20 jaar Google: Waarom wil Google een provider worden?

Google bestaat bijna 20 jaar. Het lijkt dan ook tijd om over te stappen van internetbedrijf naar internetaanbieder. Google wil nu ook zelf een provider worden, maar dat gaat niet echt van harte...

Dit verhaal valt in onze reeks over wat de toekomst van Google is. Lees hier de andere verhalen die we daarover schreven.

Lange geschiedenis

Googles plannen om een eigen telecomdienst op te zetten gaan al ver terug. Al in 2008 sprak 'chief internet evangelist' Vint Cerf daarover, en hij is als oprichter van het internet toch niet de minste persoon die daar een mening over kan vormen.

Cerf sprak met SiliconValleyWatcher.com, en trof daarin van leer over het feit dat providers veel te weinig investeren in hun netwerk. Maar, ook opvallend, is dat Cerf pleit voor een strikte vorm van netneutraliteit waarbij providers weinig tot geen invloed hebben op wat een gebruiker op internet mag doen. Sowieso is Cerf is al jaren een fel pleitbezorger van netneutraliteit

Niet altruïstisch

Cerf mag zijn voorliefde voor netneutraliteit dan wel laten komen uit het feit dat hij de oprichter van het internet is, maar Googles wens om dat providers sneller internet moeten bieden is uiteraard niet helemaal altruïstisch. Hoe sneller het internet, hoe beter Google-diensten worden.

Dat schreef ook Googles beleidsanalist Derek Slater in een blogpost in 2008. Slater pleit in die post al voor alternatieve manieren voor gebruikers om internet af te nemen. Eén optie daarvoor is om zelf een glasvezelkabel aan te laten leggen in een wijk, die weer op een grote kabelboer wordt aangesloten. "Bedrijven of universiteiten gebruiken nu ook al zo' nmodel, waarom zouden consumenten dat niet kunnen?" schrijft hij.

Denken en doen; verschillende dingen

Dat lijkt het fundament te leggen voor Googles plan om een eigen provider op te zetten. Maar de vraag hoe dat moet is een andere. Een eigen internetinfrastructuur kost miljarden. Het is niet dat Google die niet beschikbaar heeft, maar om het aan te leggen is wel andere koek. Belangrijk daarbij: in tegenstelling tot conventionele ISP's heeft Google misschien niet het meest logische verdienmodel, want het bedrijf is juist rijk geworden met het verzamelen en analyseren van data. Kan zo'n bedrijf wel ineens abonnementen gaan verkopen?

Eerste stapjes

Google probeerde voor het eerst in de markt te stappen in 2011, toen de eerste aansluitingen werden aangekondigd in Kansas City. Het project kreeg de naam Google Fiber, en draaide vooral om het feit dat het zo razendsnel was. Door de jaren heen werden steeds meer Amerikaanse steden voorzien van het glasvezelnetwerk, met Salt Lake City als grootste stad die bijna volledig bedekt werd.

We're not in Kansas anymore, Toto

Echt van harte gaat dat niet. Een paar maanden geleden besloot Google een aantal toekomstige beloofde aansluitingen in Kansas City alsnog te annuleren, nadat bewoners daar in sommige gevallen al sinds 2011 op wachtten.

Een belangrijk probleem was dat Google als internetbedrijf ineens met allerlei bureaucratische rompslomp en gemeentelijk bestuur te maken kreeg, en daar wist het weinig van. Het bedrijf kreeg dan ook meerdere rechtszaken tegen zich, door zowel gemeentes als bewoners die niet blij waren dat Google ineens straten begon open te breken om kabels te leggen.

Googles eerste stapjes als provider gingen niet van harte

-

Mobiel internet

Nu blijkt Google Fiber vooral nog een testtraject waar een aantal gebruikers erg blij mee is, maar wat ok tegen minstens zoveel obstakels oploopt. Google is inmiddels weer een nieuwe fase van zijn project ingestapt: de draadloze technologie. Planologisch gezien zou dat veel simpeler moeten zijn omdat zendmasten makkelijker te installeren zijn dan kabels, maar Google probeert het juist op een andere manier. Het bedrijf werkt in Amerika samen met Sprint en T-Mobile om klanten internet te bieden. De telefoon schakelt daarbij over op wat op dat moment het snelste netwerk is.

Fi

Het project heet 'Google Fi', en het begon in 2015. Opvallend daarbij was de lage prijs: gebruikers betaalden standaard 20 dollar per maand, maar worden daarna afgerekend per gigabyte. De 10 dollar per GB is voor Amerikaanse begrippen extreem laag, en theoretisch gezien had Google er flink meer kunnen scoren, maar 2 jaar na de introductie lijkt ook dit project weinig succesvol.

Google doet zelf weinig aan reclame voor Fi, maar misschien is het grootste probleem wel dat je een invite moet hebben om het te gebruiken én je alleen een handjevol telefoons kunt gebruiken om op het Fi-netwerk te komen. Google is ook erg stil over het project, en het is moeilijk te zeggen waar het bedrijf ermee naartoe wil.

Ballonneninternet

Googles ambities om een eigen provider op te zetten blijven echter niet exclusief in het thuisland. Sterker nog, Google wilde tot voor kort juist de hele wereld in met een ambitieus maar uiteindelijk ook onhaalbaar plan om juist internet aan te bieden op plekken waar dat nagenoeg onmogelijk was.

Sneller en verder

Daarvoor werden opvallende concepten bedacht. De bekendste daarvan is Project Loon, dat bestaat uit weerballonnen die op een hoogte van zo'n 35 kilometer vliegen en van daaruit internet naar aarde zenden. Het is een gek plan, maar wel één dat nog steeds hard ontwikkeld wordt. Sterker nog: eerder dit jaar kondigden techneuten van Alphabets geheime X-divisie aan een nieuwe manier te hebben ontwikkeld om de ballonnen nóg efficiënter te maken.

Concurrent van Facebook

Het plan lijkt in veel opzichten op dat van dat andere grote internetbedrijf: Facebook. Dat probeert ook al jaren een eigen internetservice op te stellen, met name in derdewereldlanden in dorpen waar geen internet is. Met 'Free Basics' wil het bedrijf arme mensen op het platteland voorzien van een beperkt internetaanbod. Gebruikers kunnen gratis een stuk of 30 websites bezoeken met informatie over agricultuur of visserij.

Onder vuur

Facebooks Free Basics ligt al sinds de oprichting zwaar onder vuur door overheden, privacygroeperingen en mededingingsautoriteiten. Met name het feit dat Free Basics een beperkte, en daarmee gecureerde inhoud aanbiedt in plaats van het volledige internet stuit veel critici tegen de borst - zeker omdat Facebook nou niet bepaald bekend staat om zijn neutraliteit en goede moderatie-beleid.

What would Google do?

Als Google dezelfde kant op wil, moet het uiteindelijk dezelfde vragen gaan beantwoorden. Welk deel van het internet wordt er dan beschikbaar? Is dat werkelijk iedere website, of alleen een handjevol Google-diensten zoals Gmail en Maps?

Gezien Googles voorkeur voor netneutraliteit lijkt dat laatste geen logische stap, maar het is wel de vraag wat het verdienmodel van het bedrijf dan wordt. Van de andere kant: we geven Google al zoveel permissies dat dit ook niet meer echt uitmaakt, toch?

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten