ID.nl logo
In gesprek: Matthijs Dierckx componeert muziek voor games
© Reshift Digital
Huis

In gesprek: Matthijs Dierckx componeert muziek voor games

Voor het componeren en uitvoeren van orkestrale muziek is tegenwoordig nog maar één instrument nodig: een pc. Matthijs Dierckx is de componist én uitvoerend musicus van de soundtrack van Unexplored 2: The Wayfarer’s Legacy, een succesvolle nieuwe pc-game.

Bij de opening van de Olympische Spelen in Tokio afgelopen zomer speelde muziek een voorname rol. Prachtige muziekstukken, afkomstig van Japanse computerspellen, waren de soundtrack van dit mondiale evenement. Matthijs Dierckx keek naar het spektakel met bovenmatige interesse. Deze componisten zijn z’n helden. Deze muziek is de reden waarom hij nu doet wat hij doet. 

Japan is met recht trots op de eigen game-industrie. Het is een sector waar sinds de jaren 70 een oneindige stroom van iconische games vandaan komt; games die een grote invloed hebben op het leven van miljarden spelers over de hele wereld. Al die games leverden personages af die hun plek vonden in het collectieve bewustzijn van de mensheid, zoals Mario, Sonic, Donkey Kong, Pac-Man en Pikachu. 

Ook de bijbehorende deuntjes hebben zich in ons collectieve geheugen genesteld. Soms als 8bit-oorwurmen, maar vaak ook als rijkelijk georkestreerde meesterwerken. Met de muzikale ode tijdens opening van de Olympische Spelen erkende Japan het belang van games in het algemeen en van gamemuziek in het bijzonder.

Adaptieve muziek

Net als bij film speelt de soundtrack bij games een grote rol in het bepalen van de sfeer. Maar waar bij een film de kijker slechts toeschouwer is, heeft bij een game de speler de touwtjes ferm in handen. Hij of zij bepaalt immers wat er gebeurt. Moderne games spelen daarop in met adaptieve muziek; muziek die zich aanpast aan de actie op het scherm. Matthijs Dierckx doet dat op zo’n manier dat zijn zorgvuldig gecomponeerde muziek onder alle omstandigheden herkenbaar blijft.

Gamemuziek heeft in de afgelopen decennia een enorme groei doorgemaakt en staat qua professionaliteit en populariteit minstens op hetzelfde niveau als filmmuziek. De beginjaren werden nog gekenmerkt door technische limieten, waardoor componisten en muzikanten creatief moesten zijn met memory en geluidseffecten. 

Dierckx: “Toch zijn ook in die beginjaren prachtige melodieën gecomponeerd. Dat die met bliepjes en bloepjes ten gehore werden gebracht, doet niks af aan het vakmanschap van de componist.” 

©PXimport

Matthijs Dierckx (1973) studeerde Journalistiek in Utrecht. Na zijn studie kwam hij terecht bij Uitgeverij PromoTime waar hij game- en internetmagazines maakte. Dierckx was als hoofdredacteur betrokken bij de start van PlayNation en NetGeneration. Later was hij als uitgever verantwoordelijk voor het gehele portfolio met onder meer PC Zone Benelux en GameQuest.

In 2007 was hij medeoprichter van Control Magazine, het vakblad voor de Nederlandse game-industrie. In deze functie leerde hij meerdere Nederlandse componisten van gamemuziek kennen. Dierckx, een autodidact pianonist, raakte gefascineerd door gamesoundtracks en begon zelf te experimenteren met het componeren en musiceren op pc. Nadat hij in 2016 afstand deed van Control Magazine is hij componist van gamesoundtracks geworden. Inmiddels heeft hij drie games georkestreerd.

Met de komst van betere soundchips en grotere datadragers, kregen de muzikanten meer ruimte om uit te pakken op meer kanalen en echte instrumenten. “Bij grote producties worden soms hele symfonieorkesten ingezet. De combinatie van een goed verhaal, mooie graphics, prachtige muziek en de interactie maakt van games een opwindender medium dan film”, zegt Dierckx met geestdrift. Juist die interactie van de speler met de game, maakt dat gamemuziek nu verder groeit.

“Adaptieve muziek is de volgende evolutie”, aldus Dierckx. “Muziek die verandert met de actie op het scherm is nu niet meer weg te denken uit games, maar de uitwerking is niet altijd hetzelfde. Zo maken veel studio’s nu ‘blokken’ met sfeermuziek. Dreigt er gevaar, dan komt dat blok erin. Wordt er gevochten, dan schuift dat blok naar de voorgrond. 

