ID.nl logo
Zekerheid & gemak

Videomonteren AAN DE SLAG

COMPLETE CURSUS VIDEOBEWERKING DEEL 2: HET MONTAGEPROCES Snelle beeldwisselingen, heftige compilaties en samenhangende scènes komen niet zomaar tot stand. Dat is het werk van de video-editor. Zonder montage zou iedere film maar een langdradig epos worden, waarnaar niemand wil kijken. Om goed te kunnen (leren) videomonteren hoeft u echter geen prof te zijn. Het enige wat u nodig hebt is een videobewerkingspakket en kennis van de basisprincipes van het monteren.

Of het nu gaat om een vakantiefilmpje, een promo, een interview of een verslag van een sportdag, montage is nodig om er een flitsend geheel van te maken. Want zeg nu zelf, de inhoud kan fantastisch zijn, zonder vorm blijft het een kleurloos en langdradig geheel. Monteren is echter meer dan alleen verschillende beelden in de juiste volgorde aan elkaar plakken: door te monteren kunt u namelijk bepaalde beelden benadrukken, fouten herstellen en kleuren corrigeren. RUWE MONTAGE Het is aan te raden om te werken vanuit een storyboard. De inhoud is dan al tot in detail uitgewerkt en de volgorde staat in grote lijnen vast. Hebt u geen storyboard, dan kunt u bijvoorbeeld thematisch te werk gaan, verschillende verhaallijnen door elkaar laten lopen of uw montage opbouwen door middel van vraag en antwoord. Op die manier hebt u altijd een basis waarop u kunt terugvallen. Het is dus belangrijk dat u vooraf weet wat u gaat doen en dat u daar in hoofdlijnen niet van afwijkt. De montageklus begint met het capturen en verzamelen van al het benodigde materiaal. Capture vooral ruim, zodat u extra materiaal hebt bij het trimmen en het gebruik van overgangen. Al het gecaptu- rede materiaal, foto's, audio en titels kunt u rangschikken in het projectenvenster. Meestal kunt u met één druk op de knop al dit materiaal naar de tijdlijn overzetten. Afhankelijk van de hoeveelheid is het verstandig de montage in delen te splitsen. U kunt dan overzichtelijker te werk gaan en dat scheelt tijd. De ruwe montage hebt u nu achter de rug. FIJNE MONTAGE Het begrip tijd is in videoproducties heel belangrijk. Er zijn films die een tijdspanne hebben van een mensenleven en er zijn er die een paar uur behelzen. Als u met minder beelden hetzelfde kunt vertellen, geniet dat altijd de voorkeur. Langzame beelden worden over het algemeen ervaren als saai en vervelend. Om de videofragmenten in te korten moet u ze trimmen. De meeste pakketten hebben speciale trimvensters. Het simpele trimmen bestaat er uit dat u aan het begin of het einde van uw videofragment frames verwijdert of oprolt. Geavanceerdere pakketten als Avid XpressDV, Première Pro en Vegas Video bieden daarnaast nog een aantal andere mogelijkheden als ripple edit, rolling edit, slip edit en slide edit. Ripple en rolling edit worden gebruikt om twee aan elkaar grenzende fragmenten te trimmen. Bij een ripple edit wordt de edit-lijn naar links of rechts verschoven. Hiermee wordt het begin of eind van het videofragment verkort of verlengd. Dit heeft direct gevolgen voor het fragment dat er aan vast zit. De totale lengte van de tijdlijn blijft hetzelfde. Dit is niet het geval bij een rolling edit. Het videofragment waar u dit op toepast blijft dezelfde lengte behouden, maar wordt in totaliteit naar links of rechts geschoven. Het aangrenzende videofragment wordt daardoor ingekort, evenals de totale duur van de tijdlijn. Werkt u aan een videofragment dat zich tussen twee andere fragmenten bevindt, dan kunt u gebruik maken van slip en slide edit. Met slip edit verandert u met één beweging zowel het start- als eindframe van het videofragment. De aangrenzende fragmenten blijven onveranderd. Met slide edit verplaatst u het middelste fragment en verandert u de lengte van de aangrenzende fragmenten. De frames waar het om draait bij deze vier technieken worden door het programma naast elkaar geplaatst, zodat u zeer precies te werk kunt gaan. BEELDWISSELINGEN Het trimmen van videofragmenten is eenvoudig aan te leren. Lastiger is het om de beeldwisselingen die voortkomen uit het trimmen inhoudelijk en technisch goed te laten verlopen. De volgorde waarop de beelden zijn gerangschikt, is bepalend voor het verloop van het verhaal. U zult antwoorden moeten hebben op de volgende vragen. Moet de kijker dit nu al weten? Wat voor een reactie zal de kijker op dit beeld hebben? Wat wil ik met dit beeld bereiken? Met andere woorden: ieder gebruikt beeld heeft een reden. Daarnaast is het belangrijk dat de kijker zich niet stoort aan de beeldwisselingen. Er zijn verschillende basismogelijkheden die u hiervoor kunt gebruiken (zie kader beeldwisselingen op pagina 68) of u kunt gebruikmaken van de overgangfilters die het pakket u biedt. Het laatste is vaak een noodoplossing. Op de dissolve en fade out na worden er zelden of nooit overgangsfilters gebruikt in reclame, films en muziekvideo's. Wilt u hier toch gebruik van maken, zorg dan dat het geheel zich kenmerkt als een eigen stijl. De eenheid in de video blijft dan gehandhaafd en de ijker zal zich hier minder aan de overgangen storen KLEURCORRECTIE De kijker stoort zich naast overgangen ook snel aan kleurverschillen in het beeld. Het menselijk oog is hier zeer gevoelig voor. Te donkere beelden, te felle kleuren of een te grauwe lucht: u komt vast wel eens beelden tegen waarvan de kleuren niet kloppen. Gelukkig kunt u dan gebruikmaken van de kleurcorrectie-mogelijkheden van uw pakket. Die kunnen variëren van automatische correctiefilters tot zeer geavanceerde mogelijkheden, waarbij ieder kleurkanaal afzonderlijk kan worden aangepast. Voordat u de kleuren gaat aanpassen, moet u eerst een analyse maken van de kleur- en helderheidswaarden in uw beelden. Twee belangrijke hulpmiddelen hiervoor zijn de waveform-monitor en de vectorscope. De helderheidsinformatie van het videobeeld wordt weergegeven door de waveform- monitor. De gebruikte waardeschaal hiervoor is ire (Institute of Radio Engineers). De helderste gedeelten mogen niet boven de 100 ire uitkomen en de donkerste gedeelten niet beneden de 0 ire. Gebeurt dit wel, dan zullen in die gedeelten de beelden niet goed zichtbaar zijn. De waveform-monitor wordt daarom vaak gebruikt tijdens het filmen, om achteraf problemen te voorkomen. Het is even wennen om de waveform-monitor goed it te lezen. De horizontale signalen corresponderen met horizontale gegevens in het beeld. Verticaal laat de waveformmonitor alleen maar de helderheidsinformatie zien. Zijn beelden te donker of te licht, dan kunt u door het contrast en helderheid aan te passen het beeld optimaliseren. Kleuren in videobeelden worden geanalyseerd met de vectorscope. Het kleurenwiel van de vectorscope geeft de primaire kleuren rood, groen en blauw aan en daartussen de mix van deze kleuren magenta, cyaan en geel. Het wiel is zo gemaakt dat de complementaire kleuren tegenover elkaar staan. Rood tegenover cyaan, magenta tegenover groen en geel tegenover blauw. De kleursterkte kan worden afgelezen door te kijken hoe ver de kleur van het centrum vandaan staat. Hoe verder het signaal naar de buitenkant van de cirkel staat, des te helderder is de kleur vertegenwoordigd. De positie van het signaal binnen de 360 graden bepaalt de kleur. Als u dus bijvoorbeeld de hoeveelheid blauw in uw beeld wilt verminderen, kunt u de hoeveelheid geel verhogen of de hoeveelheid magenta en cyaan evenredig verminderen. TITELS In commercials en promo's wordt veelvuldig gebruik gemaakt van titels om de boodschap te benadrukken of te verduidelijken. De itelgenerator in het videobewerkingspakket stelt u in staat de meest fantastische titels te maken. Desondanks zult u ervaren dat de titels op uw beeldscherm er anders uitzien dan op televisie. Dit komt doordat het beeld op televisie anders wordt opgebouwd en doordat de televisie gebruik maakt van een ander kleurschema. Het meest voorkomende probleem is dat de titels op het beeldscherm schaduwkanten vertonen en dat de letters onscherp zijn. U kunt dit voorkomen door de anti-aliasingfunctie van uw programma uit te schakelen en de letters iets te verzachten door het blur-filter te gebruiken. Ook gebeurt het regelmatig dat de kleuren afwijken. Dit probleem kunt u omzeilen door alleen kleuren te kiezen die in het pal-kleurschema worden gebruikt. Belangrijk om te weten is, dat wit niet zoals in het digitale domein de waarden 255, 255, 255 heeft maar 235, 235, 235 en dat de kleur zwart voor pal de waarden 16, 16, 16 heeft. CONTROLE Iedere videoproductie moet na de montage worden gecontroleerd. Dit kunt u elf doen, maar het is verstandig om ook anderen uw productie te laten nakijken. Tijdens de controle komt u vanzelf kleine foutjes op het spoor, u kunt beeldwisselingen aanpassen en de boodschap eventueel verduidelijken. Pas als alles de toets der kritiek heeft doorstaan kunt u de volgende stap in uw montageproces zetten: het bewerken van de audio. Maar daarover volgende maand meer. Het monteren van video is belangrijk om de film te laten slagen. Videomontage is vaak makkelijker dan het lijkt. Met de juiste middelen en kennis van een aantal basisregels, bent u al snel in staat zijn om uw film een extra waarde te geven. Mocht het in het begin niet lukken, geef dan vooral niet op. De beste films zijn tot stand gekomen doordat er tijdens de montage veel is geëxperimenteerd. En dat is misschien ook wel de leukste kant van het monteren. PCM CONCLUSIE Met de titelgenerator maakt u in een handomdraai de beste crawls (de titel beweegt dan over het scherm). Met Avid XpressDV blijft u de meeste kleurproblemen de baas. Een goede beeldwisseling is er één die de kijker niet stoort in de beleving van de film. Als editor moet u dus keer op keer de juiste keuze maken om de kijker tevreden te houden. Wanneer gaat u knippen? En waar let u dan op? In de loop der jaren zijn er basisregels ontwikkeld die de editor helpen bij de montage. Deze regels zijn niet zaligmakend, maar vormen een goed uitgangspunt. Action cut Om de continuïteit in de film niet te