ID.nl logo
Review Sony XR-65X95L - Een plekje aan de top?
© Sony
Huis

Review Sony XR-65X95L - Een plekje aan de top?

Sony plaatst de XR-65X95L model helemaal bovenaan in de line-up naast het QD-OLED-model. Dat is een duidelijk statement, de XR-65X95L heeft dus wat te bieden. De mini-led achtergrondverlichting met local dimming moet hoge helderheid, prima contrast en rijke kleuren kunnen weergeven. Maar is dat ook echt het geval?

Uitstekend
Conclusie

Sony schuift de XR-65X95L naar voren als de beste keuze voor gebruik in een woonkamer waar wat meer omgevingslicht is. Dat is zeker waar, maar zijn verbeteringen tegenover het model van vorig jaar zijn wel vrij beperkt. Iets beter contrast, meer dimming zones, iets meer piekhelderheid, ja, maar hij loopt wat achter op de concurrentie. Zolang je de kamer niet verduistert, is het blooming effect van de local dimming niet lastig. Sony zet het potentieel van de tv bijzonder goed in, zodat de beeldkwaliteit prima is. Sport lijkt ons de ideale content, al zal je zeker ook van film genieten. De puike audio en gebruiksvriendelijke Google TV-omgeving ronden een prima aanbod af. De X95L is goedkoper dan het equivalente model van vorig jaar, maar wat ons betreft nog steeds aan de hoge kant.

Plus- en minpunten
  • Hoge piekhelderheid en zeer ruim kleurbereik
  • Uitstekende beeldverwerking
  • Relatief brede kijkhoek
  • Goede audioprestaties, Dolby Atmos
  • Veel gamingfeatures
  • Handige en eenvoudige afstandsbediening
  • Vage halo’s zichtbaar door local dimming
  • Slechts twee HDMI 2.1-aansluitingen
  • Dolby Vision en 4K120 niet te combineren via HDMI
  • Prijs

Sony XR-65X95L

  • Adviesprijs: 2.900 euro
  • Wat: Ultra HD Full Array LED-LCD-tv met lokale dimming (24x20 segmenten)
  • Schermformaat: 65 inch (164 cm)
  • Aansluitingen: 4x HDMI (2x 48 Gbps, 2x 18 Gbps, ARC/eARC, ALLM, 4K120, VRR), 1x composiet video, 1x stereo minijack, 1x optisch digitaal uit, 2x USB, 3x antenne, Bluetooth
  • Extra’s: HDR10, HLG, Dolby Vision, Dolby Atmos, WiFi (802.11ac) ingebouwd, Google TV (10), Chromecast, Airplay 2, USB/DLNA-mediaspeler, DVB-T2/C/S2, CI+-slot, Cognitive processor XR
  • Afmetingen: 1.443 x 907 x 341 mm (incl. voet)
  • Gewicht: 33,7 kg (incl. voet)
  • Verbruik: SDR 101 (F) / HDR 152 watt (G)

Bij een topmodel vinden we het uiterlijk toch nét iets belangrijker dan bij middenklassers. En op dat vlak heeft Sony het zeker goed voor elkaar. Het stoere ontwerp van het model van vorig jaar is grotendeels overgenomen. De hoofdkleur is nu donkerzilver en dat is terug te vinden op het fijne kader rond het scherm en de voeten. De voeten kregen een nieuw uitzicht, maar kunnen nog steeds in drie posities gemonteerd worden, aan de uiteindes van het toestel met het scherm laag of hoog (voor een soundbar) of meer naar het midden toe voor kleinere meubels. De speels afgewerkte rug met vierkantjespatroon is gebleven, net als het diepe profiel en het vrij zware gewicht. De afwerking is uitstekend, een topmodel waardig.

Aansluitingen

Geen wijzigingen bij de aansluitingen en dat vinden we wat jammer. We hoopten op vier HDMI 2.1-poorten, maar dat is tweemaal HDMI 2.0 en twee keer HDMI 2.1 (met ALLM, VRR en ARC/eARC) geworden. Voor gamers blijft Sony wat achterlopen op de concurrentie, door gebrek aan AMD FreeSync- en NVIDIA G-Sync-ondersteuning. Bovendien moet je nog steeds via de instellingen voor je aansluitingen kiezen voor 4K120 VRR of Dolby Vision, beide tegelijk gebruiken kan niet. De input lag is goed, 19,4ms (4K60) en 10,9ms (2K120), maar ook hier doen veel concurrenten het beter. Voor live tv is er een dubbele tv-tuner en één CI+-slot, je kunt tv kijken en tegelijk een ander kanaal opnemen als je een externe usb-opslag aansluit.

