000000ED Windows kan de opstartschijf niet goed lezen. Dit gebeurt meestal tijdens het opstarten van de computer.

▼ Volgende artikel
Googles AI leest straks mee in WhatsApp – zo houd je de controle!
© gguy - stock.adobe.com
Huis

Googles AI leest straks mee in WhatsApp – zo houd je de controle!

Vanaf 7 juli krijgt Google Gemini toegang tot apps als WhatsApp, Telefoon en Berichten – zelfs als je dat niet expliciet hebt aangezet. Wat betekent dat voor je privacy? En hoe voorkom je dat de AI méér weet dan jij wilt? Dit moet je weten voordat de verandering ingaat.

In dit artikel lees je:
  • Wat Gemini straks kan doen met apps als WhatsApp en Berichten
  • Waarom Google deze wijziging doorvoert
  • Hoe dit je privacy beïnvloedt (zelfs als je tracking hebt uitgeschakeld)
  • Hoe je zelf de toegang van Gemini kunt beperken
  • Wat deze stap zegt over de toekomst van AI op je telefoon

Googles AI-assistent Gemini wordt komende maand verweven met een aantal nogal essentiële apps op je Android-toestel. Denk aan Telefoon, Berichten en zelfs WhatsApp. Dat blijkt uit een e-mail die Google eind juni verstuurde naar gebruikers van Gemini, meldt de website Android Authority. De toon van die boodschap riep meteen vragen op: helpt Gemini je straks óók als je tracking hebt uitgeschakeld? En wat betekent dat voor je privacy?

Ook interessant: Bezorgd over je privacy? Zo zet je Meta AI uit in je WhatsApp-chats

Nieuwe Android-smartphone nodig?

Bekijk hier de allernieuwste modellen!

Vage communicatie zorgt voor onrust

In de e-mail staat dat Gemini binnenkort ondersteuning biedt bij basisfuncties zoals bellen en berichten versturen, óók als je de zogeheten Gemini Apps Activity uit hebt staan. Op papier klinkt dat als een handige extra, maar in de praktijk leidde het vooral tot verwarring. Want als Gemini kan helpen zonder dat die activiteit is ingeschakeld, betekent dat dan dat de AI toch nog steeds meeleest of gegevens opslaat?

De formulering was vaag, de impact onduidelijk, en aangezien onze privacy in combinatie met AI sowieso al een heet hangijzer is, ging het nieuws als een lopend vuurtje door de techcommunity. Al snel verschenen er bezorgde reacties op sociale media en in forums, waarin gebruikers zich afvroegen of ze straks ongemerkt data afstaan aan een AI-systeem dat ze zelf niet actief gebruiken.

©Andrea

Google stelt gerust, maar nuanceert niet alles

Gelukkig kwam Google snel met verduidelijking. De kernboodschap: al biedt Gemini straks hulp bij je apps, dat betekent níét dat je persoonlijke gegevens automatisch worden verzameld of opgeslagen. Als je Gemini Apps Activity uit hebt staan, worden je gesprekken niet opgeslagen, niet gebruikt om modellen te trainen en verdwijnen ze na korte tijd automatisch. De AI gebruikt die tijdelijke gegevens alleen om je direct te kunnen helpen, bijvoorbeeld als je zegt 'bel mama' of 'stuur een bericht naar Daan'.

Toch blijft er een nuance hangen. De toegang van Gemini tot deze apps wordt standaard ingeschakeld voor iedereen, tenzij je dat zelf dus actief uitschakelt. Dat betekent dat de AI wel degelijk macht krijgt over je telefoonfuncties, tenzij jij ingrijpt. En hoewel de data niet worden opgeslagen, is er technisch gezien wel sprake van toegang tot privé-interactie, al is het kortstondig en geanonimiseerd.

Ook interessant: Spraakberichten in WhatsApp lezen, zo werkt het

Gebruikers kunnen zelf de stekker eruit trekken

Voor wie zich niet prettig voelt bij deze mate van AI-integratie, is er goed nieuws: je kunt de toegang van Gemini tot je apps volledig intrekken. Dat doe je via de instellingen van de Gemini-app binnen Android of via de speciale webpagina gemini.google.com/apps. Daar bepaal je per app of je Gemini toestemming geeft om ermee te werken. Zet je die toegang uit, dan stopt de AI simpelweg met bellen, berichten sturen of andere app-interacties. Je behoudt dus altijd de controle – als je tenminste weet waar je moet kijken.

Wat belangrijk is om te onthouden: deze wijziging betekent niet dat Gemini een spion wordt op je telefoon. Het is eerder een uitbreiding van de Assistent-functie, zoals we die kennen van eerdere AI-integraties binnen Android. Maar doordat AI steeds meer verweven raakt met je dagelijkse digitale handelingen, is het goed om scherp te blijven op wat wel en niet wordt gedeeld.

©WEI ZHENG

Van slimme assistent naar app‑regisseur

De evolutie van Gemini laat zien waar het naartoe gaat met AI in Android: niet langer een slimme praatpaal in de marge, maar een behoorlijk dominante regisseur van je app-gebruik. Vergelijk het met Siri's vernieuwde integratie in iOS 18 of de opkomende app-functies in Android 16 – allemaal gericht op een AI die niet alleen antwoordt, maar ook handelt.

Die verschuiving is logisch, maar dwingt ontwikkelaars én gebruikers om na te denken over de ethiek van assistentie. Want hoe vriendelijk een AI ook oogt, als die steeds meer kan, moet je ook scherper kijken naar wat je precies weggeeft.

Wat betekent dat concreet voor jou?

Als gebruiker hoef je je voorlopig geen zorgen te maken dat Gemini heimelijk je gesprekken opslaat of meeluistert zonder toestemming. Maar het blijft belangrijk om je instellingen te checken, zeker nu de AI standaard meer bevoegdheden krijgt. De tools om die macht te beperken zijn er gelukkig, je moet ze alleen wel even opzoeken.

Wil je dus de voordelen van Gemini benutten zonder je privacy op het spel te zetten? Check dan vóór 7 juli je instellingen en bepaal zelf hoeveel zeggenschap je de AI geeft. Zo houd je het beste van twee werelden: slimme hulp, zonder ongewenste inmenging.

Check dit vóór 7 juli

Vanaf 7 juli activeert Google automatisch nieuwe functies in Gemini. Wil je niet dat de AI toegang krijgt tot apps als WhatsApp of Telefoon? Ga dan naar de instellingen van de Gemini-app of bezoek gemini.google.com/apps. Daar kun je per app zelf aangeven of Gemini ermee mag werken.