doorbreken wordt er altijd 'in de actie' geknipt. Als een voetballer een bal schiet, wordt er van beeld gewisseld op het moment dat hij de bal raakt. Niet er voor en niet er na. Subliminal cut Maakt gebruikt van een aantal zeer korte beelden tussen de scène. U kunt dit gebruiken om het onderbewustzijn van de kijker te prikkelen, maar ook om een gedachtesprong van iemand te visualiseren. Cutaway Om vergissingen en onvolkomenheden te verhullen. Bijvoorbeeld een moment in een historische film waarin ineens de nieuwste BMW staat. In zo'n geval kunt u een beeld hierover heen zetten. Een cutaway wordt ook gebruikt om verspringingen in beeldwisselingen te voorkomen. De camera cut away van de hoofdscène om in het volgende beeld hier weer terug te komen. Freeze frame Om emotie te brengen in de film. Wordt ook vaak gebruikt als afsluiter in een vervolgserie. Denk aan de Bold and The Beautiful. Look at Een persoon kijkt naar iets buiten het scherm. Het volgende beeld is datgene wat die persoon ziet. Voordeel van deze beeldwisseling is dat de shots ver van elkaar kunnen worden gefilmd. Multitake Enkele actie die vanuit verschillende kanten wordt gefilmd. Dit geeft een grotere impact. Een belangrijk moment in de film, die anders in een flits voorbij zou gaan, kan zo worden benadrukt. Een andere mogelijkheid is slow motion te gebruiken. Cut Zoom in Om dynamiek te krijgen in een anders statisch master shot kunt u ervoor kiezen dit stapsgewijs te benaderen. U voorkomt hiermee dat er moet worden gezoomd. Vanuit het master shot gaat u via het edium shot naar de close-up. Cut zoom out Vanuit een closeup wordt direct teruggegaan naar een master shot. Deze methode wordt gebruikt om de kijker het gevoel te geven van afstand en impact. Vooral bij achtervolgingen erg handig. Jump Cut Sequence Actiemoment van één persoon. Closeups en full shots wisselen elkaar af met een wijziging in de hoek van het camerastandpunt. In actiefilms als Rocky en Ali zien we deze techniek terug. Split Screen Gebeurtenissen die op hetzelfde moment plaatsvinden maar van plaats verschillen, kunt u in beeld brengen door het scherm in tweeën te splitsen. Dit werd bijvoorbeeld egelmatig toegepast in de Amerikaanse tv-serie Sex and the City als de dames met elkaar telefoneerden. Superimposition Om verbeelding toe te voegen aan de scène wordt over het filmbeeld een tweede beeld geprojecteerd. Komt vaak terug in scènes waarbij geliefden aan elkaar denken of waarbij de levende terug denkt aan de overledene. Fill reveal frame De laatste frames voor de beeldwisseling worden gebruikt om naar zwart te faden. Daarna verschijnt het andere beeld. Deze methode wordt veel gebruikt in de film Secret Windows met Johnny Depp. Photo to scene Er wordt ingezoomd op de afbeelding en de afbeelding wordt werkelijkheid. Wordt vaak gebruikt om gebeurtenissen uit het verleden te visualiseren. Clearing the frame Personen verdwijnen uit het frame. Het 'lege' frame blijft enkele seconden in beeld om vervolgens van beeld te veranderen. BEELDWISSELINGEN PERSONAL COMPUTER MAGAZINE november 2004 www.pcmweb.68 .nl Een film monteren betekent dat er veel geknipt, geplakt en geschoven wordt om de boodschap het beste over te brengen. De manier waarop dit het beste kan gebeuren staat in het storyboard dat u voor de film hebt gemaakt. Het storyboard geeft onder meer aan welke shots er worden gebruikt binnen een scène. Master shot Geeft een totaaloverzicht. De kijker kan de gebeurtenis door dit shot plaatsen in tijd en ruimte. Full Shot Het totale object of de hele persoon komt in beeld. Deze shots zijn bij personen prima geschikt om lichaamstaal uit te drukken. Medium close-up Alle onnodige elementen zijn uit het beeld verdwenen. De kijker wordt geconfronteerd met de actie. Wordt veel toegepast bij dialogen tussen personen. Close-up Het gezicht van de acteur vult het merendeel van het scherm. Extreme close-up Belangrijk om de nadruk te leggen op kleine details. Dit kan een gezichtsuitdrukking zijn, maar ook een voorwerp dat in een bepaalde scène van cruciaal belang is. Afhankelijk van de snelheid en de inhoud van de film kunt u bij beeldwisselingen gebruikmaken van één van deze shots. Vroeger was men van mening dat een beeldwisseling van full shot naar close-up te snel ging voor de kijker. Tegenwoordig zien we in alle commercials en speelfilms dat deze sprong de voorkeur geniet. Het zorgt ervoor dat er tempo in het beeld blijft. Met dit tweede deel van de cursus hebt u voldoende bagage om uw filmpje te aan monteren. Met onderstaande tips helpen we u nog wat verder op weg. Bekijk altijd eerst al het materiaal dat u wilt gebruiken voor het monteren. Het brengt u wellicht op nieuwe ideeën en ovendien weet u bij het monteren wat u kunt verwachten. Werk de montage van tevoren uit op papier om de draad niet kwijt te raken. eef duidelijk namen aan de verschillende clips en subclips. U kunt dan op een later moment videofragmenten eenvoudiger terugvinden in het project en op de tijdlijn. Zorg dat u bij het capturen niet te precies bent. Extra materiaal voor en na een scène is handig voor het trimmen. Ziet u tijdens de montage dat alle beelden van de dv-camera ruis vertonen, maak dan met een reinigingscassette de koppen van de camera schoon. Gebruik bij het monteren beelden van dezelfde scène die zijn opgenomen uit verschillende hoeken. Dit zorgt voor een dynamischer beeld en geeft de mogelijkheid om moeilijke beeldwisselingen te vereenvoudigen. Close–ups zijn goed voor spannende momenten en om emotie te tonen. Cutaways zijn beelden die u kunt gebruiken om slechte overgangen te maskeren of om de nadruk op iets te leggen. Bij een 'cutaway' laat u bijvoorbeeld vijftien frames lang een close-up zien van iets uit de hoofdscène. Bewegingen van links naar rechts doen het beter dan van rechts naar links. et gebruik van de spiegelfilter kan hier vaak uitkomst bieden. Let er wel op dat er geen woorden in beeld staan! Het tempo van de film kan worden verhoogd door snelle beeldwisselingen te gebruiken. Als u muziek gebruikt, monteer dan op de muziek. U kunt de beelden dan op maat snijden met het tempo van de muziek. Probeer zo min mogelijk overgangen te gebruiken. robeer er bij beeldwisselingen voor te zorgen dat objecten en personen zich in hetzelfde deel van het beeld bevinden. Zorg dat bij beeldwisselingen bewegingen dezelfde kant opgaan. Het is raar als iemand het ene moment naar links kijkt en het andere moment naar rechts. De prijs van InfoLithium batterijen is zeer hoog. Voor een langere levensduur doet u er verstandig aan na het filmen de batterijen van de camera te verwijderen. Dit voorkomt dat u de batterij oplaadt boven het maximum.

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.

▼ Volgende artikel
Waarom je tv-beeld onnatuurlijk oogt (en hoe je dat oplost)
© DC Studio
Huis

Waarom je tv-beeld onnatuurlijk oogt (en hoe je dat oplost)

Je hebt net een klein fortuin uitgegeven aan een gloednieuwe 4K- of zelfs 8K-televisie. Je installeert hem, start je favoriete filmklassieker en zakt onderuit op de bank. Maar in plaats van een bioscoopervaring bekruipt je het gevoel dat je naar een goedkope soapserie of een homevideo zit te kijken. De acteurs bewegen vreemd soepel, de actiescènes lijken versneld en de magie is ver te zoeken. Geen zorgen, je televisie is niet stuk. Hij doet eigenlijk iets te goed zijn best.

Dit fenomeen is zo wijdverspreid dat er een officiële term voor is: het 'soap opera effect'. In technische kringen wordt dit ook wel bewegingsinterpolatie of 'motion smoothing' genoemd. Hoewel fabrikanten deze functie met de beste bedoelingen in hun televisies bouwen, is het voor filmfanaten vaak een doorn in het oog. Gelukkig is het eenvoudig op te lossen... als je tenminste weet waar je moet zoeken.

Nooit meer te veel betalen? Check
Kieskeurig.nl/prijsdalers!

Wat is het 'soap opera effect' precies?

Om te begrijpen wat er misgaat, moeten we kijken naar hoe films worden gemaakt. De meeste bioscoopfilms en veel dramaseries worden opgenomen met 24 beelden per seconde. Die snelheid geeft films hun karakteristieke, dromerige uitstraling. Een beetje bewegingsonscherpte hoort daarbij; dat is wat onze hersenen associëren met 'cinema'. Moderne televisies verversen hun beeld echter veel vaker: meestal 60 of zelfs 120 keer per seconde.

Om dat verschil te overbruggen, verzint je slimme televisie er zelf beelden bij. De software kijkt naar beeld A en beeld B, en berekent vervolgens hoe een tussenliggend beeld eruit zou moeten zien. Dit voegt de tv toe aan de stroom. Het resultaat is een supervloeiend beeld waarin elke hapering is gladgestreken.

Voor een voetbalwedstrijd of een live-uitzending is dat geweldig, omdat je de bal en spelers scherper kunt volgen. Maar bij een film zorgt die kunstmatige soepelheid ervoor dat het lijkt alsof je naar een achter de schermen-video zit te kijken, of dus naar een soapserie zoals Goede Tijden, Slechte Tijden, die traditioneel met een hogere beeldsnelheid werd opgenomen. De filmische illusie wordt hierdoor verbroken.

©ER | ID.nl

De winkelmodus is ook een boosdoener

Naast beweging is er nog een reden waarom het beeld er thuis soms onnatuurlijk uitziet: de beeldinstellingen staan nog op standje zonnebank. Veel televisies staan standaard in een modus die 'Levendig' of 'Dynamisch' heet. Deze stand is ontworpen om in een felverlichte winkel de aandacht te trekken met knallende, bijna neon-achtige kleuren en een extreem hoge helderheid. Bovendien is de kleurtemperatuur vaak nogal koel en blauw, omdat dat witter en frisser oogt onder tl-licht. In je sfeervol verlichte woonkamer zorgt dat echter voor een onrustig beeld waarbij huidtinten er onnatuurlijk uitzien en details in felle vlakken verloren gaan.

Hoe krijg je de magie terug?

Het goede nieuws is dat je deze 'verbeteringen' gewoon kunt uitzetten. De snelste manier om van het soap opera effect en de neonkleuren af te komen, is door in het menu van je televisie de beeldmodus te wijzigen. Zoek naar een instelling die Film, Movie, Cinema of Bioscoop heet. In deze modus worden de meeste kunstmatige bewerkingen, zoals bewegingsinterpolatie en overdreven kleurversterking, direct uitgeschakeld of geminimaliseerd. Het beeld wordt misschien iets donkerder en warmer van kleur, maar dat is veel dichter bij wat de regisseur voor ogen had.

Sinds kort hebben veel moderne televisies ook de zogeheten Filmmaker-modus. Dat is de heilige graal voor puristen. Als je deze modus activeert, zet de tv met één druk op de knop alle onnodige nabewerkingen uit en respecteert hij de originele beeldsnelheid, kleuren en beeldverhouding van de film.

Wil je de beeldmodus niet volledig veranderen, maar alleen dat vreemde, soepele effect kwijt? Dan moet je in de geavanceerde instellingen duiken. Elke fabrikant geeft het beestje een andere naam. Bij Samsung zoek je naar Auto Motion Plus of Picture Clarity, bij LG-televisies ga je naar TruMotion, bij Sony naar Motionflow en bij Philips naar Perfect Natural Motion. Door deze functies uit te schakelen of op de laagste stand te zetten, verdwijnt het goedkope video-effect en krijgt je film zijn bioscoopwaardige uitstraling weer terug.