Local dimming

Contrast wordt bepaald door het lcd-paneel en door de prestaties van de local dimming achtergrondverlichting. Sony zet een VA-paneel in de X95L, daarvan verwachten we een goed contrast maar een enigszins beperkte kijkhoek. Het paneel kreeg een X-Wide Angle en X-Anti reflection film, en dat heeft impact op beide eigenschappen. We meten nu een ANSI-contrast van rond de 2.000:1; beter dan vorig jaar, maar nog steeds lager dan wat we zien bij veel concurrenten die 3.000-5.000:1 halen. Anderzijds is de kijkhoek wel verbeterd voor kleur, maar contrast daalt nog steeds als je te ver uit het midden van het scherm zit.

De anti-reflectiefilm onderdrukt invallend licht goed, maar smeert reflecties wel iets breder uit.  Hoe zit het dan met de local dimming? De mini-led-achtergrondverlichting is onderverdeeld in 24x20 (480) zones, een bescheiden verbetering tegenover vorig jaar. Daarmee kan Sony het contrast verbeteren, op ANSI-testen tot 3.000:1 en hoger op andere testen. De segmenten dimmen snel en accuraat, zodat voorwerpen geen donkere kanten hebben, of heldere nasleep. Kleine lichtaccenten blijven goed zichtbaar, maar om duidelijk zichtbare zones te vermijden moet Sony daarvoor vermoedelijk meer zones aansturen. We zien daardoor wat duidelijke ‘blooming’ waarbij een helder voorwerp invloed heeft op het omliggende beeld, zeker als dat deel erg donker is. Het gevolg is dan dat diepzwart in de omgeving van zo’n lichtaccent duidelijk wat verwatert.

Flink wat licht en kleur

Met een piekhelderheid op een 10% venster van 1.562 nits in de nauwkeurig gekalibreerde Gebruiker-beeldmode scoort de Sony niet erg hoog. De verbetering ten opzichte van vorig jaar is klein (10%), en ook naar concurrenten toe is dat geen overweldigende prestatie. Op het volledig wit venster haalt hij nog 638 nits, en het kleurbereik van 93% P3 is goed.

Sony voert zelf dynamische tone mapping uit op HDR10-content, en daarmee zet het steevast erg mooie beelden neer. Je ziet erg veel zwartdetail, intense maar correcte kleuren, en het beeld heeft dat extra tikje diepte dat je van HDR mag verwachten. In zeer heldere beelden kan er wat witdetail verloren gaan, maar die fout is klein.

In zeer contrastrijke HDR-beelden, of helaas ook ondertitels op donkere achtergrond, kan de ‘blooming’ van de local dimming wel zichtbaar zijn. Kortom, alhoewel hij op basis van pure meetprestaties geen topresultaten voorlegt, zijn we wel erg tevreden over hoe Sony daar mee om gaat, en prachtige beelden levert.

Subtiele beeldverwerking

De X95L werkt nog steeds met dezelfde processor, de Sony Cognitive Processor XR, en erft dus alle goede eigenschappen, maar helaas ook de zwakke punten. Laten we die maar meteen aansnijden. Wie houdt van vloeiende beelden en daarvoor motion interpolation wil inschakelen (MotionFlow), zal zien dat de processor niet altijd even snel of correct ingrijpt. Snelle camerabewegingen bevatten zo vrij veel beeldfouten, of blijven toch wat schokken. De bewegingsscherpte van het 120Hz-paneel is goed, maar wie echt het beste detail wil in snel bewegende beelden kan in MotionFlow een Black Frame Insertion activeren. Dat maakt het beeld een tikje donkerder, maar introduceert geen hinderlijke flikkering.

De andere beeldverwerking is uitstekend en deze Sony haalt uit al je content erg mooie resultaten. De upscaling en ruisonderdrukking zijn daarnaast zeer goed. Sony heeft een van de betere oplossingen om kleurstroken in zachte gradiënten weg te werken, zelfs in heel moeilijke gevallen. Wil je detail licht accentueren, dan kan dat met ‘Reality Creation’, zonder storende fouten te introduceren. De slimme lichtsensor past de helderheid en de tooncurve aan, zodat zwartnuances beter zichtbaar zijn als er veel omgevingslicht is.

Google TV

In zijn smart tv-omgeving zien we twee kleine nieuwigheden. Sony heeft nu ook een gamedashboard, waarop je de framerate en resolutie ziet en waar je een aantal beeldinstellingen kunt aanpassen. Om je bewuster te maken van je stroomverbruik is er nu een Eco-dashboard dat alle eco-instellingen heeft gegroepeerd. Een goed idee, maar naar onze smaak wat te speels ingericht zonder echte cijferinformatie.

Het onderliggend hardwareplatform is nog steeds de MediaTek MT5895 met quadcore ARM Cortex-A73 CPU, 3GB RAM en Mali-G52 GPU. In Google TV staat die garant voor een vlot werkende gebruikservaring. Aanbevelingen zijn het sterke punt van Google TV, de gepersonaliseerde aanpak met categorieën en content uit verschillende diensten is erg handig. Google TV heeft een zeer ruim app-aanbod, en deze Sony voegt daar nog Bravia Core aan toe, een eigen Sony streamingplatform.

De afstandsbediening werd vorig jaar vernieuwd, en kreeg dit jaar wat kleine aanpassingen. Ze is nog steeds even handig, al vinden we drie ‘instellingen’ toetsen misschien wat overdreven, maar ze hebben hun nut. Een dient voor het instellingen snelmenu, een voor de extra functies zoals on screen cijfertoetsen en een voor het Google TV menu. Er zijn nu zes sneltoetsen voor apps, de nieuwkomers zijn YouTube en Crunchyroll.

Geluid

Op zijn OLED-modellen zorgt Acoustic Surface ervoor dat het beeld uit het scherm lijkt te komen. Op de X95L doet Sony dat met Acoustic Multi Audio+. De naar onder gerichte luidsprekers zijn aangevuld met twee tweeters die bovenaan in de zijkant van het scherm zitten. Die tillen de perceptie van het geluid naar boven, en dat werkt effectief. Deze tv is in staat om een flinke kamer te vullen met geluid, er zit 6x 10 watt vermogen in zijn frame. Kalibreer de klank voor je kamer via een korte testprocedure en je bent klaar. Explosies en drums waren duidelijk voorzien van een goede portie bas, dialogen zijn kristalhelder. Soundtracks en muziek klinken uitstekend, al moet je – zoals bij nagenoeg alle tv’s – het volume niet te ver opendraaien, dan hoor je wel degelijk wat vervorming. De Sony ondersteunt Dolby Atmos en DTS, maar geen DTS HD of DTS:X. De surroundbeleving is goed, maar mist de hoogtecomponent in Dolby Atmos.

Conclusie

Sony schuift de XR-65X95L naar voren als de beste keuze voor gebruik in een woonkamer waar wat meer omgevingslicht is. Dat is zeker waar, maar zijn verbeteringen tegenover het model van vorig jaar zijn wel vrij beperkt. Iets beter contrast, meer dimming zones, iets meer piekhelderheid, ja, maar hij loopt wat achter op de concurrentie. Zolang je de kamer niet verduistert, is het blooming effect van de local dimming niet lastig. Sony zet het potentieel van de tv bijzonder goed in, zodat de beeldkwaliteit prima is. Sport lijkt ons de ideale content, al zal je zeker ook van film genieten. De puike audio en gebruiksvriendelijke Google TV-omgeving ronden een prima aanbod af. De X95L is goedkoper dan het equivalente model van vorig jaar, maar nog steeds aan de hoge kant.

▼ Volgende artikel
Dit kun je allemaal nog doen in de tuin in november
© melnikviva - stock.adobe.com
Huis

Dit kun je allemaal nog doen in de tuin in november

In november lijkt de tuin tot stilstand te komen, maar schijn bedriegt. Juist nu leg je de basis voor een prachtige tuin in het voorjaar. Van het beschermen van planten tegen de kou tot het planten van bollen en fruitbomen: wie in november de handen uit de mouwen steekt, wordt in de lente beloond met een gezonde, bloeiende tuin.

November in de tuin: in het kort

November is de maand waarin je opruimt, beschermt en voorbereidt. Zet vorstgevoelige planten in pot alvast binnen of maak er ruimte voor in de schuur. Hark het gevallen blad van het gazon, en gebruik het blad op andere plekken in je tuin als natuurlijke bodembedekking. Nu is ook het moment om fruitbomen en bloembollen te planten en wintergroene planten zoals heide of Skimmia in potten te zetten. Snoei fruitstruiken en knot de treurwilg, zodat ze straks sterker terugkomen in het voorjaar.

Lees ook: Zo maak je je tuinmeubilair winterklaar

Maak je tuin winterklaar

Een goed voorbereide tuin kan tegen een stootje. Zodra de temperatuur daalt, bescherm je gevoelige planten met vliesdoek of noppenfolie. Leg dat materiaal nu alvast klaar, zodat je snel kunt handelen bij vorst. Maak in de schuur of het tuinhuisje plek voor planten in pot die niet tegen kou kunnen. Binnen blijven ze het best bij een temperatuur tussen de 2 en 10 graden. Vergeet niet af en toe te luchten en de aarde vochtig te houden, zodat de wortels niet uitdrogen. Controleer tot slot de fruitbomen en verwijder ingedroogde of verschrompelde vruchten. Die kunnen schimmels bevatten en zo de boom verzwakken.

Nog even wat extra liefde voor je gazon

In november geef je het gazon nog een laatste onderhoudsbeurt voordat het in winterrust gaat. Steek de randen strak af en verwijder het blad dat op het gras ligt. Blijven bladeren liggen, dan krijgt het gazon te weinig licht en kunnen er schimmels ontstaan. Gebruik het blad liever op andere plekken in de tuin, bijvoorbeeld onder struiken of tussen vaste planten, omdat het blad verteert en voedingsstoffen aan de grond afgeeft.

©Konstantin Zibert - stock.adobe.com

Planten: fruitbomen...

November is een goede maand om fruitbomen te planten. De grond is nog relatief warm, waardoor de wortels kunnen aanslaan voordat de winter begint. Graaf een ruim plantgat en maak in het midden een kleine heuvel waar de stam op rust. Spreid de wortels voorzichtig uit, vul het gat met een mengsel van aarde en compost en druk de grond stevig aan. Geef ruim water en plaats een boompaal als de boom op een open of winderige plek staat.

Waarom een boompaal belangrijk is

Een pas geplante boom heeft nog geen sterke wortels en kan bij harde wind gaan wiebelen. Daardoor scheuren jonge wortels af en groeit de boom minder goed aan. Een boompaal geeft steun totdat de wortels zich stevig hebben vastgezet. Plaats de paal aan de windzijde van de boom en bevestig hem met een boomband. Na een jaar of twee mag de paal weer weg.

...en bollen

Ook bloembollen kunnen nu de grond in: tulpen, narcissen, hyacinten en irissen bloeien in het voorjaar als je ze nu plant. Wie meteen wat kleur in de tuin wil, kan wintervaste planten als heide, winterviolen, Skimmia of kleine coniferen in potten zetten.

©iMarzi - stock.adobe.com

Snoeien en onkruid wieden (ja, ook nu nog!)

Zolang het niet vriest, kun je nog prima snoeien. Vooral kale fruitstruiken zijn nu aan de beurt: door oude takken weg te halen, verjong je de struik en bevorder je de groei van nieuwe scheuten. Ook jonge boompjes met een doorgaande stam kun je licht terugsnoeien, zodat ze een mooie, evenwichtige vorm ontwikkelen. De treurwilg mag in deze periode worden geknot, zodat hij in het voorjaar weer mooi uitloopt.

Blijf daarnaast onkruid verwijderen, ook al groeit het minder hard. Door het bij te houden, voorkom je dat het in het voorjaar de overhand krijgt. Zo blijft de tuin netjes en houd je het werk beperkt wanneer alles straks weer begint te groeien.

Vooruitkijken naar het voorjaar

Wie in november nog even de handen uit de mouwen steekt, maakt het zichzelf straks een stuk makkelijker. De tuin krijgt rust, maar de basis voor een nieuw seizoen ligt er al. Zodra de eerste zon zich in het voorjaar laat zien, zie je de beloning van het werk dat je nu hebt gedaan: gezonde planten, een sterk gazon en fruitbomen die vol leven zitten.