Het is een effectieve methode, maar wat met deze manier verloren gaat is de melodie. Ik werk hard aan mijn composities en wil graag dat mensen ze horen, dus wij hebben het in onze studio Ludomotion net even anders gedaan voor onze nieuwe game Unexplored 2.”

Componeren is experimenteren

Dierckx groeide op met computergames. Hij had, net als zovelen, thuis een Commodore 64, waar hij spelletjes op speelde die hij van cassettebandjes moest laden. Urenlang bracht hij door met eenvoudige games vol simpele graphics en kil geluid. Maar de hardware limitatie deerde de jonge Dierckx niet. Games vroegen toen nog om een eigen interpretatie van spelers en de eigen fantasie maakte alles grootser, mooier en avontuurlijker dan wat de pixels op het scherm konden waarmaken.

Rond dezelfde tijd begon hij ook met pianoles, want muziek trok hem net zo hard als de computerspelletjes. Toch was dat niet een onverdeeld succes. Dierckx: “Na een paar maanden kwam de pianoleraar bij mijn moeder en zei: ‘Mevrouw, doe uw portemonnee een plezier en haal die jongen van les af, want hij gaat het echt nooit leren.’ Daarom ben ik voor 95 procent autodidact en – vooruit – laten we die overige 5 procent aan de pianoleraar toeschrijven.” 

Door te experimenteren met akkoorden leerde hij spelenderwijs melodieën te maken. Hij bleef spelen en experimenteren totdat hij de volledige controle had over de piano. “Experimenteren is nog steeds een belangrijk onderdeel van componeren. Op die manier kom ik soms tot heel onverwachte vondsten.”

©PXimport

Meerdere lagen

De adaptieve soundtrack werkt als volgt. Je begint met een basistrack, een neutraal, maar sfeervol muziekstuk. Daarboven zit de ‘basic danger layer’ en daarboven zit nog de ‘intense danger layer’, oftwel ‘de crisis’. Als de speler door een level loopt, op zoek naar aanwijzingen voor een puzzel of grondstoffen voor een nieuw elixer, speelt de basistrack op de achtergrond. 

Maar als de speler plotseling wordt geconfronteerd met gevaar, laten we zeggen dat de plaatselijke fauna hem ziet als een lekker hapje, begint bovenop de basistrack de basic danger layer te spelen. De melodie blijft dus intact, maar krijgt met extra instrumenten als percussie of hoorns meer urgentie. Dit is de muziek die klinkt bij een gevecht. 

Heeft onze held het nou moeilijk en zakt zijn leven tot een gevaarlijk laag niveau, dan verdwijnt de basistrack steeds meer naar de achtergrond en komt de intense danger layer naar voren. Dat kan bijvoorbeeld een zware trom zijn die als een hartslag weerklinkt op de achtergrond, of een stemmige cello die het naderende einde aankondigt. Al deze verschillende toestanden worden automatisch getriggerd door de game, en zijn afhankelijk van de plek in de wereld, de gezondheid van het personage en nog wat andere parameters die elk hun plaats in de pikorde hebben.

Maar er zijn nog meer lagen, want het spel bestaat uit meer dan alleen maar gevaar en vechten. Zo is er nog een ‘basic optimism layer’, bedoeld om de speler een goed gevoel te geven over zijn vorderingen. Dierckx: “Zo laat ik bijvoorbeeld een tokkelgitaartje meespelen met de melodie. Dat maakt meteen alles vrolijk.” Daarboven zit dan nog de ‘intense optimism layer’, of de beloningslaag, waarin alle registers opengetrokken worden. “Daar komen dan bijvoorbeeld vocalen in, of een mooie zangstem. Dan voelt de speler zich in de zevende hemel, zou je kunnen zeggen.” 

Al deze lagen volgen dezelfde melodie die in de basistrack besloten ligt. Door ze op een natuurlijke wijze in te faden en van andere lagen het volume te dempen, ontstaat er een heel dynamische soundtrack die als eb en vloed meebeweegt met de getijden van het spel. De implementatie is in nauwe samenwerking met de gamedesigners en programmeurs tot stand gekomen.