▼ Volgende artikel
Europese chatbots gaan de concurrentie aan met ChatGPT
© Ranazain - stock.adobe.com
Huis

Europese chatbots gaan de concurrentie aan met ChatGPT

‘Weg met Amerikaanse tech!’ Onze afhankelijkheid van Amerikaanse technologische producten en -diensten stuit een groeiend aantal Europeanen steeds meer tegen de borst. Overstappen op Europese alternatieven lijkt daarom een logische keuze, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Europese chatbots zijn lastig te vinden, terwijl kunstmatige intelligentie een steeds grotere rol in de maatschappij lijkt te gaan spelen.

In dit artikel lees je:
  • Waarom Europa zo afhankelijk is van Amerikaanse AI-chatbots

  • Welke risico’s dat met zich meebrengt voor privacy en digitale soevereiniteit

  • Hoe Europese alternatieven als Le Chat (Mistral AI) en Lumo (Proton) proberen tegenwicht te bieden

  • Wat de EU doet om een eigen AI-industrie van de grond te krijgen

ChatGPT van OpenAI, Gemini van Google, Copilot van Microsoft, Grok van xAI of Claude van Anthropic. Als je aan een AI-chatbot denkt, is de kans groot dat een van deze diensten als eerste bij je te binnen schiet. Dat is niet zo vreemd, want het zijn op dit moment de populairste chatbots. Een andere interessante overeenkomst is dat ze allemaal afkomstig zijn uit de Verenigde Staten.
Onlangs kwam er een scheurtje in die Amerikaanse AI-dominantie: de chatbot van het Chinese DeepSeek haalde ineens de voorpagina’s. Voor het eerst leek een niet-Amerikaanse chatbot het te kunnen opnemen tegen de gevestigde orde uit de VS. Dat was goed nieuws voor inwoners van China, aangezien Amerikaanse chatbots daar worden geblokkeerd. Met de komst van DeepSeek kregen Chinezen dus eindelijk toegang tot een geavanceerde AI-bot.
Wij Europeanen hebben wel gewoon toegang tot Amerikaanse AI-modellen. Dat is maar goed ook. Voor de meeste Amerikaanse onlinediensten, zoals WhatsApp, OneDrive of Gmail, zijn er prima Europese alternatieven te vinden. Alleen voor AI-chatbots is dat een stuk lastiger.

Afhankelijk van Amerika

Het verlangen naar de ‘Europeanisering’ van ons internetgebruik is de afgelopen maanden sterk gegroeid. Dat komt vooral door een daling in het vertrouwen in onze samenwerking met Amerika. De huidige Amerikaanse president ziet de EU meer als concurrent dan als partner. Het kan dus riskant zijn om een onvoorspelbaar land zo veel macht over ons (bedrijfs)leven te geven.
Niet alleen privé gebruiken we Amerikaanse diensten, ook op het werk zijn veel producten afkomstig uit de VS, zoals Microsoft Office, Gmail en Slack. In de meeste organisaties kun je AI-chatbots aan dat rijtje toevoegen. Volgens onderzoekers groeit onze AI-afhankelijkheid de komende jaren ook nog eens gestaag verder.

In een hoop werkvelden, waaronder de militaire sector, is kunstmatige intelligentie mogelijk binnen de kortste keren onmisbaar. Het baart experts dan ook zorgen dat wij als Europa momenteel geen enkele controle hebben over deze belangrijke technologie. Ze vrezen dat de VS op een dag besluit om Amerikaanse AI-diensten voor ons te blokkeren. Dan hebben tal van bedrijven ineens een groot probleem.

Volgens het Future of Jobs Report groeit onze AI-afhankelijkheid de komende jaren gestaag door.

Zorgen om privacy

In het verleden is al meerdere keren gebleken dat buitenlandse AI-bedrijven het niet zo nauw nemen met de privacy van hun gebruikers. Zo zou OpenAI zonder toestemming de data van EU-gebruikers hebben gebruikt voor het trainen van ChatGPT. Ook is duidelijk dat AI-chatbots gevoelige gegevens van gebruikers lekken, doordat ze ingevoerde tekst als trainingsdata opslaan en later met andere gebruikers delen.

Daarnaast wordt er gevreesd dat overheden de gegevens die gebruikers met AI-modellen delen, kunnen opeisen. In het privacybeleid van DeepSeek staat bijvoorbeeld dat het persoonsgegevens (denk aan chat- en zoekgeschiedenis en zelfs de toetsaanslag) in China opslaat. Volgens de wetten van het land heeft de Chinese overheid het recht om gegevens op te eisen van binnenlandse bedrijven wanneer zij daarom vraagt. Veel regeringen hebben hun werknemers dan ook verboden om DeepSeek op hun werktelefoons te installeren.

DeepSeek vermeldt nadrukkelijk dat je gegevens naar China worden verstuurd.

Moeilijke markt

Er zijn dus genoeg redenen om over te willen stappen op Europese alternatieven voor AI-diensten, maar dan moeten die er dus wel zijn. De Amerikaanse techindustrie is een stuk groter dan de Europese. EU-bedrijven beginnen daardoor met een grote achterstand en moeten met veel minder middelen een gelijkwaardig product zien te ontwikkelen. We zijn natuurlijk gewend aan de kwaliteit van de Amerikaanse tegenhangers. Slechts weinig mensen en bedrijven zijn bereid om over te stappen op een inferieur alternatief.

Hoe ingewikkelder (en dus duurder) het is om een dienst op te zetten, hoe moeilijker het is om Europese varianten te vinden. En laat het nou net zo zijn dat specifiek het opzetten en trainen van AI-modellen ontzettend prijzig is. Je hebt gigantische datacenters nodig om de vele peperdure, specialistische hardware-installaties 24/7 te kunnen laten draaien. Het trainen van AI-modellen verbruikt bovendien enorme hoeveelheden elektriciteit en de hitte die daarbij vrijkomt, moet dagelijks met miljoenen liters water worden gekoeld.

Er zijn in Europa maar weinig bedrijven voorhanden die bereid zijn om zulke investeringen te doen. Dat komt deels doordat de grote investeerders in Amerika zitten, waardoor start-ups moeilijk aan startkapitaal kunnen komen. Verder zijn de lonen in de VS hoger en is de loonbelasting lager, waardoor ook veel van het toptalent op AI-gebied dáár te vinden is. Daar komt ook nog de strenge regelgeving van de EU bij, die bedrijven kan afschrikken om te innoveren.

Toch is er sinds kort voorzichtig beweging zichtbaar op de Europese AI-markt. Steeds meer bedrijven werken aan eigen taalmodellen en chatbots die binnen de Europese wetgeving opereren en beter aansluiten op onze privacywaarden. Het gaat vaak nog om kleinschalige initiatieven met beperkte rekenkracht, maar ze laten wel zien dat Europa niet stilzit. Zo verschenen er de afgelopen maanden eindelijk enkele concrete voorbeelden van Europese chatbots die de concurrentie durven aan te gaan met Amerika: het Franse Le Chat van Mistral AI en het Zwitserse Lumo van Proton. Hun aanpak verschilt, maar beide projecten tonen dat ook binnen Europa ruimte ontstaat voor kunstmatige intelligentie op eigen voorwaarden.

Nederlandse chatbot

In Europa lijken dus vooral Frankrijk en Zwitserland druk bezig met kunstmatige intelligentie, maar wist je dat ook Nederland aan de weg timmert met een eigen chatbot? In opdracht van de overheid wordt al een paar jaar gewerkt aan GPT-NL, een bot die zich specifiek moet richten ‘op de waarden van Europa en Nederland’. De makers willen er bijvoorbeeld voor zorgen dat alle trainingsdata auteursrechtenvrij is en dat het model duurzaam wordt getraind.

GPT-NL is niet bedoeld als serieuze concurrent van de bekende chatbots, maar dient als ‘veilig alternatief’ voor gebruikers die met gevoelige informatie werken, zoals overheidsinstanties of scholen. Het budget (13,5 miljoen euro) en de rekenkracht komen in de verste verte niet in de buurt van de miljarden die een ChatGPT uitgeeft aan het trainen van zijn krachtigste modellen. In de benchmarks komt Neerlands trots er daardoor waarschijnlijk bekaaid vanaf. Maar dat weten we pas zeker als de bot begin 2026 beschikbaar komt.

Le Chat: Concurrent uit Frankrijk

Het Franse Mistral AI bracht eerder dit jaar onder de toepasselijk genaamde chatbot Le Chat een directe concurrent voor de gevestigde orde uit. Deze bot, beschikbaar voor Android, iOS en webbrowsers, maakt gebruik van volledig zelfgetrainde AI-modellen en staat dus voor een groot deel los van de VS. De hardware wordt nog wel geleverd door Amerikaanse fabrikanten. De gegevens worden echter opgeslagen op Europese servers en moeten daarmee voldoen aan strenge Europese privacywetten. Zo mag Mistral volgens de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) je gegevens niet buiten de EU beschikbaar maken. Er moet een juridisch zwaarwegende reden zijn om de gegevens met de overheid te mogen delen.

Mistral AI doet grootse beloften op zijn website.

Hoe goed is Le Chat?

Voor de privacy is Le Chat dus een interessante keuze, maar hoe presteert Mistral in vergelijking met de concurrentie? Uit onze eigen tests blijkt dat Le Chat op de eerste plaats nog niet zo heel vaardig is in het Nederlands. Bij het schrijven van een Sinterklaasgedicht komt de chatbot met veel kromme zinnen, terwijl ChatGPT (naast wat rare rijmpjes) wel consequent kloppende zinnen aan elkaar rijgt. Datzelfde geldt voor zaken die de Nederlandse cultuur aangaan. Als we vragen om suggesties voor klassieke verjaardagshapjes, zegt Le Chat dat we miniquiches en sushi moeten serveren. ChatGPT begrijpt de opdracht beter en raadt ons oer-Hollandse blokjes kaas met mosterd, leverworst en haring op roggebrood aan.

Ook uit onafhankelijke benchmarks blijkt dat Le Chat het vaak moet afleggen tegen Amerikaanse en Chinese modellen. Benchmarks meten hoe chatbots presteren in een breed scala aan taken, bijvoorbeeld op het gebied van wereldkennis, wetenschappelijk redeneren, wiskunde en programmeren.

Mistral Large 2, het model dat momenteel voor Le Chat wordt gebruikt, krijgt van de grootste AI-vergelijkingssite, Artificial Analysis, een gemiddelde intelligentiescore van 38. Vrijwel alle andere AI-chatbots behalen hogere scores. Het huidige standaardmodel van ChatGPT, GPT-4o, verschilt met zijn score van 41 niet veel van Le Chat. Alleen OpenAI biedt ook een Pro-abonnement aan voor 24 dollar waarmee gebruikers toegang krijgen tot geavanceerdere modellen, zoals o3, die juist een topscore van 69 behaalt.

Mistral biedt ook een betaald abonnement (15 dollar), maar daarbij krijgen gebruikers alleen een hogere daglimiet bij het genereren van teksten en afbeeldingen. Ook kun je dan aangepaste chatbots te maken, bijvoorbeeld een bot die altijd antwoordt als een rapper. Betalende gebruikers krijgen dus geen geavanceerder AI-model.

In het Nederlands dichten moet je niet aan Le Chat overlaten.

Het intelligentieniveau van Le Chat ligt lager dan vrijwel alle andere populaire chatbots.

Lumo: Protons privacygerichte alternatief

Sinds juli 2025 is Proton – bekend van Proton Mail en Proton VPN – met zijn eigen AI-chatbot Lumo op de markt gekomen. Daarmee voegt het bedrijf zich bij de kleine maar groeiende groep Europese spelers die een antwoord proberen te bieden op de Amerikaanse dominantie. Lumo profileert zich nadrukkelijk als een privacyvriendelijk alternatief dat de waarden van de Europese digitale soevereiniteit belichaamt.

De chatbot is gebouwd op open-sourcemodellen, waaronder Nemo, OpenHands, OLMO en Mistral Small, en draait volledig op Europese servers. Dat betekent dat alle gegevens binnen de grenzen van de EU blijven en dus onder de strenge AVG-regels vallen. Proton garandeert dat gesprekken niet worden gelogd en uitsluitend lokaal versleuteld worden opgeslagen, zodat zelfs het bedrijf zelf er geen toegang toe heeft. De dienst gebruikt geen enkele gebruikersinput om zijn modellen verder te trainen, iets wat bij Amerikaanse chatbots nog altijd de norm is.

©Proton

Wie wil, kan de webzoekfunctie inschakelen om actuele informatie op te vragen, maar standaard staat die uit. Daardoor werkt Lumo iets minder up-to-date dan ChatGPT of Gemini, maar het voorkomt dat de dienst ongezien data doorsluist naar externe bronnen. Ook kun je bestanden uploaden voor analyse, die vervolgens via Proton Drive worden verwerkt en net als e-mails en documenten volledig end-to-end-versleuteld blijven.

Lumo kent nog beperkingen. Zo kan de chatbot minder context onthouden dan de grote Amerikaanse modellen en ontbreken geavanceerde multimodale functies, zoals spraakinteractie of beeldherkenning. Toch is de komst van Lumo van grote symbolische waarde: eindelijk heeft Europa een concreet alternatief dat niet draait om schaal of winst, maar om vertrouwen, transparantie en privacy. Het laat zien dat innovatie ook kan ontstaan vanuit principes in plaats van marketingbudgetten – al zal de tijd moeten uitwijzen of dat genoeg is om het tegen de reuzen uit Silicon Valley op te nemen.

Andere Europese AI-modellen

Mistral is niet het enige Europese bedrijf dat AI-modellen heeft uitgebracht. Zo heeft de Duitse OpenGPT-X zijn taalmodel Teuken 7B opensource uitgebracht. Dat is specifiek getraind om de 24 officiële talen van de Europese Unie optimaal te kunnen beheersen. Je hebt ook het Italiaanse iGenius. Hiermee worden ‘veilige’ AI-producten ontwikkeld met eigen taalmodellen voor industrieën waarbij de naleving van de Europese AI Act van groot belang is.
Ook OpenEuroLLM, een samenwerkingsverband tussen universiteiten, bedrijven en verenigingen als SURF, heeft al verschillende taalmodellen gepubliceerd. OpenEuroLLM wil in de toekomst kunnen concurreren met Amerika en China. Geen van deze bedrijven heeft alleen al chatbots gebouwd met hun zelfgetrainde modellen. Daarin is Mistral AI vooralsnog de enige, als we de verzamelwebsite European Alternatives mogen geloven.

OpenGPT-X heeft zijn AI-modellen op het deelplatform Hugging Face geplaatst.

Kleine tekortkomingen

Een veelgehoorde klacht van AI-fanaten is dat Le Chat minder flexibel is dan de niet-EU-bots. Zo kan de chatbot minder context verwerken, waardoor de dienst niet geschikt is om een verslag van honderden pagina’s samen te vatten. Ook ontbreekt de mogelijkheid voor spraakgesprekken en kan de bot geen tekst lezen op afbeeldingen die je opstuurt. Je kunt Le Chat wel vragen om plaatjes te maken, maar daarvoor gebruikt de dienst het Flux Pro-model van een Duitse start-up. Dat model levert behoorlijke resultaten, al zijn de nieuwste beeldgeneratoren van ChatGPT en Google Gemini nog beter in het uitvoeren van complexe opdrachten en het leesbaar schrijven van tekst.

Ook Lumo is op dit vlak nog beperkt: de chatbot kan geen beelden genereren of analyseren en mist functies als spraakinteractie of uitgebreide contextherkenning. Proton richt zich voorlopig bewust op een veilige basisfunctionaliteit in plaats van op toeters en bellen. In vergelijking met Le Chat is Lumo dus minder veelzijdig, maar wel consistenter in zijn focus op privacy en databeveiliging.

AI-actieplan

Al met al kunnen Le Chat en Lumo op sommige punten aardig meekomen met hun Amerikaanse tegenhangers, maar op veel fronten blijven ze nog achter. De gemiddelde gebruiker kan er prima mee uit de voeten, al zullen bedrijven pas overstappen als Europese bots krachtiger worden en meer taken aankunnen. Om dat te bereiken zijn forse investeringen nodig. De Europese Unie beseft dat inmiddels ook. In april werd een actieplan gepresenteerd dat Europa moet helpen uit te groeien tot wereldleider op het gebied van kunstmatige intelligentie. Daarin belooft Brussel de bouw van vijf gigafabrieken voor de ontwikkeling van geavanceerde AI-modellen, investeringen in cloudcapaciteit en datacenters, en steun voor Europese start-ups. Na jaren van afwachten lijkt Europa zich dus eindelijk op te maken voor een inhaalslag. Met de komst van spelers als Mistral AI (Le Chat) en Proton (Lumo) krijgt het continent stap voor stap meer grip op zijn digitale toekomst. Misschien is dat bescheiden begin precies wat nodig is om ooit echt onafhankelijk te worden van Silicon Valley.