Eindeloos testen

Het implementeren van de muziek was een arbeidsintensief karwei, dat pas na verschillende pogingen goed werd bevonden door de ontwikkelaars. Dierckx: “Het is een kwestie van implementeren en eindeloos testen. Dan kijken wat wel en niet werkt en opnieuw draaien aan de knoppen. Komt die laag te snel, dan verraad je dat er verderop gevaar dreigt. Doe je het te laat, dan staat de speler al tot zijn enkels in bloed terwijl op de achtergrond de vrolijke muziek nog lekker voortkabbelt. Het luistert behoorlijk nauw.”

In totaal schreef Dierckx meer dan drie uur muziek voor de game. Veel van die muziek heeft dus meerdere lagen die volledig gearrangeerd en georkestreerd zijn. “Zonder overdrijven: dat is een proces van jaren geweest. En we zijn er nog niet …”, zegt hij met een theatrale zucht. Unexplored 2 is sinds een paar maanden uit in Early Access. Dat betekent dat de game al te koop is voor het publiek, maar dat het werk eraan nog niet helemaal af is. Regelmatig verschijnen er dus updates met additionele content, verbeteringen én nieuwe muziek.

Tekst: Eric Bartelson

▼ Volgende artikel
Bestandsnamen in bulk wijzigen? Maak kennis met PowerRename uit Power Toys
© ID.nl
Huis

Bestandsnamen in bulk wijzigen? Maak kennis met PowerRename uit Power Toys

Een paar bestanden hernoemen is zo gebeurd. Maar zodra je tientallen of honderden namen moet aanpassen, schiet handmatig werk tekort. Dan komt externe software goed van pas. PowerRename, onderdeel van de PowerToys-collectie, biedt uitkomst. Met deze slimme tool kun je grote aantallen bestanden in één keer hernoemen. Dat gaat snel, efficiënt en precies zoals jij het wilt.

Dit gaan we doen

In dit artikel zie je hoe je PowerRename uit PowerToys instelt en gebruikt om grote aantallen bestanden tegelijk te hernoemen. We laten zien hoe je de tool activeert, hoe je hem oproept via Verkenner en hoe je zoek-en-vervangacties, letterinstellingen en automatische nummering toepast. Zo wijzig je in één keer volledige reeksen bestandsnamen, zonder handmatig werk.

Lees ook: Leuker, sneller en handiger: boost je Windows-pc met PowerToys

PowerRename activeren

PowerRename is een stuk krachtiger dan de standaard hernoemfunctie van Windows. De tool maakt deel uit van PowerToys, een opensource-project van Microsoft. Wil je de Microsoft Store-versie installeren? Open dan het Startmenu, zoek naar Microsoft Store en start de app. Typ PowerToys in het zoekveld bovenaan. Klik op Installeren zodra je het programma hebt gevonden. Na installatie verschijnt PowerToys in het systeemvak van Windows. Open het, kies in de linkerkolom PowerRename en je ziet meteen een korte animatie van hoe de tool werkt. Klik op Instellingenopenen en controleer of PowerRename is ingeschakeld. Let op: bij ons werkte PowerRename pas na een herstart van het systeem.

Een animatie toont hoe PowerRename werkt.

Contextueel menu in Verkenner

Open de map met de bestanden die je wilt hernoemen. Selecteer ze allemaal met Ctrl+A en klik met de rechtermuisknop op de selectie. In het contextmenu van Windows Verkenner kies je onderaan de opdracht Naam wijzigen met PowerRename.

Haal PowerRename uit het contextueel menu in Windows Verkenner.

Zoeken en vervangen

Daarna opent het venster van PowerRename. In het veld Zoeken geef je in welk deel van de bestandsnaam je wilt vervangen. In het veld eronder typ je de nieuwe tekst. In ons voorbeeld vervangen we het woord Image door Kreta2015. Nog vóór de wijziging wordt uitgevoerd, toont PowerRename een overzicht: links de oorspronkelijke bestandsnamen, rechts de nieuwe. Zo zie je meteen wat er verandert. Daaronder kies je of de aanpassing moet gelden voor de volledige naam inclusief extensie, alleen de bestandsnaam, of alleen de extensie.

Met de knoppen onder Tekstopmaak pas je eenvoudig het hoofdlettergebruik aan, van alles in kleine letters, naar alles in hoofdletters, alleen een hoofdletter aan het begin, of elke beginletter van een woord in hoofdletters. Het laatste pictogram schakelt de nummering in. Activeer je dat, dan voegt PowerRename automatisch nummers tussen haakjes toe aan de bestandsnamen.

De nieuwe namen verschijnen in voorvertoning naast de oorspronkelijke namen.     

Je allermooiste foto's hernoemd?

Druk ze af en plak ze in een foto-album
▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen